Base description which applies to whole site

2.2 De belasting- en premieontvangsten in 2014

In tabel 2.2.1 wordt de nieuwe raming voor 2014 vergeleken met de raming ten tijde van de Voorjaarsnota en wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste bijstellingen. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2014 is de raming voor de totale belasting- en premieontvangsten op EMU-basis met 2,8 miljard euro neerwaarts bijgesteld.

Tabel 2.2.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2014 op EMU-basis (in miljoenen euro’s)
   

Voorjaarsnota 2014

Vermoedelijke uitkomsten 2014

Verschil

Indirecte belastingen

73.693

73.649

– 44

Invoerrechten

2.233

2.263

30

Omzetbelasting

43.092

43.441

348

Belasting op personenauto’s en motorrijwielen

1.142

1.157

14

Accijnzen

11.399

11.311

– 88

Overdrachtsbelasting

1.153

1.389

237

Assurantiebelasting

2.465

2.367

– 99

Motorrijtuigenbelasting

3.989

3.885

– 104

Belastingen op een milieugrondslag

5.204

4.819

– 385

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

209

209

1

Belasting op zware motorrijtuigen

138

137

– 1

Verhuurderheffing

1.161

1.164

3

Bankbelasting

1.507

1.507

0

       

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

108.820

107.395

– 1.425

Loonheffing

95.730

93.786

– 1.944

Inkomensheffing

– 5.135

– 5.291

– 156

Dividendbelasting

3.117

3.107

– 10

Kansspelbelasting

487

484

– 2

Vennootschapsbelasting

12.865

13.702

837

Successierechten

1.756

1.606

– 150

       

Overige belastingontvangsten

189

170

– 19

       

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

182.702

181.213

– 1.489

       

Premies werknemersverzekeringen

54.755

53.474

– 1.281

 

waarvan zorgpremies

36.059

34.950

– 1.109

Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis)

237.457

234.687

– 2.770

De geraamde waardeontwikkeling van het bbp in 2014 is sinds de Voorjaarsnota 2014 (die gebaseerd was op het CEP-beeld van het CPB) bijgesteld met – 0,5 procent. Onderliggend zijn de verwachtingen van diverse voor de belasting- en premieontvangsten relevante economische indicatoren aangepast. Zo is de loonontwikkeling fors neerwaarts bijgesteld. De verwachting over de ontwikkeling van respectievelijk de investeringen door de overheid, het aantal huizenverkopen en de huizenprijzen in 2014 is juist opwaarts bijgesteld. De verwachting over andere relevante indicatoren zoals de (waardemutatie van de) particuliere consumptie en de werkgelegenheid zijn nauwelijks gewijzigd ten opzichte van het CEP-beeld. Het meest actuele economische beeld (MEV2015), de gerealiseerde belastingontvangsten tot en met juli 2014 en gereviseerde realisaties van de zorgpremies leiden per saldo tot een neerwaartse bijstelling van de verwachte belasting- en premieontvangsten met 2,8 miljard euro.

De raming van de totale indirecte belastingen is per saldo nauwelijks bijgesteld opzichte van de Voorjaarsnota 2014. De raming van de btw-ontvangsten is vooral op basis van de gerealiseerde ontvangsten over het eerste half jaar van 2014 met 0,3 miljard euro opwaarts bijgesteld. De ontvangsten uit de belastingen op een milieugrondslag zijn met – 0,4 miljard euro bijgesteld. Dit betreft voor het grootste deel de energiebelasting. De bijstelling volgt uit de gerealiseerde ontvangsten over het eerste half jaar. Daarnaast is de raming van de ontvangsten uit de belasting op leidingwater bijgesteld. Deze bijstelling is grotendeels beleidsmatig (in casu het terugdraaien van de maatregel uit de aanvullende begrotingsafspraken 2014 waarbij het plafond in de belasting op leidingwater zou worden afgeschaft). Een gunstiger ontwikkeling van het aantal huizenverkopen tegen een hogere prijsontwikkeling leidt tot hogere ontvangsten uit de overdrachtsbelasting (0,2 miljard). Ten slotte zijn de ramingen van respectievelijk de assurantiebelasting, motorrijtuigenbelasting en accijnzen neerwaarts aangepast op basis van de gerealiseerde ontvangsten.

De ontvangsten uit de directe belastingen zijn per saldo met 1,4 miljard euro naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2014. Deze neerwaartse bijstelling komt vooral op het conto van de loon- en inkomensheffing (– 1,9 miljard euro), als gevolg van een fors negatievere verwachting van de loonontwikkeling. De gerealiseerde ontvangsten over het eerste half jaar van 2014 bevestigen dit beeld. De opwaartse bijstelling van 0,8 miljard euro bij de vpb is volledig gebaseerd op de gerealiseerde kasontvangsten dit jaar. Met name de kasontvangsten met betrekking tot 2013 en 2012 komen hoger uit dan verwacht. Ook bij de schenk- en erfbelasting geven de realisaties over het eerste half jaar van 2014 aanleiding tot een (neerwaartse) aanpassing van de raming.

Ten slotte komen de ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen 1,3 miljard euro lager uit en dan vooral de premies zorgverzekeringen. Deze bijstelling volgt uit de revisie van de nationale rekeningen waarbij de zorgpremieontvangsten neerwaarts zijn aangepast als gevolg van het overstappen op een andere bron en methodiek. Box 3.4.2 van hoofdstuk 3 geeft een nadere toelichting op de revisie van de nationale rekeningen (ESA2010).

Licence