Base description which applies to whole site

1.3 Overheidsfinanciën in Europa en Nederland

Europese financiën in gevarenzone

Het grootste punt van zorg is dat de overheidsfinanciën van alle Europese landen door de crisis aanzienlijk zijn verslechterd (zie figuur 1.3). Begin 2010 is de eurozone in de problemen gekomen door stijgende begrotingstekorten, soms in combinatie met toch al hoge schulden. Banken en financiële instellingen hadden er minder vertrouwen in dat landen als Griekenland hun schulden konden afbetalen en vroegen daarom een hogere rente, wat de problemen nog groter maakte. De financiële markten richtten in eerste instantie hun pijlen op Griekenland, maar de nervositeit breidde zich snel uit naar andere Zuid-Europese landen. Dit veroorzaakte weer onzekerheid over de banken en financiële instellingen die veel geld hadden uitgeleend aan deze landen. Hierdoor kwam de stabiliteit van de euro op het spel te staan.

Figuur 1.3 Ontwikkeling EMU-saldo in een aantal EU-landen tussen 2008 en 2011

Figuur 1.3 Ontwikkeling EMU-saldo in een aantal EU-landen tussen 2008 en 2011

Financieel noodplan

De onrust op financiële markten is voor het moment een halt toegeroepen door het omvangrijke financiële noodplan van de Europese regeringsleiders in samenwerking met de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dit plan, waarvan Griekenland al gebruik heeft gemaakt, maakt het mogelijk landen bij urgente financiële problemen te steunen. Op termijn zijn meer structurele maatregelen en een normalisering van de rol van de ECB noodzakelijk.

Fundamentele hervormingen nodig

Voor veel landen in Europa geldt dat fundamentele hervormingen nodig zijn om de overheidsfinanciën op orde te brengen en het vertrouwen van financiële markten te behouden of te herwinnen. Ook moet het Stabiliteits- en Groeipact worden versterkt. Dit pact bevat afspraken over de maximale hoogte van het begrotingstekort en de schuld die landen mogen hebben. Een Europese werkgroep onder leiding van de voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy, presenteert in oktober maatregelen om het budgettair en economisch toezicht binnen de Europese Unie te versterken. Dit om onregelmatigheden eerder te kunnen signaleren. Hierin worden ook voorstellen gedaan om de Europese Unie slagvaardiger te maken in tijden van crisis.

Herstel van de overheidsfinanciën in Nederland

Werken aan vertrouwen

Nederland profiteert van haar relatief sterke budgettaire positie binnen Europa en van een uitstekend imago op kapitaalmarkten. Deze sterke positie heeft Nederland onder andere te danken aan degelijk financieel beleid in het verleden en een relatief lage staatsschuld bij aanvang van de crisis. Het huidige vertrouwen van de financiële markten in de houdbaarheid van de Nederlandse overheidsfinanciën is echter geen garantie voor de toekomst. Want net als in andere Europese landen is het Nederlandse begrotingstekort in 2009 en 2010 snel opgelopen. Dit komt vooral doordat de overheidsuitgaven zijn toegenomen (bijvoorbeeld meer werkloosheidsuitkeringen), terwijl de economie en daarmee de belastinginkomsten juist fors zijn gekrompen (zie figuur 1.4). Op financiële markten kijkt men na de gebeurtenissen in Griekenland kritischer naar de financiële positie van overheden. Nederland moet voorkomen dat daardoor een hogere rente moet worden betaald op de uitgedijde staatsschuld.

Figuur 1.4 Ontwikkeling inkomsten en uitgaven in procenten bbp

Figuur 1.4 Ontwikkeling inkomsten en uitgaven in procenten bbp

Naar een geloofwaardig herstelplan

Om ervoor te zorgen dat Nederland het vertrouwen van de financiële markten houdt, zal een geloofwaardig plan voor het herstel van de overheidsfinanciën moeten worden gemaakt. Dit is ook belangrijk om de Nederlandse economie weerbaar te maken voor de toekomst. Een overheid die haar tekorten niet terugbrengt, beschikt in de toekomst over minder buffers om tegenslagen op te kunnen vangen. Dit ondergraaft de crisisbestendigheid van de economie.

Houdbare overheidsfinanciën

Bovendien zal de vergrijzing in de komende decennia leiden tot forse rekeningen. Als we de Nederlandse verzorgingsstaat willen behouden voor toekomstige generaties, moet de komende jaren krachtig worden ingegrepen. Volgens de ambtelijke Studiegroep Begrotingsruimte is er op lange termijn 29 miljard euro nodig om de overheidsfinanciën gezond en houdbaar te maken. Om te voldoen aan de Europese eisen van het Stabiliteits- en Groeipact is tot 2015, een minimale inspanning van 15 miljard euro nodig. Volgens de Studiegroep Begrotingsruimte is het meer solide om te kiezen voor een pakket maatregelen met een omvang van 18 miljard euro in 2015. De resterende opgave van 11 miljard euro zou dan ingevuld moeten worden met maatregelen die na 2015 besparingen opleveren.

Tekort en schuld in 2011

Werk in uitvoering 2011

In 2011 loopt de overheidsschuld op tot 66 procent (circa 406 miljard euro) van de totale waarde van de Nederlandse productie (bbp) (615 miljard euro). Het tekort komt naar verwachting in 2011 uit op 4,0 procent (24,3 miljard euro), een forse daling ten opzichte van het tekort van 5,8 procent in 2010 (34,5 miljard euro). Dit wordt deels veroorzaakt door een stijging van de inkomsten. Maar de verbetering van het saldo is ook voor een belangrijk deel het gevolg van de kabinetsinspanningen. Het kabinet bouwt in 2011 de crisismaatregelen af en geeft invulling aan de afspraken uit het aanvullend beleidsakkoord om voor 5 miljard euro aan besparingen te realiseren. In het voorjaar is al invulling gegeven aan bezuinigingen van 1,8 miljard euro. Van de resterende 3,2 miljard euro aan structurele besparingen wordt in 2011 al 1,8 miljard euro gerealiseerd, onder andere door loonmatiging, een lagere loonbijstelling voor rijksambtenaren en door het geld dat in het coalitieakkoord was gereserveerd voor extra uitgaven nu niet te besteden. De overige besparingen ter grootte van 1,4 miljard euro worden gerealiseerd in de jaren na 2011. Een uitgebreide toelichting op de genoemde maatregelen is te vinden in hoofdstuk 3 van deze Miljoenennota.

Compenseren voor overschrijdingen

Daarnaast moest het kabinet ingrijpen om overschrijdingen te compenseren, met name in de zorg. Het gaat hier om bijna 3 miljard euro. In de curatieve zorg worden maatregelen genomen om de overschrijding bij de medisch specialisten terug te halen. Ook wordt een tariefskorting opgelegd aan de ziekenhuizen en worden pakketmaatregelen genomen. In de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ) worden eigen betalingen ingevoerd en in de AWBZ wordt de minimale eigen bijdrage verhoogd. Zonder deze maatregelen zou het tekort in 2011 verslechterd zijn.

Evenwichtige lastenontwikkeling

Aan de inkomstenkant van de begroting presenteert het kabinet een evenwichtig lasten- en koopkrachtpakket. De lasten stijgen nagenoeg niet van 2010 op 2011. De zorgpremies stijgen weliswaar harder dan eerder verwacht, maar door maatregelen van het kabinet wordt deze stijging voor bedrijven en burgers vrijwel volledig teniet gedaan. De maatregelen die gericht zijn op werkgevers versterken de economische structuur en dragen bovendien bij aan de groei van de economie en de werkgelegenheid.

Dalende koopkracht

De statische koopkracht laat zien hoe het inkomen van mensen verandert als hun situatie ongewijzigd blijft. De verwachting is dat de gemiddelde koopkracht in 2011 licht zal dalen, onder meer omdat de contractloonstijging nauwelijks boven de inflatie uitkomt, aanvullende pensioenen niet of nauwelijks worden geïndexeerd en de zorgpremies in 2011 fors zullen stijgen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid komt niet tot uiting in de koopkrachtcijfers, maar is de komende jaren wel cruciaal voor de individuele welvaart van burgers.

Europese eisen gehaald

De door het kabinet genomen maatregelen zorgen ervoor dat Nederland ruimschoots voldoet aan de Europese eisen voor budgettair herstel. Van Europa moet Nederland het structurele tekort jaarlijks met minimaal 0,75 procentpunt bbp terugbrengen, zolang het tekort onder de drie procentsgrens van het Stabiliteits- en Groeipact ligt. Daarna is een jaarlijkse saldoverbetering van een half procent nodig tot begrotingsevenwicht is bereikt.

Licence