Base description which applies to whole site

3 INKOMSTENKADER

1. Uitleg inkomstenkader

In het Regeerakkoord en de Startnota zijn de financiële afspraken en het begrotingsbeleid van het kabinet vastgelegd. Het inkomstenkader speelt een belangrijke rol binnen het begrotingsbeleid. Om de lastendruk voor burgers en bedrijven te beheersen, wordt bij het Regeerakkoord een pad afgesproken voor de beleidsmatige lastenontwikkeling, die in de Startnota voor de duur van de kabinetsperiode in het inkomstenkader wordt vastgelegd.

Gedurende de kabinetsperiode kunnen er om verschillende redenen wijzigingen optreden in het inkomstenkader:

1. Nieuw beleid dat van na het Regeerakkoord dateert (tariefs- dan wel grondslagwijzigingen). Bij additionele lastenverlichting is compenserende lastenverzwaring nodig, en vice versa.

2. Zorgpremies (de nominale premie en de iab-premie) zijn inkomstenka­derrelevant. Fluctuaties in zorgpremies hebben in de huidige systematiek geen gevolgen voor het EMU-saldo, omdat zowel de zorguitgaven als zorg­premies zijn ingekaderd en de uitgaven voor de Zvw lastendekkend zijn gefinancierd. Een voorbeeld illustreert dit. Stel dat zich een meevaller voor­doet in de zorguitgaven. Dit geeft ruimte binnen de uitgavenplafonds, die mag worden ingezet voor uitgaven elders. Per saldo worden de totale uitgaven daarmee niet lager. Tegelijkertijd leiden de lagere uitgaven auto­matisch tot lagere zorgpremies vanwege de lastendekkende financiering van de zvw, waardoor de inkomsten dus wel afnemen. Om de inkomsten op peil te houden, is dan een compenserende lastenverzwaring nodig. Per saldo is het effect op het EMU-saldo dan nul. Incidentele wijzigingen in de premies die onder meer het gevolg zijn van het wegwerken van tekorten en overschotten in het zorgverzekeringsfonds en het verschil tussen de VWS-raming en de door verzekeraars vastgestelde nominale premie worden niet binnen het inkomstenkader gecompenseerd. Ook worden wijzigingen in de ZVW-premiegrondslag nadat de hoogte van de zorgpremies eenmaal is vastgesteld niet gecompenseerd binnen het inkomstenkader.

3. Maatregelen uit het Regeerakkoord en nieuwe maatregelen die onderdeel uitmaken van het inkomstenkader worden, voordat ze worden omgezet in wetgeving, eenmaal opnieuw geraamd (‘herijkt’). Het CPB certificeert deze herijkte raming. Zo wordt geborgd dat in de wet een zo goed mogelijke raming van de maatregel staat. Eventuele verschillen tussen de oorspron­kelijke raming en de herijkte raming moet volgens de begrotingsregels binnen het inkomstenkader worden gecompenseerd.

Het inkomstenkader beheerst alleen de beleidsmatige keuzes van lasten. Wijzigingen in de lasten door beleid moeten gecompenseerd worden met tegengestelde lastenmaatregelen om te borgen dat het inkomstenkader per saldo weer sluit.

Verschillen in de (geraamde) belasting- en premiekomsten die niet het gevolg zijn van hierboven genoemde oorzaken, maar veroorzaakt worden doordat de conjunctuur zich anders ontwikkelt dan verwacht ten tijde van de Startnota, lopen in het saldo. Een toename van de werkgelegenheid bijvoorbeeld leidt tot hogere inkomsten uit de inkomstenbelasting en hoeft niet gecompenseerd te worden binnen het inkomstenkader.

2. Ontwikkeling inkomstenkader tot MN2020

- Bij Miljoenennota 2019 is het inkomstenkader gesloten ten opzichte van Startnota.

- Bij Miljoenennota 2020 is bij het Klimaat- en Pensioenakkoord en bij het lastenverlichtingspakket huishoudens augustus gekozen voor een kadercorrectie, waardoor de lasten minder stijgen dan beoogd bij Startnota. Voor de overige pakketten is het inkomstenkader gesloten bij Miljoenennota 2020.

- Sinds Miljoenennota 2020 hebben er meerdere wijzigingen plaats gevonden in het inkomstenkader. Deze worden hieronder verder toegelicht.

3. Ontwikkeling inkomstenkader tussen MN2020 en MN2021

3a. Ontwikkeling regulier inkomstenkader kader tussen MN2020 en MN2021

Tabel 3.3.1 Overzicht lastenrelevante ontwikkelingen regulier kader sinds Miljoennnota 2020

In miljarden euro’s, - is lastenverlichting

2021

(1) Lasteneffect Zorgpremies kMEV2021 t.o.v. MN2020

‒ 0,49

w.v. burgers

‒ 0,46

w.v. bedrijven

‒ 0,03

  

(2) Technische dekking Julibrief kMEV2021

0,49

Verhoging basistarief box 1

0,46

Verhoging aof premie

0,03

  

(3) Lasteneffect zorgpremies tussen kMEV2021 en cMEV2021

0,26

w.v. burgers

0,14

w.v. bedrijven

0,12

  

(4) Reguliere maatregelen inkomstenkader MN2020 tm cMEV2021 (zie ook paragraaf 3b)

‒ 0,10

w.v. burgers

0,07

w.v. bedrijven

‒ 0,17

  

(3+4) Totaal inkomstenkader tot cMEV2021

0,17

w.v burgers

0,22

w.v. bedrijven

‒ 0,05

  

(5) Sluiten inkomstenkader cMEV2021

‒ 0,17

w.v. Verlaging basistarief box 1 (burgers)

‒ 0,22

w.v. Verhoging aof-premie (bedrijven)

0,05

  

(6) Additioneel lagere zorgpremies MEV2021

‒ 0,20

w.v burgers

‒ 0,08

w.v. bedrijven

‒ 0,12

  

(7) Additioneel pakket lastenbesluitvorming (zie paragraaf 3f)

‒ 0,12

w.v burgers

‒ 1,21

w.v. bedrijven

1,09

  

(1 t/m 7) Totaal inkomstenkader tussen MEV2020 en MEV2021

‒ 0,32

w.v burgers

‒ 1,29

w.v. bedrijven

0,97

Toelichting

Tabel 3.3.1 geeft de lastenrelevante ontwikkelingen tussen Miljoennnota 2020 en Miljoennnota 2021 weer. Hieronder volgt een puntsgewijze toelichting.

Ad (1) en Ad (2)

De lagere lastenrelevante zorgpremies bij kMEV2021 ten opzichte van de MEV2020 van ongeveer 0,5 miljard euro (1) zijn gedekt door het basistarief box 1 en aof-premie te verhogen (2).

Ad (3) en Ad (4)

De lastenrelevante zorgpremies de nieuwe cMEV2021 raming leidden t.o.v. kMEV2021 tot een lastenrelevante opbrengst van 262 miljoen euro in 2021 (3). Na het oplossen van deze dervingen binnen het eigen domein resteert er tussen MN2020 toen het kader is gesloten en cMEV2021 een tekort in het reguliere kader van 96 miljoen euro (4) (zie ook paragraaf 3b voor een overzicht van deze maatregelen). De derving in het reguliere kader samen met de lastenrelevante opbrengst van de hoger geraamde zorgpremies bij cMEV2021 zorgen voor lastenrelevante opbrengst van 166 miljoen euro, waarvan 218 miljoen euro bij burgers (en een tekort van 52 miljoen euro bij bedrijven.

Ad (5)

Het inkomstenkader bij cMEV2021 is gesloten door het basistarief box 1 met 218 miljoen euro te verlagen en de aof-premie met 52 miljoen euro te verhogen.

Ad (6)

Tussen cMEV2021 en MEV2021 is er nog een bijstelling geweest van de zorgpremies. De lastenrelevante zorgpremies vallen €0,2 mld lager uit dan bij cMEV2021. Omdat de besluitvorming ten tijde van deze raming was afgerond is er geen sprake van compenserende lastenverzwaring.

Ad (7)

Het additionele lastenpakket leidt per saldo tot een tekort in het inkomstenkader van €0,1 miljard. In paragraaf 3f wordt dit pakket verder toegelicht.

Ad (1 t/m 7)

De lagere zorgpremies tussen cMEV2021 en MEV2021 en het additionele lastenpakket leiden per saldo tot een tekort in het inkomstenkader van €0,3 miljard in 2021.

3b. Uitsplitsing maatregelen regulier kader (Ad (4) in tabel 1)

Tabel 3.3.2 Uitsplitsing maatregelen regulier kader (regel (4) in tabel 3.3.1)

Nummer

In € miljoen (-/- is lastenverlichting)

2021

 

Maatregelen tussen MN2020 en MN2021

 

1

Later afschaffen betalingskorting Vpb

‒ 160

2

Pensioen bedrag ineens

‒ 19

3

Later invoeren gelijktrekken tweede en derde pijler pensioen

100

4

Verlenging verlaagde EB-tarief openbare laadpalen

‒ 4

5

Wijzigingen Natuurschoonwet

0

6

Btw e-commerce

0

7

Liquidatieverliesregeling

‒ 20

8

Vrijstelling EB walstroom

‒ 1

9

Vrijstelling RVU

‒ 5

10

Uitbreiding verlofsparen

0

11

Reparatie mede-eigendomsbepaling verhuurderheffing

‒ 3

12

Voorkomen vrijstelling valutawinsten en negatieve rente op schulden

42

13a

Derving AT1 (inc. tegenmaatregel)

‒ 241

13b

Verhogen bankenbelasting ter dekking

241

14a

IACK HR co-ouderschap

‒ 33

14b

Verlagen IACK ter dekking HR co-ouderschap

33

15a

EZK wbso aanpassing 2021

‒ 157

15b

Dekking voorstel wbso onderuitputting uit 2019 en envelop 2017 en 2018

157

16

btw hoger onderwijs

‒ 26

17a

Verhogen basistarief box 1 (gebruik reservering €150 mln)

150

17b

Kadercorrectie: gebruik reservering €150 mln voor wkb derde kind verhogen (+€544)

‒ 150

18a

Doorwerking knip in toeslagjaar op zorgtoeslag

‒ 39

18b

Gedekt uit verhogen normpercentages zorgtoeslag alleenstaanden en paren (+0,04%-punt).

39

19a

Maximum ouderenkorting verhogen (+ € 55)

‒ 100

19b

gedekt uit verhoging TES (+0,03%)

100

20a

Maximum algemene heffingskorting verhogen (+€ 20)

‒ 185

20b

Dekking verhoging AHK met €20 door verlaging maximale arbeidskorting

185

21a

verruimen gerichte vrijstelling scholingskosten

‒ 16

21b

Verlaging vrije ruimte 2e schijf wkr

21

22

Envelop aandelenopties

‒ 5

   
 

Stand regulier inkomstenkader

‒ 96

 

w.v. burgers

73

 

w.v. bedrijven

‒ 169

Toelichting per maatregel

1. Uitstel afschaffen vpb betalingskorting

Het afschaffen van de vpb betalingskorting wordt wegens uitvoerbaarheid uitgesteld. De huidige verwachte inwerkingtreding is 2023.

2. Pensioen bedrag ineens

Uitstel van de maatregel leidt tot een incidentele derving in 2021.

3. Uitstel fiscale ruimte 3e en 2de pijler gelijk maken (2022 ipv 2021)

In pensioenakkoord is ruimte gereserveerd voor het gelijktrekken van de tweede en de derde pijler. Door vertraging valt gereserveerde ruimte van 100 miljoen in 2021 vrij.

4 Verlengen verlaagde EB-tarief openbare laadpalen

Over elektriciteit geleverd aan laadpalen met een zelfstandige aansluiting wordt tot een verbruik van 50.000 kWh het EB tarief 2e schijf toegepast. Tot 10.000 kWh geldt normaal gesproken het EB tarief 1e schijf. Het gaat om een verlenging van 2 jaar, waardoor de maatregel structureel geen geld kost.

5. Wijzigingen natuurschoonwet

Naar aanleiding van de evaluatie van de Natuurschoonwet worden de voorwaarden om in aanmerking te komen voor fiscale voordelen op basis van natuurbeheer op landgoederen strenger. Dit levert een opbrengst op van 1 miljoen euro in 2031 verdeeld over enkele verschillende belastingsoorten, maar met name in box 1 IB.

6. btw e-commerce

Verschillende moderniseringen in de btw-behandeling van grensoverschrijdende leveringen via e-commerce. Onder andere afschaffing van de btw-vrijstelling voor invoer van pakketjes van buiten de EU van minder dan € 22. De invoeringsdatum is wegens uitvoerbaarheid nog onzeker, huidige inschatting is 2022. De opbrengst is €150 mln structureel.

7. Liquidatieverliesverrekening

Levert minder op door herijking van maatregel.

8 Vrijstelling EB walstroom

Het introduceren van een vrijstelling of een verlaagd tarief voor walstroom stimuleert dat aanmerende schepen in de haven gebruikmaken van een aansluiting op het elektricieitsnet van de wal. De maatregel kost €1 mln structureel vanaf 2021.

11 Reparatie mede-eigendomsbepaling verhuurderheffing

Repareert een gebrek in de bepaling over huurwoningen in mede-eigendom, kost in 2020 incidenteel 3 miljoen euro, structureel 1 miljoen euro.

12 Voorkomen vrijstelling valutawinsten en negatieve rente op schulden

Het voorkomen dat valutawinsten worden vrijgesteld door toepassing van artikel 10a Wet Vpb 1969. Hetzelfde geldt voor negatieve rente op 10a-schulden. Technische wijziging. De maatregel wordt getroffen om opportunistisch gebruik van de tegenbewijsregeling in een anti-misbruikbepaling tegen te gaan.

13a Derving AT1 (inclusief tegenmaatregel)

Als gevolg van een recent arrest van de Hoge Raad (HR) kwalificeert aanvullend tier 1 kapitaal (AT1 kapitaal) van banken en verzekeraars fiscaal als schuld.[1] Hierdoor kan de vergoeding over AT1 kapitaal naar alle waarschijnlijkheid in aftrek worden gebracht bij het bepalen van de fiscale winst. In het belastingplan wordt de minimumkapitaalregel aangepast, waardoor deze inconsistentie wordt opgelost (vanaf 2021 wordt AT1 niet langer meegenomen als eigen vermogen voor de toepassing van deze regel en gaat de eigenvermogenratio van 8% naar 9%).

13b Verhogen bankenbelasting

De hogere derving in 2021 van het AT1 arrest wordt binnen de financiële sector gedekt door middel van een eenmalige compensatie in 2021 via de bankenbelasting. Op deze manier wordt de dekking opgehaald bij grootbanken, de groep die ook het meeste voordeel heeft bij de aftrekbaarheid van AT1 kapitaal.

14 IACK HR co-ouderschap

De maximale iack gaat met € 113 omlaag in 2021, ter dekking van een ruimere interpretatie van het begrip co-ouderschap (uitspraak Hoge Raad). In 2022 en verder is de verlaging € 36 (na 2021 stijgt de iack dus weer met € 77), omdat in 2021 incidenteel meer dekking nodig was vanwege het feit dat de uitspraak van de Hoge Raad leidt tot een derving in belastingjaren 2019, 2020 en 2021;

15 EZK wbso aanpassing 2021 en dekking

In 2021 wordt het eerste tarief van de wbso voor starters en niet starters incidenteel verhoogd. Dit wordt gefinancierd uit de onderuitputting uit 2019 als ook door gebruik te maken van envelop met onderuitputting uit eerdere jaren.

16 btw hoger onderwijs

Sinds een arrest van de Hoge Raad uit 2018 bestaat er verschil in de mate waarin instellingen die hoger openbaar onderwijs en instellingen die hoger bijzonder onderwijs (hbo/universiteit) verzorgen de aan hen in rekening gebrachte btw op algemene kosten in aftrek kunnen brengen. Deze maatregel herstelt dit verschil, waardoor ook instellingen die hoger openbaar onderwijs verzorgen een ruimer percentage in aftrek mogen brengen van de aan hen in rekening gebrachte btw op algemene kosten.

17. Verhogen basistarief box 1 (gebruik reservering €150 mln)

De reservering van €150 mln vanaf 2021 structureel, die tijdelijk als verlaging van het basistarief box 1 was geboekt, wordt gebruikt aan de uitgavenkant om de wkb voor het derde kind te verhogen, wat een kadercorrectie vergt.

18 Zorgtoeslag verbetervoorstellen en dekking

Enkele maatregelen n.a.v. IBO-Toeslagen en de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen leiden tot hogere uitgaven, waarvan 38,5 miljoen euro voor de zorgtoeslag. Dekking komt uit door extra verhoging van de normpercentages (+0,04%-punt) in de zorgtoeslag, conform de afspraak uit het voorjaar.

19. Maximum ouderenkorting verhogen

Verhoging van de maximale ouderenkorting met €55 naar €1.703, gefinancierd uit een verhoging van TES (+0,03%-punt). Dit verbetert de mediane koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden met +0,1%.

20. Budgetneutrale schuif tussen de AHK (maximum + €20) en de AK (bedrag bij knikpunt 2 en 3 –€30):Een budgettair neutrale schuif tussen een verhoging van de algemene heffingskorting en een verlaging van de arbeidskorting.

21. Verruiming gerichte vrijstelling scholingskosten en dekking uit verlagen wkr

De gerichte vrijstelling voor scholing in de loonbelasting wordt uitgebreid zodat ex-werknemers die bijvoorbeeld werkloos zijn geraakt in bepaalde gevallen nog op kosten van hun ex-werkgever een opleiding of studie kunnen volgen, zonder dat daar loonheffingen over zijn verschuldigd. Dit biedt ook een oplossing voor bepaalde fiscale belemmeringen die worden ervaren bij het aanbieden van private individuele leerrekeningen.

Als dekking van de verruiming van de gerichte vrijstelling voor scholing, wordt het percentage van de vrije ruimte boven de eerste € 400.000 van de loonsom ingeperkt van 1,2% naar 1,18%.

22. Envelop aandelenopties

Om de fiscale behandeling van aandelenopties als loon voor start-ups en scale-ups te verbeteren is een maatregel uitgewerkt dat was opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2021 met beoogde inwerkingstredingsdatum 1 januari 2021. Na uitvoerig overleg met deskundigen op het gebied van aandelenopties is gebleken dat het niet duidelijk is of deze maatregel in genoeg gevallen het beoogde effect heeft. Het voorstel wordt daarom verder uitgewerkt, waarbij bijvoorbeeld een later tijdstip van belastingheffing wordt voorgesteld. Hiervoor wordt € 5 mln gereserveerd per 2022. Beoogde inwerkingtreding van de maatregel wordt dan per 1 januari 2022 en de maatregel wordt dan opgenomen in het Belastingplan 2022.

3c. Aanpassingen aof-premie

Invoeren mkb knop aof per 2022

Tabel 3.3.3. laat de aanpassingen zien bij de aof premie in het kader van het invoeren van een apart verlaagd tarief voor het mkb. Het oorspronkelijke plan was om in 2021 een premiekorting aof in te voeren van €450 mln, gefinancierd uit een verhoging van de aof en gebruik makend van de envelop van €200 mln uit het heroverwegingspakket dividendbelasting. Deze optie bleek niet uitvoerbaar. Er wordt volgens de bestaande plannen daarom een gedifferentieerde Aof-premie ingevoerd per 2022. Dit betekent een lager tarief voor bedrijven tot 25 werknemers (gemeten naar de loonsom van een gemiddelde werknemer). Met de beschikbare 450 mln. kan het Aof-tarief voor MKB (tot 25 werknemers) structureel ongeveer 1,1%-punt worden verlaagd ten opzichte van het reguliere tarief. In de augustusbesluitvorming is afgesproken om het budget van 450 mln. uit 2021 door te schuiven naar 2022 en 2023. Dit vergt wat betreft het niet gebruik van de envelop in 2021 wel een kadercorrectie van €200 mln.

Tabel 3.3.3 Aanpassingen door invoering mkb knop aof per 2022

In €miljoen, in mutaties, - is lastenverlichting

2021

2022

2023

2024

Uitboeken premiekorting wegens niet uitvoerbaar

450

   

Uitboeken tariefstijging Aof alle wergevers tbv premiekorting

‒ 250

   

Kadercorrectie: niet gebruik envelop €200 mln in 2021

‒ 200

200

  
     

Invoeren gedifferentieerde premie aof (mkb knop)

 

‒ 450

  

Verhogen generieke aof premie ter dekking

 

250

  

Incidenteel extra verhogen mkb knop

 

‒ 300

150

150

Kadercorrectie: Gebruik mkb envelop deel 2021

 

150

‒ 100

‒ 50

Incidenteel verhogen generieke aof premie ter dekking

 

150

‒ 50

‒ 100

     

saldo

0

0

0

0

Verhoging aof-premie commissie Heerts

De commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling bij Beroepsziekten stelt in zijn advies van 14 mei 2020 onder meer voor een algemene tegemoetkoming in te stellen voor (ex) werkenden die lijden aan een ernstige beroepsziekte, veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Een ander voorstel betreft een versterking van de kennisinfrastructuur op het terrein van beroepsziekten. In de Kabinetsreactie van 13 juli 2020 neemt het Kabinet deze voorstellen over. Dit wordt gefinancieerd door de aof premie in 2022 met grofweg €46 mln te verhogen in 2022 en vanaf 2023 structureel met €85 mln.

3d. Overige kadercorrecties

Tabel 3.3.4 Overzicht kadercorecties sinds MN 2020
 

In € miljoen (- is lastenverlichting)

2021

1a

Derving Sofina arrest

‒ 910

1b

Kadercorrectie: dekking Sofina 2021 uit opbrengst latere jaren

910

2a

Derving verhuurderheffing tot €1 mld

‒ 800

2b

Kadercorrectie: dekking verhuurderheffing tot €1 mld door reeks incidenteel te maken

800

2c

Derving overschrijding verhuurderheffing en heffingsvermindering uit Urgenda boven €1 mld

‒ 1000

2d

Kadercorrectie: dekking overschrijding verhuurderheffing en heffingsvermindering uit Urgenda boven €1 mld door structurele verhoging vhh en lagere huurtoeslag door lagere huren

1000

3a

Afschaffen scholingsaftrek per 2022 ipv 2021

‒ 218

3b

Kadercorrectie: afschaffen scholingsaftrek per 2022 ipv 2021

218

5a

Afschaffen postcoderoosregeling

2,5

5b

Kadercorrectie afschaffen postcoderoosregeling

‒ 2,5

1. Derving Sofina arrest

Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Sofina tegen de Franse staat kunnen ook in Nederland buitenlandse verlieslatende vennootschappen de ingehouden dividendbelasting over hun portfoliobelangen terugkrijgen.

Dit zal leiden tot een incidentele derving van de dividendbelasting door claims uit het verleden en, bij ongewijzigd beleid, een structurele derving van dividendbelasting in de toekomst. Er wordt daarom, per 2022 een maatregel genomen die in binnenlandse situaties de verrekening van dividendbelasting in de vpb beperkt tot maximaal het bedrag aan verschuldigde vpb. Deze maatregel voorkomt de eerder genoemde derving in de dividendbelasting voor toekomstige gevallen en levert bovendien een opbrengst op in de vpb.

2 Derving verhuurderheffing

In de augustusbesluitvorming is ook besproken om de overschrijding van het budget van de heffingsvermindering in de verhuurderheffing te dekken. Samen met de heffingsvermindering uit Urgenda tot een derving van 1,8 miljard euro bovenop de ruimte van 200 miljoen euro in 2020 en 2021. Voor 0,8 miljard euro is dit opgelost door een kadercorrectie toe te passen waarmee de structurele reeks van 100 miljoen euro wordt omgevormd tot een incidenteel bedrag van 1 miljard in 2021. Het resterende tekort van 1 miljard euro wordt onder andere opgelost door een woningcorporaties te verplichten de huren ter verlagen voor huurders met lage inkomens en hoge huren. Deze huurverlaging zorgt cumulatief voor een daling van de huren met 157 mln., en geeft een inverdieneffect op de huurtoeslag van 38 mln. Het resterende deel wordt opgelost door de verhuurderheffing structureel met €62 mln te verhogen.

3. Afschaffen scholingsaftrek per 2022

De scholingsaftrek wordt een jaar later afgeschaft (per 2022 ipv 2021). Dit leidt tot de noodzaak tot een kadercorrectie in 2021 van €218 mln.

4. Afschaffen postcoderoosregeling

Het verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie (ook wel de postcoderoosregeling genoemd) is ingevoerd in 2014. De postcoderoosregeling (PCR) heeft betrekking op kleinschalige, duurzame opwekking van (zonne)energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen.

Sinds 1 januari 2016 is het verlaagde tarief gelijkgesteld aan het EB tarief eerste schijf elektriciteit, waar voorheen een vaste vergoeding per kWh elektriciteit van toepassing was. In tegenstelling tot bij de salderingsregeling hebben gebruikers van de postcoderoosregeling geen ODE voordeel. De salderingsregeling wordt per 1 januari 2023 geleidelijk afgebouwd tot nul in 2031.

Om te voorkomen dat de postcoderoosregeling een ontwijkingsmogelijkheid wordt voor huidige gebruikers van de salderingsregeling heeft het kabinet besloten om de postcoderoosregeling vanaf 1 januari 2021 om te zetten in een uitgavensubsidie. Hiermee wordt voorkomen dat er aan de inkomstenkant van de begroting alsnog uitholling van de belastinggrondslag kan plaatsvinden. Dit is geboekt al oplopende belastinginkomsten, waar daarnaast een kadercorrectie wordt ingeboekt.

3e. Fiscale coronamaatregelen

Alle fiscale coronamaatregelen worden buiten het inkomstenkader geplaatst, om zo de economie te ondersteunen.

3f. Aanvullend pakket augustus

Tabel 3.3.5 geeft een overzicht van de aanvullende besluitvorming aan de lastenkant.

Tabel 3.3.5 Aanvullend besluitvormingspakket augustus inkomstenkant

Pakket A

in €miljard, - is lastenverlichting, in standen

2020

2021

2022

2023

Struc

1

Commissie Ter Haar: basispakket

 

0,12

1,17

1,06

0,73

1a

Beperking verrekening verliesverrekening

 

117 mln.

995 mln

889 mln

555 mln

1b

Aanpassing arm’s-lengthbeginsel (informeel kapitaal)

  

173 mln

173 mln

173 mln

2

Earningsstrippingmaatregel icm vermogensaftrek (onderzoek nodig) (saldoneutraal vormgegeven)

  

0,00

0,00

0,00

3a

Borstlap: Zelfstandigenaftrek verder/sneller afbouwen (tot €3240 in 2036) (hangt samen met naar voren halen arbeidskorting naar 2021)

 

0,03

0,07

0,10

0,53

3b

Arbeidskorting €73 uit 2022 naar 2021 halen (compensatie voor ZA in 2022)

 

‒ 0,52

0,00

0,00

0,00

3c

Lastenverlichting burgers: verlagen basistarief box 1 in stappen naar 0,2%-punt structureel (verzachting borstlap zelfstandigen)

 

‒ 0,50

‒ 0,59

‒ 0,68

‒ 0,76

4a

Differentiatie OVB starters en beleggers (8%)

 

0,46

0,48

0,49

0,63

4b

Verhuurderheffing verlagen met 200 mln

 

‒ 0,20

‒ 0,20

‒ 0,20

‒ 0,20

5

Box 3: hvv naar €50.000

 

‒ 0,10

‒ 0,11

‒ 0,11

‒ 0,11

       

1 t/m 5

totaal 1 t/m 5

 

‒ 0,71

0,81

0,66

0,82

       

Pakket B

      

6

Bevriezen tarieven hoog vpb tarief op 25%

 

2,86

2,86

2,86

2,86

       

7

verlengen vpb eerste schijf structureel met 195.000 vanaf 2022 (45.000 in 2021)

 

‒ 0,27

‒ 0,87

‒ 0,87

‒ 0,87

       

8

BIK invoeren

 

‒ 2,00

‒ 2,00

‒ 2,00

‒ 2,00

       

6+7+8

totaal 6+7+8

 

0,59

‒ 0,01

‒ 0,01

‒ 0,01

       

A+B

totaal A+B

 

‒ 0,12

0,79

0,65

0,80

Toelichting

1 Commissie Ter Haar: Beperking verrekening verliesverrekening

Deze maatregel stelt een in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening voor (terwijl dat nu zes jaar voorwaarts is). Daarbij zijn de verliezen slechts tot een bedrag van € 1 miljoen aan belastbare winst volledig verrekenbaar. Daarboven zijn de verliezen slechts tot 50% van de belastbare winst in een jaar verrekenbaar, waarbij die winst eerst wordt verminderd met € 1 miljoen.

1b Aanpassing arm’s-lengthbeginsel (informeel kapitaal)

In het voorjaar van 2021 komt het kabinet met een afzonderlijk wetsvoorstel om het arm’s-lengthbeginsel aan te passen in gevallen dat er bij een neerwaartse bijstelling van de winst in Nederland in een ander land – kortgezegd – geen of een te lage corresponderende bate in aanmerking wordt genomen. Deze maatregel houdt kort gezegd in dat een neerwaartse correctie van de fiscale winst niet in aanmerking wordt genomen indien bij de andere, gelieerde partij geen of een te lage opwaartse bijstelling van de winst plaatsvindt. Met deze maatregel loopt Nederland internationaal meer in de pas.

2 Earningsstrippingmaatregel i.c.m. vermogensaftrek

Met deze maatregel wordt voorgesteld om de earningsstripping verder te beperken om de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen meer evenwichtig te maken en de opbrengst te gebruiken voor een vermogensaftrek. Dit is een ingrijpende wijziging, daarom moet deze optie onderzocht worden hoe vorm te geven.

3 Borstlap: Zelfstandigenaftrek verder/sneller afbouwen, arbeidskorting naar voren halen en lasten burgers verlagen

De zelfstandigenaftrek wordt jaarlijks met €110 extra verlaagd tot 3.240 euro in 2036. Dat levert structureel 538 mln op. Daardoor duurt de afbouw langer. In 2021 worden zzp’ers gecompenseerd door de voorgenomen verhoging van de AK van 73 euro in 2022 naar voren te halen. Dit kost incidenteel ca 520 mln. (structureel nul). Daarnaast wordt het tarief eerste schijf verlaagd met 0,13%-punt in 2021 en 0,2%-punt vanaf 2022. Het tarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting bedraagt in 2020 37,35% en wordt in 2021 37,10%.

4a. Differentiatie OVB starters en beleggers (8%)

Natuurlijke personen tussen de 18 en 35 jaar die de verkregen woning zelf gaan bewonen worden eenmalig vrijgesteld van OVB, de toepassing van het tarief van 2% wordt ingeperkt tot natuurlijke personen die de woning zelf gaan bewonen, de overige verkrijgers (beleggers) gaan het normale OVB-tarief betalen van 6% (8% vanaf 1 januari 2021).

4b verlagen verhuurderheffing met €200 mln per jaar

5 Box 3: hvv naar 50.000 euro

Het heffingvrij vermogen gaat naar 50.000 euro per persoon en 100.000 euro voor partners. Dit wordt voor een deel gedekt door de tarieven.

6 Bevriezing hoog tarief vpb

HEt hoge vpb tarief blijft structureel 25%. Dit geeft een opbrengst van 2,8 mld. 

7 verlengen vpb eerste schijf structureel met 195.000 euro vanaf 2022 (circa 45.000 euro in 2021)

De eerste schijf van de vpb wordt structureel verlengd met 45.000 euro in 2021 en circa 195.000 euro vanaf 2022.

9 BIK invoeren

Het kabinet heeft besloten tot het invoeren van een Bijzondere Investeringskorting (BIK). De BIK laat ondernemers een percentage van de gedane investeringen in mindering brengen op de loonheffing. De maatregel zou een budgettair belang hebben van 2 mld. euro per jaar. Van de regeling zijn uitgesloten investeringen die naar hun aard in aanmerking komen voor de EIA, MIA of VAMIL. De precieze afbakening en het daarbij passende percentage wordt nog uitgezocht.

Het kabinet wil deze korting tijdelijk invoeren per 2021, en bekostigen uit het bevriezen van het hoge tarief in de vennootschapsbelasting (vpb) op het huidige niveau. Na afloop van de BIK zal deze budgettaire ruimte worden gebruikt voor een nader te bepalen maatregel met hetzelfde doelbereik (het verlagen van werkgeverskosten).

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en ziet op investeringen waarvoor de beslissing is genomen na 1 oktober 2020 en die plaatsvinden vanaf 1 januari 2021. De in 2021 gedane investeringen kunnen dan worden verzilverd in 2022 op basis van een goedkeurende beschikking van RVO.nl. Deze beschikking is leidend voor de Belastingdienst voor de toekenning van de afdrachtvermindering.

De maatregel beoogt investeringen te stimuleren in de huidige crisissituatie. Als de economische crisis voorbij is, is de maatregel in deze vorm niet langer nodig. Op basis van een evaluatie van de maatregel zal het budget gebruikt worden voor een regeling met een soortgelijk doelbereik (het verlagen van werkgeverskosten). 

3g. Totaal inkomstenkader

Het lastenpakket in paragraaf 3f leidt tot een lastenverlichting in 2021 van €0,1 mld. Daarnaast is tussen de cMEV2021 en de MEV2021 nog een nieuwe raming van de zorgpremies gemaakt. Hierdoor komen de lastenrelevante zorgpremies in 2021 €0,2 mld lager uit dan geraamd bij cMEV2021. Omdat de besluitvorming aan de lastenkant al was afgerond voor deze raming leidt dit tot een lastenverlichting in het inkomstenkader. Voor het overige is het inkomstenkader zoals hierboven beschreven gesloten. Ten opzichte van de Miljoenennota 2020 is er daar om in 2021 sprake van een tekort in het kader van €0,3 mld.

Tabel 3.3.6 Totaalstand inkomstenkader MEV2021

In €miljard, - is lastenverlichting

2021

totaal additioneel lastenpakket A+B

‒ 0,1

Totaal zorgpremies tussen cMEV2021 en MEV2021

‒ 0,2

Totaal tekort inkomstenkader

‒ 0,3

 4. Nieuwe definitie beleidsmatige lastenontwikkeling

Zowel het ministerie van Financiën als het CPB hanteren in hun publicaties het begrip «beleidsmatige lastenontwikkeling» (blo). De definities van dit begrip wijken echter van elkaar af. De afgelopen jaren is er telkens veel discussie geweest over verschillende definities rondom de beleidsmatige lasten. Het kabinet heeft het afgelopen jaar daarom samen met het CPB een nieuwe gezamenlijke definitie van de beleidsmatige lasten ontwikkeld.

Nieuwe beleidsmatige lastenontwikkeling

In onderstaande tabel staat de ontwikkeling van de beleidsmatige lastenontwikkeling (blo) deze kabinetsperiode. De nieuwe lastendefinitie wordt uitgesplitst tussen burgers, bedrijven en het buitenland. Er is in 2020 en 2021 sprake van een lastenverlichting van circa €5 mld. Deze lastenverlichting zit volledig bij burgers. In totaal stijgen de lasten deze kabinetsperiode met €0,3 mld. Onderliggend is er sprake van een lastenverlichting van circa €5 mld bij burgers en een lastenverzwaring van €5 miljard bij bedrijven. De ontwikkeling van de blo komt vrijwel geheel overeen met wat het CPB in de MEV2021 heeft gepubliceerd. Alleen in 2021 is de blo bij het CPB €0,2 mld lager, met name omdat het CPB een eigen, lagere zorgpremieraming hanteert. Dit is een begrijpelijk verschil wat ook wenselijk is om te zien in de blo.

Tabel 3.4.1. Beleidsmatige lastenontwikkeling nieuwe definitie

In €mld, - is lastenverlichting

2018

2019

2020

2021

cum 2018-2021

Totaal

1,4

3,7

‒ 4,4

‒ 0,4

0,3

burgers

0,5

0,2

‒ 3,9

‒ 1,5

‒ 4,8

bedrijven

1,0

3,5

‒ 0,6

1,1

5,1

buitenland

0,0

0,0

0,1

0,0

0,1

Ontwikkeling blo sinds start kabinet

Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de blo zien ten opzichte van het zogeheten basispad. In het basispad zouden de beleidsmatige lasten deze kabinetsperiode met meer dan €10 mld stijgen. Dit basispad bestaat uit oude maatregelen die doorlopen in deze kabinetsperiode en hogere zorgpremies door de stijgende zorgkosten en de doorwerking van het Regeerakkoord op de zorgpremies en de compensatie hiervan. Ten opzichte van dit basispad verlicht het kabinet de lasten met €10 miljard deze kabinetsperiode, waardoor de lasten over de kabinetsperiode slechts met €0,3 mld stijgen.

Tabel 3.4.2 Beleidsmatige lastenverlichting ten opzichte van basispad

In €mld, - is lastenverlichting

2018

2019

2020

2021

cum 2018-2021

Basispad (inclusief zorgpremies RA en compensatie)

2,4

4,2

2,7

1,2

10,5

Regeerakkoord t/m MN2021

‒ 1,0

‒ 0,5

‒ 7,0

‒ 1,6

‒ 10,1

Totale blo

1,4

3,7

‒ 4,4

‒ 0,4

0,3

Verschil nieuwe definitie blo met oude definitie blo (inkomstenkader)

Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de beleidsmatige lasten volgens zowel de oude als de nieuwe definitie zien. De oude definitie was gelijk aan de ontwikkeling van het inkomstenkader. De nieuwe definitie wijkt hiervan af op onderstaande punten.:

  • De zorgtoeslag is niet relevant nieuwe blo-definitie, wel voor het inkomstenkader

  • Kadercorrecties worden niet meegenomen in de nieuwe blo-definitie. Voor de begrotingssystematiek zijn deze kadercorrecties van belang, maar deze zijn niet relevant voor de beleefde lastenontwikkeling van burgers en bedrijven.

  • Premiebijstellingen zorgverzekeraars na de MEV worden voor aankomend jaar wel meegenomen in de nieuwe BLO-definitie. Ook veranderingen in de zorgpremies als gevolg van incidentele oorzaken worden wel in de nieuwe blo meegenomen. Zo sluit de nieuw blo-definitie beter aan bij hoe burgers en bedrijven de ontwikkeling van de zorgpremies ervaren.

  • Regelingen aan de uitgavenzijde die via het fiscale instrumentarium worden verrekend zijn wel relevant voor de nieuwe blo maar niet voor het inkomstenkader

  • Gerechtelijke uitspraken met fiscale consequenties woren op een andere manier meegenomen in de nieuwe definitie van de blo.

Wat het kabinet en het CPB betreft sluit deze nieuwe definitie hierdoor beter aan bij de daadwerkelijke ervaren lastenontwikkeling van burgers en bedrijven.

Tabel 3.4.3 Verschil nieuwe en oude definitie beleidsmatige lastenontwikkeling

Beleidsmatige lastenontwikkeling (in €mld, in mutaties)

2018

2019

2020

2021

cum 2018-2021

Nieuwe blo (gezamenlijke definitie met CPB)

1,4

3,7

‒ 4,4

‒ 0,4

0,3

Oude blo (definitie inkomstenkader)

2,1

3,8

‒ 1,9

‒ 3,3

0,7

Verschil nieuwe en oude blo

‒ 0,7

‒ 0,1

‒ 2,5

2,9

‒ 0,3

Over de kabinetsperiode stijgen de lasten in de nieuwe definitie blo minder hard dan onder de oude definitie. Het grootste verschil zit in de jaren 2020 en 2021. In 2020 is de lastenverlichting in de blo €2,5 mld hoger dan onder de oude definitie, terwijl in 2021 de lastenverlichting juist €2,9 mld lager is. Dit verschil komt voor een belangrijk deel omdat de fiscale Coronamaatregelen buiten het inkomstenkader zijn geplaatst, maar wel meetellen in de nieuwe beleidsmatige lastenontwikkeling. Aangezien deze fiscale Coronamaatregelen leiden tot een incidentele lastenverlichting in 2020 is de lastenverlichting in de nieuwe definitie blo hoger dan in de oude definitie inkomstenkader. Dit lijkt te passen in de wens om in 2020 de directe Coronamaatregelen te verzachten door incidentele maatregelen.

Ook kent het inkomstenkader specifieke regels voor de zorgpremies en wordt de zorgtoeslag aan de inkomstenkant geboekt, terwijl de nieuwe blo zoveel mogelijk probeert aan te sluiten bij de daadwerkelijke ontwikkeling van de zorgpremies. Dit leidt tot lagere zorgpremies in de blo bij de nieuwe definitie in 2020 en hogere zorgpremies in 2021.

Een uitgebreider overzicht van de aansluiting tussen de oude en nieuwe definitie blo is te vinden in een gezamenlijk met het CPB geschreven Achtergronddocument.1

Licence