Base description which applies to whole site

2 ECONOMISCH BEELD

Na een jaar van economische stagnatie volgt de komende jaren naar verwachting een gematigde economische groei. Voor 2024 raamt het CPB een economische groei van 1,1% en voor 2025 raamt het CPB deze op 1,6%. Onderliggend verwacht het CPB hierbij dat de economie in 2024 en 2025 ongeveer even sterk groeit. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door een statistisch effect, het zogenaamde overloopeffect.

De forse stijgingen van voedsel- en energieprijzen en het bijbehorende verkrappende beleid van centrale banken koelden de economie in 2023 af. De grootste prijsstijgingen lijken nu achter de rug en de lonen stijgen snel, onder andere vanwege de arbeidsmarktkrapte. Hierdoor hebben huishoudens meer te besteden. De toename van de consumptie door huishoudens is dan ook, samen met expansief overheidsbeleid, een belangrijke reden voor de toename van de economische groei.

Ook de wereldhandel zal weer aantrekken. Hierdoor stijgt de uitvoer naar verwachting met 0,6%. De werkloosheid blijft in de raming zeer laag, rond de 3,7% over de hele beroepsbevolking. Dit is ruim onder het structurele niveau van 5,25%. De arbeidsmarkt blijft dus erg krap. Wel blijft de werkloosheid onder sommige groepen, zoals jongeren, hoger. Omdat de lonen afgelopen jaren zijn achtergebleven bij de inflatie wordt voor 2024 een inhaalslag verwacht. De lonen stijgen naar verwachting dan ook fors met 6,0%.

De economische groei voor 2024 is bijgesteld van 1,5% (in de Miljoenennota) naar 1,1% in de Voorjaarsnota op basis van het CEP. Dit is het gevolg van langzamer herstellende wereldhandel en een afname van de investeringen. Deze worden onder andere veroorzaakt door de hoge inflatie en de daarmee gepaard gaande stijging van de rente. Naar verwachting zal de inflatie afnemen van 3,9% in 2023 naar 2,9% in 2024 en 2,8% in 2025. Naar verwachting blijven de lonen sneller stijgen, met 6,0% in 2024 en 3,9% in 2025. Hiermee stijgen de lonen, gecorrigeerd voor inflatie, de komende jaren langzaam weer richting het niveau van voor 2022. Van een loonprijsspiraal lijkt vooralsnog geen sprake. Wel zal de stijging van de lonen de consumptie van huishoudens komende jaren stimuleren. In combinatie met stijgende overheidsuitgaven leidt dit tot aantrekkende, maar gematigde, economische groei in 2025 en verder. De arbeidsinkomensquote blijft naar verwachting nog een aantal jaren lager dan voor 2022.

Tabel 4 Macro-economische kerngegevens

2024 (mutaties per jaar in procenten)

Miljoenennota 2024

Voorjaarsnota 2024

Bruto binnenlands product

1,5

1,1

Consumptie huishoudens

2,4

2,7

Consumptie overheid

3,1

3,2

Investeringen (incl. voorraden)

0,3

‒ 3,1

Relevante wereldhandelsvolume

2,9

1,7

Uitvoer van goederen en diensten

1,5

0,6

Invoer van goederen en diensten

2,1

1,1

Inflatie (mutatie cpi)

3,9

2,9

Lange rente Nederland (niveau in %)

2,8

2,4

Werkloosheid (% beroepsbevolking)

4,0

3,7

Cao-loon marktsector

5,6

6,0

Ook op de middellange termijn raamt het CPB aanhoudende gematigde bbp-groei. De afgelopen decennia groeide de economie door een stijging van zowel de arbeidsproductiviteit als het aantal werkenden. Door vergrijzing zal de stijging van het aantal werkenden de komende jaren afnemen. Bovendien zal een groter deel van de werkenden in de zorg werken. De economische groei zal dus vooral gedreven moeten worden door de (lagere) stijging van de arbeidsproductiviteit. De toename van de investeringen loopt ook iets terug, van 1,7% per jaar in de periode 2025 tot en met 2028 tot 1,2% in de jaren 2029 tot en met 2032. De inflatie neemt langzaam maar gestaag af tot de doelstelling van de ECB van 2,0%. Het aantal huishoudens onder de armoedegrens is afgelopen jaren, ondanks de sterke stijging van de energieprijzen, gedaald. Gericht beleid van het kabinet heeft het percentage personen dat onder de armoedegrens leeft verlaagd van 6,1% in 2021 tot naar verwachting 4,7% in 2024. Dit percentage zal, zonder aanvullend beleid, richting 2032 toenemen. Deze stijging vindt vooral plaats bij huishoudens die afhankelijk zijn van een uitkering en is het gevolg van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in de bijstand, die deze groep het hardst raakt.

Figuur 3 Ontwikkelingen van kernindicatoren op de middellange termijn

Bron: CPB

Licence