Base description which applies to whole site

11. Gevolgen voor burgers en het bedrijfsleven

Dit voorstel betreft enkel maatregelen waarvan geen inschatting van de regeldrukkosten zijn gemaakt. Dit komt omdat vooraf de inschatting is gemaakt dat het gaat om een gering aantal belastingplichtigen of zeer weinig vergt van belastingplichtigen. Deze maatregelen staan beschreven in Tabel 15. Alle maatregelen uit dit wetsvoorstel zijn voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het college van het ATR geeft per maatregel een advies af. Wanneer het college van het ATR geen op- of aanmerkingen heeft bij de regeldrukinschatting of het voorstel beperkte gevolgen heeft voor de regeldruk kunnen maatregelen ook niet voor advies worden geselecteerd.

De maatregelen in dit Belastingplan zijn in meerdere delen voorgelegd aan het ATR. Voor alle maatregelen met uitzondering van de maatregel hervorming afvalstoffenbelasting luidt het advies: het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft. Een adviesaanvraag ging over de maatregel «hervormingen afvalstoffenbelasting». Over deze adviesaanvraag heeft het ATR het volgende oordeel gegeven: Dictum 3: Niet indienen, tenzij. Ook is een aanvullende zienswijze aangevraagd bij deze maatregel. De volledige adviezen zijn als bijlage bij het pakket Belastingplan gevoegd.

Tabel 15: gevolgen regeldruk

Maatregel

Dictum ATR

Maatregelen zonder gekwantificeerde regeldruk

 

Inkomensbeleid

Niet geselecteerd voor advies

Verduidelijking fietsregeling

Niet geselecteerd voor advies

Maatregelen lucratiefbelangregeling

Niet geselecteerd voor advies

Aanpassingen box 3

Niet geselecteerd voor advies

Uitsluiten niet-marktconform handelende gelieerde partijen van toepassing leegwaarderatio

Niet geselecteerd voor advies

Reparatie tegenbewijsregeling box 3 voor obligaties en andere vermogensbestanddelen met kortlopende termijnen

Niet geselecteerd voor advies

Aanpassingen groen beleggen

Niet geselecteerd voor advies

Akkoord «gezond naar pensioen»

Niet geselecteerd voor advies

Versoberen ETK regeling

Niet geselecteerd voor advies

Fiscale normering markt voor voertuigen gericht op personenvervoer

Niet geselecteerd voor advies

Voorstel ongelijke breukdelen bij een huwelijksgoederengemeenschap

Niet geselecteerd voor advies

Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden

Niet geselecteerd voor advies

Gelijkstelling voor de schenk- en erfbelasting van biologische kinderen

Niet geselecteerd voor advies

Verlegging ingangsdatum berekenen belastingrente en verlenging aangiftetermijn erfbelasting

Niet geselecteerd voor advies

Emissievrije bijzondere personenauto’s en emissievrije motorrijwielen

Niet geselecteerd voor advies

Autonome vergroening

Niet geselecteerd voor advies

Tariefkorting motorrijtuigenbelasting emissievrije personenauto’s

Niet geselecteerd voor advies

Kwarttarieven motorrijtuigenbelasting

Niet geselecteerd voor advies

Ophoging en afschaffing heffingsplafond belasting op leidingwater

Niet geselecteerd voor advies

Hervormingen afvalstoffenbelasting

Niet indienen, tenzij

Aanpassingen CO2-heffing industrie

Niet geselecteerd voor advies

Belastingvermindering energiebelasting

Niet geselecteerd voor advies

Aanpassing zuiveldefinitie

Niet geselecteerd voor advies

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

Niet geselecteerd voor advies

Koopkrachtmaatregelen BES-eilanden

Niet geselecteerd voor advies

Hieronder wordt per maatregel achtergrondinformatie over regeldruk gegeven. Verder is benoemd welke adviespunten het ATR heeft meegegeven en hoe daarmee rekening is gehouden.

Inkomensbeleid

De maatregelen waarbij het tarief in de eerste en tweede schijf van de inkomstenbelasting wijzigt en de tabelcorrectiefactor beperkt wordt toegepast hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten. De hoogte van diverse parameters in de inkomstenbelasting wijzigt jaarlijks door inflatiecorrectie en nieuw beleid. Het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor leidt enkel tot een andere hoogte dan zonder de maatregel het geval zou zijn geweest. Dit wordt verwerkt in de systemen van softwareleveranciers en de Belastingdienst waarna automatisch de hoogte van de verschuldigde loon- en inkomstenbelasting wordt berekend.

Verduidelijking fietsregeling loonbelasting

Deze maatregel heeft een positief effect op de regeldruk. Werkgevers zullen hierdoor minder vaak loonheffingen verschuldigd zijn als zij een fiets ter beschikking stellen aan hun werknemer die niet meer dan bijkomstig bij het woon- of verblijfadres van die werknemer wordt gestald. Ook doet de regeling een kleiner beroep op het doenvermogen van werkgevers en werknemers in termen van het bijhouden van type gebruik van de fiets.

Maatregelen lucratiefbelangregeling

Het zwaarder belasten van voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang vereist een juiste verwerking door de belastingplichtige in de aangifte inkomstenbelasting. Het gaat hier echter doorgaans om belastingplichtigen die worden bijgestaan door een adviseur. De maatregel waarmee een ongewenste structuur wordt tegengegaan is meer technisch van aard en raakt een zeer beperkte doelgroep. Deze maatregelen hebben geen of zeer beperkt effect op de administratieve lastendruk.

Aanpassingen box 3

De voorgestelde aanpassing van het forfait voor overige bezittingen en het heffingvrije vermogen zijn parameterwijzigingen die niet tot aanvullende regeldruk leiden.

Uitsluiten niet-marktconform handelende gelieerde partijen van toepassing leegwaarderatio

Er zijn geen of verwaarloosbare gevolgen voor burgers en bedrijfsleven met betrekking tot het uitsluiten van gelieerde partijen van de leegwaarderatio.

Reparatie tegenbewijsregeling box 3 voor obligaties en andere vermogensbestanddelen met kortlopende termijnen

Bij deze maatregel zijn er geen noemenswaardige veranderingen in administratieve lasten. De terugwerkende kracht en het overgangsrecht, zorgen voor extra complexiteit, omdat de belastingplichtige zal moeten bepalen welk regime van toepassing is. Op de gehele box 3-tegenbewijsregeling betreft het echter een kleine wijziging. Belastingplichtigen moeten ook nu al kennis nemen van de regels voor het bepalen van het werkelijke rendement, waardoor geen sprake is van extra gevraagde acties.

Aanpassingen groen beleggen

De voorgestelde aanpassing groen beleggen zal niet leiden tot aanvullende regeldruk.

Akkoord «Gezond naar het pensioen»

Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld dat de bestaande tijdelijk RVU-drempelvrijstelling vanaf 2026 in stand blijft. Naar verwachting leidt dit niet direct tot een verandering in de administratieve lastendruk. Wel hebben sociale partners zich gecommitteerd in het akkoord «Gezond naar het pensioen» om de RVU-drempelvrijstelling gerichter in te zetten voor werknemers met zwaar werk die niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-leeftijd. In de arbeidsvoorwaardelijke overleggen over de RVU-drempelvrijstelling vraagt dat om een extra inspanning om de inzet van de RVU-drempelvrijstelling gerichter te maken met een onderbouwde afbakening van de doelgroep, gericht op belastende functies en werkzaamheden gebaseerd op objectieve criteria.

Versoberen ETK regeling

Uit het rapport «Kunde, Kosten en Keuzes» van SEO181 volgt dat werkgevers de administratieve lasten van de ETK-regeling als beperkt ervaren. Dit komt doordat de ETK-regeling in de loonadministratiesystemen in grote mate geautomatiseerd uitgevoerd kan worden. Verder geven ook de softwareontwikkelaars aan geen significante administratieve lasten te ondervinden bij het verwerken van de regeling. Hierdoor wordt ingeschat dat er geen relevante extra administratieve lasten zijn.

Fiscale normering markt voor voertuigen gericht op personenvervoer

Werkgevers zijn in de meeste situaties een pseudo-eindheffing verschuldigd als zij een fossiele personenauto ook voor privédoeleinden aan hun werknemer ter beschikking stellen. Om de administratieve last zo beperkt mogelijk te houden, heeft het kabinet ervoor gekozen om de pseudo-eindheffing vast te stellen op 12% van de cataloguswaarde van een fossiele personenauto, dan wel de waarde in het economische verkeer van een fossiele personenauto die ouder is dan 25 jaar. Vervolgens kan de pseudo-eindheffing worden voldaan via een afzonderlijke rubriek in de loonaangifte. Om dat te bewerkstelligen wordt een nieuwe rubriek toegevoegd aan de loonaangifte via een aanpassing van de (ministeriële) Regeling gegevensuitvraag loonaangifte. Het gaat om een rubriek in het collectieve deel van de loonaangifte.

Voorstel ongelijke breukdelen bij een huwelijksgoederengemeenschap

Naar verwachting leidt de maatregel niet tot een verandering in de administratieve lastendruk. Weliswaar zorgt de maatregel ervoor dat in meer situaties schenk- en erfbelasting verschuldigd is (en dus berekend moet worden), maar naar verwachting worden de bovengenoemde onbelaste vermogensovergangen in paragraaf 5.10 effectief tegengegaan waardoor in de praktijk deze extra situaties niet optreden. Mede om te voorkomen dat partners die in het verleden om andere dan fiscale redenen voor ongelijke breukdelen hebben gekozen naar de notaris moeten om hun huwelijkse voorwaarden te wijzigen om niet door de maatregel geraakt te worden, is overgangsrecht voorgesteld.

Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden van erflater

De belastingplichtige burger weet niet altijd dat na overlijden van de schenker binnen 180 dagen na schenking eerst aangifte schenkbelasting moet worden gedaan voordat een aanslag erfbelasting kan worden opgelegd. De belastingplichtige verwacht ten onrechte dat het voldoende is die schenkingen mee te nemen in de aangifte erfbelasting. In 2021 was er bij circa 9.800 aangiften erfbelasting sprake van een schenking binnen 180 dagen voor het overlijden (9% van het totaal aan aangiften erfbelasting in 2021). Met de aanpassing van de fictie in de SW 1956 wordt bereikt dat er geen aangifte schenkbelasting en vervolgens ook geen verrekening van de schenkbelasting met de erfbelasting meer nodig is. Gevolg is dat minder communicatie met de belastingplichtige over deze aspecten noodzakelijk is. De aanpassing heeft geen gevolgen voor het bedrijfsleven.

Gelijkstelling voor de schenk- en erfbelasting van biologische kinderen met kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de erflater of schenker staan.

Deze maatregel maakt de toepassing van de schenk- en erfbelasting niet complexer en niet eenvoudiger. In een aantal gevallen zal door de gelijkstelling van een biologisch kind met een kind in familierechtelijke betrekking tot die ouder de aangifteverplichting vervallen, omdat de schenking, onderscheidenlijk erfenis, lager is dan de vrijstelling voor kinderen. Daarnaast kan een biologisch kind door de gelijkstelling gebruik maken van de vrijstellingen en tarieven die gelden voor kinderen die in een familierechtelijke betrekking tot de ouder staan. Daarentegen werkt de gelijkstelling ook door naar antimisbruikbepalingen en fictiebepalingen182, wat minder voordelig kan uitpakken.

Verlegging ingangsdatum berekenen belastingrente en verlenging aangiftetermijn erfbelasting

De aangiftetermijn van acht maanden na het overlijden van de erflater voor het indienen van de aangifte erfbelasting is vaak te kort om juist en volledig aangifte erfbelasting te kunnen doen omdat de benodigde gegevens nog niet voorhanden zijn. Als na die acht maanden aangifte erfbelasting wordt gedaan, is belastingrente verschuldigd, ook als uitstel voor het indienen van de aangifte erfbelasting is verleend. Dit geeft veel onbegrip bij burgers en dat leidt tot bezwaren tegen de belastingrentebeschikking, ook bij zeer kleine financiële belangen. De voorgestelde verlegging van het startmoment van het berekenen van de belastingrente van acht maanden na overlijden naar twintig maanden na overlijden samen met verlenging van de aangiftetermijn erfbelasting van acht naar twintig maanden na het overlijden neemt gericht dit knelpunt weg. De belastingplichtige burger zal in veel minder gevallen belastingrente verschuldigd zijn. Daarnaast geven deze aanpassingen de belastingplichtige de mogelijkheid om voor de overledene en diens partner gezamenlijk aangifte inkomstenbelasting te doen, wat pas mogelijk is na afloop van het kalenderjaar van overlijden (digitaal vanaf 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar) en om voor de waardering van woningen gebruik te maken van de WOZ-beschikking van het kalenderjaar na overlijden en de daarbij behorende rechtsmiddelen te benutten, zonder dat dit direct belastingrente tot gevolg heeft. De voorgestelde aanpassingen leiden tot vereenvoudiging voor belastingplichtigen.

De mogelijkheid om digitaal aangifte erfbelasting te doen, is beschikbaar vanaf 1 maart van het lopende kalenderjaar. Net als nu het geval is, zal de meerderheid van de burgers een aanslag ontvangen binnen vier maanden na binnenkomst van de aangifte. De burger die kort na overlijden in staat is aangifte erfbelasting te doen, krijgt op deze wijze snel rechtszekerheid van de Belastingdienst.

Emissievrije bijzondere personenauto’s en emissievrije motorrijwielen (bpm)

De maatregel leidt tot een vermindering in de administratieve lasten voor burgers en bedrijven bij de aanschaf van emissievrije bijzondere voertuigen. De bpm-aangifte kan als gevolg van het voorstel eenvoudiger worden gedaan via de vaste voet. De vermindering van de administratieve last is echter dermate betrekkelijk dat het niet nader is gekwantificeerd.

Autonome vergroening (bpm)

De jaarlijkse aanpassing van het bpm-tarief heeft geen negatieve gevolgen voor burgers en bedrijven. Het gaat in feite om een continuering van de bestaande praktijk. De maatregel brengt geen wijziging in het aangifteproces met zich mee en leidt niet tot extra administratieve lasten. Voor belastingplichtigen blijft de impact daarmee beperkt.

Tariefkorting motorrijtuigenbelasting emissievrije personenauto’s

De verhoging van de tariefkorting voor emissievrije personenauto’s heeft geen negatieve gevolgen voor burgers en bedrijven. Integendeel, de maatregel leidt tot een lagere belastingdruk zonder dat dit gepaard gaat met extra administratieve verplichtingen.

Kwarttarieven motorrijtuigenbelasting (kermis en werkplaatsen)

Het beëindigen van de resterende kwarttarieven voor bestelauto’s per 1 januari 2028 heeft geen onevenredige gevolgen voor burgers en bedrijven. De maatregel gaat gepaard met een overgangstermijn van twee jaar, waardoor betrokkenen voldoende tijd hebben om zich aan te passen. Er treden geen extra administratieve lasten op, aangezien het aangifteproces ongewijzigd blijft.

Verhoging en afschaffing heffingsplafond belasting op leidingwater

Het overgrote deel van de huishoudens heeft een waterverbruik dat zich ruim onder het huidige heffingsplafond van 300 kubieke meter bevindt.183 Voor hen zal dit voorstel als het tot wet verheven wordt, niet leiden tot een lastenverzwaring.

Voor bedrijven die meer dan 300 kubieke meter leidingwater verbruiken, zal dit voorstel, als het tot wet verheven wordt, wel leiden tot een lastenverzwaring. Het betreft € 0,425 per kubieke meter per jaar waterverbruik boven de 300 kubieke meter waterverbruik. In de tabel hieronder is voor enkele van de grootste water verbruikende sectoren een schatting184 gemaakt van de lastenstijging bij afschaffing van het heffingsplafond185. Hierbij is gekeken naar de 25e, 50e, 75e en 95e percentielen van drinkwaterverbruikers binnen de betreffende sectoren.

Tabel 16: grootste water verbruikende sectoren

Sector

Lastenstijging 25e percentiel drinkwater-verbruikers binnen sector

(in euro/jaar)

Lastenstijging 50e percentiel drinkwater-verbruikers binnen sector

(in euro)

Lastenstijging 75e percentiel drinkwater-verbruikers binnen sector

(in euro)

Lastenstijging 95e percentiel drinkwater-verbruikers binnen sector

(in euro)

Gezondheidszorg

2.600

5.000

9.900

39.800

Chemie

3.000

7.200

20.200

96.100

Voedingsmid-delenindustrie

2.500

5.100

14.400

115.500

Farmacie

2.500

4.900

15.300

150.700

Specifieke sectoren zullen in meer of mindere mate in staat zijn kostprijsverhogingen door te rekenen aan hun klanten. In het voortraject bij de totstandkoming van de maatregel is geconcludeerd dat de kostprijsverhogingen per klant in algemene zin lijken mee te vallen.

De drinkwaterbedrijven innen de belasting op leidingwater, en dit zal zo blijven als dit wetsvoorstel tot wet verheven wordt. Naar verwachting leidt de maatregel niet tot een verandering in de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. Op eenmalige wijzigingen van hun administratiesystemen na, blijven de uitvoeringsgevolgen voor hen beperkt en wordt het innen van de belasting, per 2027 als vlakke heffing zonder vrijstellingen, eenvoudiger.

Hervormingen afvalstoffenbelasting

Deze maatregelen in de ASB en de CO2-heffing industrie voor AVI’s verhogen de lasten voor burgers en bedrijven, mede afhankelijk van hoe de lastenverhoging door afvalverwerkers wordt doorbelast aan afvalontdoeners in de poorttarieven. Voor bijna186 alle maatregelen in dit pakket, dat deels geldt als technische invulling, geldt dat zij in bepaalde mate een prikkel geven aan afvalontdoeners dan wel afvalverwerkers om het gewenste gedrag voor het milieu te vertonen. Die kan de lastenverhoging beperken. Er zal echter een lastenverzwaring resteren, die in eerste instantie neer bij de afvalverwerkers, die deze (deels) zal doorrekenen aan afvalontdoeners. Dat kunnen bedrijven of gemeenten zijn. Voor zoverre het gemeenten betreft, kunnen zij de belasting, via de gemeentelijke afvalstoffenheffing deels doorrekenen aan burgers. In hoeverre afvalverwerkers lasten kunnen doorbelasten in hun poorttarieven is afhankelijk van de mate van concurrentie met afvalverwerkers in het buitenland. Als poorttarieven stijgen tot het niveau waardoor afvalverwerking in het buitenland goedkoper wordt en meer afval verwerkt zal worden in het buitenland, is dit nadelig voor de winstgevendheid voor afvalverwerkers in Nederland. De mogelijke grenseffecten van de maatregelen staan beschreven in de paragrafen over de grenseffecten van de aanpassingen in de afvalstoffenbelasting en de CO2-heffing industrie voor AVI’s (paragraaf 7). Voor de aanscherping van de CO2-heffing industrie geldt specifiek dat AVI’s met een hoog gebruik van CCS de CO2-heffing (grotendeels) kunnen vermijden, waardoor de impact op het poorttarief beperkt is. Voor AVI’s met een beperkt CCS-potentieel kan de aanscherping van de CO2-heffing leiden tot hogere poorttarieven en dus een slechtere concurrentiepositie in binnen- en buitenland. Tot slot zal het wegvallen van import van afval door de maatregelen voor afvalverwerkers leiden tot een lastenstijging voor afvalverwerkers.

Lastenstijging voor huishoudens door hervormingen afvalstoffenbelasting en aanscherping CO2-heffing industrie voor AVI’s

Het pakket aan maatregelen in de ASB en CO2-heffing industrie leidt tot een lastenstijging van enkele tientallen euro’s per huishouden per jaar, zie tabel 1. De budgettaire opbrengst zal, indien AVI’s deze volledig doorberekenen in de poorttarieven, naar verwachting voor 40% door bedrijven betaald worden en voor circa 60% via afvalverwerkers terecht komen bij gemeenten. Van de totale lastenstijging van € 567 miljoen in 2035 volgt een groot deel uit de reeds voorgenomen stijging van de CO2-heffing voor AVI’s. Wanneer gemeenten de totale lastenstijging volledig verwerken in de afvalstoffenheffing resulteert dit in een lastenverzwaring voor huishoudens van structureel € 340 miljoen.

Het tweede deel van Tabel 1 laat de gemiddelde lastenstijging voor huishoudens per jaar zien. Hierbij is de totale lastenstijging voor huishoudens gedeeld door het aantal inwoners in Nederland187 en vermenigvuldigd met de gemiddelde omvang van een huishouden.188 Op basis van het reeds voorgenomen beleid in de CO2-heffing zouden de kosten voor afvalverwerking per huishouden gemiddeld toenemen met € 7 in 2027 oplopend naar € 21 in 2035 per jaar. Met dit maatregelenpakket nemen de kosten voor afvalwerking per huishouden gemiddeld verder toe met € 1 in 2027 oplopend naar structureel € 18 per jaar vanaf 2035. Bij een volledige doorberekening van de lastenstijging aan huishoudens zouden de kosten voor afvalverwerking per huishouden gemiddeld toenemen met € 8 in 2027 oplopend naar € 40 per jaar vanaf 2035.

Tabel 17: Macrobenadering lastenstijging huishoudens.

Lastenstijging totaal

2027

2028

2029

2030

2035/

Struc.

Lastenstijging AVI’s (in mln. €)

107

460

567

567

567

Waarvan Lastenstijging huishoudens (In mln. €)

64

276

340

340

340

Gemiddelde lastenstijging huishoudens reeds voorgenomen beleid (In € per jaar)

7

10

14

18

21

Gemiddelde lastenstijging huishoudens nieuw beleid (In € per jaar)

1

22

26

22

18

Gemiddelde totale lastenstijging huishoudens (In € per jaar)

8

32

40

40

40

Bovenstaande benadering geeft een gemiddelde lastenstijging voor alle huishoudens in Nederland. De werkelijke lastenstijging voor huishoudens kan erg verschillen tussen gemeenten. Tabel 18 laat een overzicht zien van de impact van de lastenstijging voor huishoudens in 5 hypothetische gemeenten.

Tabel 19: Microbenadering lastenstijging huishoudens.

gemeente

Inwoners

KG afval per inwoner

Aandeel verbrand afval van totaal

Lastenstijging 2026–2030 basispad

Lastenstijging 2030 AVI-pakket

Totale lastenstijging afvalverwerking 2026–2030

1

6.895

419

33

11

19

30

2

15.195

482

37

14

24

38

3

32.955

467

41

15

26

41

4

70.267

453

50

18

31

49

5

219.825

411

55

17

30

48

6

613.370

395

76

23

40

63

* In de Microbenadering is de interactie van het AVI-pakket met de lastenstijging in het basispad meegenomen waardoor de lastenstijging in het basispad in de microbenadering lager uitvalt.

In gemeente 1 stijgen de kosten voor afvalverwerking tussen 2026 en 2030 met € 30 per jaar terwijl voor gemeente 6 de kosten voor afvalverwerking per huishouden stijgen met € 63 per jaar. Dit is de lastenstijging voor huishoudens onder de aanname dat de lastenstijging volledig wordt doorberekend aan huishoudens. Daarnaast is hierbij uitgegaan van de huidige hoeveelheden afval. De verwachting is dat door het maatregelenpakket het aanbod van afval af zal nemen waardoor de werkelijke lastenstijging lager uit zal vallen, afhankelijk van het type gemeente.

Belangrijkste oorzaak van de verschillen tussen gemeenten zijn de hoeveelheid afval per inwoner en het percentage van al het afval dat wordt verbrand. Als de hoeveelheid afval per inwoner daalt of afval anders wordt verwerkt (recyclen) waardoor er minder wordt verbrand dan valt de uiteindelijke lastenstijging in een gemeente lager uit.

Advies Adviescollege Toetsing Regeldruk

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft op een eerdere conceptversie van dit wetsvoorstel een advies uitgebracht. Dat advies luidde om het voorstel niet in te dienen, tenzij met de adviespunten rekening wordt gehouden (dictum 3). Van belang is dat in de getoetste versie maatregelen waren opgenomen, die uiteindelijk niet in het definitieve wetsvoorstel terecht zijn gekomen. Het betreft de maatregelen om voortaan ook bodemassen, in combinatie met een vrijstelling voor reinigingsresidu, en afgevangen CO2 onder de heffingsgrondslag te betrekken. De ATR adviseert om in de toelichting bij de verschillende maatregelen alternatieve beleidsopties binnen het circulaire domein in beeld te brengen met daarbij indicatie van de mate van doelbereik, de omvang van de regeldruk en een onderbouwde afweging waarom deze zijn verworpen. Voor wat betreft de bekeken maatregelen om bodemas, in combinatie met een vrijstelling voor reinigingsresidu, en CO2-afvang op te nemen in de heffingsgrondslag is dit gebeurd. Ook is onderbouwd waarom is gekozen voor de hervormingsmaatregelen afschaffing van de vrijstelling op zuiveringsslib en invoering hoger tarief voor stort-met-ontheffing. Voor wat betreft de technische invulling, is dat in beperktere mate gebeurd. Voor deze categorie maatregelen is een proces voorzien is om met de werkgroep Afvalsector te komen tot een lijst alternatieven voor de technische invulling. Daarmee wordt ook deels tegemoet gekomen aan de zorg die de ATR heeft uitgesproken over de weglek die het pakket teweeg kan brengen. Voorzien is dat het kabinet bij voorjaarsbesluitvorming 2026 een besluit neemt. De ATR merkte verder op dat uit de toenmalige memorie van toelichting niet op te maken was of stakeholders betrokken zijn bij de totstandkoming van het voorstel. Die stakeholderconsultaties zijn er geweest en dat is in deze versie ook beschreven in de paragraaf «Advies en consultatie». Tot slot merkt de ATR op dat de milieuwinst van het pakket beperkt lijkt. Dat laatste deelt het kabinet niet: met dit pakket wordt een rem gezet op het importeren, verbranden en storten van afval in Nederland. Dat leidt naar verwachting in ieder geval tot een daling van negatieve lokale milieueffecten, zoals uitstoot van fijnstof.

Aanpassingen CO2-heffing industrie

De aanpassing zorgt ervoor dat ETS1- en lachgasinstallaties per 2026 aanzienlijk lagere lasten onder de CO2-heffing krijgen. Alleen in 2026 worden nog inkomsten uit de CO2-heffing verwacht. Daarnaast is de verwachting dat ETS1- en lachgasinstallaties de betaalde CO2-heffing in 2025 en 2026 kunnen verrekenen met een overschot aan dispensatierechten vanaf 2028.

Belastingvermindering energiebelasting

De verhoging van de belastingvermindering in de energiebelasting ten opzichte van het basispad is voor energieleveranciers de aanpassing van een bestaand bedrag op de energierekening. De regeldrukkosten zijn daarom nihil.

Aanpassing zuiveldefinitie

Burgers die alcoholvrije dranken consumeren die door de voorgestelde wijziging van de vormgeving van de zuiveluitzondering niet langer van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken zijn uitgezonderd, zullen voor deze dranken meer moeten betalen: dat wil zeggen, als de producenten de verbruiksbelasting doorberekenen in de prijs.

Voor het bedrijfsleven geldt dat voortaan aangifte dient te worden gedaan van alcoholvrije dranken die niet langer onder de zuiveluitzondering vallen. Dit betreft een kleine toename in de administratieve lasten bij deze bedrijven. Bedrijven worden hierover door de Douane geïnformeerd.

De wijziging van het begrip limonade naar het begrip overige alcoholvrije drank heeft voor burgers geen gevolgen. Voor bedrijven betekent deze wijziging dat zij op hun aangifteformulieren een andere term zien staan.

Koopkrachtmaatregel BES-eilanden

De maatregel betreft een parameterwijziging, en zal daardoor niet leiden tot aanvullende regeldruk.

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

De maatregel betreft een parameterwijziging, en zal daardoor niet leiden tot aanvullende regeldruk.

181

Kunde, Kosten en Keuzes, Evaluatie 30%-regeling, extraterritoriale kostenregeling & partiële buitenlandse belastingplicht 2016–2022, SEO Economisch Onderzoek, Amsterdam, juni 2024.

182

Een voorbeeld hiervan is artikel 10 SW 1956.

183

Het jaarlijks waterverbruik van een gemiddeld huishouden bevond zich in 2021 op 100 kubieke meter per jaar. Bron: CBS, Watergebruik Thuis (WGT) 2021, 2022.

184

Berekeningen zijn gemaakt op basis van tabel IV.1 uit Witteveen+Bos, Verkenning beprijzen waterverbruik, 2024. Daarbij is uitgegaan van een vlakke verdeling van het waterverbruik van bedrijven binnen de weergegeven grootteklassen.

185

Inclusief grondslagversmalling naar water van drinkwaterkwaliteit.

186

Alleen voor het in de grondslag brengen van afgevangen gassen geldt dat zij de prikkel verminderen: namelijk uitstoot van broeikasgassen terugbrengen. Voor deze maatregel geldt alleen dat de CO2-heffing industrie die prikkel al op effectievere wijze geeft.

Licence