Base description which applies to whole site

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

totaal uitgaven

42.500,5

41.923,9

41.534,2

41.522,1

41.727,2

42.054,7

totaal niet-belastingontvangsten

1.317,3

1.329,2

1.390,2

1.436,7

1.515,9

1.555,2

1

Primair onderwijs

           
 

Uitgaven

11.144,1

11.302,4

11.241,7

11.178,7

11.113,4

11.053,5

 

Ontvangsten

17,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

3

Voortgezet onderwijs

           
 

Uitgaven

8.713,1

8.611,9

8.526,9

8.450,4

8.388,5

8.359,3

 

Ontvangsten

7,4

7,4

7,4

7,4

7,4

7,4

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

           
 

Uitgaven

4.630,7

4.577,0

4.747,6

4.698,4

4.422,1

4.744,4

 

Ontvangsten

3,0

3,0

3,0

3,0

3,0

3,0

6

Hoger beroepsonderwijs

           
 

Uitgaven

3.260,2

3.274,9

3.304,4

3.392,3

3.445,8

3.446,9

 

Ontvangsten

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

7

Wetenschappelijk onderwijs

           
 

Uitgaven

4.808,9

4.847,3

4.914,6

5.016,8

5.101,8

5.158,0

 

Ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

8

Internationaal onderwijsbeleid

           
 

Uitgaven

12,1

12,0

11,3

10,1

10,1

10,1

 

Ontvangsten

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

9

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

           
 

Uitgaven

155,4

168,6

165,3

162,2

162,1

160,9

 

Ontvangsten

9,0

9,0

9,0

9,0

9,0

9,0

11

Studiefinanciering

           
 

Uitgaven

6.366,6

5.602,7

5.205,2

5.268,3

5.771,0

5.842,0

 

Ontvangsten

850,3

893,2

948,6

1.015,9

1.087,0

1.155,0

12

Tegemoetkoming studiekosten

           
 

Uitgaven

93,7

93,1

91,5

90,8

90,3

88,6

 

Ontvangsten

3,7

3,7

3,6

3,5

3,5

3,4

13

Lesgelden

           
 

Uitgaven

6,7

6,6

6,6

6,6

6,6

6,6

 

Ontvangsten

237,7

238,7

241,1

242,4

242,5

240,6

14

Cultuur

           
 

Uitgaven

857,3

963,1

954,0

931,2

903,0

897,8

 

Ontvangsten

7,3

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

15

Media

           
 

Uitgaven

976,8

960,8

970,3

953,4

967,6

945,3

 

Ontvangsten

179,3

163,0

166,4

144,3

152,2

125,6

16

Onderzoek en wetenschappen

           
 

Uitgaven

1.206,2

1.227,9

1.221,9

1.216,1

1.216,4

1.216,2

 

Ontvangsten

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

25

Emancipatie

           
 

Uitgaven

14,8

15,9

15,9

15,9

15,9

15,9

91

Nominaal en onvoorzien

           
 

Uitgaven

   

– 114,4

– 140,3

– 156,2

– 160,9

95

Apparaatskosten

           
 

Uitgaven

254,0

259,8

271,4

271,2

268,9

270,1

 

Ontvangsten

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

Artikel 1 Primair onderwijs

De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming en in het po wordt een daling van het aantal leerlingen geraamd. Hierdoor dalen de uitgaven. De stijging in 2019 t.o.v. 2018 is het gevolg van de oploop in een aantal intensiveringen uit het regeerakkoord zoals de middelen voor de verlaging van de werkdruk en de middelen voor de voor- en vroegschoolse educatie. De tranches 2020 en 2021 van de investering in het verlagen van de werkdruk (samen 193 mln.) staan nog op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming en in het vo wordt een daling van het aantal leerlingen geraamd. Hierdoor dalen de uitgaven.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming en in het mbo wordt een daling van het aantal leerlingen geraamd. De stijging in 2020 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de middelen voor de fiscale aftrek voor scholingsuitgaven vanaf dat jaar op de OCW-begroting staan als een uitgavenregeling. De daling van de uitgaven in 2022 wordt met name veroorzaakt doordat het resultaatafhankelijk budget van 200 mln. is doorgeschoven naar 2023 (conform Bestuursakkoord mbo 2018–2022).

Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs en Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs

De uitgaven op beide artikelen stijgen. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat er door de invoering van het studievoorschot extra middelen worden geïnvesteerd in het hoger onderwijs. Deze middelen zijn voor zowel het hbo als het wo oplopend in de huidige meerjarenperiode.

Artikel 8 Internationaal onderwijsbeleid

De daling in de uitgaven in 2021 wordt met name veroorzaakt doordat de bekostiging van het Nationaal Agentschap Erasmus+ vanuit de onderwijsartikelen momenteel tot en met 2020 geregeld is.

Artikel 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

De dalingen in de uitgaven wordt met name veroorzaakt doordat enkele subsidies aflopen, zoals de Impuls lerarentekorten en de projecten voor professionalisering.

Artikel 11 Studiefinanciering

De stijging van de uitgaven en ontvangsten komt voornamelijk doordat studenten meer lenen. De invoering van het studievoorschot heeft deze trend versterkt. Daarnaast neemt het aantal studenten in het hoger onderwijs toe, waardoor ook het aantal leningen en daarmee het totaal geleende bedrag toeneemt.

Artikel 12 Tegemoetkoming studiekosten

De daling van de uitgaven komt voornamelijk doordat in het vo een daling van het aantal leerlingen wordt geraamd. De uitgaven van dit artikel zijn hier voornamelijk van afhankelijk.

Artikel 13 Lesgelden

De ontvangsten onder dit artikel volgen voornamelijk de aantallen lesgeldplichtige studenten in het mbo en blijven over de jaren heen vrij constant.

Artikel 14 Cultuur

Er zijn verschillende factoren die zorgen voor dit verloop van de uitgaven. In 2018 is er reeds 46,1 mln. overgeboekt naar artikel 16 voor de Koninklijke Bibliotheek. Per 2019 staat het budget op de begroting van OCW dat gemoeid is met de omvorming van de fiscale monumentenaftrek naar een uitgavenregeling. Daarnaast zijn er twee tranches (2018 en 2019, beide 25 mln.) van de regeerakkoordmaatregelen overgeboekt naar de begroting van OCW. Tenslotte zorgen de regeerakkoordmiddelen voor erfgoed en monumenten in de jaren 2018–2021 voor hogere uitgaven.

Artikel 15 Media

De uitgaven laten een dalende trend zien. Dit komt doordat ook de ontvangsten afnemen. De raming van de reclameopbrengsten van de STER loopt namelijk terug. Deze algemene trend verloopt schoksgewijs, aangezien er tijdens de even jaren meer reclameopbrengsten worden verwacht door grote (sport)evenementen. Hierdoor is er ook meer budget beschikbaar voor de publieke omroep. Dit is ook te zien in de raming van de ontvangsten.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

De uitgaven blijven over de jaren heen vrij constant.

Artikel 25 Emancipatie

De uitgaven blijven over de jaren heen vrij constant.

Artikel 91 Nominaal en onvoorzien

Dit artikel bevat een taakstelling van 114 miljoen in 2020 oplopend naar 161 miljoen in 2023 als gevolg van een autonome tegenvaller op de referentieraming en de studiefinancieringsraming en zal bij Voorjaarsnota 2019 ingevuld worden.

Artikel 95 Apparaatsuitgaven

De lagere uitgaven in 2019 worden voornamelijk veroorzaakt doordat de omvorming van de fiscale scholingsaftrek naar een uitgavenregeling op de begroting van OCW is uitgesteld. Het beschikbare budget is daarom weer van de OCW-begroting afgetrokken. De omvorming staat nu gepland voor 2020.

Licence