Base description which applies to whole site

3 INKOMSTENKADER

1. Uitleg inkomstenkader tijdens kabinetsperiode

In het Regeerakkoord en de Startnota zijn de financiële afspraken en het begrotingsbeleid van het kabinet vastgelegd in het inkomstenkader. Het inkomstenkader speelt een belangrijke rol voor de budgettaire beheersing van de inkomsten en de automatische stabilisatie binnen het trendmatig begrotingsbeleid. Naast het inkomstenkader geeft het kabinet ook een beleidsmatige lastenontwikkeling weer (blo).2 Deze blo laat de lastendruk voor burgers en bedrijven zien gedurende de kabinetsperiode.

Gedurende de kabinetsperiode kunnen er om verschillende redenen wijzigingen optreden in het inkomstenkader:

  • 1. Nieuw beleid dat van na het Regeerakkoord dateert (tariefs- dan wel grondslagwijzigingen). Bij additionele lastenverlichting is compenserende lastenverzwaring nodig, en vice versa.

  • 2. Zorgpremies (de nominale premie en de iab-premie) zijn inkomstenka­derrelevant. Fluctuaties in zorgpremies hebben in de huidige systematiek geen gevolgen voor het EMU-saldo, omdat zowel de zorguitgaven als zorg­premies zijn ingekaderd en de uitgaven voor de Zvw lastendekkend zijn gefinancierd. Deze kabinetsperiode is er een nieuwe systematiek in de Startnota vastgelegd waarbij er wordt gekeken naar een eventuele mee- of tegenvaller van de Zvw-uitgaven in het voorjaar. Een Zvw-meevaller leidt tot ruimte onder het uitgavenplafond. Het kabinet kan dan besluiten om dit in te zetten aan de uitgavenkant of niet. Indien er voor wordt gekozen een eventuele meevaller in te zetten aan de uitgavenkant, dient er een lastenverzwaring in het inkomstenkader tegenover te staan.

  • 3. Maatregelen uit het Regeerakkoord en nieuwe maatregelen die onderdeel uitmaken van het inkomstenkader worden, voordat ze worden omgezet in wetgeving, eenmaal opnieuw geraamd (‘herijkt’). Het CPB certificeert deze herijkte raming. Zo wordt geborgd dat in de wet een zo goed mogelijke raming van de maatregel staat. Eventuele verschillen tussen de oorspron­kelijke raming en de herijkte raming moet volgens de begrotingsregels binnen het inkomstenkader worden gecompenseerd.

Het inkomstenkader beheerst alleen de beleidsmatige keuzes van lasten. Wijzigingen in de lasten door beleid moeten gecompenseerd worden met tegengestelde lastenmaatregelen om te borgen dat het inkomstenkader per saldo weer sluit, zowel binnen de kabinetsperiode als structureel.

Verschillen in de (geraamde) belasting- en premiekomsten die niet het gevolg zijn van hierboven genoemde oorzaken, maar veroorzaakt worden doordat de conjunctuur zich anders ontwikkelt dan verwacht ten tijde van de Startnota, lopen in het saldo. Een toename van de werkgelegenheid bijvoorbeeld leidt tot hogere inkomsten uit de inkomstenbelasting en hoeft niet gecompenseerd te worden binnen het inkomstenkader.

2. Ontwikkelingen lastenkant na sluiting inkomstenkader VJN 2022

In de Startnota zijn de maatregelen uit het coalitieakkoord verwerkt in het inkomstenkader. Daarna zijn deze maatregelen op basis van het CPB in het Centraal Economisch Plan herberekend en definitief ‘vastgezet’ in het inkomstenkader. De start van het inkomstenkader van dit kabinet is terug te vinden in bijlage 9 van de VJN.

Sinds de VJN zijn een aantal maatregelen genomen en herijkingen van eerdere maatregelen vastgesteld (zie tabel 3.1 inkomstenkader). Deze maatregelen en herijkingen resulteren in een overschot in het inkomstenkader van 620 mln euro binnen de kabinetsperiode (2022-2025) en structureel 351 miljoen euro. Dit overschot is ingezet voor het augustusbesluitvormingspakket (zie tabel 3.2). De beleidsmatige mutaties zijn onder de tabel toegelicht. De toelichting van de herijkte maatregelen zijn te vinden in de Startnota en Voorjaarsnota 2022.

 

Tabel 3.1 Inkomstenkader

     

#

In standen, in mln. – is saldoverslechterend = lastenverlichting

2022

2023

2024

2025

Struc.

 

Beleidsmatige mutaties

     

1a

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. zvw-uitgaven meevaller

0

‒ 439

‒ 439

‒ 463

‒ 461

1b

Zorgtoeslag ontwikkeling door zorgpremie aanpassing

0

81

81

86

85

1c

Dekking inzet zvw-uitgaven meevaller voor uitgaven: verhoging tarief eerste schijf (TES)

0

215

215

227

226

1d

Dekking inzet zvw-uitgaven meevaller voor uitgaven: verhoging premie arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF)

0

143

143

150

150

2a

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. zvw-uitgaven meevaller Voorjaarsnota

0

‒ 26

‒ 26

‒ 26

‒ 26

2b

Zorgtoeslag ontwikkeling door zorgpremie aanpassing

0

5

5

5

5

2c

Dekking zvw-uitgaven meevaller VJN: verhoging TES

0

13

13

13

13

2d

Dekking zvw-uitgaven meevaller VJN: verhoging premie AOF

0

8

8

8

8

3a

Fiscale klimaatmaatregelen: BPM vrijstelling bestelauto’s naar 0% ingang per 2025

0

0

‒ 229

139

0

3b

Fiscale klimaatmaatregelen: Dekking BPM vrijstelling naar 0% per 2025 via verhoging MRB

0

0

0

80

0

4

Fiscale klimaatmaatregelen: uitstel EB maatregelen hogere verbruiksschijven met 1 jaar

0

38

‒ 38

0

0

5

Pensioen - Uitstel uitvoering bedrag ineens

0

‒ 11

0

0

0

6

Uitstel invoering stelsel werkelijk rendement box 3 met 1 jaar

0

0

0

‒ 385

0

7

WBSO overschrijding budget

0

‒ 13

0

0

0

8

Toepassing multiplier fiscale partners giften ANBI’s

0

‒ 6

0

0

0

9

Onbelaste reiskostenvergoeding

0

‒ 18

73

73

73

10

Verlenging beleidsregel Plato-gehalte biermixen

0

‒ 4

0

0

0

11

Uitbreiding grondslag btw 0%-tarief zonnepanelen

0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

‒ 1

12

ABB 0%-tarief voor zonnepanelen in Caribisch NL

0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

‒ 1

13

verhoging minimumtarief bieraccijns

0

3

4

4

4

14a

Ontkoppeling ODE van SDE

0

‒ 288

‒ 288

‒ 288

‒ 288

14b

Kadercorrectie ontkoppeling ODE van SDE

0

288

288

288

288

15

Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting

0

0

5

5

5

16

Verhogen van woningwaardegrens van VOV-woningen voor goedkeurend beleid BTW en OVB

0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

‒ 1

 

Herijkingen

     

17

30%-regeling beperken tot Balkenende norm

0

0

9

10

3

18

Excessief lenen verhogen drempelbedrag van 500.000 naar 700.000

0

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

19

Verhogen overdrachtsbelasting van 9% naar 10,1%

0

159

159

159

159

20

Afschaffen betalingskorting Vpb

0

14

23

26

26

21

Herstel bezwaarmakers box 3

‒ 30

‒ 5

‒ 5

0

0

22

Uitstel fiscale afbouw salderingsregeling met 2 jaar

0

‒ 10

15

‒ 1

0

23

Afschaffen middelingsregeling

0

‒ 4

‒ 6

‒ 10

‒ 10

24

Afschaffen Fiscale Oudedagsreserve (FOR)

0

6

6

6

6

25

Btw-nultarief voor zonnepanelen

0

‒ 2

‒ 2

‒ 2

‒ 2

26

Doelmatigheidsmarge 25% naar 15% gebruikelijk loon

0

40

48

56

41

27

Uitbreiding frisdrankbelasting

0

‒ 5

13

13

13

28

Actualiseren leegwaarderatio

0

97

97

97

97

29

CA: zelfstandigenaftrek

0

‒ 7

‒ 13

‒ 20

‒ 46

30

CA: tabaksaccijns (pakje naar 10 euro)

0

3

7

9

9

31

Algemeen btw-tarief toepassen op lachgaspatronen

‒ 1

0

0

0

0

32

Vliegbelasting

0

21

‒ 19

‒ 15

‒ 15

 

Totaal

‒ 31

284

135

232

351

Toelichting

1. Meevaller Zvw-uitgaven en dekking

De uitgaven in de Zvw (onderdeel van de totale zorguitgaven) worden lastendekkend gefinancierd via de zorgpremies. Dit betekent dat mee- en tegenvallers in de uitgaven dus automatisch leiden tot lagere of hogere premies. Verandering in de premies leidt ook automatisch tot verandering van de zorgtoeslag. De premies en de zorgtoeslag zijn beide relevant voor in het inkomstenkader. Indien er een meevaller is in de Zvw-uitgaven leidt dit tot lagere premies en lagere zorgtoeslag. De resulterende derving leidt tot een dekkingsopgave. Hiertegenover moet dan een lastenverzwaring worden gezet zodat het lastenbeeld weer neutraal is.

Volgens de begrotingsregels is een expliciet besluit nodig over de inzet van de meevaller in de Zvw-uitgaven. Er is besloten de geraamde Zvw-uitgaven meevaller in te zetten voor tegenvallers aan de uitgavenkant. Dit kabinet heeft gekozen voor de inzet van de meevaller aan de uitgavenzijde. Dit leidt daardoor tot een compenserende lastenverzwaring aan de lastenkant via het verhogen van de tarief eerste schijf (burgers) en het verhogen van de Aof-premie (bedrijven).

2. Meevaller Zvw-uitgaven VJN en dekking

In de Zvw was ten tijde van de Voorjaarsnota sprake van een zeer geringe uitgavenmeevaller bij het eigen risico (circa 26 miljoen euro vanaf 2023). Het kabinet heeft besloten om de Zvw-meevaller in te zetten om VWS-brede problematiek aan de uitgavenkant op te vangen. Dit betreft onder andere hogere uitgaven bij de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden en de griepvaccinatie. De compenserende lastenverhoging vindt plaats door middel van de verhoging van het tarief eerste schijf en de Aof premie. Deze post is niet meegenomen in de kadercorrectie in de Voorjaarsnota.

3. Fiscale klimaatmaatregelen – BPM-vrijstelling bestelauto’s ondernemers afschaffen en dekking

In het coalitieakkoord is afgesproken om de vrijstelling in de bpm voor bestelauto’s ondernemers in drie stappen, in 2024-2026, af te bouwen naar 0%, waarbij emissievrij bestelauto’s vrijgesteld blijven. In de uitwerking is gebleken dat zowel de afbouw in drie stappen als de huidige grondslag (netto catalogusprijs) niet uitvoerbaar zijn voor de Belastingdienst en RDW. Er is besloten om de maatregel in 1x in te voeren per 1 januari 2025 en de grondslag om te vormen naar de CO2-uitstoot. Dit sluit aan bij de grondslag voor de bpm voor personenauto’s, en hierdoor blijven emissievrije bestelauto’s van ondernemers automatisch vrijgesteld van bpm. Naar verwachting ligt de budgettaire opbrengst cumulatief (2024-2030) 554 miljoen euro lager dan verwacht in het Coalitieakkoord (bij grondslag CO2- uitstoot en in 1 keer afschaffen).

Er is gekozen om de derving in de BPM te dekken door een verhoging van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers met 15% in 2025 en vervolgens nog eens met ca. 7% in 2026 (in totaal een verhoging met 23%) . Deze verhoging van de MRB is zodanig dat dit samen met de nieuwe raming van de bpm- maatregel cumulatief over de periode 2024-2030 evenveel opbrengt (gedekt is) als de ingeboekte reeks in het Coalitieakkoord. De reeksen bewegen nog in 2030, en blijven ook tot ver na 2030 bewegen. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat in 2030 voor alle personen- en bestelauto’s de motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt omgevormd in een belasting op basis van het aantal gereden kilometers (MRB Plus / betalen naar gebruik), waarbij grondslagerosie ten opzichte van 2025 zal worden opgevangen. Voor de structurele reeksen 3a (BPM) en 3b (MRB) is de budgettaire impact daarom 0.

4. Fiscale klimaatmaatregelen – uitstel EB maatregelen hogere verbruiksschijven met 1 jaar

In CA zijn enkele energiebelasting (EB) maatregelen opgenomen, waaronder de EB minder degressief maken door tarieven in hogere verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen en het tarief op 2e en 3e schijf elektriciteit te verlagen. Gegeven de tijdelijk fors hogere gas- en elektriciteitsprijzen in (met name) 2023 en tegelijkertijd het belang van de tariefaanpassingen in de energiebelasting voor het lange termijn klimaatbeleid, is besloten om de tarief-schuif in de hogere verbruiksschijven 1 jaar uit te stellen naar 2024, en de wetgeving vast te leggen in het Belastingplan 2023. De structurele invulling van de tariefaanpassingen in de hogere verbruiksschijven is als volgt: verhoging tarief 2e, 3e, 4e schijf gas en 4e schijf elektriciteit met respectievelijk 190 miljoen euro, 240 miljoen euro, 25 miljoen euro en 45 miljoen euro (totaal 500 miljoen euro. Verlaging tarief 2e en 3e schijf elektriciteit met respectievelijk 293 miljoen euro en 207 miljoen euro in 2025. Daarna worden de bedragen structureel.

5. Pensioen - Uitstel wetsvoorstel bedrag ineens

‘Bedrag ineens’ is een wetsvoorstel waarbij deelnemers werknemerspensioen bij start pensioen maximaal 10% van het opgespaarde kapitaal als bedrag ineens kunnen opnemen. Begin 2021 werd datum van inwerkingtreding wetsvoorstel ‘bedrag ineens’ met een jaar uitgesteld naar 1 januari 2023. De implementatie van dit wetsvoorstel wordt met een half jaar uitgesteld tot 1 juli 2023, wat een derving van 11 miljoen euro in 2023 tot gevolg heeft.

6. Uitstel invoering stelsel werkelijk rendement box 3 met 1 jaar

Omdat de mogelijkheden in de IV-keten inkomensheffing beperkt zijn en gelet op vertraging in het proces rond een nieuw stelsel die is opgetreden door het kerstarrest, wordt de invoering van het nieuwe stelsel box 3 gebaseerd op werkelijke rendement één jaar opgeschoven: van invoering per 1 januari 2025 naar 1 januari 2026. Uitstel naar 2026 betekent één jaar langer overbruggingswetgeving. Dat levert een incidentele derving op van 385 mln euro.

7. Overschrijding WBSO budget

De raming van de WBSO laat een tekort van 13 miljoen euro zien voor 2023. Volgens de standaard budgetsystematiek dient dit gedekt te worden. Dit jaar is besloten deze 13 miljoen euro niet te dekken conform de budgetsystematiek. De afspraak is om het eventuele tekort in 2024 te dekken conform de budgetsystematiek.

8. Toepassing multiplier fiscale partners giften ANBI’s

Er is geconcludeerd dat de toepassing van de verhoging van 25% van giften aan culturele algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) in de inkomstenbelasting onjuist is toegepast. Om de wet in lijn te brengen met de toepassing is een wetswijziging benodigd. De tweede kamer is hierover geïnformeerd en er is besloten om de wet op korte termijn (in BP2023) te wijzigen zodat deze in lijn wordt gebracht met de uitvoeringspraktijk van de afgelopen 10 jaar (maximaal €1.250 bij fiscale partners). Momenteel schetst de Belastingdienst verschillende opties voor mogelijk rechtsherstel voor aangiftes in de periode 2017-2022. Er van uitgaande dat iedereen, die daar over de periode 2017-2022 recht op heeft, gecompenseerd wordt, bedraagt de budgettaire derving van rechtsherstel naar verwachting 6 miljoen euro.

9. Onbelaste reiskostenvergoeding naar 21 cent in 2023 en 22 cent in 2024

In het Coalitieakkoord is 200 mln euro in 2024 en 400 mln euro vanaf 2025 gereserveerd voor een verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding. De huidige onbelaste reiskostenvergoeding is momenteel maximaal €0,19 per kilometer. Volledige inzet van de bedragen uit het CA leidt tot een vergoeding van €0,2083 in 2024 en €0,2267 in 2025.

In de Voorjaarsnota is de CA reeks een jaar naar voren gehaald (dus 200 mln euro in 2023 en 400 mln euro voor 2024 en verder).

Een verhoging in gebroken centen blijkt zeer onwenselijk voor de uitvoering en niet mogelijk per 2023. Om binnen het gestelde budget te blijven en met hele centen te werken is besloten de onbelaste reiskostenvergoeding per 2023 te verhogen naar €0,21 ipv €0,2083 en per 2024 naar €0,22 ipv €0,2267. Hiermee blijft de verhoging binnen het gestelde budget in het CA. Structureel komt de reeks uit op €327 mln.

10. Verlengen beleidsregel Plato-gehalte biermixen

De beleidsregel voor het Plato-gehalte biermixen wordt met één jaar verlengd, tot 1 januari 2024. Het ‘Plato­ gehalte’ van een bier geeft aan wat de dichtheid van het ‘wort’ is. Wort is een suikerrijk tussenproduct wat een onderdeel is van de productieketen van bier. Het percentage opgeloste stoffen in dit wort wordt ‘stamwortgehalte’ genoemd.

De beleidsregel maakt het mogelijk dat voor bepaalde biermixen mag worden uitgegaan van het Platogehalte van het stamwort van het basisbier. Hierdoor gelden voor deze biermixen een lager percentage bieraccijns. In de beleidsregel staat dat per 1 januari 2023 de grondslag voor bieraccijns wijzigt van graden Plato naar alcoholpercentage. Dit is in lijn met de Wet implementatie richtlijnen accijns 2022. De datum van deze omzetting is per amendement Heine met 1 jaar uitgesteld.

11. Uitbreiden grondslag btw 0%-tarief zonnepanelen

In de voorjaarsnota is besloten om zonnepanelen onder het btw 0%-tarief te laten vallen. Met deze maatregel vallen ook geïntegreerde zonnepanelen onder het btw 0%-tarief.

12. Uitbreiden grondslag ABB 0%-tarief zonnepanelen

In Caribisch Nederland wordt de invoer, levering en installatie van zonnepanelen, zonnecollectoren en windturbines op dit moment belast met algemene bestedingsbelasting (ABB). Zowel ondernemers als particulieren kunnen deze algemene bestedingsbelasting als hoofdregel niet terugvragen door zich te registreren en aangifte te doen voor de ABB. Door eerder genoemde producten en diensten voor particulieren en niet-elektriciteitsbedrijven vrij te stellen van de ABB, en voor elektriciteitsbedrijven een nultarief te hanteren, wenst het kabinet investeringen in zonnepanelen, zonne­collectoren en windturbines op deze eilanden te stimuleren.

13. Verhogen minimumtarief bieraccijns

Het laagste tarief in de bieraccijns (voor de lichte bieren) komt overeen met het tarief van de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Om ervoor te zorgen dat voor lichte bieren minimaal eenzelfde tarief blijft gelden als voor frisdrank, zal het laagste accijnstarief op bier met ingang van 2023 en 2024 met dezelfde bedragen worden verhoogd als het tarief op alcoholvrije dranken. Dit betreft een klein aandeel van de totale bierconsumptie. Dit levert € 3 miljoen op in 2023 en €4 miljoen vanaf 2024.

14. Ontkoppeling ODE van SDE

De ODE is conform Coalitieakkoord ontkoppeld van de SDE. Het karakter van de doelheffing is daarmee verdwenen en de ODE is daarmee een ‘normale’ belasting geworden. Deze ontkoppeling en kadercorrectie was echter abusievelijk nog niet meegenomen bij de Startnota en wordt nu alsnog verwerkt. Dit leidt tot een kadercorrectie. Dit komt doordat er in het verleden grondslagerosie is ontstaan waardoor de opbrengst van de ODE lager is dan de oorspronkelijke ODE-taakstelling. Er is gekozen om hiervoor niet te compenseren omdat de afspraak uit het coalitieakkoord was dat niet-beleidsmatige ontwikkelingen in de ODE nu endogeen zijn. Daarom wordt dit nu verwerkt via een kadercorrectie en is er geen compenserende lastenverzwaring getroffen.

15. Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting

In de huidige wet is het mogelijk voor energieleveranciers om de verbruiksperiode voor de EB (normaal gesproken 1 jaar) op te knippen in kortere verbruiksperiodes. Dit kan op twee manieren gerealiseerd worden:

  • 1. Wijze van facturering aanpassen: door bij wijze van spreken maandelijks of tweemaandelijks telkens een eindfactuur aan te vragen bij je energieleverancier. Je krijgt dan 6 respectievelijk 12 eindfacturen op jaarbasis.

  • 2. Door tussentijds van energieleverancier te wisselen: door binnen een jaar één of meerdere keren van energieleverancier te wisselen kun je de gebruikelijke verbruiksperiode van 1 jaar ook inkorten. Je krijgt bij het overstappen van energieleverancier namelijk altijd verplicht een eindfactuur.

In de praktijk gaat het bijv. om seizoensbedrijven (bijv. een suikerbietenproducent) die maar een bepaalde kortere periode in het jaar actief zijn en in enkele maanden tijd veel energie verbruiken. Bij de berekening van de EB/ODE afdracht wordt dan door de voorschotsystematiek verondersteld dat de seizoensbedrijven over het hele jaar gemeten qua verbruik in de hogere schijven eindigen, omdat deze piek in de productie constant wordt verondersteld voor alle maanden van het jaar. Zij worden daardoor relatief voor een groter deel van het verbruik in hogere schijven belast (en dus tegen lagere tarieven), waardoor er een financieel EB voordeel kan ontstaan. Was de verbruiksperiode namelijk (zoals normaal gesproken) een jaar geweest dan waren de schijven niet met 1/12 ingekort en was er relatief meer verbruik aan de eerste schijven toegerekend (hogere tarieven = meer EB/ODE afdracht). Het te weinig afgedragen bedrag aan EB/ODE wordt later niet meer gecorrigeerd omdat sprake is van afdracht op aangifte door de energieleverancier, de energieleverancier is namelijk de belastingplichtige.

Om dit probleem aan te pakken wil de wetgever nu situatie 1 hierboven (wijze van facturering aanpassen) voorkomen door het onmogelijk te maken om de verbruiksperiode middels de wijze van facturering (bijv. maandelijks voorschot i.c.m. maandelijkse eindfactuur) in te korten. De standaard verbruiksperiode wordt dan 1 jaar, alleen ingeval situatie 2 zich voordoet kan de verbruiksperiode dan nog ingekort worden. Onder de huidige wetgeving is het dus niet nodig om meerdere energieleveranciers te hebben om je verbruiksperiode in te korten en financieel voordeel te behalen. Na de wetswijziging is dit wel nodig om nog financieel voordeel te behalen.

16. Verhogen van woningwaardegrens van VOV-woningen voor goedkeurend beleid BTW en OVB

Woningcorporaties passen VOV toe om de toegang tot de (koop)woningmarkt te bevorderen voor lagere inkomensgroepen. De verkoop van nieuwe woningen is normaliter belast met btw en vrijgesteld van OVB. Ter voorkoming van belastingbesparende constructies is zowel btw als OVB verschuldigd als een nieuwe woning wordt verkocht onder de marktwaarde. Bij VOV vindt ook een verkoop onder de marktwaarde plaats omdat een koperkorting wordt verleend. Om te voorkomen dat bij VOV zowel btw als overdrachtsbelasting betaald moet worden, is in een Beleidsbesluit geregeld dat geen OVB verschuldigd is als de marktwaarde van de woning niet hoger is dan €240.000 (na koperskorting). Die VOV-grens is met de huidige huizenmarkt niet meer actueel. Daarom wordt de VOV-grens (vóór koperskorting) per 1 januari 2023 verhoogd naar de woningwaardegrens van de startersvrijstelling in de OVB. In 2023 is de grens € 440.000 en deze wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd.

3. Inkomstenkader maatregelen augustusbesluitvorming 2022

Tabel 2 laat de lastenrelevante maatregelen uit de augustusbesluitvorming zien. Zie paragraaf 2.2.1 voor toelichting van de maatregelen. In onderstaande tabel is het overschot in het inkomstenkader van tabel 1 verwerkt. Het totaal van tabel 3.2 is vanaf nu de stand van het inkomstenkader.

 

Tabel 3.2 Lastenmaatregelen augustusbesluitvorming

     
 

Maatregel ('-' = saldoverslechterend) in standen

2022

2023

2024

2025

struc

1

Verlaging EB (belastingvermindering en tarieven + reservering compensatie energierekening)

0

‒ 5422

0

0

0

2

Uitstellen schuif energiebelasting op elektriciteit naar gas uit CA naar 2024

0

246

0

0

0

3

Verhogen zorgtoeslag met 412 euro (incidenteel in 2023)

0

‒ 2117

0

0

0

4

Maatregel brandstofaccijns

0

‒ 1193

16

0

0

5

Arbeidskorting

0

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

6

Verlaging tarief eerste schijf IB

0

‒ 700

‒ 700

‒ 700

‒ 1000

7

Investering MKB

0

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 600

7a

waarvan tarief box 2: lage tarief 24,5%, hoge tarief 31%

0

‒ 70

1

1

1

7b

waarvan verhogen EIA/MIA/VAMIL

0

‒ 150

‒ 150

‒ 150

‒ 150

7c

waarvan verhogen WKR

0

‒ 50

‒ 50

‒ 50

‒ 50

7d

waarvan verlagen Aof-premie kleine werkgevers

0

‒ 230

‒ 301

‒ 301

‒ 401

8

Caribisch NL Verhogen belastingvrije som

0

‒ 1,8

‒ 1,8

‒ 1,8

‒ 1,8

9

Caribisch NL Accijnsverlaging (jan-jun)

0

‒ 1,6

0

0

0

10

Versneld afbouwen zelfstandigenaftrek naar 1200 in 2026 en naar 900 in 2027

0

173

345

518

89

11

Afschaffen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon

0

543

524

505

189

12

Verhogen lage vpb-tarief naar 19%

0

1525

1527

1528

1549

13

Box 3: verhogen tarief naar 34% in drie stappen en verhogen heffingsvrij vermogen naar circa €57.000

0

84

217

350

350

14

Aanpak constructies & fiscale regelingen (taakstellend, placeholder: tarief eerste schijf)

0

0

100

250

550

15

Aftoppen giftenaftrek om ANBI-constructie tegen te gaan

0

10

20

30

50

16

Afschaffen FBI vastgoed

0

0

54

54

54

17

Verhogen algemeen tarief overdrachtsbelasting van 10,1% naar 10,4%

0

130

130

130

130

 

Totaal (exclusief inzet overschot inkomstenkader)

0

‒ 7724

1231

1663

859

 

Overschot inkomstenkader

‒ 31

284

135

232

351

 

Totaal (inclusief inzet overschot inkomstenkader)

‒ 31

‒ 7440

1366

1895

1210

2

Van Kempen, M., Badir, M. , september 2020.

Licence