Base description which applies to whole site

5 EMU-SALDO EN EMU-SCHULD

Tabel 5.1 betreft een overzicht van de inkomsten, de uitgaven, het EMU-saldo en de EMU-schuld (de budgettaire kerngegevens). Het betreft de inkomsten en uitgaven van het Rijk die relevant zijn voor het EMU-saldo. Om van het EMU-saldo Rijk tot het saldo van de gehele collectieve sector te komen, wordt het EMU-saldo van de decentrale overheden meegeteld. De EMU-schuld wordt hier voor de gehele collectieve sector weergeven.

Tabel 5.1 Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

293,0

322,4

29,3

    

Nood- en steunmaatregelen corona relevant voor EMU-saldo (uitgaven)

12,3

31,1

18,8

Reguliere netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

314,5

315,9

1,3

Rijksbegroting

148,4

152,0

3,6

Sociale Zekerheid

90,9

87,8

‒ 3,1

Zorg

75,3

76,1

0,8

Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

9,8

‒ 1,1

‒ 10,9

Totale netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

336,6

345,8

9,2

    

EMU-saldo centrale overheid

‒ 43,5

‒ 23,4

20,1

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1,4

1,5

2,9

    

EMU-saldo collectieve sector

‒ 44,9

‒ 21,9

23,0

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

‒ 5,5%

‒ 2,5%

2,9%

    

EMU-schuld collectieve sector

502

448

‒ 54

EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp)

61,1%

52,1%

‒ 9,0%

    

Bruto binnenlands product (bbp)

822

861

39

Tabel 5.2 geeft de opbouw van het EMU-saldo van de collectieve sector weer. Dit EMU-saldo, ook wel het overheidssaldo genoemd, is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 3 en 4. Om tot het EMU-saldo te komen worden enkele correcties toegepast: sommige uitgaven tellen namelijk niet mee voor het EMU-saldo (deze zijn uitgesplitst in tabel 5.3) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo (op transactiebasis) dan op kasbasis in de Rijksbegroting is opgenomen (deze zijn uitgesplitst in tabel 5.4).

Tabel 5.2 EMU-saldo (in miljoenen euro, + is overschot)
  

MN 2021

FJR 2021

Verschil

1

Belasting- en premieontvangsten

293.045

322.365

29.320

2

Totale netto-uitgaven

365.699

367.743

2.044

3

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 30.175

‒ 21.657

8.518

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

‒ 1.047

289

1.336

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.371

1.543

2.914

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

‒ 44.897

‒ 21.888

23.009

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo, staan vermeld in tabel 5.3. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door het Europese statistiekbureau Eurostat in de Manual on Government Deficit and Debt.

Tabel 5.3 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo (in miljoenen euro, + is uitgave)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

Verstrekking studieleningen

3.052

2.669

‒ 383

Aflossing studieleningen

‒ 907

‒ 1.054

‒ 147

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

751

194

‒ 557

Voortijdige beeindiging derivaten

0

‒ 1.529

‒ 1.529

Rente-ontvangsten derivaten

‒ 1.411

‒ 822

589

Coronagerelateerde leningen

‒ 40

635

675

Rijksbijdragen aan sociale fondsen

36.508

37.621

1.114

Kasbeheer

‒ 7.550

‒ 16.060

‒ 8.510

Overig

‒ 228

3

231

Totaal

30.175

21.657

‒ 8.518

Tabel 5.4 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier, in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting de uitgaven op kasbasis bijhoudt. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop het bedrag dat daadwerkelijk de kas heeft verlaten nog een zogenaamd kas-transverschil (ktv) worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals het positieve of negatieve saldo van agentschappen en de kosten van zorgverzekeraars. Deze posten zijn ook meegenomen in tabel 5.4 omdat deze ook meetellen voor het EMU-saldo.

Tabel 5.4 Kas-transverschillen en overige posten (in miljoenen euro, + is saldoverbeterend)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

KTV EU-afdrachten

0

110

110

KTV Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

2.263

2.393

130

KTV Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

0

‒ 529

‒ 529

KTV OV-beschikbaarheidsvergoeding

0

‒ 361

‒ 361

KTV OV-studentenkaart

‒ 825

225

1.050

KTV Veilingopbrengsten

‒ 124

‒ 116

8

KTV Publiek private samenwerking

‒ 356

‒ 124

232

KTV Defensie

0

226

226

KTV Rijksbijdragen aan decentrale overheden

0

2.115

2.115

Overige kas-transverschillen (aansluiting bij CBS)

5

‒ 561

‒ 566

Mutatie begrotingsreserves

‒ 539

‒ 877

‒ 338

Saldo agentschappen en rest centrale overheid

0

692

692

Totaal Rijk

424

3.193

2.769

Totaal Sociale fondsen

‒ 1.471

‒ 2.904

‒ 1.432

Totaal Rijk en sociale fondsen

‒ 1.047

289

1.336

Tabel 5.5 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector weer. In tabel 5.6 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

Tabel 5.5 Opbouw EMU-saldo collectieve sector (in miljoenen euro, - is tekort)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

EMU-saldo Rijk

‒ 48.208

‒ 30.506

17.702

EMU-saldo sociale fondsen

4.681

7.075

2.394

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.371

1.543

2.914

EMU-saldo collectieve sector

‒ 44.897

‒ 21.888

23.009

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

‒ 5,5%

‒ 2,5%

2,9%

Tabel 5.6 EMU-saldo Rijk (in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

Belastingontvangsten

183.889

211.936

28.047,0

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 226.188

‒ 229.671

‒ 3.483,1

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

30.175

21.657

‒ 8.517,7

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 36.508

‒ 37.621

‒ 1.113,7

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

424

3.193

2.768,9

EMU-saldo Rijk (centrale overheid)

‒ 48.208

‒ 30.506

17.702

Tabel 5.7 geeft het financieringstekort van het Rijk weer. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort een begrip op kasbasis. Om te komen tot het financieringstekort moeten naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen nog een aantal correcties worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen, zoals die meetellen voor het EMU-saldo, berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de Rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld. Deze staat in de Rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld de schatkist in dat geval niet daadwerkelijk verlaat of binnenkomt. Daarom wordt voor dit type uitgaven ook gecorrigeerd om tot het financieringssaldo te komen.

In het FJR 2020 en de MJN 2022 is voor het jaar 2020 per abuis een verkeerd financieringssaldo Rijksoverheid opgenomen. Bij wijze van rectificatie is in tabel 5.7 ook het juiste financieringssaldo 2020 opgenomen, te weten ‒ 36.660 miljoen euro.

Tabel 5.7 Financieringssaldo Rijksoverheid (in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)
 

FJR 2020

MN 2021

FJR 2021

Verschil

Belastinginkomsten (kasbasis)

 

189.488

206.557

17.069

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

 

‒ 226.188

‒ 229.671

‒ 3.483

Af: kas-transverschil rentelasten

 

‒ 910

‒ 780

130

Mutatie begrotingsreserves

 

‒ 539

‒ 877

‒ 338

Mutaties derdenrekeningen inclusief Fortis lening

 

250

1.126

876

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 36.660

‒ 37.899

‒ 23.645

14.254

Het financieringssaldo werkt één op één door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden op de financiële markten, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 5.8 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer gedurende het jaar 2021, in de eerste kolom zoals verwacht werd bij Miljoenennota 2021 en in de tweede kolom zoals daadwerkelijk gerealiseerd. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 5.8 Opbouw EMU-schuld collectieve sector (in miljoenen euro, - is overschot)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

EMU-schuld begin jaar

462.729

434.795

‒ 27.934

Financieringssaldo Rijksoverheid

37.899

23.645

‒ 14.254

EMU-saldo decentrale overheden

1.371

‒ 1.543

‒ 2.914

EMU-saldo rest centrale overheid

0

‒ 339

‒ 339

Overig

0

‒ 8.448

‒ 8.448

EMU-schuld einde jaar

501.999

448.110

‒ 53.889

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

61,1%

52,1%

‒ 9,0%

Tabel 5.9 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote. Dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 5.9 Opbouw EMU-schuldquote (in procenten bbp)
 

MN 2021

FJR 2021

Verschil

EMU-schuldquote begin jaar

59,1

54,4

‒ 4,7

Noemereffect bbp

‒ 2,8

‒ 3,9

‒ 1,1

Financieringssaldo Rijksoverheid

4,6

2,7

‒ 1,9

EMU-saldo decentrale overheden

0,2

‒ 0,2

‒ 0,3

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

Overig

0,0

‒ 1,0

‒ 1,0

EMU-schuldquote einde jaar

61,1

52,1

‒ 9,0

De tabellen 5.10 en tabel 5.11 geven een historisch overzicht van het EMU-saldo en de EMU-schuld in de afgelopen tien jaar, zowel in euro's als in procenten van het bbp.

Tabel 5.10 Historisch overzicht EMU-saldo (in miljarden euro, - is tekort)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

EMU-saldo

‒ 26,2

‒ 19,8

‒ 15,2

‒ 14,4

0,1

9,7

11,1

14,0

‒ 29,6

‒ 21,9

bbp

653

660

672

690

708

738

774

813

800

861

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 4,0%

‒ 3,0%

‒ 2,3%

‒ 2,1%

0,0%

1,3%

1,4%

1,7%

‒ 3,7%

‒ 2,5%

Tabel 5.11 Historisch overzicht EMU-schuld (in miljarden euro, - is tekort)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

EMU-schuld

432

447

456

446

438

420

406

395

435

448

bbp

653

660

672

690

708

738

774

813

800

861

EMU-schuld (in procenten bbp)

66,2%

67,7%

67,9%

64,6%

61,9%

56,9%

52,4%

48,5%

54,3%

52,1%

Tabel 5.12 en tabel 5.13 geven een aansluiting tussen de cijfers zoals deze zijn gepresenteerd in bijlage 1 Rijksrekening en bijlage 5 EMU-saldo en EMU-schuld.

Tabel 5.12 Aansluiting uitgaven Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, - is tekort)
 

FJR 2021

Bron

Totaal kasuitgaven begrotingen

321,7

Tabel 1.2

Rentekosten

4,5

Tabel 1.4

Totaal kasuitgaven begrotingen en rentekosten

326,2

 
   

Af: uitgaven aflossing vaste schuld

16,5

H9A artikel 11

Af: uitgaven aflossing vlottende schuld

25,5

H9A artikel 11

Af: consolidatie

13,3

Tabel 4.2

Totaal uitgaven begrotingen

270,8

Tabel 4.2

   

Af: niet-belastingontvangsten begrotingen

41,2

Tabel 4.3

Totaal netto-uitgaven begrotingen

229,7

Tabel 4.4

   

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

138,1

 

w.v. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktrelaties

63,8

Tabel 4.6

w.v. Zorg

74,3

Tabel 4.7

   

Totaal netto-uitgaven (begrotingen en premies)

367,7

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

346,9

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

20,8

Tabel 4.8

   

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

21,7

Tabel 5.2

Bij: kas-transverschillen en overige posten

‒ 0,3

Tabel 5.2

   

Totaal netto-uitgaven relevant voor EMU-saldo

345,8

Tabel 5.1

Tabel 5.13 Aansluiting ontvangsten Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, - is tekort)
 

FJR 2021

Bron

Totaal kasontvangsten begrotingen

317,7

Tabel 1.3

Rentebaten

1,1

Tabel 1.5

Totaal kasontvangsten begrotingen en rentebaten

318,8

 
   

Af: uitgifte vaste schuld

58,1

H9A artikel 11

Af: uitgifte vlottende schuld

0,0

H9A artikel 11

Af: consolidatie

13,3

Tabel 4.3

Af: niet-belastingontvangsten

41,2

Tabel 4.3

   

Totaal belastingen op kasbasis

206,6

Tabel 3.2

   

Premie-inkomsten op kasbasis

110,4

 

w.v. volksverzekeringen

38,6

Tabel 3.2

w.v. werknemersverzekeringen (EMU-basis)

71,8

Tabel 3.2

   

Totale inkomsten op kasbasis

317,0

 
   

Kas-transverschillen inkomsten

5,4

 

w.v. kas-transverschillen belastingen

5,4

Tabel 3.2

w.v. kas-transverschillen premies volksverzekeringen

0,0

Tabel 3.2

   

Totaal belastingen en premies op EMU-basis

322,4

Tabel 6.1

Licence