Base description which applies to whole site

5.11 Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden

Op grond van de SW 1956 worden schenkingen in beginsel belast met schenkbelasting en erfenissen met erfbelasting. Dit geldt indien de schenking wordt verkregen van iemand die op het tijdstip van de schenking in Nederland woonde en voor erfenissen van een erflater die op het tijdstip van overlijden in Nederland woonde. Erfbelasting kan worden bespaard door verspreid over een langere periode schenkingen te doen. Met betrekking tot schenkingen die kort voor het overlijden worden gedaan geldt een specifieke regeling. Door een gedeelte van het vermogen in het zicht van overlijden te schenken aan de aanstaande erfgenamen zouden de verkrijgers zonder nadere regeling namelijk tweemaal het verlaagde tarief en een extra vrijstelling kunnen benutten.90 Om dat te voorkomen heeft de wetgever bepaald dat schenkingen die de erflater heeft gedaan binnen 180 dagen voorafgaand aan diens overlijden bij fictie in de SW 1956 geacht worden krachtens erfrecht door het overlijden van die erflater te zijn verkregen. Als gevolg van deze fictiebepaling (180 dagenfictie) worden deze schenkingen niet alleen in de schenkbelasting, maar ook in de erfbelasting betrokken waarbij eventueel betaalde schenkbelasting op de verschuldigde erfbelasting in mindering wordt gebracht. De bedoeling van deze fictiebepaling is duidelijk, maar deze fictie zorgt voor problemen in de toepassing daarvan door het eerst moeten betalen van schenkbelasting. Zo is de verkrijger van de schenking (vaak tevens erfgenaam) zich er vaak niet van bewust dat er eerst aangifte schenkbelasting van de schenking moet worden gedaan. Die verkrijger van de schenking verwacht ten onrechte dat het voldoende is om deze schenking op te nemen in de aangifte erfbelasting. Het vergt veel contact van de Belastingdienst met belastingplichtigen om dit uit te leggen. Daarnaast leidt het moeten indienen van een aangifte schenkbelasting en het moeten vaststellen van de aanslag schenkbelasting tot vertraging van de afhandeling van de aangifte erfbelasting. Pas nadat de Belastingdienst de schenkbelasting heeft vastgesteld, kan de schenkbelasting worden verrekend bij de vaststelling van de aanslag erfbelasting. Ook deze verrekening vergt extra toelichting aan belastingplichtigen. Het komt bovendien voor dat niet alle betaalde schenkbelasting verrekenbaar is, bijvoorbeeld indien de verschuldigde erfbelasting door toepassing van de hogere kindvrijstelling bij overlijden lager is dan de verschuldigde schenkbelasting (met een lagere kindvrijstelling) (zie het in de artikelsgewijze toelichting opgenomen rekenvoorbeeld). Schenkingen binnen 180 dagen voor het overlijden komen geregeld voor.

Gelet op het voorgaande wordt voorgesteld om de fictiebepaling zodanig aan te passen dat schenkingen die zijn gedaan binnen 180 dagen voor het overlijden van de erflater geacht worden niet alleen meer voor de toepassing van de erfbelasting, maar ook voor de toepassing van de schenkbelasting krachtens erfrecht door het overlijden van die erflater te zijn verkregen. Daarmee is geen sprake meer van een schenking voor de SW 1956. Als gevolg van deze aanpassing is het indienen van een aangifte schenkbelasting door de verkrijger, het vaststellen van een aanslag schenkbelasting door de inspecteur en verrekening van betaalde schenkbelasting met de erfbelasting niet meer nodig. In de aangifte erfbelasting moet (net als nu) wel melding worden gemaakt van de schenkingen die zijn gedaan binnen 180 dagen voor het overlijden van de erflater en deze worden vervolgens (net als nu) in de erfbelasting betrokken. Deze aanpassingen gelden voor het eerst voor schenkingen die maximaal 180 dagen voor 1 januari 2026 zijn gedaan aangezien wordt voorgesteld deze maatregel per 1 januari 2026 in werking te laten treden. Deze materieel terugwerkende kracht is in het voordeel van belastingplichtigen.

Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie

Voor een effectieve werking van de 180 dagenfictie is het niet nodig dat over een schenking binnen 180 dagen voor het overlijden van de erflater naast aangifte erfbelasting ook aangifte schenkbelasting wordt gedaan. Ook zonder aangifte en aanslag schenkbelasting wordt voorkomen dat verkrijgers tweemaal het verlaagde tarief en een extra vrijstelling kunnen benutten door een gedeelte van het vermogen binnen 180 dagen voor het overlijden te schenken. Het schrappen van de aangifteplicht schenkbelasting – en daarmee het achterwege blijven van de aanslag schenkbelasting en verrekening van de schenkbelasting met de erfbelasting – zorgt ervoor dat de onduidelijkheid bij belastingplichtigen effectief wordt weggenomen. Tevens zorgt dit voor een snellere afhandeling van de aangifte erfbelasting, met een hooguit verwaarloosbare budgettaire derving tot gevolg. Het doel van de 180 dagenfictie wordt door de maatregel dus tegen lagere kosten bereikt en daarmee wordt de doelmatigheid van de fictie vergroot. Aangezien de uitwerking van de maatregel duidelijk is, is geen evaluatie voorzien.

Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane

Schenkingen binnen 180 dagen voor het overlijden komen geregeld voor en leiden – zoals hiervoor aangegeven – tot veel werk voor de Belastingdienst. In 2021 was er bij circa 9.800 aangiften erfbelasting sprake van een schenking binnen 180 dagen voor het overlijden (9% van het totaal aan aangiften erfbelasting in 2021).91

Deze voorgestelde maatregel is op verzoek van en in nauwe samenwerking met de Belastingdienst verder uitgewerkt.

Tijdens de voorbereiding en uitwerking van deze maatregel is nauw contact geweest met de Belastingdienst over zowel de vormgeving als de uitvoeringsaspecten om eventuele uitvoeringslasten te beperken, de handhaafbaarheid te vergroten en de eenvoud te bevorderen. De voorgestelde aanpassing van de fictiebepaling in de SW 1956 leidt tot een besparing van de uitvoeringslasten van de Belastingdienst van structureel € 2 miljoen.

Het zal blijven voorkomen dat er reeds aangiften schenkbelasting zijn gedaan voor schenkingen die vallen binnen 180 dagen voor het overlijden van de schenker. De aangiftetermijn is in beginsel vastgesteld op twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de schenkingen zijn gedaan. Aangiften kunnen wegens het opgegeven Burgerservicenummer van de schenker na overlijden van de schenker voorafgaand aan het opleggen van de aanslag schenkbelasting automatisch worden uitgeworpen waarmee kan worden voorkomen dat een aanslag schenkbelasting wordt opgelegd. In de paar gevallen waarin al wel een aanslag schenkbelasting is opgelegd, gaat de Belastingdienst over tot ambtshalve vermindering en informeert hij de belastingplichtige hierover.

90

Vrijstelling schenkbelasting van € 6.713 voor een kind en van € 2.690 voor een derde (2025).

91

Het totaal aan aanslagen erfbelasting waarbij in 2021 sprake was van een schenking binnen 180 dagen voor het overlijden bedroeg circa 18.700. Vaak wordt er voor meerdere erfgenamen binnen dezelfde nalatenschap een aangifte erfbelasting gedaan (door een executeur bijvoorbeeld). Het contact van de Belastingdienst vindt plaats met de belastingplichtige die aangifte doet, niet met alle belastingplichtigen aan wie een aanslag erfbelasting is opgelegd.

Licence