Base description which applies to whole site

4.1.1 Plafondtoets Rijksbegroting

Tabel 10 Plafondtoets Rijksbegroting
 

(in miljoenen euro, min = onderschrijding)

2024

2025

2026

2027

2028

2029

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024

179.669

186.747

    
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Amendementen APB en AFB

185

367

217

231

237

334

3

Loon en Prijsontwikkeling

190

‒ 520

‒ 1.288

‒ 1.665

‒ 1.856

‒ 2.010

4

Oekraïne

563

328

11

0

0

0

5

Oekraïne EU-afdrachten

294

294

0

0

0

0

6

Ontmanteling Dodewaard

‒ 185

0

0

0

0

0

7

Energiepakket

263

‒ 30

‒ 30

‒ 8

0

0

8

Bijstelling uitgaven Norg-akkoord

‒ 218

70

0

0

0

0

9

Koopkrachtcorrectie huurtoeslag

0

66

66

66

66

66

10

Aanschafsubsidie tweedehands elektrische personenauto's

0

‒ 80

‒ 80

‒ 98

‒ 120

‒ 150

11

HGIS bijstelling n.a.v. BNI-prijs en BBP-prijs

61

50

51

49

63

74

12

Rente ontvangsten TenneT

‒ 259

‒ 704

‒ 912

‒ 912

‒ 912

‒ 912

13

Rente na kabinetsperiode

0

0

‒ 374

‒ 275

‒ 293

‒ 434

14

Extrapolatie (incl. accres)

0

0

0

0

0

219.043

15

Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen

480

407

418

410

371

368

16

Diversen

11

90

‒ 9

‒ 13

‒ 21

‒ 10

17

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (=1 t/m 16)

181.054

187.086

    
        

18

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024

176.177

189.215

195.255

202.721

213.910

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

      

19

Totaal aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 16)

1.386

339

‒ 1.930

‒ 2.215

‒ 2.465

216.368

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:

      

20

HGIS BNI-volume bijstelling

17

51

51

51

51

51

21

EU-afdrachten

‒ 2.010

38

1.501

979

174

142

22

Dividenden staatsdeelnemingen

‒ 193

98

14

45

5

0

23

Renteontvangsten studiefinanciering

43

47

18

‒ 17

‒ 56

‒ 94

24

Rente-uitgaven

‒ 113

‒ 467

0

0

0

0

25

Gasbaten (incl. Norg)

652

801

594

360

187

148

26

Boeten en transacties

‒ 41

‒ 105

‒ 38

‒ 5

‒ 6

‒ 35

27

Toeslagen Herstel

426

880

631

414

28

0

28

Groningen schade en versterken

‒ 67

526

302

‒ 47

132

107

29

Asiel

874

549

562

0

0

0

30

Prognosemodel Justitiële Ketens

‒ 108

‒ 41

‒ 19

21

39

46

31

SPUK inburgering

‒ 104

‒ 48

‒ 7

‒ 3

‒ 1

0

32

Huurtoeslag

‒ 39

‒ 167

‒ 138

‒ 98

‒ 83

‒ 83

33

Studiefinanciering

6

‒ 228

‒ 223

‒ 220

‒ 270

‒ 294

34

Referentieraming OCW

24

‒ 409

‒ 531

‒ 543

‒ 481

‒ 500

35

Nieuwkomers PO en VO

47

85

79

66

66

66

36

Besparingsverlies Jeugd

0

500

0

0

0

0

37

Ramingsbijstellingen VWS

‒ 142

‒ 137

‒ 138

‒ 128

‒ 119

‒ 124

38

Ombuiging loon- en prijsbijstelling VWS

‒ 67

‒ 46

‒ 67

‒ 48

‒ 56

‒ 45

39

Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector)

‒ 31

78

134

113

109

98

40

Vrijval subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE, SDE+, SDE++)

0

0

‒ 1.732

‒ 1.331

‒ 873

‒ 402

41

Compensatie Elektriciteitskosten

186

0

0

0

0

0

42

Vulmaatregelen leveringszekerheid

0

0

175

‒ 58

‒ 58

‒ 58

43

PAS-melders

150

50

50

0

0

0

44

LBV (Landelijke beëindigingsregeling veehouderij)

215

0

0

0

0

0

45

Renovatie Binnenhof

0

0

0

0

8

100

46

Ontmanteling Dodewaard

145

0

0

0

0

0

47

Vrijval domeinoverstijgende risico's

0

‒ 225

0

0

0

0

48

Vrijval TEM

‒ 191

‒ 325

‒ 125

0

0

0

49

Ramingsbijstelling belasting- en invorderingsrente

‒ 200

‒ 130

‒ 90

0

‒ 70

‒ 50

50

Medeoverheden (incl. BCF-effect)

‒ 77

‒ 874

800

804

810

815

51

Afrekening Btw-compensatiefonds

247

0

0

0

0

0

52

Compensatie provincies opcenten

0

0

96

117

141

149

53

Wmo

0

0

75

150

225

300

54

Herijking kasritme AP PEGA

‒ 50

‒ 300

‒ 50

‒ 50

‒ 50

0

55

Wijziging kasritme HVP

1.185

‒ 1.185

0

0

0

0

56

Kasschuiven

‒ 763

‒ 977

522

639

424

155

57

Eindejaarsmarge

2.129

0

0

0

0

0

58

In=uittaakstelling

‒ 2.129

0

0

0

0

0

59

Diversen

‒ 453

192

303

306

159

147

60

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 18 t/m 59)

177.131

187.784

196.074

202.023

211.881

219.397

61

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 (=18-1)

‒ 3.492

2.468

    

62

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2024 (=60-17)

‒ 3.923

698

    

63

Uitgavenniveau corona bij VJN 2024

431

309

‒ 3

‒ 72

31

‒ 12

64

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 2024 (=60+63)

177.562

188.093

196.070

201.951

211.912

219.385

De toets op het deelplafond Rijksbegroting laat een onderschrijding van het plafond zien van 3,9 miljard euro in 2024 en een overschrijding van het plafond van 0,7 miljard euro in 2025.

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

2. Amendementen APB en AFB

Tijdens de APB en AFB zijn diversen amendementen en moties aangenomen. Deze amendenemten zijn verwerkt met een plafondcorrectie aangezien deze deels gedekt zijn aan de lastenkant.

3. Loon- en prijsontwikkeling

De loon- en prijsontwikkeling voor de komende jaren is structureel neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2024. Deze bijstelling volgt uit het Centraal Economisch Plan 2024 (CEP). Dit effect volgt grotendeels vanuit de loonontwikkeling.

4. Oekraïne

De opgenomen reeks betreft de plafondcorrecties voor aanvullende uitgaven aan Oekraïne. De grootste posten hierin zijn de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit (301 miljoen euro in 2024) en aanvullende uitgaven voor niet militaire steun in 2024 (250 miljoen euro) en 2025 (252 miljoen euro). De totale uitgaven aan Oekraïne worden toegelicht in hoofdstuk 4.2.

5. Oekraïne EU-afdrachten

De Europese Raad heeft begin 2024 ingestemd met de oprichting van een Oekraïnefaciliteit. Dit betreft een pakket van 50 miljard euro voor 2024-2027, bestaande uit leningen en niet-terugbetaalbare steun, gericht op liquiditeitssteun, herstel, wederopbouw en hervormingen in het licht van het EU-toetredingsproces. De financiële gevolgen van de Oekraïnefaciliteit voor de Nederlandse begroting zijn middels Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB’s) van het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken verwerkt. Voor 2024 en 2025 is dit effect met een plafondcorrectie verwerkt op de begroting van Buitenlandse Zaken.

6. Ontmanteling Dodewaard

Om de middelen voor de overname van GKN in 2040 te kunnen zetten is een plafondcorrectie nodig van 185 miljoen euro. Daarnaast zijn er diverse overhevelingen naar andere begrotingen via een plafondcorrectie.

7. Energiepakket

De ramingen van verschillende maatregelen van het energiepakket, namelijk het prijsplafond, de tegemoetkoming blokaansluitingen en de tegemoetkoming energiekosten mkb, worden bijgesteld op basis van de laatste realisatiecijfers. Om rust in het begrotingsproces te brengen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om op basis van het CEP 2023 de precieze dekkingsopgave voor het energiepakket vast te zetten. De bijstellingen sinds de Voorjaarsnota 2023 worden om die reden verwerkt als een correctie van het uitgavenplafond.

8. Bijstelling uitgaven Norg-akkoord

Het Norg-akkoord is een akkoord tussen de Staat en NAM waarbij de Staat jaarlijks een vergoeding betaalt voor de gewijzigde inzet van de gasberging in Norg. Hierdoor kon de gaswinning uit het Groningenveld eerder naar nul worden teruggebracht. Door de lagere gasprijsraming van het CPB worden de uitgaven aan het Norg-akkoord naar beneden bijgesteld.

9. Koopkrachtcorrectie huurtoeslag

De huurtoeslag is in de augustusbesluitvorming 2023 verhoogd ten behoeve van koopkrachtbehoud. Er is een fout ontdekt die leidt tot de neerwaartse bijstelling van de koopkrachtcijfers voor een deel van de huurtoeslag ontvangers, voornamelijk mensen in de bijstand. Er wordt vanaf 2025 structureel 66 miljoen euro middels een plafondcorrectie toegevoegd aan de begroting van BZK om dit te herstellen.

10. Aanschafsubsidie tweedehands elektrische personenauto's

Op de Aanvlullende Post stond tot en met 2029 in totaal 528 miljoen euro gereserveerd voor de verlenging van de aanschafsubsidie voor tweedehands elektrische personenauto's (SEPP). De verlenging van de regeling gaat echter niet door, omdat een nieuwe tariefkorting voor emissievrije personenauto's in de motorrijtijgenbelasting wordt ingevoerd. De gereserveerde middelen voor de SEPP worden ter dekking van de tariefkorting binnen het uitgavenkader afgeboekt en binnen het inkomstenkader opgeboekt.

11. HGIS bijstelling n.a.v. BNI-prijs en BBP-prijs

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI en BBP in het CEP.

12. Rente ontvangsten TenneT

Het rijk ontvangt een marktconforme rente over de verstrekte lening aan TenneT met additionele vergoedingen. De rentekosten van de lening lopen mee via de reguliere schuld. Indien TenneT Duitsland verkocht wordt, wordt de lening eerder beëindigd en worden de opbrengsten gebruikt om de lening af te lossen.

13. Rente na kabinetsperiode

De rente is in de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP) neerwaarts aangepast wat zorgt voor een structurele meevaller. Gezien de behandeling van de rente afgelopen Miljoenennota, waarbij de meerjaarige tegenvaller op de rente-uitgaven buiten de kabinetsperiode ten laste van het saldo is gekomen, valt de meevaller vanaf 2026 spiegelbeeldig ten gunste van het EMU-saldo.

14. Extrapolatie (incl. accres)

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2028 geëxtrapoleerd naar 2029.

15. Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen

Per saldo worden er middelen overgeheveld van de andere deelplafonds Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen. In 2024 betreft dit 480 miljoen euro.

16. Diversen

De post diversen bestaat uit meerdere onderdelen, waaronder een reservering op de Aanvullende Post voor de Grondbank (72 miljoen euro in 2025) en zowel uitgaven als ontvangsten voor het grootschalige woningbouwproject ZuiderC (per saldo 10 miljoen euro).

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

20. HGIS BNI-volume bijstelling

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI in het CEP.

21. EU-afdrachten

Dit is een saldo van verschillende mutaties. Ten eerste is de nacalculatie en laatste Draft Amending Budget 4 (DAB4) van 2023 verwerkt. Ten tweede is op basis van de nieuwe commissiecijfers de verwachte onderuitputting onder het uitgavenplafond van de EU-begroting verwerkt in de afdrachten. Ten derde is het effect van de herziening (Mid Term Review) van het Meerjarig Financieel Kader (MFK; de Europese begroting) en de oprichting van de Oekraïne-faciliteit verwerkt. Ten vierde betreft deze post de verrekening met de EU van verschillende casussen over onder voorbehoud afgedragen traditionele eigen middelen (TEM). En ten slotte is de met de invoerrechten samenhangende perceptiekostenvergoeding geactualiseerd.

22. Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt aangepast naar de meest recente informatie over het verwachte dividend van de reguliere staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Er worden hogere autonome ontvangsten verwacht, daartegenover staan lagere ontvangsten vanwege wijzigingen in het dividendbeleid.

23. Renteontvangsten studiefinanciering

De renteontvangsten groeien langzamer in dan verwacht, waardoor er in de eerste jaren een tegenvaller is. Structureel doet zich een meevaller voor van 94 miljoen euro, omdat de verwachting is dat de rente langere tijd positief zal zijn dan eerder rekening mee werd gehouden.

24. Rente-uitgaven

De rentemeevaller als gevolg van de lagere rente komt voor 2024 en 2025 conform de begrotingsregels ten gunste van het uitgavenplafond.

25. Gasbaten (incl. Norg)

Het CPB raamt voor de komende jaren lagere gasprijzen. Hierdoor dalen ook de geraamde gasbaten. Verder is de geraamde aardgaswinning in 2024 t/m 2026 naar beneden bijgesteld.  

26. Boeten en transacties

De raming voor ontvangsten uit boetes en transacties laat een stijging zien. Hierdoor is er sprake van een meerjarige meevaller.

27.Toeslagen Herstel

Programma DG Herstel en DG Toeslagen/Uitvoering Hersteloperatie Toeslagen (UHT) hebben een herijking van de meerjarige raming voor toeslagenherstel opgesteld (huidige budget: 7,2 miljard euro). Uit deze herijking blijkt dat er meer budget benodigd is ter hoogte van ruim 900 miljoen euro. Deze tegenvaller wordt onder andere veroorzaakt door een hoger aantal aanmeldingen, een stijging van het aantal bezwaren en beroepen en een vooralsnog lagere productiviteitsstijging in het bezwaar- en beroepsproces. Tot en met 2025 wordt er circa 500 miljoen euro toegevoegd aan de begroting van Financiën. Daarnaast wordt de onderuitputting op de programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2023 (233 miljoen euro) toegevoegd aan de budgetten in 2024 en 2025. Voor 2026 en 2027 worden de middelen (circa 400 miljoen euro) op de Aanvullende Post geplaatst. Daarnaast is er voor de compensatie van aanvullende schade (SGH-route) op de aanvullende post in totaal 1,2 miljard euro tot en met 2027 gereserveerd. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verbreding van de aanvullende schaderoutes na de IB. Deze raming wordt nader geconcretiseerd n.a.v. de uitkomsten van de evaluatie van de pilot SGH-route. Vanwege onzekerheid in de raming is dit bedrag (voorlopig) op de AP gereserveerd.

28. Groningen schade en versterken

Voor Groningen worden jaarlijks bij de Voorjaarsnota zowel de uitgaven en ontvangsten van de reguliere schade- en versterkingsraming als ook de bijdrage aan EBN (voorheen kapitaalinjectie EBN genoemd) geactualiseerd. De bijstelling voor de uitgaven wordt onder andere veroorzaakt door hogere bouwkosten en vertraging in het voorgaande jaar. Bij de bijstelling op de ontvangsten zijn ook de ontvangsten meegenomen die in 2023 niet zijn binnengekomen, maar wel 2024 verwacht worden. Daarnaast heeft het kabinet, in reactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA), aangegeven de schadeafhandeling fundamenteel te willen verbeteren. In overleg met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) is inmiddels een nieuwe aanpak voor de afhandeling van schades uitgewerkt (waar de 60k-maatregel onderdeel van is). Deze uitwerking is beschreven in de Kamerbrief van 6 oktober 2023. Destijds werd op basis van een eerste inschatting van het IMG  verwacht dat dit tot circa 1,4 miljard euro hogere uitgaven leidt ten opzichte van een status quo scenario. Deze uitgaven zijn verwerkt middels een bijstelling op zowel de uit te keren schadevergoedingen als de uitvoeringskosten van het IMG.

29. Asiel

Uit de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) 2024-I volgt meerjarig een hogere asielinstroom dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Voor de budgettaire verwerking is het medio scenario uit de MPP 2024-I als uitgangspunt gehanteerd. De asielraming wordt incidenteel in de periode 2024 tot en met 2026 verwerkt. Het betreft mutaties voor het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Nidos, de Raad voor de rechtspraak, en Identificatie- en Registratiestraten. Daarnaast wordt er door een gebrek aan reguliere opvangplekken aanvullende uitgaven gedaan voor (crisis)noodopvang in 2024 en 2025. Ook zijn er mutaties voor de afrekening COA en IND, de Hotel- en Accommodatieregeling, de Landelijke Vreemdelingen Voorziening, Vluchtelingenwerk Nederland, en dwangsommen bij de IND. Tot slot bevat deze post ook de eerder verwerkte 2de Nota van Wijziging op de JenV-begroting waarbij 600 miljoen euro in 2024 beschikbaar is gesteld aan het COA voor (crisis)noodopvang.

30. Prognosemodel Justitiële Ketens

Het prognosemodel Justitiële Ketens raamt de capaciteitsbehoefte voor de organisaties binnen de justitiële keten. De financiële consequenties van de capaciteitsramingen zijn binnen de JenV-begroting ingepast. De grootste mutaties doen zich voor binnen de forensische zorg. Bij de Dienst Justiele Inrichtingen (DJI) zijn namelijk meer tbs-plekken nodig. Daarnaast is er sprake van aanvullende capaciteitsbehoefte bij de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) en het OM. Bij de RvdR en het OM zijn de reeksen anders verwerkt in de JenV-begroting dan de PMJ-capaciteitsramingen omdat rekening wordt gehouden met een teruglopend aantal Mulderzaken door nieuwe regelgeving voor proceskostenvergoeding. Ook is de oploop in de reeks voor de rechtsbijstand gestabiliseerd op het niveau van 2027.

31. SPUK inburgering

De uitgaven aan de SPUK inburgeringsvoorziening zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling volgt uit het feit dat er in 2023 minder inburgeringsplichtige statushouders zijn gehuisvest dan vooraf gedacht. Dit resulteert in een meevaller in 2024. Het aantal inburgeringstrajecten voor het lopende jaar wordt gebaseerd op de Huisvestingtaakstelling (HVT). Een inburgeringstraject duurt drie jaar waardoor de effecten van de HVT 2024 ook in 2025 en 2026 meegenomen worden in de raming. De instroom van het eerste jaar van het aantal inburgeringstrajecten in de jaren 2025 en 2026 wordt gebaseerd op de Meerjarige Productie Prognose (MPP). De cijfers uit de MPP-1 2024 zijn t.o.v. de MPP-1 2023 lager. Dit leidt tot neerwaartse budgettaire bijstellingen voor de periode 2024 tot en met 2026.  

32. Huurtoeslag

De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de raming van het CEP (Centraal Economisch Plan). Vanaf 2024 wordt de raming structureel verlaagd omdat minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder werd verwacht.

33. Studiefinanciering

Er doet zich een meevaller voor op de relevante studiefinancieringsraming van structureel 294 miljoen euro.

34. Referentieraming OCW

Er doet zich structureel een meevaller van 500 miljoen euro voor op de leerling- en studentenraming (Referentieraming).

35. Nieuwkomers PO en VO

Er is een structurele tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging in het primair onderwijs (PO) en een meevaller in het voortgezet onderwijs (VO). Dit leidt tot een structurele tegenvaller van per saldo 66 miljoen euro.

36. Besparingsverlies Jeugd

In het coalitieakkoord Rutte IV is een aanvullende besparing in het kader van Jeugdzorg (wat zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering omvat) van structureel 511 miljoen euro opgenomen. Het kabinet komt in augustus met een wetsvoorstel voor een eigen bijdrage met als beoogde inwerkingtreding 1 januari 2026. Het ministerie van VWS start parallel de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen, die voor het einde van het jaar afgerond zullen zijn. Daarmee zijn de mogelijke voorbereidingen getroffen waarmee een besluit genomen kan worden. Voor 2025 wordt het besparingsverlies ingevuld met diverse besparingsmaatregelen op de begroting van VWS.

37. Ramingsbijstellingen VWS

Op verschillende beleidsartikelen aan de uitgavenkant wordt omgebogen om de onderuitputting te verminderen (structureel 105,4 miljoen euro). Ook wordt de ontvangstenraming structureel met 18,5 miljoen euro verlaagd.

38. Ombuiging loon- en prijsbijstelling VWS

Een gedeelte van de loonbijstelling (15 miljoen euro tot en met 2028) en prijsbijstelling (44,9 miljoen euro structureel) wordt omgebogen ten behoeve van het budgettaire beeld van VWS.

39. Investeringen in Nederlandse halfgeleidersector (microchipssector)

Het kabinet heeft in het voorjaar middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat, en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. De middelen zijn bestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Dekking komt voor een deel van de departementale begrotingen van OCW, EZK, BZK en het mobiliteitsfonds. Het merendeel van de dekking komt uit het Nationaal Groeifonds (NGF).

40. Vrijval subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE, SDE+, SDE++)

Doordat energieprijzen meerjarig hoger uitvallen is er in 2026-2029 minder budget benodigd voor de subsidieregelingen Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE). De SDE-kasraming wordt hierop aangepast. Deze ruimte komt ten goede van het rijksbrede beeld.

41. Compensatie Elektriciteitskosten

Vanwege de gestegen energiekosten en ten behoeve van een level playing field voor de industrie wordt de subsidieregeling voor compensatie van bedrijven voor hun indirecte ETS kosten (IKC-ETS) met één jaar verlengd. Deze regeling zal in 2024 worden opengesteld en compensatie uitkeren over de indirecte kosten in 2023. Dekking voor deze regeling is gevonden binnen de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE).

42. Vulmaatregelen leveringszekerheid

Voor de kosten van nieuw besloten vulmaatregelen in het vulseizoen 2025/2026 wordt zowel in de uitgavenraming als in de ontvangstenraming budget toegevoegd.

43. PAS-melders

Voor het legaliseren van PAS-melders is aanvullend budget benodigd. Hiervoor wordt 250 miljoen euro vrijgemaakt, zodat samen met provincies maatregelen genomen kunnen worden.

44. LBV (Landelijke beëindigingsregeling veehouderij)

In 2023 is 215 miljoen euro dat bestemd was voor het legaliseren van PAS-melders niet tot besteding gekomen. Dit budget is opnieuw aan de LNV-begroting toegevoegd voor het ophogen van het budget voor de uitkoopregeling Landelijke beëindigingsregeling veehouderij (LBV). Dat was nodig omdat het aantal aanvragen hoger bleek dan vooraf gedacht.

45. Renovatie Binnenhof

Op basis van nieuwe inzichten is de huidige prognose dat langjarig extra middelen nodig zijn voor de huisvesting van de bewoners van het Binnenhof. Om de contracten af te kunnen sluiten wordt in 2028 5,3 miljoen euro en vanaf 2029 structureel 63,1 miljoen euro aan de begroting toegevoegd. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 zijn alleen middelen aan de begroting toegevoegd voor zover deze daadwerkelijk tot de voorjaarsbesluitvorming 2025 nodig zijn om verplichtingen aan te kunnen gaan. Daarnaast zijn op de aanvullende post middelen gereserveerd voor verplichtingen die na deze periode worden aangegaan en voor mogelijke tegenvallers als gevolg van marktspanning. Het betreft 3 miljoen euro in 2028 en structureel 36,7 miljoen euro vanaf 2029. In de 11e voortgangsrapportage Binnenhof renovatie wordt de Kamer nader geïnformeerd over de opbouw en oorzaken van deze tegenvaller.

46. Ontmanteling Dodewaard

In de B.V. GKN, vergunninghouder van de Kerncentrale Dodewaard (KCD), zijn onvoldoende middelen beschikbaar om de beheer- en ontmanteling van de KCD te bekostigen. Om te borgen dat er bij de aanvang van de ontmanteling in 2040 voldoende middelen beschikbaar zijn, heeft de Staat besloten de aandelen GKN van NEA over te nemen. De benodigde aanvullende middelen worden generaal vrijgemaakt en gereserveerd voor 2040. Een uitgebreide toelichting op de overname van GKN wordt gegeven in de Kamerbrief van 15 maart 2024 (Kamerstukken 28165, nr. 418).

47. Vrijval domeinoverstijgende risico's

De domeinoverstijgende risico's is een risicoreservering op de Aanvullende Post voor onvoorziene uitgaven. Deze wordt voor 2025 met 225 miljoen euro naar beneden bijgesteld.

48. Vrijval TEM

In de Startnota van het kabinet Rutte IV is een voorziening op de Aanvullende Post gecreëerd ter dekking van de verschuldigde TEM-bedragen (Traditionele Eigen Middelen) en de hiermee samenhangende vertragingsrente (VR). De douane heeft in de constructieve dialoog met de Europese Commissie de meeste dossiers afgerond. Daarmee valt het deel dat was gereserveerd voor eventuele nabetalingen samenhangend met deze dossiers vrij.

49. Ramingsbijstelling belasting- en invorderingsrente

De raming van de niet-belastingontvangsten (belasting- en invorderingsrente, doorbelasten kosten vervolging en boetes) wordt bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023, een hogere meerjarige belastinggrondslag en de recente renteramingen uit het CEP. Dit leidt per saldo tot een meevaller.

50. Medeoverheden (incl. BCF-effect)

Het kabinet heeft in samenspraak met de koepels van de medeoverheden besloten om de oploop van de opschalingskorting te schrappen vanaf 2026 en tegelijkertijd de nieuwe financieringssystematiek op basis van bbp vervroegd vanaf 2024 in te voeren. Gemeenten en provincies worden incidenteel grotendeels gecompenseerd voor de overgang naar de nieuwe bbp-systematiek.

51. Afrekening Btw-compensatiefonds

Gemeenten en provincies hebben in 2023 minder middelen uit het Btw-compensatiefonds geclaimd dan mogelijk was onder het plafond. Dit leidt tot een afrekening van 247 miljoen euro en is bij deze Voorjaarsnota overgeboekt naar het Gemeente- en Provinciefonds.

52. Compensatie provincies opcenten

Er wordt voor emissievrije personenauto’s in de motorrijtuigenbelasting een nieuwe tariefkorting van 40% tussen 2026 ‒ 2028, 35% in 2029 en 30% in 2030 geïntroduceerd. Na 2030 loopt de tijdelijke korting af. Dit leidt voor provincies tot lagere inkomsten uit de opcenten. Ter compensatie worden middelen op de Aanvullende Post gereserveerd.

53. Wmo

Het kabinet heeft in samenspraak met de koepels van de medeoverheden afgesproken dat de Wmo (nader te bepalen deel) in de toekomst niet langer via de algemene uitkering van het Gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Afhankelijk van de gekozen bekostigingsvorm wordt een passende indexering onderzocht. Het Rijk treft vooruitlopend op de uitwerking een reservering op de Aanvullende Post voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek.

54. Herijking kasritme AP PEGA

Op de Aanvullende Post worden middelen voor PEGA naar achteren geschoven om deze in een beter ritme te zetten. De generatielange betrokkenheid start in 2026 en loopt t/m 2055, middels deze herijking wordt het kasritme hierop afgestemd. Ook voor de N33 geldt dat middels een herijking de reeks in een beter ritme wordt gezet.

55. Wijziging kasritme Herstel- en Veerkrachtplan

Dit betreft een wijziging van de kasreeks voor de ontvangsten van het Herstel en Veerkrachtplan (HVP). Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Volgens planning dient Nederland in het najaar 2024 het tweede betaalverzoek in. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Europese Raad op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. Naar verwachting ontvangt Nederland dit deel van de middelen pas begin 2025.

56. Kasschuiven

Per saldo wordt 763 miljoen euro uit 2024 en 977 miljoen euro uit 2025 naar latere jaren geschoven. Grote kasschuiven zijn onder andere een kasschuif voor het kwijtschelden van publieke schulden door medeoverheden op de BZK-begroting (140 miljoen euro uit 2024) en een kasschuif voor IPCEI ME2 op de EZK-begroting (102 miljoen euro uit 2024). De kasschuiven per departement worden nader toegelicht in de Verticale Toelichting (bijlage 2).

57. Eindejaarsmarge

Departementen kunnen een deel van de middelen die in 2023 niet zijn besteed via de eindejaarsmarge meenemen naar 2024. Bij deze Voorjaarsnota wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de departementale begrotingen.

58. In=uittaakstelling

Als tegenhanger van de eindejaarsmarge is ook een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. Het inboeken van een in=uittaakstelling voorkomt dat het uitkeren van de eindejaarsmarge leidt tot belasting van het uitgavenplafond. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar naar verwachting weer in min of meer dezelfde mate als het voorgaande jaar sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen.

59. Diversen

Deze post bevat de overige uitgaven onder deelplafond Rijksbegroting.

Licence