Base description which applies to whole site

4.8 Begrotingsbeleid en regeldruk

4.8.1 Algemene doelstelling

Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding.

Kabinetsdoelstelling 16 uit het beleidsprogramma heeft betrekking op minder regels, minder instrumenten en minder loketten. Binnen deze kabinetsdoelstelling wordt de regeldruk voor bedrijven merkbaar verminderd.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

  • Het totale uitgavenkader laat een onderschrijding zien van € 0,8 mld. Het inkomstenkader is in 2010 gehouden. Let wel: in het Aanvullend Beleidsakkoord van het kabinet Balkenende IV is besloten tot het corrigeren van de uitgavenkaders voor de werkloosheidsuitgaven en de ruilvoet. Tevens is het stimuleringspakket buiten de kaders geplaatst.

  • Het feitelijk EMU-saldo is uitgekomen op een tekort van 5,4% bbp.

  • Het structurele EMU-saldo is uitgekomen op een tekort van 4,2% bbp 64.

  • Het foutpercentage in de rechtmatigheid van de gerealiseerde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten op de rijksbegroting is minder dan 1%.

Externe factoren

Factoren die hebben bijgedragen aan het behalen van deze doelstellingen zijn:

  • De effectiviteit van de begrotingsregels en de politieke wil om de in het Coalitieakkoord gestelde prioriteiten te realiseren.

  • Voor het terugdringen van de regeldruk voor bedrijven zijn de afgesproken (AL-)spelregels, de politieke wil (ook supranationaal en decentraal), de waakhond (Actal) en de constructieve samenwerking met het bedrijfsleven (onder andere Commissie Wientjes) essentieel gebleken.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Financieel-economisch beleid van de overheid
Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding.

    

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

29 673

31 971

40 551

38 557

30 823

32 787

– 1 964

Apparaatsuitgaven

29 673

31 971

30 657

26 109

28 846

28 107

739

Programma uitgaven

  

9 894

12 448

1 977

4 680

– 2 703

        

Uitgaven

29 680

31 984

39 993

37 421

32 292

32 787

– 495

Apparaatsuitgaven

29 680

31 984

30 542

25 868

28 978

28 107

871

Programma uitgaven

0

0

9 451

11 553

3 314

4 680

– 1 366

        

Ontvangsten

6 376

7 344

6 338

6 671

7 927

5 829

2 098

Apparaatsontvangsten

6 376

7 344

6 338

6 671

7 927

5 829

2 098

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven

Apparaat (+ € 0,9 mln.)

Bij de apparaatsuitgaven is de overschrijding € 0,9 mln. Deze overschrijding is veroorzaakt door extra uitgaven bij de Rijksacademie voor Financiën en Economie, onderzoeken bij de IRF en het project Nederlandse Antillen. De extra uitgave bij de Rijksacademie voor Financiën en Economie is toegestaan, want er staan ontvangsten tegenover.

Programma (– € 1,4 mln.)

Bij de programma-uitgaven is een onderuitputting van € 1,4 mln. Dit wordt veroorzaakt door het achterblijven van de uitgaven voor de voucher van het Bewijs van Goede Dienst. Verder zijn er lagere uitgaven vanwege de val van het kabinet op o.a. communicatie.

Ontvangsten

Apparaat (+ € 2,1 mln.)

Er zijn € 2 mln. meer ontvangsten gegenereerd dan het kader. Deze zijn toe te schrijven aan de Rijksacademie voor Financiën en Economie (extra ontvangsten door buitenlandse projecten).

4.8.2 Operationele doelstellingen
4.8.2.1 Operationele doelstelling 1: Het handhaven van de uitgaven- en inkomstenkaders en daarmee het streven naar de doelstellingen voor het structurele EMU-saldo.

Doelbereiking

Evenals het jaar 2009 kenmerkt het jaar 2010 zich door de gevolgen van de financiële crisis. Het kabinetsbeleid was in 2010 wederom gericht op het stimuleren van de Nederlandse economie; daartoe is de signaalwaarde van het begrotingssaldo sinds het Aanvullend Beleidsakkoord van het kabinet Balkenende IV losgelaten, mede om de automatische stabilisatoren aan de inkomstenzijde van de begroting volledig te laten werken. Aan de uitgavenzijde is het stimuleringspakket buiten het uitgavenkader geplaatst en is het uitgavenkader gecorrigeerd voor de uitgaven aan de ruilvoetontwikkeling en de werkloosheid. Hiermee werd een additionele stimulans voor de economie gegeven. Deze afwijking van de normale regels werd noodzakelijk geacht vanwege de zwaarte van de economische crisis.

Het vorige kabinet heeft discipline getoond met betrekking tot de uitgaven die onder het reguliere uitgavenkader vallen. Het uitgavenkader laat onderschrijding zien van € 0,8 mld. Ook met betrekking tot het inkomstenkader heeft het vorige kabinet discipline getoond. Het inkomstenkader is in 2010 gehouden. Dit betekent dat de lastenontwikkeling zich heeft ontwikkeld zoals was aangekondigd in de Miljoenennota 2010. Het EMU-saldo laat een tekort zien van 5,4% bbp. Nederland valt met dit EMU-saldo nog steeds onder de buitensporig tekortprocedure van het Stabiliteits- en Groeipact. Het structurele EMU-saldo laat eveneens een tekort zien: 4,2% bbp.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

EMU-saldo (% BBP)

0,5

0,2

0,6

– 5,5

– 6,3

– 5,4

Structureel EMU-saldo (% BBP)

0,2

– 1,2

– 0,8

– 3,8

– 4,0

– 4,2

Bron: CBS

4.8.2.2 Operationele doelstelling 2: Gestelde overheidsdoelen worden zo doelmatig mogelijk bereikt, waarbij de overheidsmiddelen rechtmatig worden besteed.

Doelbereiking

Het oplossen van maatschappelijke problemen en het vervullen van wensen van burgers leidt bijna altijd tot kosten. Hiervoor moeten belastingen en premies worden geheven. Het parlement en de belastingbetaler moeten erop kunnen rekenen dat er zuinig wordt omgegaan met dit belastinggeld. Daarbij moeten zij de zekerheid kunnen hebben dat het geld aan de afgesproken doelen en op de afgesproken wijze wordt uitgegeven, dus dat de uitgaven rechtmatig zijn. Dit is mogelijk door een efficiënte en effectieve inrichting van het beleids-, uitvoerings- en bedrijfsvoeringsproces.

Het experiment Verbetering verantwoording en begroting vormde een belangrijke activiteit in het kader van een heldere en toegankelijke begroting. Belangrijkste doelstelling van het experiment was meer focus en politieke relevantie in de begroting en het jaarverslag, met inachtneming van het verminderen van verantwoordingslasten en bureaucratie. Het experiment eindigde na de behandeling van de jaarverslagen 2009. Aan de evaluatie van het experiment is gedurende 2010 gewerkt in nauwe samenwerking met de Algemene Rekenkamer. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2011 per brief geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie. De bevindingen vormen input voor gedachtewisseling met de nieuwe Kamer over de toekomst van begrotingspresentatie.

Daarnaast wordt door het uitvoeren van ex ante evaluaties, interdepartementale beleidsonderzoeken en overig evaluatieonderzoek gewerkt aan een betere onderbouwing van het beleid en beleidsinformatie.

In het voorjaar van 2010 zijn de brede heroverwegingen uitgekomen. Doel van de brede heroverwegingen was om onderbouwde keuzes mogelijk te maken door inzicht te verschaffen in besparingsopties en mogelijke gevolgen, zonder oordeel over de wenselijkheid. Daarbij kwam een breed palet van beleidsthema’s aan de orde. De onderzoeken zijn begin april afgerond en zijn ook in verschillende vormen opgenomen in de verkiezingsprogramma’s van verscheidene politieke partijen.

Ook is in 2010 de vierde nationale verklaring afgegeven betreffende de verantwoording over de Landbouwfondsen in 2009, de Structuurfondsen, de Migratiefondsen en het Europees Visserijfonds voor de werking van de financiële systemen. Daarnaast zijn in Europees verband de mogelijkheden onderzocht voor vereenvoudigingen in het structuurbeleid. De Europese Commissie heeft hiervoor wijzigingen doorgevoerd in de betreffende verordeningen.

Per 1 januari 2010 zijn de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking van kracht geworden. Deze komen voort uit het Rijksbreed bindend kader voor uniformering en vereenvoudiging van de uitvoering en verantwoording van subsidies. Eenvoudige en uniforme subsidievoorwaarden leiden tot doelmatiger subsidiebeheer en minder administratieve lasten. In 2010 zijn nieuwe subsidieregelingen conform de aanwijzigen opgesteld en is gestart met de aanpassingen van bestaande subsidieregelingen.

Conform een toezegging aan de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ontwikkeld voor de introductie van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan bijzondere meldingsplichten bij rijkssubsidies. Het wetsvoorstel is eind 2010 voor advies aan de Raad van State aangeboden en zal naar verwachting in het voorjaar van 2011 aan de Tweede kamer worden gezonden. De mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen is het sluitstuk van een evenwichtig stelsel van subsidieverlening volgens de «high trust»-gedachte, gericht op vermindering van administratieve lasten en controledruk.

De herziening van de Comptabiliteitswet 2001 heeft vertraging opgelopen. Gedurende het traject is besloten om de CW geheel te herzien en te moderniseren. Daarnaast is de beschikbare capaciteit gedeeltelijk ingezet voor andere prioriteiten, bijvoorbeeld ten gevolge van de crisis en de eerder geplande formatie van een nieuw kabinet.

Na evaluatie van het experiment tolerantiegrenzen hebben wij met de Algemene Rekenkamer overlegd over de mogelijkheden van vereenvoudiging van de tolerantiegrenzen. Het bleek niet eenvoudig de toleranties te versimpelen zonder dat dit resulteerde in een gedeeltelijke verzwaring van de normen. Omdat in de auditfunctie momenteel veel ontwikkelingen plaatsvinden; de centralisatie van auditdiensten en samenvoeging van departementen, hebben wij in overleg besloten de huidige tolerantiegrenzen te handhaven.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Rechtmatigheidsfouten in het totaal van de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen

<1%

<1%

<1%

<1%

<1%

<1%

Bron: departementale jaarverslagen en de daarmee samenhangende auditrapporten

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetallen

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaar-de 2010

Realisatie 2010

Aantal beleidsdoorlichtingen 1

14

15

12

9

38

16

Bron: www.officielebekendmakingen.nl

1

Op basis van de RPE 2006. Departementen hebben de verplichting tot periodieke beleidsdoorlichtingen van algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus. Per 2010 wordt geen rekening meer gehouden met overloop tussen jaren, maar wordt een beleidsdoorlichting toegerekend aan het jaar waarin het kamerstuk is opgemaakt. Beleidsdoorlichtingen die gezamenlijk naar de Tweede Kamer worden gestuurd, en dus hetzelfde kamernummer hebben, worden afzonderlijk geteld.

Toelichting

In 2010 zijn door de departementen 16 beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat is lager dan de streefwaarde voor 2010. Dit komt onder andere doordat drie geplande beleidsdoorlichtingen uiteindelijk zijn geïntegreerd in de brede heroverwegingen die begin 2010 zijn afgerond. Een aantal beleidsdoorlichtingen zijn niet voor eind 2010 naar de Tweede Kamer gestuurd, maar zijn wel in de afrondende fase. Deze zullen begin 2011 naar de Tweede Kamer worden gezonden.

4.8.2.3 Operationele doelstelling 3: Het stimuleren van ondernemerschap door het merkbaar en substantieel verminderen van regeldruk voor bedrijven. Daarbij staat de beleving van de ondernemer centraal en worden bedrijven actief betrokken bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen.

Doelbereiking

Over de realisatie van de verschillende maatregelen voor bedrijven wordt halfjaarlijks integraal gerapporteerd aan de Tweede Kamer. In deze rapportages wordt uitgebreid in gegaan op de realisatie van het terugdringen van regeldruk en de verbetering van de dienstverlening. Voorbeelden van maatregelen die in 2010 genomen zijn:

Met de invoering van de Wabo (invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht) in 2010 zijn de administratieve lasten voor bedrijven gereduceerd met per saldo € 105 mln. Met de Wabo zijn circa 25 vergunningen en 1600 formulieren geïntegreerd tot één omgevingsvergunning. Burgers en Bedrijven hebben nog maar te maken met één bevoegd gezag, één loket, één beschikking en één procedure. De aanvraag kan digitaal worden gedaan en behandeld.

Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel elektronische akten en elektronische algemene voorwaarden nemen de nalevingskosten voor het bedrijfsleven per saldo af met per saldo € 57 mln. Het wetsvoorstel maakt elektronische onderhandse akten, zoals verzekeringspolissen, mogelijk. Dit bespaart verzekeraars kosten van papier, enveloppen en porto. Het wetsvoorstel verruimt ook de mogelijkheden om overeenkomsten langs elektronische weg tot stand te laten komen.

Een voorbeeld van een verbetering op het gebied van toezicht is dat in 2010 de inspectieresultaten van de Arbeidsinspectie toegankelijk zijn voor andere toezichthouders, waardoor de toezichthouders selectiever kunnen werken en de goed nalevende bedrijven kunnen overslaan. Ook gemeenten kunnen van de gegevens gebruik maken.

Voor een volledig overzicht van gerealiseerde maatregelen wordt verwezen naar de voortgangsrapportages, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 318. In deze rapportages werd daarnaast op basis van een vaste reeks indicatoren «Minder, Merkbaar en Makkelijker voor ondernemers» over de voortgang gerapporteerd. Hieronder worden de indicatoren voor het onderdeel «Minder» weergegeven.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

– Een netto verlaging van 25% administratieve lasten (cumulatief in procenten) t.o.v. 1 maart 2007.

n.v.t.

5%

(1 mrt – 31 dec)

9,2%

12%

17%

14,9%

– De nalevingskosten van regels zijn teruggebracht in die gevallen waar het bedrijfsleven heeft aangegeven dat de kosten onevenredig hoog zijn

– 235 mln.

– 329 mln.

– 329 mln.

– De lasten van rijkstoezicht met gemiddeld een kwart omlaag in 19 domeinen per 2011;

n.v.t.

n.v.t. 1

n.v.t.

3%

n.v.t.

4%

– Alle bestaande nationale subsidie regelingen voor bedrijven zijn per 2011 lastenarm ingericht, waarbij gebruik wordt gemaakt van het rijkssubsidiekader.

n.v.t.

n.v.t 2

n.v.t.

35 van de 143 regelingen voor bedrijven voldoen aan het kader

Alle regelingen voor bedrijven voldoen aan het kader.

Gerealiseerd, alle regelingen voldoen aan het kader

Bron: Kabinetsplan aanpak administratieve lasten, Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 284.

1

Doelstelling is 25% reductie op deze domeinen per 2011. Geen tussenliggende doelen; derhalve ook geen tussenliggende metingen daarvan.

2

Doelstelling is alle subsidies lastenarm in 2011. Geen tussenliggende doelen; derhalve ook geen tussenliggende metingen daarvan.

Toelichting

Administratieve lasten

Voor een overzicht van genomen maatregelen zie eindrapportage Regeldruk Bedrijven, april 2010, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 318

Tabel Ontwikkeling Administratieve Lasten sinds 1/3/2007

nulmeting

Gerealiseerde reductie (netto)

Ministerie

1-3-2007 1

2007

2008

2009

2010

Cumulatief %

Financiën

4 116

– 179

– 86

– 147

– 104,3

– 12,2%

Justitie

1 298

– 207

0

– 24

– 3,0

– 17,4%

VROM

1 215

+11

– 261

– 13

– 140,1

– 33,3%

SZW

1 054

– 18

– 1

– 2

– 2,4

– 2,3%

VWS

481

 

+1

– 12

– 13,3

– 4,9%

VenW

467

– 63

– 3

– 37

– 9,7

– 23,1%

EZ

290

– 3

– 15

– 40

– 10,9

– 21,8%

LNV

205

– 1

– 2

– 1

– 5,4

– 5,7%

JenG

11,2

   

– 1,0

– 8,9%

BZK

10,7

– 0,1

– 0,1

 

– 0,7

– 8,4%

OCW

10,5

 

– 0,6

– 0,2

+0,3

– 4,7%

totaal

9 158

– 461

– 372,6

– 276

– 290,4

– 14,9%

1

In de nulmeting zijn een aantal technische correcties verwerkt (project nazorg nulmeting), evenals in sommige realisaties (vanwege nieuwe berekeningen met het verbeterde meetmodel)

Deze tabel bevat de netto gerealiseerde vermindering van administratieve lasten van 1 maart 2007 tot en met 31 december 2010 in – mln. Toenames zijn daarbij in mindering gebracht op de reducties. Netto toenames worden met een «+» getoond.

Toezichtslasten

Doelstelling was om de toezichtslasten te verminderen met 25% per eind 2011. Omdat een aantal maatregelen meer tijd vragen dan verwacht zal deze doelstelling ultimo 2011 niet gerealiseerd worden.

Subsidieregelingen

Alle regelingen voor bedrijven voldoen aan het rijkssubsidiekader.

4.8.3 Overzicht afgeronde onderzoeken

Type Onderzoek

Onderzoekonderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Doorlichting begrotingssystematiek (Studiegroep Begrotingsruimte)

AD

2010

2010

Kamerstukken II 2009/10, 31 123. nr. 52, bijlage 59 692,

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-59692.html

 

Regeldruk Bedrijven

OD 3

2010

  
      

Effectenonderzoek ex post

     

Overig evaluatieonderzoek

Jaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/Ecofin

OD 1

2010

2010

 

OD 2

  

http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/convergence/programmes/2009-10_en.htm

 

Jaarlijkse IMF-artikel IV consultatie

OD 1

2010

2010

 
  

OD 2

  

http://www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2010/cr1034.pdf

1 In 2010 heeft uit hoofde van de IMF-artikel IV consultatie een zogenoemde Financial Sector Assessment Program plaatsgevonden, waarvan de voorlopige conclusies zijn te vinden via bovenstaande link. Het rapport hiervan wordt samen met de eerstvolgende Artikel IV consultatie (maart 2010) gepubliceerd in juni 2011.

64

Het structurele EMU-saldo wordt berekend op basis van de methode van de Europese Unie.

Licence