Base description which applies to whole site

1.4.2 Overheidsfinanciën middellange en lange termijn

Ontwikkeling middellange termijn

Op de middellange termijn zullen het tekort en de schuld de Europese referentiewaarden overschrijden. Volgens het CPB stijgt de overheidsschuld op de middellange termijn (2038)69 naar 60,1% bbp. Het saldo bedraagt dan naar schatting ‒ 3,4% bbp (zie figuren 15 en 16). Dit vertaalt zich ook door in een geraamde overschrijding van de maximaal toegestane groei van de netto primaire uitgaven, de sturingsvariabele in het herziene Europese begrotingsraamwerk (zie ook bijlage 8, Europese begrotingsregels). Belangrijk om hierbij te vermelden is dat de Europese Unie geen handhavingsmaatregelen kan aanbevelen zolang het begrotingstekort onder de 3% bbp en de schuld onder de 60% bbp blijft. De geraamde ontwikkeling van de overheidsfinanciën op de middellange termijn betekent echter wel dat een verdere beperking van de tekorten nodig is. Anders lopen volgende kabinetten het risico dat de Raad van de Europese Unie, op aanbeveling van de Europese Commissie, maatregelen oplegt.

Figuur 15 Saldoprojectie Nederland tot en met 2038 (% bbp), blauw is gerealiseerd, oranje is raming

Bron: CPB

Figuur 16 Schuldprojectie Nederland tot en met 2038 (% bbp), blauw is gerealiseerd, oranje is raming

Bron: CPB

Lange termijn

De toekomstige schuldontwikkeling is onzeker, maar onder meer de vergrijzing zal steeds meer van invloed zijn op de belastingdruk en overheidsuitgaven. De vergrijzingsstudie van het CPB is in juli 2025 geactualiseerd.70 Daarin toont het CPB langetermijnprojecties van de overheidsfinanciën. Daaruit blijkt dat in elk scenario de schuldquote verder oploopt, waarbij zonder aanvullend beleid schuldquoten boven de 100% bbp waarschijnlijk zijn. De onzekerheden over zulke lange ramingsperioden zijn groot. Het basispad is dan ook met een waaier aan bandbreedtes getoond met onzekerheidsmarges. Hierna volgt een samenvatting van de hoofdpunten.

Figuur 17 Verwachte ontwikkeling overheidsschuld (% bbp) tot 2060

Bron: CPB

Aanvullend beleid is nodig om te voorkomen dat de overheid op de lange termijn groter wordt en Nederlanders meer belasting moeten betalen. Een belangrijke verklaring van het verloop in figuur 17 is de verwachte stijging van de overheidsuitgaven door toenemende kosten voor zorg, sociale zekerheid, rente op de overheidsschuld en defensie. Ook zijn er uitdagingen die niet meelopen in het basispad, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en toenemende overheidsgaranties.71 Het CPB geeft aan dat niets doen aan het klimaat leidt tot hogere klimaatkosten, met name door meer klimaatschade. Figuur 18 toont een verwachte stijging van de omvang van de overheidsuitgaven (collectieve uitgaven) van circa 40% naar bijna 50% bbp in het basispad. Ook de belastingdruk loopt in het basispad op van 37% naar circa 43% bbp (figuur 19). Het CPB is hierbij uitgegaan van het meegroeien van Zorgverzekeringswet (Zvw) premies met de zorgkosten, en van belastingen op pensioenuitkeringen, conform de huidige systematiek. 

Vergrijzing zorgt op termijn ook voor een steeds hogere lastendruk op arbeid. Momenteel staat tegenover de groep van 20-65 jaar een groep van ruim 30% die 65 jaar en ouder is; medio 2040 zal dit naar verwachting bijna 50% zijn.72 Ook het aandeel van Algemene Ouderdomswet (AOW) gerechtigden ten opzichte van de beroepsbevolking stijgt van 30% nu naar 37% in deze periode. Deze toename heeft gevolgen voor de verdeling van financiële baten en lasten over huidige en toekomstige generaties. Ouderen zullen immers geleidelijk minder deelnemen aan de arbeidsmarkt en maken meer gebruik van de zorg. De resterende groep werkenden moet dan met relatief minder mensen een groter deel van de lasten dragen. De lasten op arbeid zijn echter al een belangrijke rem op het arbeidsaanbod en de arbeidsvraag.

Figuur 18 Verwachte ontwikkeling uitgaven (% bbp) tot 2060

Bron: CPB

Figuur 19 Verwachte ontwikkeling lasten (% bbp) tot 2060

Bron: CPB

Het blijft belangrijk om te werken aan het toekomstbestendig maken van de overheidsfinanciën. De langetermijnstudie van het CPB wijst op een langdurige en omvangrijke uitdaging. Met de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord is een eerste stap gezet richting begrotingsdiscipline en het structureel beperken van de groei van de overheidsuitgaven. Maar ook komende kabinetten zullen aan de genoemde toekomstige uitdagingen moeten bijdragen, om zo de gevolgen op de overheidsfinanciën en lastendruk zo geleidelijk mogelijk te kunnen opvangen.

69

Voor het vaststellen van de middellangetermijnhorizon is aangesloten bij de termijn die de Europese Commissie hanteert. In het huidige budgettair-structureel plan voor Nederland loopt deze horizon tot 2038 (zie ook bijlage 8).

Licence