Base description which applies to whole site

BIJLAGE 2 - DEFINITIEVE VASTSTELLING DEELPLAFONDS

Hieronder wordt de opbouw van de afzonderlijke deelplafonds getoond sinds Startnota. De uitgavenplafonds zijn officieel vastgesteld voor de jaren van de kabinetsperiode.

Tabel 76 Uitgaven onder plafond Rijksbegroting
 

(in miljoenen euro, - is onderschrijding)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Uitgaven bij Startnota 2022

157.881

161.697

168.338

171.410

171.001

 

2

BNI-bijstelling HGIS

198

286

387

486

531

585

3

RRF

0

0

150

750

200

0

4

EU-afdrachten

‒ 102

7

7

7

7

7

5

Overheveling EU-invoerrechten buiten plafond

‒ 3.475

‒ 3.544

‒ 3.615

‒ 3.687

‒ 3.761

‒ 3.836

6

EU-afdrachten: Perceptiekosten

‒ 275

‒ 304

‒ 341

‒ 372

‒ 388

‒ 389

7

Rente-uitgaven

426

825

1.275

1.566

1.792

1.853

8

Uitvoeringsbeeld OCW

35

‒ 265

‒ 246

‒ 252

‒ 157

‒ 105

9

Uitvoeringsinformatie JenV

30

151

226

239

351

343

10

Toeslagenherstel

50

122

34

6

‒ 2

‒ 2

11

Huurtoeslag

‒ 81

43

113

132

180

211

12

Groningen schade en versterken

‒ 200

280

145

60

‒ 36

‒ 68

13

Gasbaten

‒ 1.159

‒ 2.806

‒ 1.438

‒ 518

‒ 318

‒ 440

14

Norg-akkoord

4.180

714

357

0

0

0

15

Koopkrachtpakket uitgavendeel

‒ 507

‒ 965

‒ 165

‒ 65

‒ 225

‒ 42

16

Oekraïne

3

0

0

0

0

0

17

Limburg

61

0

0

0

0

0

18

Dividend staatsdeelnemingen

‒ 71

95

220

135

120

120

19

BIR

252

221

134

93

103

93

20

Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen

394

‒ 1.005

‒ 3.100

‒ 3.123

‒ 2.003

‒ 2.017

21

Loon- en prijsbijstelling

1.019

2.577

4.303

5.573

6.419

7.550

22

Accres

631

1.754

2.814

3.867

2.409

2.780

24

Extrapolatie

0

0

0

0

0

175.481

25

Totaalbeeld voorjaarsbesluitvorming

‒ 361

466

‒ 117

‒ 191

‒ 71

‒ 228

26

Kasschuiven

‒ 2.168

681

605

314

233

336

27

Herijking kasritme begrotingen

‒ 402

‒ 103

‒ 373

1.461

175

‒ 92

28

Eindejaarsmarge

203

31

15

0

0

0

29

in=uit-taakstelling

‒ 203

‒ 31

‒ 15

0

0

0

30

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022

156.361

160.928

169.713

177.889

176.560

182.140

        

31

Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022

156.361

160.928

169.713

177.889

  
        

32

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota

0

0

0

0

0

0

33

Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota

18.856

4.612

56

‒ 29

‒ 49

‒ 30

34

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota

175.216

165.540

169.768

177.860

176.511

182.110

Toelichtingen Plafond Rijksbegroting

2 t/m 24, 28 en 29

Zie de opbouw van het totaalplafond in paragraaf 4.2 voor toelichtingen op de reeksen in regel 2 tot en met 24, 28 en 29.

25. Totaalbeeld voorjaarsbesluitvorming

In deze regel is het totaalbeeld van de voorjaarbesluitvorming opgenomen. De besluitvorming is uitgesplitst in tabel 7 en 8 van de hoofdtekst.

26. Kasschuiven

Op verschillende begrotingen zijn middelen tussen verschillende jaren geschoven als gevolg van bijgestelde kasritmes. Zie ook tabel 8 van de hoofdtekst

27. Herijking kasritme begrotingen

Naast de kasschuiven zijn er ook verschillende andere schuiven en herijkingen geweest. In paragraaf 5.1 van de Voorjaarsnota worden deze schuiven toegelicht.

Tabel 77 Uitgaven onder plafond Sociale Zekerheid
 

(in miljoenen euro, - is onderschrijding)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Uitgaven bij Startnota 2022

90.814

93.851

98.292

104.522

108.439

 

2

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

‒ 302

3

‒ 2

‒ 11

‒ 13

‒ 14

3

Nominale ontwikkeling

538

2.417

3.933

5.339

6.688

7.487

4

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

‒ 1.401

‒ 1.385

‒ 1.368

‒ 1.519

‒ 1.470

‒ 1.381

5

AOW koppelen aan stapsgewijze verhoging WML

0

0

1.084

2.230

2.285

2.340

6

Afschaffen IOAOW

0

‒ 346

‒ 701

‒ 1.077

‒ 1.102

‒ 1.128

7

Vervroegen stapgsgewijze verhoging WML

2

1.426

920

291

278

266

8

Algemene Ouderdomswet (AOW)

‒ 176

‒ 154

‒ 154

‒ 153

‒ 150

‒ 145

9

Indexeren AKW

46

106

127

130

130

130

10

Kinderopvangtoeslag (KOT)

149

136

183

288

265

259

11

Transitievergoeding (TV)

‒ 31

‒ 66

‒ 73

‒ 80

‒ 87

‒ 93

12

Wajong

151

160

177

180

190

197

13

Wet Arbeid en Zorg (WAZO)

91

92

90

88

92

72

14

Wet Inkomen naar Arbeidsvemogen (WIA)

40

97

131

131

129

143

15

Ziektewet (ZW)

1

‒ 38

‒ 43

‒ 48

‒ 49

‒ 64

16

Extrapolatie

     

113.116

17

Diversen

‒ 113

‒ 169

‒ 195

‒ 242

‒ 197

‒ 235

18

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2022

89.807

96.128

102.401

110.068

115.427

120.950

        

19

Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022

89.807

96.128

102.401

110.068

  
        

20

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota

0

0

0

0

  

21

Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota

3.625

82

‒ 2

‒ 4

‒ 2

‒ 1

22

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota

93.433

96.210

102.400

110.065

115.425

120.949

Toelichtingen Plafond Sociale Zekerheid

2. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

De overboekingen met het plafond Rijksbegroting leiden tot een bijstelling van de uitgaven onder het plafond Sociale Zekerheid. Het betreft onder andere een overboeking naar het gemeentefonds ten behoeve van de energietoelage in 2022 en een overboeking voor de leerbaarheidstoets.

3. Nominale ontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte loon- en prijsontwikkeling van de uitkeringsregelingen) onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid is geactualiseerd op basis van de laatste economische raming van het CPB. De nominale ontwikkeling is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Startnota door een hoger geraamde groei van lonen en prijzen. 

4. Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

De uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) en de bijstand vallen meerjarig lager uit door nieuwe, gunstigere werkloosheidsverwachtingen van het CPB en door de verwerking van realisatiecijfers uit 2021. In de WW wordt een lagere instroom en uitstroom verwacht in de komende jaren.

5. AOW koppelen aan stapsgewijze verhoging WML

De hoogte van de AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5 procent in 2025. De reeks in de tabel geeft de hogere uitgaven weer die horen bij de in het coalitieakkoord beoogde verhoging in 2024 en 2025. De hogere AOW-uitgaven die het gevolg zijn van vervroeging van de WML-verhoging zijn meegenomen in de tabel onder de post ‘vervroeging stapsgewijze verhoging WML’.

6. Afschaffen IOAOW

De inkomensondersteuning AOW (IOAOW) wordt stapsgewijs verlaagd in 2023 en 2024 en afgeschaft vanaf 2025.. Hiermee wordt een deel van de uitgaven gedekt van de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 2023.

7. Vervroegen stapsgewijze verhoging WML

De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. Dit leidt tot incidenteel hogere uitgaven in 2023 en 2024 aan onder ander AOW, bijstand en Wajong. De verhoging in 2023 vindt plaats door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen en het maximum dagloon automatisch mee. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven. De verhoging in 2024 en 2025 vindt plaats door middel van een wetswijziging. Conform coalitieakkoord stijgen de loongerelateerde uitkeringen en maximum dagloon in die jaren niet mee. Aan de lastenkant worden maatregelen die in het coalitieakkoord gekoppeld waren aan de WML-verhoging aangepast aan het nieuwe ritme van de WML-verhoging. Deze aanpassing van de algemene heffingskorting en van de jonggehandicaptenkorting leidt in 2023 en 2024 tot een verbetering van het EMU-saldo.

8. Algemene Ouderdomswet (AOW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2021 en de CBS-bevolkingsprognoses uit december 2021 worden de verwachte uitkeringslasten van de AOW meerjarig neerwaarts bijgesteld. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de oversterfte in de tweede helft van 2021 die samenhangt met COVID-19. Daarnaast is ook de gemiddelde uitkering iets lager uitgekomen vanwege een lager aandeel alleenstaanden (met een hoge 70-procent uitkering).

9. Indexeren AKW

Het wetsvoorstel om het basiskinderbijslagsbedrag over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 niet te indexeren, dat nu in behandeling is bij de Eerste Kamer, wordt ingetrokken. Dit wetsvoorstel zorgde voor dekking voor betaald ouderschapsverlof en intensivering in de uitvoering. Deze dekkingsopgave wordt ingevuld uit de loon- en prijsindexatie van de middelen uit het coalitieakkoord die op de Aanvullende Post staan.

10. Kinderopvang Toeslag (KOT)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst is de KOT bijgesteld. De uitgaven aan de KOT zijn naar boven bijgesteld. De bijstelling is het gevolg van verschillende effecten. Het gemiddelde aantal uren dat kinderen naar de kinderopvang gaan, is naar boven bijgesteld. Daarnaast heeft het CBS in de meest recente bevolkingsprognose van december 2021 het aantal geboortes naar boven bijgesteld, wat leidt tot een hoger gebruik van de kinderopvang in de komende jaren, met name onder 0- tot 4-jarigen. Tot slot is de gemiddelde prijs (toeslag per uur kinderopvang) iets naar boven bijgesteld, vooral doordat de gemiddelde uurtarieven licht hoger zijn uitgekomen dan waar rekening mee was gehouden.

11. Compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid (CTVLAO)

De CTVLAO regeling is ingegaan per 2020, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. De uitgavenraming is neerwaarts bijgesteld. Op basis van uitvoeringsinformatie van 2021 zijn de incidentele uitgaven (terugwerkende kracht) hoger uitgekomen en de structurele uitgaven lager dan eerder was ingeschat. Een deel van de aanvragen met terugwerkende kracht was per abuis als structureel gelabeld, waardoor deze uitgaven te hoog waren ingeschat. Dit is nu naar beneden bijgesteld. De neerwaartse bijstelling op de structurele uitgaven werkt vanaf 2022 meerjarig door. De meevaller op de uitgaven komt in latere jaren hoger uit. De reden hiervoor is dat de volumeontwikkeling naar verwachting een piek kent in 2022, in verband met langdurige ziekte als gevolg van COVID-19, en daarna licht afneemt. In de eerdere raming werd nog uitgegaan van een stijgende volumeontwikkeling tot 2027 (op grond van demografie).

12. Wajong

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de Wajong bijgesteld. De tegenvaller op de Wajong wordt grotendeels veroorzaakt door een toename van de gemiddelde uitkeringshoogte in de oude Wajongregelingen. Dit komt onder andere doordat het aandeel personen met arbeidsvermogen lager ligt dan eerder geraamd. Een Wajonger zonder arbeidsvermogen krijgt een uitkering op 75 procent van het wettelijk minimumloon in plaats van 70 procent. Ook maken Wajongers die werken in hogere mate gebruik van inkomensondersteuning.

13. Wet Arbeid en Zorg (WAZO)

Op de verlofregelingen is er een tegenvaller van 101 miljoen euro in 2022 aflopend naar 82 miljoen euro in 2027. Deze tegenvaller wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de hogere geboorteprognose van het CBS. Daarnaast is de gemiddelde uitkeringshoogte toegenomen.

14. Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

De WIA kent een tegenvaller die oploopt naar ruim 140 miljoen euro in 2027. Het grootste deel van deze tegenvaller (128 miljoen euro) wordt veroorzaakt door de WGA. De voornaamste reden hiervoor is de toegenomen instroom. Voor 2022-2024 wordt onder andere extra instroom als gevolg van corona verwacht. Daarnaast is de doorstroom van mensen uit de WGA naar de IVA lager dan eerder verwacht.

15. Ziektewet (ZW)

De verwerking van nieuwe realisatiecijfers leidt tot een meevaller in de uitkeringslasten voor de Ziektewet. Dat komt vooral omdat het aantal uitkeringsjaren lager uitvalt dan eerder werd verwacht. Ook verwachten we een lagere gemiddelde uitkering. De meevaller is in 2022 kleiner dan in latere jaren omdat we er rekening mee houden dat de ZW-instroom vanwege COVID-19 in 2022 incidenteel hoger ligt, maar vanaf 2023 weer normaliseert.

16. Extrapolatie

Met de extrapolatie wordt er een nieuw jaar aan de begrotingshorizon toegevoegd.

17. Diversen

Onder de post diversen vallen onder andere neerwaartse bijstellingen op de Toeslagenwet (TW), de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) en de Wet Kindgebonden Budget (WKB). Hier tegenover staan opwaartse bijstellingen op onder andere de Algemene Kinderbijslagwet.

21. Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota

Deze post geeft het niveau van corona gerelateerde uitgaven onder plafond Sociale zekerheid. Ten opzichte van de Startnota zijn de bijstellingen verwerkt van onder andere NOW, Tozo en uitvoeringskosten Bbz.

Tabel 78 Uitgaven onder plafond Zorg
 

(in miljoenen euro, - is onderschrijding)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Uitgaven bij Startnota 2022

82.281

85.992

89.699

92.813

96.573

 

2

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

‒ 92

‒ 117

‒ 120

‒ 134

‒ 30

‒ 29

3

Loon- en prijsontwikkeling

80

2.487

3.720

4.952

6.091

6.712

4

Verwerking MLT Zorg 2022-2025

 

18

229

477

718

1.013

5

Tijdelijke middelen kwaliteitskader verpleeghuiszorg

‒ 79

‒ 87

‒ 87

‒ 87

‒ 87

 

6

Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren Wlz-breed

30

31

31

31

31

 

7

Innovatiebudget Wlz

8

10

10

10

10

 

8

Meevaller eigen risico

 

‒ 26

‒ 27

‒ 27

‒ 27

‒ 26

9

Extrapolatie

     

100.534

10

Diversen

‒ 87

‒ 36

‒ 57

‒ 57

‒ 52

‒ 66

11

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022

82.140

88.273

93.397

97.978

103.227

108.137

        

12

Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022

82.140

88.273

93.397

97.978

  
        

13

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota

0

0

0

0

  

14

Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota

274

43

    

15

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota

82.414

88.316

93.397

97.978

103.227

108.137

Toelichtingen Plafond Zorg

2. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

Dit betreft diverse mutaties tussen plafond Rijksbegroting en het plafond Zorg. Onder andere voor de verdere ontwikkeling van nieuwe antibiotica, de organisatie van alarmering bij gebruik van AED’s en voor de gespecialiseerde cliëntondersteuning van de zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) groep.

3. Aanpassing uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg is op basis van het CEP 2022 naar boven bijgesteld.

4. Verwerking MLT Zorg 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het Centraal Planbureau (CPB). De MLT heeft het CPB geactualiseerd ten tijde van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2022.

5. Tijdelijke middelen kwaliteitskader verpleeghuiszorg

Op de begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg die uitgingen boven het structurele bedrag van 2,1 miljard euro (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader moeten voldoen, is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen gericht in te zetten. De middelen (circa 85 miljoen euro in de jaren 2022 t/m 2026) worden ingezet ter dekking van het Wlz-brede regionale stimuleringsbudget, het onderzoeksprogramma gepaste zorg, inzicht in kwaliteit en enkele andere posten. Deze bijstelling was mogelijk zonder het beschikbaar gestelde Wlz-kader te verlagen.

6. Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren Wlz-breed

Dit betreft de gereserveerde middelen voor een regionaal Wlz-breed stimuleringsbudget (circa 31 miljoen euro tot en met 2026). De middelen kunnen worden ingezet voor ter bevordering van goed werkgeverschap, regionale samenwerking en (opschaling van) technologie en innovatie. Op deze manier draagt de inzet bij aan de opgaven uit het coalitieakkoord om te komen tot toekomstbestendige, betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede Wlz-zorg.

7. Innovatiebudget Wlz

Op voorstel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt het innovatiebudget verhoogd (circa 10 miljoen euro tot en met 2026).

8. Meevaller eigen risico

De raming voor het eigen risico wordt opwaarts bijgesteld (26 miljoen euro structureel). Dit is op basis van de actualisatie van de verdeling van de zorgkosten, die zijn geijkt aan de eigen risicoraming uit het onderzoek naar de risicoverevening van de Zvw op basis van data van de Erasmus Universiteit.

10. Diversen

Er worden onder andere middelen beschikbaar gesteld voor de beheerskosten van de reguliere cliëntondersteuning en voor de beheerskosten in de ggz. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor het netwerkmodel iWlz.

Tabel 79 Uitgaven onder plafond Investeringen
 

(in miljoenen euro, - is onderschrijding)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Uitgaven bij Startnota 2022

15.847

20.716

23.273

25.306

27.768

25.906

2

Toevoeging saldi 2021

1.181

     

3

In=uittaakstelling

‒ 1.181

     

4

Loon- en prijsbijstelling

746

1.503

2.269

3.160

4.320

4.831

5

Aanpassingen als gevolg van wisselkoers

51

72

89

109

76

60

6

Schade Limburg

25

     

7

Toevoeging intensivering defensie coalitieakkoord

0

1.119

3.179

3.224

1.997

2.010

8

Aanpassing kasritmes

‒ 1.759

‒ 765

‒ 685

‒ 986

‒ 405

557

9

Ombuiging Nationaal Groeifonds

‒ 660

     

10

Ombuiging Klimaat- en Transitiefonds

0

0

‒ 150

‒ 500

‒ 500

‒ 390

11

Inzet indexatie tranche 2022

‒ 32

‒ 139

‒ 224

‒ 280

‒ 378

‒ 363

12

Defensie 2% NAVO-norm

0

400

1.700

2.000

2.000

2.000

13

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

‒ 87

‒ 5

35

29

30

30

14

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022

14.131

22.902

29.486

32.062

34.908

34.642

        

15

Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022

14.131

22.902

29.486

32.062

  
        

16

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota

0

0

0

0

  

17

Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota

0

0

0

0

0

0

18

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota

14.131

22.902

29.486

32.062

34.908

34.642

Toelichtingen Plafond Investeringen

Algemeen

In de startnota is het nieuwe deelplafond Investeringen geïntroduceerd. Dit plafond is bestemd voor de uitgaven en ontvangsten die samenhangen met investeringen. Voor investeringsprojecten is de beheersing van het totaalbedrag relevanter dan het bedrag per jaar en zijn schuiven naar achteren in de tijd toegestaan. Het investeringsplafond geeft meer flexibiliteit om het investeringsritme aan te passen, doordat het plafond automatisch mee beweegt wanneer investeringsuitgaven onder het plafond naar latere jaren schuiven, bijvoorbeeld als gevolg van vertraging van investeringsprojecten. Onder dit deelplafond vallen de begrotingen van het Mobiliteitsfonds, het Deltafonds, het Defensiematerieelbegrotingsfonds, het Nationaal Groeifonds, alsmede het nieuwe Klimaatfonds en het Transitiefonds landelijk gebied en natuur uit het coalitieakkoord. In de Voorjaarsnota wordt voor diverse departementen de reserveringen uit het coalitieakkoord overgemaakt van de Aanvullende post naar de departementale begrotingen en de fondsen. Dit heeft per saldo geen effect op het plafond Investeringen. Voor de exacte coalitieakkoord-overboekingen verwijzen wij u naar de departementale tabbladen in bijlage 1 van de Voorjaarsnota.

De investeringsmiddelen nemen de komende jaren fors toe. Naast extra middelen uit Rutte III en Rutte IV voor reguliere taken onder de fondsen, zoals Defensie en Infrastructuur, voegt Rutte IV ook geld toe voor het nieuwe Klimaatfonds en en het Transitiefonds landelijk gebied en natuur. Het Nationaal Groeifonds is tijdens Rutte III opgericht.

2. Toevoeging saldi 2021 en 3. In=uit taakstelling

De eindejaarsmarges worden toegevoegd aan de begrotingen. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2021 sprake zal zijn van onderbesteding. Door hiervoor alvast een in=uittaakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge 2021 niet voor een belasting van het uitgavenplafond.

4. Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begrotingen.

5. Aanpassingen als gevolg van wisselkoers

De meest recente raming van het CPB van de wisselkoersen van buitenlandse valuta met de euro leidt tot lagere uitgaven in euro’s op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Dit wordt technisch verwerkt met een correctie van het uitgavenplafond.

6. Schade Limburg

Rijkswaterstaat wordt vergoed voor gemaakte kosten in de afhandeling van de schade als gevolg van de overstroming in Limburg.

7. Toevoeging intensivering defensie coalitieakkoord

In de startnota zijn de extra intensiveringen voor defensie uit het coalitieakkoord verwerkt op plafond Rijksbegroting. Via deze post worden deze middelen overgeboekt naar het plafond Investeringen.

8. Aanpassing kasritmes

Voor diverse reeksen, waaronder voor het Nationaal Groeifonds, wordt het kasritme aangepast en worden de middelen in het juiste bestedingsritme gezet.

9. Ombuiging Nationaal Groeifonds

De uitgaven van het Nationaal Groeifonds worden in 2022 met 660 miljoen euro verlaagd. Deze middelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

10. Ombuiging Klimaat- en Transitiefonds

De uitgaven van het Klimaat- en Transitiefonds worden vanaf 2024 verlaagd. Deze middelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

11. Inzet indexatie tranche 2022

Een deel van de tranche 2022 van de LPO van de Coalitieakkoordmiddelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

12. Defensie 2% NAVO-norm

De Defensie uitgaven gaan in 2024 en 2025 naar de 2 procent van het bbp. De benodigde 2,0 miljard euro in 2025 wordt structureel doorgetrokken.

13. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

Per saldo wordt budget van het plafond Investeringen overgeboekt naar het plafond Rijksbegroting. Dit is nodig omdat bepaalde middelen niet op de fondsen worden uitgegeven, maar op de departementale begrotingen.

Licence