Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame, weerbare en inclusieve economie met een sterk verdienvermogen, een hoge arbeidsproductiviteit(groei) en een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat dat bijdraagt aan de welvaart van alle burgers nu en in de toekomst.

Bedrijven dragen hieraan op een essentiële manier bij door werkgelegenheid te bieden, innovatie te stimuleren en bij te dragen aan publieke voorzieningen. Ze spelen een cruciale rol in het vervullen van basisbehoeften zoals voedsel, medische zorg, huisvesting en mobiliteit, en dragen bij aan verduurzaming door investeringen in alternatieve energie en technologieën van de toekomst. Dit alles maakt bedrijven onmisbaar voor economische groei, maatschappelijke vooruitgang en de kwaliteit van ons dagelijks leven, terwijl ze Nederland ook internationaal aantrekkelijk houden.

De overheid geeft bedrijven de ruimte om te ondernemen en stuurt bij waar nodig, door de juiste randvoorwaarden te realiseren en te faciliteren, zoals lastenluwe regelgeving of voldoende talent. Een sterk vestigingsklimaat en ondernemingsklimaat (hierna: ondernemingsklimaat) is tevens gebaat bij voldoende ruimte voor ondernemen en werken, zowel op bedrijventerreinen als in de stad. De overheid kan helpen waar het knelt om maatschappelijke opgaven te behalen.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en kennisinstellingen is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge)scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Een stabiele Nederlandse economie en gezonde bedrijven kunnen niet zonder een goed ondernemingsklimaat. Dit Kabinet heeft de ambitie om weer tot de top-5 van meest concurrerende landen wereldwijd te horen. Kijkend naar de internationale ranglijsten dan behoort Nederland vaak tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende (kennis)economieën ter wereld. In de basis kent Nederland dan ook een goede uitgangspositie. Toch zijn er aandachtspunten en is ons concurrentievermogen geenszins een vanzelfsprekendheid. Het belastingklimaat, uitvoerbaarheid van regelgeving, energie-infrastructuur, voorspelbaarheid van beleid zijn algemene verbeterpunten.

Om het verdienvermogen te versterken zet het Kabinet in op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op terrein van bedrijfsleven en innovatie:

  • 1. Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst.

  • 2. Een sterk ondernemings- en vestigings­klimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemer­schap.

  • 3. Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie.

1) Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals op het gebied van veiligheid, energietransitie, zorg en landbouw. Door een combinatie van generiek beleid en specifiek industrie- en innovatiebeleid stimuleert het Kabinet (private) investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D).

Voor een innovatieve economie houdt het Kabinet vast aan de doelstelling om in 2030 3% van het bruto binnenlands product uit te geven aan publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Investeren in R&D is een van de fundamenten voor ons innovatief vermogen, naast randvoorwaarden als een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Het benutten van (publieke) kennis door bedrijven voor het ontwikkelen van producten en diensten en het vermogen van bedrijven daarin op te schalen wordt valorisatie genoemd. Het Kabinet zet in op valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het versterken van het ecosysteem voor startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

De Nationale Technologiestrategie, NTS, (Kamerstuk 33 009, nr. 140) geeft bouwstenen voor een strategisch technologiebeleid door 10 prioritaire sleuteltechnologieën te identificeren waar het Nederlandse kennisveld en het Nederlandse bedrijfsleven een positieve impact mee kunnen maken en waarin een unieke Nederlandse positie mogelijk is. Door de richting en focus die de NTS geeft, biedt deze een basis voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland en een autonome positie in technologische waardeketens. Het Kabinet stimuleert uitvoering van de NTS; het instrumentarium van EZ wordt – waar opportuun – op de NTS toegespitst.

De Minister ontwikkelt en draagt actief bij aan een strategisch, duurzaam industriebeleid op nationaal, Europees en internationaal niveau. Daarbij zet de Minister zich in op het versterken van het concurrentievermogen en het moderniseren van strategische sectoren en waardeketens. Ook wordt invulling gegeven aan het verminderen van risico’s van afhankelijkheden en het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, halffabricaten, (eind)producten en componenten die dergelijke grondstoffen bevatten.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van inzet op sleuteltechnologieën en digitalisering, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en voorts van groot belang zijn voor het economisch verdienvermogen van Nederland. Met de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda’s en het daaraan gerelateerde Kennis- en Innovatieconvenant voor de periode 2024-2027 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 135).

Het Nederlandse bedrijfsleven en specifiek onze industrie spelen een cruciale rol in het versterken van de weerbaarheid en het concurrentievermogen van Nederland. De ambitie is het behouden van een veilige en weerbare economie, met een sterk technologisch hoogwaardige industrie als belangrijk onderdeel daarvan. Hiervoor is naast het stimuleren van strategische markten en technologieën, ook het beschermen van onze economische veiligheid van belang. Het Kabinet doet dit door middel protect-beleid (beschermende maatregelen) als promote-beleid (stimulerende en versterkende maatregelen).

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2025-2026 (COM(2025) 219 final) zijn in relatie tot het innovatiebeleid van EZ als aanbevelingen opgenomen:

  • De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s (EFRO, JTF, ESF+) versnellen, in voorkomend geval voortbouwend op de mogelijkheden die de tussentijdse evaluatie biedt. Optimaal gebruikmaken van EU-instrumenten, met inbegrip van de ruimte die InvestEU en het platform voor strategische technologieën voor Europa bieden om het concurrentievermogen te verbeteren.

  • De publieke en particuliere O&O-intensiteit vergroten door de steun te richten op investeringen in belangrijke strategische technologieën.

  • De financieringskloof voor start-ups en scale-ups in een latere fase aanpakken door de beschikbare financieringsinstrumenten te benutten en stimulansen te bieden om institutionele beleggers aan te trekken.

Cohesiebeleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZ-begroting zijn EFRO, INTERREG A en het Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF). De implementatie ligt bij de meeste programma’s goed op schema. Op 2 april 2025 publiceerde de Europese Commissie (COM(2025) 163 final), een voorstel voor de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid. Dit voorstel voegt nieuwe investeringsprioriteiten aan het cohesiebeleid toe, die aansluiten bij de nieuwe uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd als gevolg van de veranderde geopolitieke context. Tevens worden vereenvoudigings- en flexibiliteitsmaatregelen voorgesteld om investeringen te versnellen, in het bijzonder bij investeringen die voortvloeien uit herbestemming van middelen met het oog op nieuwe prioriteiten.

In Nederland geldt dat het grootste deel van de beschikbare budgetten al is toegekend aan projecten, waardoor de mogelijkheden voor het herschikken en herprioriteren van middelen binnen de Nederlandse cohesieprogramma’s beperkt zijn. In lijn met de motie van de leden Kahraman en Van Campen (Kamerstuk 21 501-08, nr. 988) zijn de beheerautoriteiten van de cohesieprogramma’s in Nederland specifiek gewezen op de nieuwe mogelijkheden die de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid biedt voor projecten met een focus op defensie en veiligheid.

In het regeerprogramma heeft het Kabinet aangegeven de nationale inzet voor het stimuleren van bedrijfsleven en kennisinstellingen zo optimaal mogelijk aan te willen sluit bij de mogelijkheden van Europese fondsen. Daarbij passen de doelen van het platform voor strategische technologieën (STEP) binnen het Nederlandse industriebeleid (Kamerstuk 22 112, nr. 3759) en kijkt het Kabinet continu naar de mogelijkheden voor Nederland om hier gebruik van te maken. Recentelijk heeft het Kabinet een positieve appreciatie gegeven van de recent voorgestelde aanpassingen van STEP in het kader van het ReArm Europe Plan (Kamerstuk 22 112, nr. 4069).

Het Kabinet onderschrijft de aanbeveling om de R&D-uitgaven in Nederland te verhogen. Op 11 juli 2025 heeft het Kabinet het 3%-R&D-actieplan naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr. 165). Het richten van steun op belangrijke strategische technologieën vindt onder andere plaats via de Nationale Technologiestrategie, die als doel heeft om sterke posities van Nederland te realiseren in tien prioritaire sleuteltechnologieën (Kamerstuk 33 009 nr. 140). Die strategie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een hogere R&D-intensiteit in Nederland via versterking van de Nederlands economie op R&D-intensieve terreinen met veel groeipotentieel, onder andere via opschaling van R&D-intensieve bedrijven. De Nationale Technologiestrategie is dan ook verweven met het 3%-R&D-actieplan.

2) Een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Nederland kent een solide ondernemingsklimaat, maar de kunst is dit hoge niveau vast te houden en tijdig verbetering aan te brengen waar nodig. Het Kabinet versterkt het verdienvermogen, het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid. Dat doen we samen met bedrijven, werkenden, vakbonden, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. Het verbeteren van het Nederlandse ondernemingsklimaat en het terugdringen van de regeldruk zijn belangrijke stappen om ondernemers in hun kracht te zetten. Knelpunten die ondernemers ervaren moeten worden aangepakt en opgelost. Het belang is groot om bedrijven te blijven aantrekken en te behouden.

Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid voor met name het mkb steeds vaker de norm. Dit is belangrijk, aangezien regeldruk een veelgehoord knelpunt is voor ondernemers. In opschaling en uitrol van bijvoorbeeld nieuwe technologieën ondersteunt EZ het bedrijfsleven onder andere door standaardisatie en het vastleggen van voorwaarden. Andere knelpunten waar ondernemers tegenaan lopen zien bijvoorbeeld toe op fiscaliteit en de energie-infrastructuur.

Ons concurrentievermogen valt of staat met voldoende talentvolle mensen met de juiste vaardigheden die willen en kunnen werken. Met name in kraptesectoren zoals de techniek, ‘groene’ banen en digitale banen. Toegang tot talent is cruciaal voor bedrijven om te kunnen ondernemen. Daartoe zet dit Kabinet het Actieplan Groene en Digitale Banen voort, schaalt het Kabinet de best practices in om- en bijscholingsprogramma’s die aantoonbaar goed werken op en verkent het kabinet de opschaling van initiatieven, zoals het beleidsexperiment FRAIM, gericht op het stimuleren van (arbeids)productiviteit maatregelen bij het MKB.

EZ werkt aan een betere toegang tot financiering voor ondernemers, zodat zij kansen kunnen benutten om publieke en private middelen aan te trekken, waarmee zij kunnen ondernemen, groeien, vernieuwen, investeren in transities en periodes van tegenspoed kunnen overbruggen of daarvan herstellen.

Bovendien moet er voldoende fysieke ruimte komen voor bedrijven. Het nationaal programma Ruimte voor Economie en de Ruimtelijke Economische visie (MR 20 juni) hebben een eerste fundament gelegd die vervolgens doorvertaald moet worden in een gezamenlijke uitvoeringsagenda van Rijk, decentrale overheden en bedrijfsleven. Meer specifiek moeten we ons mkb en grootbedrijf beschermen en weerbaarder maken tegen buitenlandse dreigingen. Onze kenniseconomie maakt Nederland tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Geopolitieke spanningen verhogen de risico’s voor onze economische veiligheid. Dit vraagt om een aanpak van het versterken van het ondernemingsklimaat die óók deze risico’s adequaat ondervangt en de weerbaarheid van Nederland versterkt.

Langs verschillende wegen stimuleert EZ het bedrijfsleven om goed en maatschappelijk verantwoord te functioneren. Zo helpt EZ bedrijven in het vernieuwen en toekomstbestendig maken van hun business model door middel van wet- en regelgeving, onder meer ten aanzien van zaken als bescherming van intellectueel eigendom en het merkenrecht.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2025-2026 (COM(2025) 219 final) is in relatie tot het ondernemerschapsbeleid van EZ als aanbeveling opgenomen: «De financieringskloof voor start-ups en scale-ups in een latere fase aanpakken door de beschikbare financieringsinstrumenten te benutten en stimulansen te bieden om institutionele beleggers aan te trekken.» Dit sluit aan bij het IBO Bedrijfsfinanciering, waarin als knelpunt een tekort aan financiering voor latere groeifases van innovatieve scale-ups naar voren is gekomen (Kamerstuk 32 637 nr. 646). Om het knelpunt aan te pakken, zet het Kabinet in op het versterken van de samenwerking tussen bestaande financieringsinstrumenten en krijgt Invest-NL in totaal € 900 mln tot en met 2029 aan additionele middelen, waarmee haar slagkracht wordt vergroot (Kamerstuk 32 637, nr. 658). Daarnaast wordt ingezet op het mobiliseren van institutionele beleggers om de beschikbaarheid van investeringsfondsen voor startups en scale-ups te verbeteren (Kamerstuk 32 637, nr. 657). Dit is ook belangrijk voor de uitvoering van het 3%-R&D-actieplan (Kamerstuk 33 009, nr. 165). ​Naast bovenstaande initiatieven is een goed functionerende, diepe en geïntegreerde Europese kapitaalmarkt van groot belang voor de financiering van innovatieve bedrijven en start- en scale-ups. Het Kabinet zet zich daarom ook in voor een versterking van de Europese kapitaalmarktunie (Kamerstuk 22 112, nr. 2099).

3) Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

De industrie vervult een centrale rol in de realisatie van een circulaire Nederlandse economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen primaire grondstoffen (van niet-biogene oorsprong) meer gebruikt. De bijdrage die EZ levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023-2030 draagt hier mede aan bij. De Minister is daarnaast verantwoordelijk voor beleid gericht op de circulaire maakindustrie en circulariteit van kritieke grondstoffen, waaronder hergebruik, recycling en toepassing van substituten. Daarnaast versterkt het Kabinet de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen via de Nationale Grondstoffenstrategie. De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen en de grondstoffentransitie is hier onderdeel van, in samenhang met het NPCE. Als randvoorwaarde wil het Kabinet de concurrentiepositie van de industrie behouden en versterken, ook voor de weerbaarheid van Nederland. Verduurzaming en circulaire economie biedt immers grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. Verder zorgt EZ ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

Bedrijven zijn verantwoordelijk om rekening te houden met mens, milieu in hun waardeketens en bedrijfsvoering. Om dit te stimuleren ondersteunt EZ, met andere ministeries, het opstellen van effectieve (Europese) (I)MVO-wetgeving, zoals de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) waar BZ primair verantwoordelijk voor is, die een groep grotere bedrijven verplicht inzicht te vergroten in hun waardeketens en eventuele misstanden aan te pakken. Tevens stimuleert EZ dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu conform de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De CSRD (waar J&V en Financiën primair voor verantwoordelijk zijn) verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens nieuwe en meer gedetailleerde richtlijnen. Daarnaast is EZ een pilotproject gestart om de diverse duurzaamheidswetgeving beter te stroomlijnen via de ontwikkeling van een geïntegreerde benadering. Dit project werkt aan een manier voor bedrijven om de verschillende duurzaamheidsregels op een samenhangende manier kunnen toepassen. Als bedrijven elke wet apart moeten uitvoeren, zorgt dat voor meer regels, meer papierwerk en extra kosten.

Kengetallen bedrijvenbeleid

In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor het bedrijvenbeleid. Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland wereldwijd moet behoren tot de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie. Op basis van de meest recente World Competitiveness Ranking staat Nederland tiende. Verder wordt met het bedrijvenbeleid gestreefd naar een koppositie voor Nederland op de internationale ranglijsten van de arbeidsproductiviteitsniveau en het European Innovation Scoreboard.

Tabel 11 Kengetallen
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

9

9

10

10

10

10

10

n.n.b.

Conference Board

2. Global Competitiveness index / World Competitiveness Ranking (positie NL)

6

4

4

4

6

5

9

10

World Economic Forum / IMD Business School

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)1

4

4

4

5

4

4

4

3

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van BBP)

2,10

2,14

2,27

2,22

2,18

2,23

n.n.b.

n.n.b.

CBS

5. Rapportcijfer ondernemingsklimaat door bedrijven

    

6,7

6,4

6,0

n.n.b.

Monitor ondernemingsklimaat

6. Aandeel industrie in bbp (in %)

11,9

11,7

11,8

12,1

11,6

11,6

11,2

n.n.b.

CBS-statline

1

World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiceren van de cijfers. Vanaf 2020 is de internationale positie van Nederland gebaseerd op de World Competitiveness Ranking van de IMD Business School.

Om – aanvullend op de begroting – het Parlement te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl verdere informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZ-begroting.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 12 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

 

Een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

 

Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie.

 

 

1. Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de PPS Innovatieregeling ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). De Minister werkt samen met Defensie aan het versterken, beschermen en internationaal positioneren van de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis. Dit gebeurt onder meer via het Commissariaat Militaire Productie en de uitvoering van het industriële participatiebeleid. De Minister stimuleert daarnaast:

  • de samenwerking met Defensie om de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis te versterken, beschermen en internationaal te positioneren, onder meer via het Commissariaat Militaire Productie;

  • economische weerbaarheid van het brede bedrijfsleven tegen militaire en hybride dreigingen.

Financieren/regisseren

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZ coördineert en ontwikkelt het industriebeleid en het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking. De Minister bevordert de economische veiligheid door bij te dragen aan het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden en het beschermen van vitale belangen van bedrijven en sectoren. Ook draagt de Minister zorg voor beleidsvorming en wetgeving op dit terrein (waaronder de Wet Vifo), en vervult een coördinerende rol bij de EZ-inbreng in bredere veiligheidsvraagstukken.

Dit doet de Minister onder meer door:

  • de TO2-instituten TNO, Deltares, MARIN en NLR te financieren;

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ specifiek NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling) en het Fonds voor Rechtvaardige Transitie; voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het stimuleren van strategische markten en technologieën met o.a. sectoragenda’s;

  • het bevorderen van de start en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • het beschermen van de economische veiligheid o.a. met de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en het ondernemersloket Economische Veiligheid;

  • het ontwikkelen van strategisch industriebeleid op nationaal, Europees en internationaal niveau;

  • het versterken van het concurrentievermogen, waardecreatie en modernisering van strategische sectoren en industriële waardeketens;

  • het verminderen van risicovolle afhankelijkheden en het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, (eind)producten, halffabricaten en componenten die deze kritieke grondstoffen bevatten.

2. Een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Stimuleren

De Minister stimuleert een uitmuntend ondernemingsklimaat door onder meer:

  • het hanteren van de regierol in het versterken van het ondernemingsklimaat: zorgdragen voor een gedeeld commitment aan het belang van een sterk ondernemingsklimaat en voor samenhang van de relevante beleidsthema’s.

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook beleidsartikel 3 van deze begroting);

  • het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het tot stand brengen van een aanpak ter versterking van het ondernemingsklimaat;

  • structurele dialoog met bedrijfsleven en stakeholders;

  • de inrichting van de Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid;

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • mkb-ondernemers meer bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het regeldrukreductieprogramma;

  • het regisseren en uitvoeren van het Actieprogramma Minder Druk met Regels;

  • het regisseren en uitvoeren van de Actieagenda mkb-dienstverlening voor ondernemers;

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  • de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

  • het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van hoogwaardige buitenlandse investeerders, samen met de Staatssecretaris Buitenlandse Handel;

  • het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van sectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

3. Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

Stimuleren

De Minister stimuleert de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie door onder meer:

  • samen met IenW in te zetten op maatschappelijk verantwoord inkopen en circulair ondernemen;

  • versnelling van en toepassing van digitalisering in het mkb.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor inclusieve economie door onder meer:

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaaltermijnen);

  • in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsverantwoordelijk Ministerie en andere Ministeries inzetten op totstandkoming en invoering van (Europese) IMVO-wetgeving;

In 2026 worden de navolgende beleidswijzigingen met betrekking tot het bedrijvenbeleid doorgevoerd. Het gaat dan om beleid ten aanzien van enkele Nationaal Groeifonds projecten, een evaluatie met betrekking tot de toegepaste onderzoeksinstellingen, de vernieuwing van topsectoren en bedrijfsfinanciering.

Vernieuwing industrie- en innovatiebeleid

Het Kabinet voert een proactief industriebeleid met als doel het versterken van de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. Daarbij wordt ingezet op een gecombineerde benadering die voortvloeien uit maatschappelijke en geopolitieke uitdagingen, van concurrentievermogen, verduurzaming, digitalisering en economische weerbaarheid, zowel nationaal als op EU-niveau.

Naast het stimuleren van nieuwe markten blijft aandacht bestaan voor (energie-intensieve) industrieën met strategisch belang. Gericht industriebeleid wordt ingezet om sterke posities op te bouwen in waardeketens die bijdragen aan economische groei en de groene en digitale transitie.

Halfgeleiderbeleid

Het Kabinet zet actief in op het versterken van de Nederlandse halfgeleiderindustrie. Halfgeleiders zijn cruciaal voor maatschappelijke transities op het gebied van energie, gezondheidszorg en digitalisering. Hiertoe heeft het Kabinet € 230 mln gereserveerd voor een Nederlandse deelname aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies waarmee onderzoek, ontwikkeling, en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen worden ondersteunt. Het initiatief bevordert de samenwerking tussen verschillende Europese landen om gezamenlijk complexe technologische uitdagingen aan te pakken met als doel versterking van de industriële infrastructuur in Europa.

Mede in reactie op mondiale geopolitieke spanningen en grootschalige investeringen door de VS en China is begin 2025 de Semicon Board NL opgericht. Hierin werken overheid en het bedrijfsleven samen aan de vernieuwing van het industriebeleid voor de halfgeleidersector. Dit zal resulteren in een sectoragenda die naar verwachting in het najaar van 2025 zal worden opgeleverd.

Daarnaast neemt Nederland op Europees niveau het voortouw via de opgerichte Semicon Coalition in de herziening van de Chips Act. De inzet is gericht op:

  • Het creëren van zogeheten control points in de waardeketen (zoals lithografie).

  • Opbouw van basisproductiecapaciteit op het Europese continent.

  • Versterking van het halfgeleider-ecosysteem.

Economische veiligheid en weerbaarheid

In de aanpak en verhogen van de economische veiligheid werkt het Ministerie van EZ langs drie sporen: protect (het beschermen van kwetsbaarheden), promote (versterken economie en cruciale posities in waardeketens) en partnerships (samenwerken met internationale publieke en private partners). Voor deze sporen werkt het Ministerie in combinatie met actieve ondersteuning van het bedrijfsleven en kennisopbouw op dit thema. Zo werkt EZ aan de uitbreiding van de reikwijdte van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) naar meer sensitieve technologieën en vitale aanbieders en intensiveert EZ de dialoog met het bedrijfsleven op dit thema en wordt in dit kader het Ondernemersloket Economische Veiligheid (OLEV) doorontwikkeld.

Daarnaast staan we als Nederland voor de opgave om weerbaar te zijn tegen grootschalige verstoringen en militair conflict. Het Ministerie van EZ draagt hierbij verantwoordelijkheid voor het zorgdragen voor de continuïteit en bescherming van de economie. EZ werkt daarom aan de bewustwording en voorbereidheid van het brede Nederlandse bedrijfsleven op verschillende scenario’s (langdurige stroomuitval, digitale verstoring, militair conflict). Als gesprekspartner van het brede bedrijfsleven zet EZ zich in om de beste mogelijk publiek-private samenwerking op dit onderwerp te realiseren.

Versterking leveringszekerheid kritieke grondstoffen

De leveringszekerheid van kritieke grondstoffen staat onder toenemende druk als gevolg van geopolitieke spanningen en aangescherpte Chinese exportrestricties. Het Ministerie van Economische Zaken vervult hierin een coördinerende rol en werkt actief aan de implementatie van zowel de Nationale Grondstoffenstrategie als de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA).

Om beter zicht te krijgen op kwetsbaarheden in Nederlandse waardeketens is in 2025 het Nederlands Materialen Observatorium opgericht. Daarnaast worden de in 2025 gestarte pilots op het gebied van voorraadvorming verder ontwikkeld met het oog op structurele reservevorming van kritieke grondstoffen.

Het Ministerie werkt samen met het Nederlandse bedrijfsleven aan het versterken van ketens van strategische prioritaire productgroepen, zoals militaire schepen, batterijen en elektrolysers. Hierbij wordt ook expliciet gekeken naar de mogelijkheden van circulair gebruik van grondstoffen als onderdeel van een bredere weerbaarheidsstrategie.

Tot slot wordt ingezet op het stimuleren van strategische projecten die bijdragen aan nationale en Europese verwerkingscapaciteit van kritieke grondstoffen, zodat Nederland en Europa minder afhankelijk worden van externe leveranciers.

Vernieuwing beleid Uitmuntend Ondernemingsklimaat

Het Kabinet werkt aan een aanpak ter versterking van het ondernemingsklimaat, om in dialoog met ondernemers en andere belanghebbenden in gezamenlijkheid knelpunten in het ondernemingsklimaat aan te pakken en het vertrouwen van én in ondernemers te versterken.

Het Kabinet heeft ook een Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid ingericht. Deze stuurgroep stuurt strategisch en houdt toezicht op het realiseren van een sterk ondernemingsklimaat en het Actieprogramma Minder Druk Met Regels.

Start- en scale-up beleid

Medio 2023 is aangekondigd dat het Techleap programma voor drie jaar is verlengd als brugprogramma tot medio 2026 (Kamerbrief over startups en scale-ups als motor voor transities en groei ‒ 26 mei 2023). Tevens is daarin aangekondigd verkenning wordt uitgevoerd met het oog op de structurele inbedding van de taken en rollen van Techleap na medio 2026. Hierover wordt de kamer het derde kwartaal van 2025 geinformeerd.

Daarnaast zet het Kabinet in op beleidsinterventies die het verschil maken voor startups en scale-ups (gamechangers) en wordt gewerkt aan verbinding van het technologie- en innovatiebeleid aan innovatief ondernemerschap. Een goed voorbeeld hiervan is de aankondiging van een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie (Kamerbrief:Het Nederlandse startup en scale-up ecosysteem in internationaal perspectief ‒ 18 april 2025).

Ook voor het mkb dat wil starten, vernieuwen en groeien de toegang tot mkb financiering cruciaal. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Bedrijfsfinanciering identificeerde een beperkte toegang van het mkb tot kleine kredietverlening. Vooral onder € 1 mln is het voor ondernemers relatief lastig en duur om aan financiering te komen. Na een verkenning in samenspraak met financiers zal de BMKB in 2026 in verbeterde vorm beschikbaar komen zodat deze nog beter aansluit bij de huidige wijze waarop financiers kredietverstrekking verrichten. Gericht op het centrale doel om het huidige knelpunt op het gebied van kredietverstrekking aan het brede mkb tot € 1 mln te verbeteren.

Aanpak regeldruk

Met het Actieprogramma ‘Minder druk met Regels’ heeft het Kabinet het nieuwe beleid voor de vermindering van regeldruk voor ondernemers aangekondigd. Binnen het bovengenoemde Actieprogramma wordt onnodige regeldruk in nieuwe regelgeving voorkomen en wordt onnodige regeldruk in bestaande regelgeving aangepakt. Daarbij richt het Kabinet zich op zowel nationale regelgeving als EU-regelgeving. Als onderdeel van het Actieplan krijgt het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) een mandaat om alle departementen te wijzen op onnodige regeldruk in wet- en regelgeving, zowel nationaal als bij Europese voorstellen. De nieuwe Instellingswet zal per 1 januari 2026 in werking treden.22

In maart 2025 is de aangepaste Bedrijfseffectentoets met de Tweede Kamer gedeeld.23 Met de Bedrijfseffectentoets worden aan de hand van de vragen de effecten voor het bedrijfsleven in kaart gebracht. De belangrijkste wijzigingen zijn: Het mkb is de standaard, uitvoering van regelgeving gebeurt in het eigen bedrijf, waar nodig kan een uitzondering voor het klein bedrijf worden gemaakt. EU-regelgeving wordt daarnaast lastenluw geïmplanteerd. Afwijken van het bovenstaande kan alleen met een grondige onderbouwing. EZ toetst de ingevulde bedrijfseffectentoets zodat de effecten voor het bedrijfsleven beter in kaart worden gebracht.

Naast het voorkomen van onnodige regeldruk zet dit Kabinet ook in op regeldrukreductie. Dit gebeurt met een regeldrukreductieprogramma waarbij de Ministeriële stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid de knelpunten bekrachtigd die onder de lopen worden genomen. Zodat concrete knelpunten die ondernemers ervaren, zoals onduidelijke wetgeving, ingewikkelde procedures en stapeling van regels kunnen worden verlicht. Door regels begrijpelijker te maken en de uitvoering te verbeteren, houden ondernemers meer ruimte over om te ondernemen in plaats van te voldoen aan onnodige verplichtingen – en dat verhoogt hun productiviteit.

Ruimte voor Economie

De schaarste aan ontwikkelruimte - in fysiek opzicht, maar ook gezien restricties ten aanzien van stikstof, geluid en andere (milieu)factoren - vraagt om een actieve rol van het Rijk. Samen met partners zoals decentrale overheden, uitvoeringsorganisaties en (vertegenwoordiging van) bedrijfsleven geeft EZ uitvoering aan het Programma Ruimte voor Economie met als doel een nationale aanpak te bieden voor de ruimtelijke economische uitdagingen (Kamerstuk 34 682, nr. 103). In de zomer van 2025 is ook de ruimtelijk economische visie opgeleverd, die als economische bouwsteen dient voor de Nota Ruimte. Als onderdeel van het nationaal programma en de visie is afgesproken om twee keer per jaar een bestuurlijk overleg Economie, Regio en Ruimte te organiseren. Eveneens wordt een gezamenlijke uitvoeringsagenda oontwikkeld zodat ook interbestuurlijke samenwerkingsafspraken voor ruimte van economie kunnen worden gemaakt. Ook zal de uitvoeringsagenda ingaan op het versterken van de concurrentiekracht van regio’s. Tot slot zal in het najaar 2025 worden gestart  met pilots voor toekomstbestendige bedrijventerreinen. In het bestuurlijk overleg Economie, Regio en Ruimte van 8 mei jl. zijn afpraken gemaakt over uitvoeringsvoorwaarden en is toegezegd de Rijksmiddelen te alloceren via een decentralisatie uitkering,

Uitvoering Lange termijn Ruimtevaartagenda

Het Kabinet zal in 2026, zoals aangekondigd in de Kabinetsreactie op het rapport Vanuit de ruimte voor de aarde (Kamerstuk 24 446, nr. 90) de Lange termijn Ruimtevaartagenda (LTR) uitvoeren. De LTR zet via zes missies in op het borgen van Nederlandse ruimtevaartcapaciteiten via internationale samenwerking met onder meer de EU, ESA en de NAVO. Het gaat hier om missies op het gebied van veiligheid, klimaat, wetenschap, satellietdatagebruik, verdienvermogen en internationale afspraken voor het gebruik van de ruimte. De uitvoering vindt plaats via nauwe samenwerking tussen de vijf betrokken ministeries en het sterke Nederlandse ruimtevaartecosysteem met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en het Netherlands Space Office.

Biotechvisie

Het Kabinet zet in 2026 vervolgstappen naar aanleiding van de Kabinetsvisie op Biotechnologie (Kamerstuk 27 428, nr. 408). Het Kabinet wil dat Nederland uitgroeit tot een internationaal leidend biotech ecosysteem met ruimte voor veilige en verantwoorde innovatie. Een belangrijk onderdeel hiervan is het opzetten van ‘regulatory sandboxes’ waarbij ruimte ontstaat voor gecontroleerde experimenten binnen maatschappelijke en ethische kaders. Ook wordt interdepartementale coördinatie versterkt en wordt ingezet op betere toegang tot financiering en valorisatie.

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

2.604.281

3.437.381

3.106.302

2.261.659

2.134.973

2.157.304

2.279.766

        

Uitgaven

2.097.899

2.181.579

1.791.971

1.582.513

1.518.842

1.333.875

1.389.055

        

Subsidies (regelingen)

836.353

629.236

664.143

489.346

478.608

348.679

343.839

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

10.619

6.520

14.213

13.508

19.440

19.440

19.440

Eurostars

20.672

22.447

23.645

21.990

21.972

21.973

21.973

Bevorderen ondernemerschap

20.265

19.991

38.143

11.896

10.566

12.561

15.590

Cofinanciering EFRO

26.819

32.077

24.077

24.077

24.077

24.077

24.077

Bijdrage aan ROM's

17.251

13.550

11.241

11.224

11.184

11.247

11.248

Verduurzaming industrie

65.401

      

Startup beleid

5.616

4.325

6.714

6.086

4.901

2.476

 

Urgendamaatregelen Industrie

3.818

      

Invest-Nl

5.623

12.811

10.056

9.107

9.066

9.132

9.132

Tegemoetkoming vaste lasten

37.007

25.643

10.000

    

Europees Defensie Fonds cofinanciering

157

1.200

1.200

1.200

   

Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling

205

500

100

    

Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

29

      

Herstructurering winkelgebieden

14.563

9.388

12.481

12.980

20.013

7.964

 

R&D mobiliteitssectoren

34.493

28.981

13.192

    

SEG

121

2.474

     

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

54.469

      

NGF - project Health-RI

11.533

11.000

11.317

13.000

   

NGF - project RegMed XB

6.294

4.424

2.271

821

1.661

3.827

 

NGF - project QuantumDeltaNL

83.763

75.951

66.576

64.055

71.210

61.503

63.503

NGF - project Oncode-PACT

53.253

58.543

15.000

32.000

35.000

21.000

20.000

NGF - project Circulaire Plastics NL

28.083

      

NGF - project NXTGEN HIGH TECH

37.283

52.957

36.557

38.510

26.753

18.751

59.878

NGF - project PhotonDelta

35.118

47.234

76.845

56.650

56.820

26.043

5.673

NGF - project Opschaling PPS beroepsonderwijs

33.156

30.996

31.448

2.700

2.700

2.700

7.399

NGF - project Biobased Circular

2.572

      

NGF - project Material Independence & Circular Batteries

 

33.825

29.146

32.241

36.927

16.858

8.776

Tegemoetkoming Energiekosten

10.270

4.280

2.703

    

Indirecte Kosten Compensatie ETS

147.311

      

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

11.078

9.070

13.388

15.373

11.023

6.556

5.753

IPCEI Micro elektronica

16.079

22.925

84.587

25.503

48.639

15.868

 

IPCEI Advanced Semiconductor Technologies

   

22.500

32.500

32.500

32.500

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

 

41

     

Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds

29.306

      

EuroHPC

647

5.853

6.264

4.296

4.355

8.223

7.766

EuroQCI

 

3.416

4.500

2.500

2.500

2.500

 

Qredits duurzaamheid

3.000

4.000

3.000

    

Actieplan Groene en Digitale Banen

 

5.066

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

4.600

      

Brexit Adjustment Reserve

185

      

Ruimte voor economie / bedrijventerreinen

 

9.422

13.436

9.853

1.000

  

Maritieme Maakindustrie

 

1.150

5.685

5.060

4.780

4.363

11.626

Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent

 

41.509

56.242

12.209

551

551

551

PEGA - Ruimte voor economie

 

21.783

28.083

28.083

10.255

9.177

 

Overig

5.694

5.884

7.033

6.924

5.715

4.389

13.954

        

Leningen

0

275.000

0

0

0

0

0

Bedrijfssteun

 

270.000

     

PEGA - economische bedrijvigheid

 

5.000

     
        

Garanties

28.807

65.632

64.312

57.662

56.373

56.373

55.373

BMKB

19.010

39.887

38.567

36.917

35.628

35.628

35.628

Klein Krediet Corona garantieregeling

1.182

      

Groeifaciliteit

8.615

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Garantie Ondernemersfinanciering

 

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Garantie Ondernemersfinanciering Corona

 

5.000

5.000

    

Maatwerk garanties

 

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

 
        

Opdrachten

16.300

11.832

10.167

9.588

9.417

9.592

9.588

Onderzoek en opdrachten

6.032

7.297

6.146

5.567

5.396

5.457

5.453

Caribisch Nederland

1.030

1.470

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

Regeldruk

667

2.290

2.336

2.336

2.336

2.450

2.450

Budget Samenwerking regio

806

775

665

665

665

665

665

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

7.125

      

Verduurzaming industrie

640

      
        

Bijdrage aan agentschappen

190.828

155.451

111.558

102.208

100.877

100.189

100.198

Bijdrage RVO.nl

190.061

154.642

110.756

101.413

100.086

99.402

99.411

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

767

809

802

795

791

787

787

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

529.100

515.498

442.344

421.550

389.569

372.377

380.172

Bijdrage aan TNO

302.304

308.868

249.348

234.528

221.533

217.951

205.190

Kamer van Koophandel

202.813

174.809

163.339

160.582

141.419

125.490

146.175

Bijdrage aan NWO-TTW

23.983

31.821

29.657

26.440

26.617

28.936

28.807

        

Bijdrage aan medeoverheden

31.532

31.862

17.753

8.664

0

0

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

31.532

31.862

17.753

8.664

   
        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

457.248

467.068

481.694

493.495

483.998

446.665

499.885

Internationaal Innoveren

47.778

52.872

60.657

64.157

62.626

65.898

67.413

PPS Innovatieregeling

173.765

187.371

189.245

189.880

187.299

183.905

183.551

TO2 (excl. TNO)

79.449

75.957

67.216

67.102

64.681

64.431

64.431

Topsectoren overig

7.615

14.209

15.710

15.718

10.997

10.240

16.408

Ruimtevaart (ESA)

89.890

86.590

88.537

84.961

88.150

86.434

81.649

Bijdrage NBTC

10.218

10.447

10.763

9.973

9.459

9.359

9.359

Overige bijdragen aan organisaties

2.783

5.410

6.739

6.483

6.440

6.441

6.441

Economische ontwikkeling en technologie

21

262

127

210

658

545

1.657

EU-cofinanciering JTF

15.992

16.331

5.156

4.156

156

156

156

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

20.007

9.330

30.691

45.351

49.849

19.256

68.820

NGF - project NXTGEN Ruimtevaart

9.730

8.289

6.853

5.504

3.683

  
        

Storting begrotingsreserve

7.731

30.000

0

0

0

0

0

Storting reserve BMKB

7.377

      

Storting reserve Maatwerk garanties

 

30.000

     

Storting reserve MKB financiering

354

      
        

Ontvangsten

282.498

472.811

225.740

136.920

149.580

121.713

120.713

Luchtvaartkredietfaciliteit

2.494

     

0

Rijksoctrooiwet

53.780

49.474

48.085

49.197

50.890

50.890

50.890

Eurostars

3.419

4.250

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

F-35

2

10.576

10.576

10.576

10.576

10.576

10.576

Diverse ontvangsten

12.261

1.244

1.246

1.247

1.247

1.247

1.247

Bedrijfssteun

33.908

40.367

39.033

5.700

16.667

  

Tegemoetkoming vaste lasten

75.733

76.700

56.600

    

BMKB

17.159

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Onttrekking reserve BMKB

 

56.000

     

Onttrekking reserve Klein Krediet Corona

1.097

2.000

     

Groeifaciliteit

2.067

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

5.577

      

Garantie Ondernemingsfinanciering

5.433

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Onttrekking reserve GO

2.106

166.000

     

Tegemoetkoming Energiekosten

61.770

11.200

11.200

11.200

11.200

  

MKB financiering

792

      

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

4.900

      

Maatwerk garanties

 

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

 
Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

2.604.281

3.437.381

3.106.302

2.261.659

2.134.973

2.157.304

2.279.766

waarvan garantieverplichtingen

325.012

1.211.928

1.188.928

1.186.012

1.159.900

1.159.900

1.165.000

waarvan overige verplichtingen

2.279.269

2.225.453

1.917.374

1.075.647

975.073

997.404

1.114.766

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

77%

Bestuurlijk gebonden

21%

Beleidsmatig gereserveerd

2%

Vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

  • Subsidies (regelingen): Een groot van de subsidie-instrumenten is juridisch verplicht; voorbeelden zijn bijdrages aan ROM’s, Invest-NL en een aantal NGF-projecten.

  • Bijdragen aan ZBO's/RWT's: De bijdragen aan TNO en Kamer van Koophandel zijn juridisch verplicht.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: De kasbudgetten voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn grotendeels juridisch verplicht. Voorbeelden van juridisch verplichte instrumenten zijn ESA programma NSO en bijdrage NBTC.

Bestuurlijk gebonden

  • Subsidies (regelingen): Een deel van de subsidies is bestuurlijk gebonden. Voorbeelden zijn MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) en Bevorderen Ondernemerschap.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Een deel van deze kasbudgetten is bestuurlijk gebonden, bijvoorbeeld Internationaal Innoveren en PPS-toeslag.

Beleidsmatig gereserveerd

  • Subsidies (regelingen): Een groot deel van het subsidiebudget van het instrument Bevorderen Ondernemerschap is beleidsmatig gereserveerd.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Enkele van deze kasbudgetten zijn beleidsmatig gereserveerd; een voorbeeld is het instrument Internationaal Innoveren.

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden op Bedrijvenbeleid in beeld. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1: Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Tabel 16 Kengetallen behorend bij strategische doel 1
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bron

MIT

           

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

1.206

1.287

1.435

1.422

1.693

1.846

1.576

1.498

1.589

1.241

n.n.b.

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

86

83

96

106

112

119

114

111

109

100

n.n.b.

 

Eurostars

           

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

69

75

72

72

68

74

87

81

82

79

n.n.b.

 

waarvan bedrijven

50

52

49

55

43

48

64

67

67

60

n.n.b.

 

waarvan hightech MKB (%)

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

91%

90%

97%

n.n.b.

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

32

28

30

36

30

33

40

39

41

38

n.n.b.

 

PPS-Toeslagregeling

           

RVO

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met PPS-toeslag (x € 1 mln)

192,9

129,1

197,5

235,3

120,3

189,5

173,2

169,8

196,1

n.n.b.

n.n.b.

 

Aantal unieke organisaties dat deelneemt aan samenwerkingsprojecten binnen de PPS-toeslagregeling

823

721

842

721

861

957

1.225

1.051

990

n.n.b.

n.n.b.

 

waarvan bedrijven (aantal)

623

536

654

554

610

710

905

780

720

n.n.b.

n.n.b.

 

waarvan mkb (% van totaal aantal unieke organisaties)

46%

42%

51%

50%

45%

38%

42%

44%

36%

n.n.b.

n.n.b.

 

Horizon2020

           

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

712

985

1.388

1.567

1.853

2.183

2.438

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

waarvan bedrijven

500

713

1.003

1.148

1.378

1.625

1.855

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

4.822

5.379

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

waarvan aan bedrijven (%)

28%

25%

27%

26%

25%

25%

24%

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

7,6%

7,9%

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Horizon Europe

           

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe

      

39

806

1.267

1.638

n.n.b.

 

waarvan bedrijven

      

8

527

871

1.150

n.n.b.

 

Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

      

34,5

1.365

3.124

4.307

n.n.b.

 

waarvan aan bedrijven (%)

      

5%

19,7%

26,5%

25,8%

n.n.b.

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

      

5,9%

9,0%

9,4%

9,0%

n.n.b.

 

WBSO

           

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

19.484

19.392

18.979

n.n.b.

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

4.728

5.017

5.036

n.n.b.

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

3.494

3.689

3.331

n.n.b.

 

TO2

            

Klanttevredenheid Deltares

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

9,1

9

9,1

n.n.b.

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

8,8

8,9

9,1

9

8,9

9,2

9,1

9,6

9,1

9,6

n.n.b.

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

8,9

8,9

8,8

n.n.b.

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

8,9

8,9

8,8

n.n.b.

TNO

Kennisbenutting Deltares

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

93%

100%

100%

n.n.b.

Deltares

Kennisbenutting Marin

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

100%

100%

100%

n.n.b.

Marin

Kennisbenutting NLR

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

98%

97%

98%

n.n.b.

NLR

Kennisbenutting TNO

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

97%

98%

96%

n.n.b.

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

            

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA

121

121

136

160

179

193

208

218

218

241

n.n.b.

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,09

1,08

1,08

1,04

n.n.b.

ESA

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) richt zich op het bevorderen van innovatie bij het mkb. Ook stelt de regeling het mkb beter in staat zich via de Topsectoren aan te sluiten bij de door de Topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en de regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het mkb. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Eurostars

Eurostars is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door de deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het hightech-mkb en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), aansluitend bij de EU-beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. Daarbij is het mkb de belangrijkste doelgroep. Voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie neemt EZ namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening. Naast het Rijk dragen ook decentrale overheden en private partijen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij het Missiegedreven (Topsectoren- en) Innovatiebeleid (MTIB).

Programmaperiode 2021-2027Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn inmiddels nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s goedgekeurd door de Europese Commissie (EC). Deze programma’s zijn in uitvoering. Net als in de afgelopen programmaperiode zijn innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel in deze programma’s. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals het verminderen van de barrièrewerking van grenzen.

Voor de programmaperiode 2021-2027 ontvangt Nederland in totaal € 506 mln. Voor de vier landsdelige EFRO-programma’s (Noord, Oost, Zuid en West) en € 274 mln voor drie grensoverschrijdende INTERREG A programma’s (Duitsland-Nederland, Maas-Rijn (NL-BE-DE) en Vlaanderen-Nederland).  EZ heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 99,4 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de INTERREG-programma’s. Deze cofinanciering is in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het MTIB.

Startup-beleid

De rijksoverheid helpt ambitieuze ondernemers en startups die snel willen doorgroeien. Startups zijn jonge innovatieve, technologiegedreven bedrijven. Ze werken aan een schaalbaar verdienmodel en hebben internationale groeiambitie. Voor de uitvoering van de startup- en scale-up-agenda wordt in 2026 €  6,7 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het programma van TechLeap.NL en voor flankerend beleid van EZ.

IPCEI CIS

De IPCEI CIS (Important Project of Common European Interest Cloud Infrastructure and Services) heeft als doel om uiteindelijk een volledig nieuwe Europese gedecentraliseerde software-infrastructuur voor het geavanceerde gebruik van computerbronnen op het gebied van cloud en edge te bouwen. Drie aan het Europese IPCEI CIS ecosysteem deelnemende Nederlandse projecten krijgen op grond van de Nederlandse IPCEI subsidieregeling subsidie verstrekt.

IPCEI Micro-elektronica

De Important Project of Common European Interest (IPCEI) Micro-elektronica is een grootschalig Europees consortium met als doel de Europese industrie toegang te garanderen tot moderne en duurzame micro/nano-elektronica, inclusief de benodigde software, door de huidige waardeketen verder te versterken en uit te bouwen.

IPCEI Advanced Semiconductor Technologies

Via het Important Projects of Common European Interest (IPCEI) mechanisme biedt de Europese Commissie de mogelijkheid om tot maximaal 100% van de onrendabele top van een project te financieren in een strategische belangrijke sector of markt. De IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (AST) heeft als doel om de Europese positie in de wereldwijde halfgeleiderindustrie te versterken door de Europese positie in de wereldwijde halfgeleidersector te versterken door middel van innovatie en schaalvergroting. IPCEI AST ondersteunt onderzoek, ontwikkeling en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen. Het initiatief bevordert de samenwerking tussen verschillende Europese landen om gezamenlijk complexe technologische uitdagingen aan te pakken met als doel versterking van de industriële infrastructuur in Europa. Voor de Nederlandse deelname aan de IPCEI AST is er in totaal € 230 mln gereserveerd op de EZ-begroting waarvan € 200 mln op artikel 2.

EuroHPC

EuroHPC is een publiek-privaat partnerschap dat zich richt op het versterken van de Europese positie op het gebied van supercomputers. Het programma ondersteunt het ontwikkelen, uitrollen en breed beschikbaar stellen van de kennis en infrastructuur op het gebied van supercomputers.

EuroQCI

EuroQCI is een Europees Partnerschap waarin in Europees verband een Quantumcommunicatie-Infrastructuur wordt opgebouwd. In samenwerking met de Europese Commissie en het Europees Ruimteagentschap (ESA) wordt gewerkt aan het ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van EuroQCI. EuroQCI zal gebruik maken van innovatieve quantumcommunicatie-technologieën en daarmee bijdragen aan het versterken van de wetenschappelijke, technologische, en industriële capaciteiten van Europa op het gebied van cyberbeveiliging en kwantumtechnologieën.

R&D mobiliteitssectoren

De subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren is aangekondigd in de Kamerbrief van 21 januari 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 217) over het coronasteun- en herstelpakket. Deze regeling beoogt de teruggang in R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie, die het gevolg is van de coronacrisis, te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. De regeling is op 17 mei 2021 opengesteld, met een budget van € 150 mln. Aan 8 projecten van consortia van mkb, grootbedrijf en/of kennisinstellingen is subsidie toegekend, zoals vermeld in de Kamerbrief van 29 november 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Deze projecten hebben een looptijd van 3 tot 4 jaar.

Bijdragen aan overige instituten

Met gebruikmaking van artikel 2, lid 2 van de Kaderwet EZ- en LVVN-subsidies en artikel 4:23 lid 3 onder c zal een meerjarige subsidie aan de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) worden verleend voor het uitvoeren van hun Impactprogramma 2025-2029, gericht op de uitvoering van diverse toekomstverkenningen op het snijvlak van technologie en maatschappij.

Het Ministerie van EZ onderhoudt sinds 1968 een subsidierelatie met de STT en ondersteunt daarmee de onderzoeken die zij uitvoeren en breed verspreiden, die de komende jaren aan zullen sluiten op de sleuteltechnologieën van de Nationale Technologiestrategie. Het betreft een jaarlijks subsidiebedrag van € 175.000 voor de periode van 2025-2029, wat neerkomt op een totaalbedrag van maximaal € 875.000.

Projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Hieronder wordt per NGF-project die op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken staan een beknopte toelichting van de stand van zaken van het projecten gegeven. In totaal vallen er 9 projecten onder de verantwoordelijkheid van EZ. Vanaf 2025 worden de NGF-projecten van KGG (Groenvermogen van de Nederlandse economie, Circulaire Plastics, Biobased Circular, Circulaire zonnepanelen en Nieuwe Warmte Nu!) afzonderlijk opgenomen op de begroting van KGG. Daarom zijn deze projecten niet meer zichtbaar binnen de begroting van EZ.

Quantum Delta NL 

Het project Quantum Delta NL (QDNL) heeft € 615,2 mln toegekend gekregen en richt zich op het versterken van het Nederlands quantum-ecosysteem. Quantumtechnologie is een sleuteltechnologie die radicaal nieuwe producten en diensten mogelijk maakt. Quantumcomputers, quantumsimulators, quantumnetwerken en quantumsensoren kunnen straks dingen die «klassieke» apparaten niet kunnen. En kunnen voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke problemen zorgen. Nederland staat hiermee aan het begin van een technologierevolutie. 

RegMed XB

Het project RegMed XB investeert in de bouw van een landelijke regeneratieve geneeskunde-pilotfabriek met gespecialiseerde locaties (pilotlijnen) voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelf-herstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gen-, cel- en weefseltherapieproducten. Het doel van RegMed XB is enerzijds om op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt.

Health-RI 

Het project Health-RI heeft in totaal € 69 mln toegekend gekregen. Dit project investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, en (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het voorstel richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data. 

Oncode Accelerator

Het doel van Oncode Accelerator (voorheen Oncode-PACT) is om een infrastructuur op te zetten met innovatieve modellen en methoden waarmee effectieve kandidaat-kankermedicijnen sneller en goedkoper ontwikkeld worden voor specifieke patiëntengroepen. Hierdoor trekt het project investeringen aan en brengt het nieuwe medicijnen die preciezer en eerder werken bij de juiste patiënt. Dit verbetert de kwaliteit van het leven van kankerpatiënten en versterkt het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Voor dit project is in 2022 € 325 mln toegekend uit het Nationaal Groeifonds, waarvan € 161 mln als directe en € 164 mln als voorwaardelijke toekenning. 

NXTGEN HIGHTECH

NXTGEN HIGHTECH ontwikkelt een nieuwe generatie high tech equipment binnen zes toepassingsdomeinen: lasersatellietcommunicatie, biomedische productietechnologie, semiconductors, composieten, energie en agrifood. Daarnaast draagt het voorstel bij aan de versterking van het innovatie-ecosysteem, dat samenwerkt over wetenschappelijke disciplines en sectoren heen en heeft het voorstel een verdiepingsprogramma voor de doorontwikkeling van hightech apparatuur in nieuwe domeinen zoals plasmatechnologie en ‘thin films’. Voor dit programma is in totaal € 450 mln toegekend voor een periode van 7 jaar. In 2023 is het programma van start gegaan en zijn er 61 projecten uitgerold waaraan 550 partners een bijdrage leveren. 

PhotonDelta

Het doel van PhotonDelta is versnelling van de ontwikkeling van het Nederlandse fotonica-ecosysteem. Het voorstel bouwt voort op het Nationaal Plan Geïntegreerde Fotonica. Geïntegreerde fotonica houdt in dat chips met optische signalen werken in plaats van elektrische signalen. Communicatie via optische signalen kan meer informatie tegelijk versturen en ook over een langere afstand.

In de 2e ronde van het NGF is voor dit project € 471,2 mln voorwaardelijk toegekend, waarvan bij Nota van Wijziging op de begroting 2023 € 266,6 mln is omgezet in een definitieve toekenning voor de eerste fase van het programma (2023–2025).

Het project is in 2023 van start gegaan met het opzetten van diverse onderzoeks- en innovatieprojecten en het verder uitbouwen van het ecosysteem. Ook is een lening van € 60 mln verstrekt aan SMART Photonics als onderdeel van een grotere investeringsronde ten behoeve van de verdere opschaling van het bedrijf. In 2024 is het PhotonDelta start-up fonds van start gegaan en is er een oproep voor fotonica onderzoek gepubliceerd via NWO. In 2025 zal een mid term review worden uitgevoerd ten behoeve van de omzetting van de middelen voor fase 2 (€ 204 mln voor de periode 2026 ‒ 2028) naar een definitieve toekenning.

Opschaling PPS in het beroepsonderwijs

Het project Opschaling van succesvolle publiek private samenwerkingen in het beroepsonderwijs overbrugt de kloof tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt, met name het midden- en klein bedrijf, in relatie tot de klimaat- en digitale transitie. Dit gebeurt door talentontwikkeling van huidige en aankomende werknemers en door het versterken van het innovatievermogen van bedrijven. Het budget van € 152,5 mln wordt in 4 jaar tijd besteed aan de opschaling van een kopgroep van 15 publiek-private samenwerkingen (tussen vmbo, mbo, hbo, ondernemersverenigingen en bedrijven) in het beroepsonderwijs. Om de voortgang te monitoren en de kennis en ontwikkelingen van de pps’en te waarborgen, voert van Platform Bèta Techniek (via Katapult) een kennis- en ontwikkelingsprogramma uit.

Material Independance & Circular Batteries

Material Independence & Circular Batteries richt zich op het versterken van de positie van de Nederlandse maakindustrie in de mondiale batterijketen, waarbij duurzaamheid en circulariteit centraal staan. Hierdoor wordt Nederland minder afhankelijk van internationale toeleveranciers van benodigde grondstoffen die niet altijd beschikbaar zijn en batterijonderdelen. Dit is essentieel om de klimaatdoelstellingen te behalen en draagt bij aan het duurzaam economisch verdienvermogen in Nederland. In totaal is € 157,9 mln toegekend en hievoor worden de verplichtingen voornamelijk in 2025 voorzien. De uitbetaling zal in 2026 ongeveer € 30 mln betreffen.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid (evidence based policy making), beleidsgerichte data-ontwikkeling, beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZ investeert samen met een aantal andere Ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO-kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid. Tevens voert TNO wettelijke onderzoekstaken uit op het terrein van de mijnbouwwet en basisregistratie ondergrond. 

Bijdrage aan NWO-TTW

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch-wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZ wordt met name het Perspectiefprogramma gefinancierd, dat is gericht op technologieontwikkeling binnen het Missiegedreven Innovatiebeleid.

Bijdrage aan medeoverheden

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT)

Dit betreffen de middelen voor de decentrale MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT). De decentrale MIT-regeling wordt uitgevoerd door de provincies. Wanneer MIT 2026 wordt afgegeven zullen we ook dan de betreffende middelen voor deze MIT beschikbaar stellen in het Provincie Fonds. De landelijke MIT wordt uitgevoerd door RVO.nl. Voor meer informatie over deze regeling, zie de toelichting bij MIT onder ‘subsidies’.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka (Eurostars, Global Stars, Eureka-clusters), TechBridge en de Chips Joint Undertaking, dat is gelieerd aan Horizon Europe. Beide initiatieven ondersteunen innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit de EU-lidstaten en EU-geassocieerde landen als partners buiten de EU. Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van Joint Technology Initiatives, Horizon Europe en Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel hiervan is om meer privaat-publieke samen werkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de Topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën onder het MTIB. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend.

Na een grondige evaluatie in 2021 is de PPS-toeslagregeling in 2022 verlengd met vijf jaar (Kamerstuk  33 009, nr. 116). Tevens is de regeling in 2023 herzien en heeft het een nieuwe naam, de ‘PPS-Innovatieregeling’ (Staatscourant 2023, 28651). Hierin is de oude grondslag-systematiek vervangen door een vast budgetplafond per TKI op basis van de private inzet uit het verleden. Dit is noodzakelijk gebleken voor de budgettaire beheersbaarheid van de regeling. ‘Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op www.rvo.nl/onderwerpen/volg-innovatie’.

Toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de Topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën, en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Staatscourant 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. In 2026 zal EZ samen met andere departementen invulling geven aan de opvolging van de TO2 evaluatie waarop ook de nieuwe strategische plannen van de TO2 instituten zijn vormgegeven. Naast TNO (zie "Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s") omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): Instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2026 ruim € 24,6 mln.

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): Instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2026 ruim € 10,1 mln.

  • NLR (Koninklijk Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum): Instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de Ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR bedraagt in 2026 ruim € 35,4 mln.

  • Wageningen-Research: De middelen voor deze TO2 zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LVVN.

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

Met een financieringsimpuls van ruim € 400 mln voor de periode tot 2031 beoogt dit instrument de achterstand in te lopen die in Nederland is ontstaan rond nieuwe onderzoeksfaciliteiten en de modernisering van bestaande faciliteiten. Het gaat hier om unieke en strategische, zowel instituutsgebonden (bijv. het onderzoek naar dierziektes of nieuwe zonnecellen) als ecosysteemdienende faciliteiten (bijv. voor testen en opschalen gericht op marktintroducties), en ook om nieuwe digitale onderzoeksmogelijkheden (Augmented Reality, Virtual Reality, Digital Twins) met de bijbehorende dataopslag en rekencapaciteit. De budgetten hiervoor zijn opgenomen in de begrotingen voor de komende jaren van EZ en de betreffende vakdepartementen.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Tijdens de Ministeriële Conferentie 2025 wordt de inzet van Nederland voor de periode 2026-2028 bepaald. Daarnaast vindt nog uitfinanciering van de eerdere projecten plaats. Deze middelen vloeien terug naar Nederland via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s ("Geo Return"- systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om zo sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. Het Kabinet heeft hiervoor structureel middelen beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, die ook naar voren komen in de Nationale Technologiestrategie. Deze middelen worden ingezet voor (meerjarige) samenwerking tussen overheden, bedrijven en/of kennisinstellingen in nationaal of internationaal verband. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O) door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O gerelateerde kosten (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de WBSO en de vastgestelde cijfers vindt u opOndersteunde projecten door RVO | RVO.nl | Rijksdienst.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Tabel 17 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bron

BMKB1

           

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

401

591

502

527

538

380

301

326

311

268

n.n.b

 

Totaal aantal verstrekte garanties

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

1.042

975

858

n.n.b

 

BMKB-Corona2

           

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

     

448

42

1

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

     

4.123

245

7

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Groeifaciliteit3

           

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

19

37

21

19

10

3

10

8

6

25

n.n.b

 

Totaal aantal verstrekte garanties

14

17

8

10

9

7

7

7

6

23

n.n.b

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)4

           

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

137

58

91

56

45

158

34

11

41

36

n.n.b

 

Totaal aantal verstrekte garanties

76

36

80

54

31

15

6

6

11

33

n.n.b

 

GO-Corona

           

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

     

572

91,3

2

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

     

92

14

1

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Klein Krediet Corona5

           

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

     

36

27

0,2

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

     

1.117

913

8

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Qredits

           

Qredits

Aantal verstrekte kredieten6

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

3.835

4.546

3.800

n.n.b.

 

Innovatie Attaché Netwerk

           

IAN/RVO

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

78

97

60

57

37

15

21

51

69

114

n.n.b.

 

Klanttevredenheid

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

8,4

8,7

8,5

n.n.b.

 

Netherlands Foreign Investment Agency7

           

NFIA/RVO

Projecten

207

227

224

248

268

180

265

211

174

171

n.n.b.

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

1.765

1.467

1.227

2.755

4.105

1.443

2.074

3.819

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

7.943

4.230

4.302

n.n.b.

 

KvK8

           

KvK

Waardering Kamer van Koophandel

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

7

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Klanttevredenheid Kamer van Koophandel

        

80%

78%

n.n.b.

 
1

In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.

2

In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten, waarbij 2 borgstellingen zijn in 2022 verleend. In 2023 is het aantal BMKB-G borgstellingen gegroeid tot 8 borgstellingen met een garantieomvang van € 4,1 mln. In 2023 zijn de Corona verruimingen BMKB-C en KKC gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen meer onder BMKB-C en KKC meer.

3

Per 1 juli 2021 is het maximale bedrag dat voor achtergestelde leningen onder garantie kan worden gebracht verhoogd van € 5 mln naar € 25 mln per financier en € 50 mln in totaal per onderneming.

4

De Corona verruiming GO-C is sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder GO-C meer vanaf 2023.

5

De Corona verruimingen BMKB-C en KKC zijn sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer vanaf 2023.

6

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.

7

Sinds 2023 maakt de investeringsomvang geen onderdeel meer uit van de kernindicatoren van NFIA, omdat 1) de investeringsomvang geen target is voor de NFIA en daarmee buiten de strategie valt, en 2) omdat de investeringsomvang een vertekend beeld geeft: de investeringsomvang om een project in Nederland te realiseren/ operationaliseren wordt niet noodzakelijkerwijs volledig in Nederland besteed.

8

De KvK houdt vanaf 2023 de ”Waardering Kamer van Koophandel” niet meer bij. Customer Satisfaction (CSAT) is in plaats gekomen. Dit is een score van 0 tot 100%, die aangeeft hoe tevreden klanten waren met een product, dienst, of kanaal.

Subsidies

Bevorderen ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, zoals de ondersteuning van de digitalisering van het mkb, de financieringshub en het stimuleren van ondernemerschapsonderwijs.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ondersteund: NOM (Noord-Nederland), BOM (Noord-Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Gelderland en Overijssel), Innovation Quarter (Zuid-Holland), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht), Horizon Flevoland (Flevoland) en ROM InWest (Noord-Holland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) mkb en kennisinstellingen in de regio te bevorderen. In juli 2022 is de evaluatie van de ROM’s over de periode 2016-2020 aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 32 637, nr. 502, bijlage 1). In algemene zin schetst de evaluatie een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s, waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio, waarbij verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd. In de Kamerbrief (Kamerstuk 32 637, nr. 502) is aangegeven hoe de aanbevelingen uit de evaluatie worden opgevolgd.

Invest-NL

In 2026 is € 10,1 mln beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden, zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten

De Tegemoetkoming Vaste Lasten bood ondersteuning aan bedrijven in sectoren die zwaar getroffen zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Deze regeling compenseerde de vaste lasten van ondernemers gedurende de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 maart 2022. Sindsdien zijn de reguliere openstellingsrondes afgesloten. Voor het jaar 2026 is nog een bedrag van circa € 10 mln gereserveerd voor uitstaande betalingen in verband met de definitieve vaststelling van de subsidie, alsmede voor eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent

De microchipindustrie is een van de belangrijkste pijlers van het huidige en het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Voor de verbetering van het vestigingsklimaat voor de microchipindustrie in Nederland is ruim € 2 mld beschikbaar vanuit de Rijksoverheid. Het doel van het Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent is om te zorgen voor een groei van technici voor de microchipindustrie. Voor deze sector wordt op korte termijn - tot en met 2030 - een groeiende talentvraag verwacht van 38.000 extra technisch opgeleide mensen. Specifiek voor de talentopgave is tot en met 2030 incidenteel € 450 mln beschikbaar en vanaf 2031 is er structureel € 80 mln per jaar gereserveerd. De middelen worden ingezet in de regio's Eindhoven, Enschede Groningen en Delft voor initieel bekostigd onderwijs, onderwijs top-ups en voorinvesteringen, institutionele randvoorwaarden (t.b.v. verbetering samenwerking tussen onderwijssectoren) om- en bijscholingsactiviteiten en activiteiten als kennisdeling, wervingsactiviteiten, beurzen etc.

Actieplan Groene en Digitale Banen

Het Actieplan Groene en Digitale Banen zet in op het aanpakken van de tekorten aan technici en digitale professionals. Dit is randvoorwaardelijk voor de doelen van de groene en digitale transities, en voor een concurrerende weerbare economie. In het kader van het actieplan worden er middelen vrijgemaakt voor de opschalling van de omscholingstrajecten Twin Transition. Voor dit project is er in totaal € 30 mln beschikbaar, wat uitgevoerd wordt door netbeheerders.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

Voor 2026 is een bedrag van € 2,7 mln beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK). Deze regeling is bedoeld om middelgrote en kleine ondernemingen te ondersteunen bij het opvangen van hoge energiekosten. Met het beschikbare budget wordt beoogd de meest kwetsbare bedrijven gericht te helpen bij het verlichten van hun energielasten.

Herstructurering winkelgebieden

Het Kabinet investeert de komende jaren € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Met de Regeling specifieke uitkering Impulsaanpak winkelgebieden kunnen gemeenten een specifieke uitkering ontvangen voor de gebiedsgerichte en integrale herstructurering en transformatie van (delen van) centrale winkelgebieden en binnenstedelijke winkelstraten. De eerste openstellingsronde had een beschikkingsruimte van € 22 mln en is in mei 2022 opengesteld. In totaal volgen vier openstellingen waarmee naar verwachting ongeveer 40 projecten worden ondersteund.

PEGA/ Ruimte voor Economie

Het Ministerie van Economische Zaken heeft binnen het maatregelenpakket Nij Begun Groningen een budget van € 100 mln beschikbaar gesteld voor strategische (internationale) acquisities. Dit budget is specifiek gericht op het versterken van het lange termijn verdienvermogen van de regio Groningen en Noord-Drenthe door het aantrekken van strategische internationale en buitenregionale investeringen

Het Budget Strategische Acquisitie (BSA) biedt een breed scala aan financiële instrumenten, waaronder subsidies in de vorm van marktconforme lening (achtergesteld en/of converteerbaar naar deelnemingen) en subsidies. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk om maatwerk te bieden in situaties waar de markt zelf niet toereikend is, maar ondersteuning wel gewenst is.

Deze aanpak creëert een unieke kans voor zowel de regio als het Rijk. Het BSA fungeert als een krachtige hefboom om kapitaal en internationale bedrijven aan te trekken, met een specifieke focus op de proces- en maakindustrie. Zo draagt dit initiatief bij aan een duurzame en innovatieve economische groei in Groningen en Noord-Drenthe.

Ruimte voor Economie/ Bedrijventerreinen

Het Ministerie van Economische Zaken werkt aan een nationaal programma Ruimte voor economie dat in de zomer van 2023 is gepubliceerd. Doel van het programma is het borgen van voldoende fysieke ruimte voor bedrijven op de juiste plek in kwantitatief en kwalitatief opzicht.

Het doel is om verduurzaming en herontwikkeling van bedrijventerreinen een impuls te geven en ervaring opdoen met het anders organiseren en financieren van het verduurzamen, toekomstbestendig maken en herontwikkelen van bestaande terreinen.

In 2025 wordt gestart met het ontwikkelen van 12 investeringsplannen om in kaart te brengen aan welke opgaven gewerkt moet worden om de bedrijventerreinen te verduurzamen en toekomstbestendig te maken en welke investeringen dat vraagt van zowel publieke als private partijen.

Maritieme Maakindustrie

Het Maritiem Innovatieprogramma is gericht op het versterken van het internationale concurrentievermogen van de Nederlandse maritieme sector. Het stimuleert risicovolle innovatieprojecten die bijdragen aan onder meer emissiereductie, digitalisering en circulaire scheepsbouw, en richt zich op samenwerking tussen maritieme bedrijven en kennisinstellingen.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzichte van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het Kabinet heeft in 2017 besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven, ontwikkeling van de conjunctuur en risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers bij EZ declareren als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.  Het totale garantieplafond voor de BMKB (inclusief BMKB-Groen) in 2026 bedraagt € 760 mln. De BMKB-corona (BMKB-C) module is vervallen op 30 juni 2022, wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Groeifaciliteit

De groeifaciliteit is per 1 januari 2025 beëindigd en er volgt in de komende jaren nog een uitfinanciering van bestaande verplichtingen. De Groeifaciliteit richtte zich op buffervermogen – zoals aandelenkapitaal van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf of voor opvolging/overnames. 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kerngezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 200 mln aan garanties worden verleend, waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. De GO is kostendekkend. Het totale garantieplafond voor de GO in 2026 bedraagt € 200 mln. De GO-corona (GO-C) module is vervallen op 30 juni 2022. Wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Regeldruk

Werkbaarheid, proportionaliteit en het zoveel mogelijk beperken van regeldruk van zowel voorgenomen als bestaande regelgeving staan centraal. Er is een regeldrukreductieprogramma dat gericht is op het merkbaar en meetbaar aanpakken van knellende wet- en regelgeving voor bedrijven, die met de MKB-indicatorbedrijvenaanpak voor verschillende sectoren in kaart zijn en worden gebracht. Met de aanpassing van de Bedrijfseffectentoets, de uitbreiding van het mandaat voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), de bouw van het prototype WetWijzer voor bedrijven en aandacht voor regeldruk als gevolg van lokale en Europese regelgeving wordt aan de hand van de vier pijlers werkbaar, merkbaar, meetbaar en vindbaar het regeldrukprogramma verder vormgegeven.

Budget samenwerking regio

Dit budget heeft als doel de uitwisseling van ervaringen en kennis tussen Rijk en regio te stimuleren, en verbindingen te realiseren door partijen samen te brengen rondom EZ-thema’s als innovatie, ondernemerschap, digitalisering en ruimte voor economische activiteiten.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie Attachés (IA)

De Innovatie Attachés werken in opdracht van EZ in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. De IA’s worden ondersteund vanuit de RVO. Zij richten zich in het buitenland op kennisverwerving- en overdracht, netwerkvorming en samenwerking op de voor de Nederlandse achterban relevante innovatieonderwerpen. Een goede internationale positie van Nederlandse kennisinstellingen en innovatieve bedrijven draagt bij aan een sterke, toekomstbestendige Nederlandse economie. De inzet van het IA-netwerk leidt tot een goede informatiepositie voor de Nederlandse overheid, kennisinstellingen en bedrijven en stelt hen mede in staat goed beleid te maken, baanbrekend onderzoek te verrichten en innovatief te ondernemen. Het IA Netwerk focust zich, net als de NFIA, op een bijdrage aan de versterking van de innovatie-ecosystemen en draagt bij aan de uitrol van de Nationale Technologie Strategie, het versterken van de Nederlandse kennisinfrastructuur en de 3% bbp aan R&D in 2030 doelstelling door internationale samenwerking. De Innovatie Attachés zijn voorts actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid.

Bijdrage aan RVO – Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (zoals MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

Met deze bijdrage verzorgt de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevaartvoorwerpen, deelname aan internationale gremia, en adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel (KVK) voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: beheren van het Handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemersplein(en). Daarnaast beheert KVK in het kader van het Wwft-beleid de registers van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies zoals trusts.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZ stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor het Nederlands Bureau van Toerisme en Congressen (NBTC) voor bestemmingsmanagement, waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congressenwerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (€ 0,4 mln, waarvan € 0,1 mln wordt bijgedragen door IenW), bijdragen aan Holst Centre en Wetsus uit hoofde van de SBO-regeling en een bijdrage ten behoeve van het eengemaakt octrooigerecht (Unified Patent Court, UPC).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • Dividendbelasting vrijstelling inkoop van eigen aandelen

  • Fiscale regeling aandelenoptierechten

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’.

Tabel 18 Fiscale regelingen 2024–2026, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln)
 

2024

2025

2026

Zelfstandigenaftrek

1.022

645

290

Extra zelfstandigenaftrek starters

129

125

122

Meewerkaftrek

7

7

7

Stakingsaftrek

15

15

15

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

4

4

4

Willekeurige afschrijving starters

8

8

8

Doorschuifregelingen IB-ondernemers

137

144

151

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

1.351

1.100

1.056

Innovatiebox

2.694

2.898

2.954

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

552

563

579

Dividendbelasting dooruitdelingskorting DB1

90

90

90

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.446

1.682

1.817

Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking

1.356

1.429

194

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers2

1.196

1.251

1.301

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers3

1.700

04

5

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer6

30

30

30

1

Dividendbelasting

2

MRB = Motorrijtuigenbelasting

3

BPM = Belasting van personenauto's en motorrijwielen

4

Budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil

5

Regeling is in dat jaar niet van toepassing

6

OVB = Overdrachtsbelasting

Toelichting op de ontvangsten

Rijksoctrooiwet

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

Bedrijfsteun

De ontvangsten betreft de aflossing op een leningsfaciliteit van € 150 mln die in 2020 beschikbaar is gesteld aan Stichting Garantiefons Reisgelden (SGR). Door deze leningsfaciliteit kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties. Onder de Bedrijfssteun vallen tevens de ontvangsten op de leningsfaciliteiten VZR Garant, voor kleinere garantiefondsen, en het Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators (GGTO). Voor deze faciliteiten is restepectievelijk € 2,5 mln en € 4 mln beschikbaar gesteld.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

De ontvangsten binnen de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten betreffen terugvorderingen. Deze ontstaan wanneer bij de definitieve vaststelling blijkt dat de daadwerkelijke omzetderving lager is geweest dan aanvankelijk door de aanvrager was geraamd. In dergelijke gevallen wordt (een deel van) het eerder uitgekeerde voorschot teruggevorderd.

Eurostars

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage bedraagt 25% van de nationale bijdrage.

F-35

De ontvangsten F-35 betreffen de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZ.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

De geraamde terugontvangsten voor de TEK betreffen € 11,2 mln in 2026. De TEK is vastgesteld in 2024 waarbij een deel van de uitgekeerde subsidie terugbetaald dient te worden.

BMKB, Groeifaciliteit, GO

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit en Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZ indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZ een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de BMKB-Groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (inclusief de GO-C), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De BMKB, BMKB-G, GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 19 Stand begrotingsreserves per 31 december 2024 (bedragen x € 1 mln)
  

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

241,3

100%

Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen)

13

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

230

100%

Groeifaciliteit

58,6

100%

Garantie MKB-faciliteiten

22,9

100%

Klein Krediet Corona (KKC)

14

100%

Maatwerkgaranties

30

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De begrotingsreserve dient ertoe om een discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen en als buffer voor het niet-kostendekkende deel van de regeling. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2024 circa € 1,2 mln waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2024 € 216 mln (GO) en €  72,9 mln (GF), de volledige reserves voor de GO en GF regelingen zijn juridisch verplicht. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2024 van deze garanties is € 114,6 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Klein Krediet Corona

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC). De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2023 van deze garanties is €11,9 mln, waarmee 85% van de voorziening juridisch is verplicht.

Maatwerkgaranties

Dit betreft de begrotingsreserve voor maatwerkgaranties afgegeven door EZ. Op dit moment is de reserve € 30 mln tegenover een garantie van € 70 mln waardoor deze 100% is juridisch verplicht.

Voorgenomen stortingen of onttrekkingen begrotingsreserves

Tabel 20 Overzicht geraamd verloop Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

241,3

 

56,0

185,3

  

185,3

Tabel 21 Overzicht geraamd verloop Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

13,0

  

13,0

  

13,0

Tabel 22 Overzicht geraamd verloop Garantie Ondernemersfinanciering(GO) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

230,0

 

166,0

64,0

  

64,0

Tabel 23 Overzicht geraamd verloop Groeifaciliteit (GF) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

58,6

  

58,6

  

58,6

Tabel 24 Overzicht geraamd verloop MKB-faciliteiten (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

22,9

  

22,9

  

22,9

Tabel 25 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Klein Krediet Corona (KKC) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

14,0

 

2,0

12,0

  

12,0

Tabel 26 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Maatwerk garanties (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

 

30,0

 

30,0

  

30,0

Op basis van de daadwerkelijke verliesdeclaraties en premieontvangsten wordt ultimo boekjaar bepaald of voor deze reserves een aanvullende onttrekking of storting aan de reserves dient plaats te vinden. Dit geldt voor de begrotingsreserves van de BMKB, BMK Groen, GO, GF, MKB-faciliteiten en KKC.

Strategisch doel 3: Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de, door de klimaattransitie, zwaarst getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zijn toebedeeld op COROP-niveau. EZ neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale Klimaatakkoord. De kasuitgaven die geraamd is in 2026 is bedraagt € 5,1 mln. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

22

Kamerstuk I, 2024/25 36 450, nr. A

23

Bedrijfseffectentoets (inclusief regeldrukeffecten) | Kenniscentrum voor beleid en regelgeving

Licence