Base description which applies to whole site

BIJLAGE 3 METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING

Financiële informatie

De Algemene Rekenkamer maakt mede op basis van de CW 2001 voor haar oordelen gebruik van de werkzaamheden van de Auditdienst Rijk.23 De Auditdienst Rijk voert een volledige jaarrekeningcontrole uit conform de Nadere Voorschriften Controle en Overige Standaarden van accountants. Wij onderzoeken op basis van de Fundamental Auditing Principles (level 3) die gelden voor Supreme Audit Institutions. Wij voeren onze eigen werkzaamheden uit. Deze bestaan onder meer uit een beoordeling van het werk van de interne auditdiensten. Voorts hebben wij in 2012 nader onderzoek gedaan naar de interne beheersing door de ministeries, controle door de auditdiensten van de subsidie-uitgaven, personele uitgaven, baten van de baten-lastenagentschappen en naleving van EU-aanbestedingsprocedures. Hoewel wij niet elke geldstroom in 2012 hebben onderzocht, zijn wij van oordeel dat wij voldoende werk hebben verricht om met een redelijke mate van zekerheid te kunnen stellen dat er geen materiële fouten in de jaarrekeningen zitten.

Oordeelsvorming financiële informatie: tolerantiegrenzen

Als bij de rijksrekening, de verantwoordingsstaten, de saldibalansen en/of afgerekende voorschotten de tolerantiegrens wordt overschreden, wordt dat vertaald in ons oordeel bij de jaarrekening/het jaarverslag. Als de tolerantiegrens bij een van de begrotingsartikelen wordt overschreden, rapporteren wij dit in een toelichtende paragraaf op ons oordeel, omdat het budgetrecht van de Tweede Kamer zich bevindt op artikelniveau.

In ons oordeel maken wij onderscheid tussen enerzijds de deugdelijke weergave en het voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften van de jaarrekening van het ministerie en anderzijds de rechtmatigheid. De informatie in de jaarrekening is deugdelijk weergegeven als deze juist en volledig is; komen de aangegane verplichtingen bijvoorbeeld overeen met hoe ze zijn weergegeven in de jaarrekening, of zijn ze in werkelijkheid hoger? De jaarrekening voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften, als zij voldoet aan de Comptabiliteitswet 2001 en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Verplichtingen, uitgaven, ontvangsten en balansposten zijn rechtmatig als zij tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de doelomschrijving van de toepasselijke begrotingsartikelen, de toepasselijke begrotingswetten, andere wettelijke regelingen, overeenkomsten en beschikkingen.

In de tabel hierna staan de tolerantiegrenzen die wij hanteren bij onze oordeelsvorming.

Financiële overzichten1

Tolerantie (in% of miljoen)2

Omvangsbasis

Fouten + onzekerheden3

Rijksrekening

1%

Totale uitgaven Rijk

Totale ontvangsten Rijk

Rijkssaldibalans

1%

Totaal van de relevante posten4

Begrotingsartikel:

< € 100 miljoen

> € 100 miljoen en ≤ € 150 miljoen

> € 150 miljoen en ≤ € 500 miljoen

> € 500 miljoen

10%

10%

15 miljoen

3%

Totaal verplichtingen

Uitgaven + ontvangsten

Afgerekende voorschotten:

< € 100 miljoen

> € 100 miljoen en ≤ € 150 miljoen

> € 150 miljoen en ≤ € 500 miljoen

> € 500 miljoen

10%

10%

15 miljoen

3%

Het bedrag aan afgerekende voorschotten

 

Fouten

Onzekerheden

 

Verantwoordingsstaat:

< € 100 miljoen

> € 100 miljoen en ≤ € 150 miljoen

> € 150 miljoen en ≤ € 500 miljoen

> € 500 miljoen en ≤ 1,5 miljard

> € 1,5 miljard

10%

10%

15 miljoen

15 miljoen

1%

10%

10%

15 miljoen

3%

3%

Totaal verplichtingen

Totaal uitgaven + ontvangsten + totaal baten van derden

Verantwoordingsstaat Baten-lastenagentschappen:

< € 100 miljoen

> € 100 miljoen en ≤ € 150 miljoen

> € 150 miljoen en ≤ € 500 miljoen

> € 500 miljoen en ≤ 1,5 miljard

> 1,5 miljard

10%

10%

15 miljoen

15 miljoen

1%

10%

10%

15 miljoen

3%

3%

Som van de baten van alle baten-lastenagentschappen

Saldibalans:

< € 100 miljoen

> € 100 miljoen en ≤ € 150 miljoen

> € 150 miljoen en ≤ € 500 miljoen

> € 500 miljoen en ≤ 1,5 miljard

> 1,5 miljard

10%

10%

15 miljoen

15 miljoen

1%

10%

10%

15 miljoen

3%

3%

Som van de bedragen van de relevante posten4

1

De tolerantie voor het Jaarverslag als geheel is overschreden als de tolerantiegrens voor een van de volgende omvangsbases is overschreden: (1) het totaal van de verplichtingen; (2) het totaal van de uitgaven + het totaal van de ontvangsten + het totaal van de baten van derden; (3) de som van de bedragen van de relevante posten in de saldibalans.

2

Deze toleranties gelden zowel voor fouten en onzekerheden in de deugdelijke weergave, als voor fouten en onzekerheden op het gebied van de rechtmatigheid.

3

Voor de rijksrekening, de rijkssaldibalans, de begrotingsartikelen en de afgerekende voorschotten, telt de Algemene Rekenkamer fouten en onzekerheden bij elkaar, alvorens deze te toetsen aan de tolerantiegrenzen.

4

De relevante posten in de rijkssaldibalans en de saldibalansen zijn: liquide middelen, intracomptabele vorderingen, intracomptabele schulden, extracomptabele vorderingen, extracomptabele schulden, voorschotten, openstaande rechten, openstaande verplichtingen (incl. garanties) en deelnemingen.

Deugdelijke totstandkoming niet-financiële informatie

Wij hebben onderzocht of de totstandkoming van de informatie over de prestatie-indicatoren in de jaarverslagen van de ministers voldoet aan de in de Rijksbegrotingsvoorschriften gestelde eisen voor de deugdelijke totstandkoming. Wij hebben de overige niet-financiële informatie in de jaarverslagen van de ministers niet onderzocht. Een prestatie-indicator is deugdelijk tot stand gekomen als het totstandkomingsproces ordelijk en controleerbaar is en de risico’s op onbetrouwbare informatie voldoende zijn afgedekt met beheersmaatregelen. Daarnaast hebben we beoordeeld of de indicator eenduidig is, dat wil zeggen dat de omschrijving van de indicator in het jaarverslag in overeenstemming is met hetgeen is gemeten en dat de gehanteerde begrippen eenduidig zijn gedefinieerd. Ten slotte hebben we beoordeeld of de prestatie-indicatoren voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften die zijn opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften. Het onderzoek naar de deugdelijke totstandkoming heeft het karakter van een beoordeling. Dit betekent dat de zekerheid die wij bieden dat de prestatie-indicatoren een betrouwbaar beeld geven van de werkelijkheid, lager is dan de zekerheid die wij bieden bij ons oordeel over de financiële informatie.

Deugdelijke totstandkoming informatie in bedrijfsvoeringsparagraaf

De Algemene Rekenkamer beoordeelt of ministers maatregelen hebben getroffen om te waarborgen dat de informatie in de bedrijfsvoeringsparagraaf juist en volledig is. De minister laat informatie verzamelen over aandachtspunten die mogelijk vermelding behoeven in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Wij beoordelen of het ministerie criteria heeft voor het opnemen van aandachtspunten en dat het proces navolgbaar is.

Wij beoordelen ook of de bedrijfsvoeringsparagraaf voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften die zijn opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften. Complicerende factor is dat deze voorschriften niet altijd eenduidig zijn. Onze werkzaamheden hebben, mede vanwege de kwalitatieve en bestuurlijke afweging van de ministers om iets wel of niet te vermelden in de bedrijfsvoeringsparagraaf, het karakter van een globale beoordeling. Dit betekent dat de zekerheid die wij bieden dat alle aandachtspunten juist zijn vermeld in de bedrijfsvoeringsparagraaf, lager is dan de zekerheid die wij bieden bij ons oordeel over de financiële informatie.

Oordeel over financieel beheer en materieelbeheer

Wij doen onderzoek naar het financieel beheer en materieelbeheer op basis van een risico-inschatting. Op de kwaliteitskaart geven wij aan welke aspecten van het financieel beheer in 2012 zijn onderzocht. De bevindingen worden gewogen op basis van een wegingsschema. In dit wegingsschema spelen onder andere een rol: de aard van de bevinding, de financiële omvang van de bevinding, of er sprake is van een toezegging aan de Tweede Kamer en de duur van de bevinding. Het risicoprofiel, de kwaliteit van de belangrijke beheersmaatregelen en aard en omvang van gevonden fouten spelen een belangrijke rol bij de afweging of er sprake is van een onvolkomenheid. De weging van de bevindingen vindt zo veel mogelijk plaats door middel van rijksbrede vergelijking en mondt uit in een conclusie in termen van het al dan niet bestaan van een onvolkomenheid of ernstige onvolkomenheid in de bedrijfsvoering van het ministerie.

Wij beoordelen de onvolkomenheden ook op basis van bestuurlijke overwegingen, zoals de duur van de onvolkomenheid en de inschatting of de minister genegen is de onvolkomenheid op te lossen. Het zwaarste instrument dat wij kunnen hanteren om verbeteringen binnen de rijksoverheid af te dwingen is het maken van bezwaar.

Onze werkzaamheden hebben, mede vanwege de risicogerichte keuzes, de kwalitatieve en bestuurlijke afwegingen, het karakter van een beoordeling. Dit betekent dat het oordeel over het financieel beheer en materieelbeheer lager is dan de zekerheid die wij bieden bij ons oordeel over de financiële informatie.

Onderzoek beleidsthema’s

De Algemene Rekenkamer heeft dit jaar een vijftal beleidsthema’s nader onderzocht. Centraal staat hierbij de vraag of minister met hun jaarverslagen een goed inzicht verschaffen in de vraag of de belastingbetaler waar voor zijn geld krijgt. Hiervoor is het nodig dat (a) nagegaan kan worden of het geld aan het beoogde doel wordt besteed, (b) of voor dat geld de beloofde prestaties worden geleverd en (c) of de met het geld beoogde doelen worden gerealiseerd. Bij de keuze van de thema’s hebben we gelet op het financieel belang («hoeveel geld kost dit?»), op de belangstelling van de Tweede Kamer («zijn er debatten en/of Kamervragen gesteld?») en op de mate waarin de betreffende minister de Tweede Kamer informeert over het thema. Voor ons onderzoek naar de beleidsthema’s hebben we ons – naast de departementale jaarverslagen – gebaseerd op bestaande informatie (bijvoorbeeld evaluatieonderzoeken, departementale rapportages, databestanden van het CBS) en gesprekken met beleidsmakers en uitvoerders van beleid.

Licence