Emissievrije personenauto’s zijn door het gewicht van de accu zwaarder dan vergelijkbare fossiele auto’s. Omdat de grondslag van de motorrijtuigenbelasting (mrb) grotendeels is gebaseerd op het gewicht van het motorrijtuig moet voor een emissievrije personenauto zonder tariefkorting meer mrb worden betaald dan voor een vergelijkbare benzineauto. Om stagnatie van ingroei van emissievrije personenauto’s in het wagenpark te voorkomen, mede vanwege het belang om de klimaatdoelstellingen te behalen, en indachtig de aangenomen Eerste Kamermotie Holterhues c.s.116 voorziet het BP 2025 in een tariefkorting van 25% voor emissievrije personenauto’s in de periode 2026 – 2029.
Bij de totstandkoming van het BP 2025 is toegezegd dat het kabinet in het voorjaar van 2025 opnieuw zou beoordelen of de maatvoering van de tariefkorting voor emissievrije personenauto’s voldoende hoog is. Om emissievrije personenauto’s en vergelijkbare benzineauto’s gelijker te belasten in de mrb is door het kabinet op 25 april 2025 aangekondigd de tariefkorting te willen verhogen van 25% naar 30% in de periode 2026 – 2028.117
In 2029 blijft de tariefkorting 25%. Door deze aanpassing worden grotere fossiele en emissievrije personenauto’s (voertuigcategorie D en E) komende jaren gelijk belast. Voor kleinere en middelgrote personenauto’s (voertuigcategorie A tot en met C) worden de verschillen verkleind. Gelet op bestaande variëteit binnen het wagenpark (grote, kleine, duurdere en goedkopere auto’s) is uniforme compensatie op korte termijn binnen de mrb niet realiseerbaar, wel pakt deze maatregel gemiddeld positief uit. Er is gekozen voor de periode 2026–2028 om in die jaren te kunnen bezien of een structurele regeling mogelijk is voor het omgaan met het verschil in feitelijke belastingdruk tussen elektrische en conventionele personenauto’s. Tegelijkertijd wordt de budgettaire derving op korte termijn hiermee beperkt.
De budgettaire derving die het gevolg is van deze maatregel wordt voor de periode 2026 – 2028 gedekt uit het klimaatfonds.
De verhoging van de tariefkorting voor emissievrije personenauto’s in de jaren 2026 – 2028 zal ook gaan gelden voor de provinciale opcenten. Daarmee is de samenhang tussen het rijksdeel en de provinciale heffing in de mrb gewaarborgd. Van belang is tevens dat de provinciale opcenten worden geheven als een percentage over het rijksdeel van de mrb. In de systemen van de Belastingdienst werkt een wijziging in het rijksdeel daardoor automatisch door in de opcenten. De systemen staan het niet toe om het opcentendeel afzonderlijk te behandelen. De derving die hiervan het resultaat is voor de provincies zal, net zoals de derving die het resultaat was van de tariefkorting zoals die was opgenomen in het BP 2025, volledig worden gecompenseerd. Dit gebeurt omdat provincies geen invloed hebben op de rijksmaatregel en, bij ongewijzigd provinciaal beleid, financieel nadeel zouden ondervinden van een besluit dat buiten hun beleidsruimte ligt. Vanuit de Aanvullende Post zijn middelen overgeboekt naar het Provinciefonds ter compensatie van de derving.
| 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | Struc | Cum 26–31 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Derving opcenten bij tariefkorting 30% | 0 | – 18 | – 22 | – 27 | – | – | – | – | – 67 |
De maatregel geldt ook voor emissievrije kampeerauto’s. Evenals voor een reguliere emissievrije personenauto geldt ook voor een emissievrije kampeerauto dat deze als gevolg van het accugewicht zwaarder is dan een vergelijkbare met fossiele brandstoffen aangedreven kampeerauto. De tariefkorting voor een emissievrije kampeerauto wordt berekend over het halftarief zoals dat met ingang van 1 januari 2026 als gevolg van het Belastingplan 2024 voor kampeerauto’s van toepassing wordt.
De tariefkorting gaat niet gelden voor emissievrije bestelauto’s. Het huidige kwarttarief vervalt per 1 januari 2026. Hoewel emissievrije bestelauto’s ook zwaarder zijn door het accugewicht en daardoor meer mrb verschuldigd zijn is van een aanvullende tariefkorting afgezien. Bestelauto’s zijn primair bedoeld voor het vervoer van goederen daar waar personenauto’s bedoeld zijn voor het vervoer van personen. Bestelauto’s en personenauto’s zijn hierdoor niet gelijk. De tariefkorting voor emissievrije personenauto’s is gericht op het voorkomen van de stagnatie van ingroei van emissievrije personenauto’s in het wagenpark. De focus op personenauto’s is van belang, omdat personenauto’s volgens de KEV 2024 verantwoordelijk zijn voor ongeveer de helft van de CO2-emissies in de mobiliteitssector. Het aandeel van bestelauto’s is aanmerkelijk kleiner.118 Daarnaast is volgens de KEV2024 de verwachting dat in 2030 naar verwachting al ongeveer 85% tot 95% van alle nieuwe bestelauto’s emissievrij zal zijn.119 Voor personenauto’s ligt dit aandeel met 58% tot 89% aanmerkelijk lager.120 Dat rechtvaardigt dus een focus op het voorkomen van de stagnatie van emissievrije personenauto’s in het wagenpark. Verder is een relevante overweging dat het accugewicht bij elektrische bestelauto’s tot relatief minder grote tariefverschillen leidt met conventionele bestelauto’s dan bij personenauto’s.121 Verder is van belang dat de meeste bestelauto’s worden gehouden door ondernemers die nu al profiteren van een verlaagd tarief in de mrb. Daarbij geldt tot slot dat in de bpm bestelauto’s ook anders worden behandeld dan personenauto’s. Waar voor emissievrije personenauto’s bij registratie in het kentekenregister in 2025 een vaste voet geldt van € 667, is het tarief voor een emissievrije bestelauto nihil en dus juist lager dan voor personenauto’s. In het regeerprogramma heeft het kabinet aangekondigd te komen met een hervorming van de autobelastingen. In de Kamerbrief van 11 juli 2025122 schetst het demissionaire kabinet denkrichtingen voor een mogelijke structurele oplossing voor de gewichtscorrectie in de mrb van elektrische auto’s voor de middellange en lange termijn.
Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
Met de verhoging van de tariefkorting wordt beoogd beter te corrigeren voor het technisch meergewicht van emissievrije personenauto’s als gevolg van het accupakket. Zonder deze aanvullende verhoging zou voor deze auto’s vaker meer mrb moeten worden betaald dan voor vergelijkbare benzineauto’s. Met de aanvullende tariefkorting wordt dit verschil weggenomen voor de grotere emissievrije personenauto’s (voertuigcategorie D en E) en verkleind voor de kleinere en middelgrote personenauto’s (voertuigcategorie A tot en met C).
De verhoging van de tariefkorting is een parameterwijziging. Dit houdt in dat de maatregel relatief makkelijk uitgevoerd kan worden door de Belastingdienst en lage uitvoeringskosten met zich meebrengt. Hierdoor is de maatregel doelmatig in het bereiken van het doel om het verschil in mrb tussen vergelijkbare conventionele en emissievrije personenauto’s binnen de mrb te verkleinen en de ingroei van emissievrije personenauto’s in het wagenpark te faciliteren.
In het BP 2025 is aangekondigd dat het kabinet in 2028 de tariefkorting voor emissievrije personenauto’s in de mrb zal evalueren.
Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane
De maatregel is door de Belastingdienst beoordeeld met een uitvoeringstoets. De impact voor de uitvoering is gering en de Belastingdienst acht de maatregelen tijdig uitvoerbaar. Voor een nadere toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar de uitvoeringstoets in de bijlage.