Base description which applies to whole site

ARTIKEL 25. EMANCIPATIE

25.1 Algemene doelstelling:

A. Gelijke rechten en kansen voor vrouwen en mannenB. Gelijke behandeling en sociale acceptatie van homoseksuelen

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2010 is het bestaande beleid volgens afspraak gecontinueerd. Er zijn maatregelen en activiteiten gerealiseerd die gericht zijn op het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen, meer vrouwen aan de top, het wegwerken van beloningverschillen tussen vrouwen en mannen en het vergroten van de veiligheid voor en sociale acceptatie van de groep homoseksuelen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgenders. De uitvoering van deze maatregelen verloopt volgens planning.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van:

  • Bestuurlijke inzet;

  • Individuele en collectieve initiatieven;

  • Maatschappelijk draagvlak;

  • Economische conjunctuur.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Tabel 25.1 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde 2004

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

1.

Arbeidsparticipatie van vrouwen

54%

59%

60%

 

60%

 

Bron: CBS

     

2.

Vrouwen in topposities (rijksoverheid)

12%

19,6%

25%

 

26%

 

Bron: ministerie van BZK

     

3.

Ongelijke beloning van mannen en vrouwen (overheid)

4%

2,6%

2,6%

 

2,6%

 

Bron: ministerie van BZK

     

4.

Economische zelfstandigheid vrouwen

42%

45% (2007)

46% (2008)

 

 

CBS

     

5.

Sociale acceptatie van homoseksuelen

85% (2006)

 

91%

 

Bron: SCP

     

Toelichting:

Er zijn voor 2010 geen streefwaarden benoemd.

Arbeidsparticipatie van vrouwen

Arbeidsdeelname van vrouwen met een baan voor ten minste twaalf uur per week. Doel is het vaststellen of de arbeidsparticipatie van vrouwen stijgt.

Vrouwen in topposities (rijksoverheid)

Het vaststellen of de vertegenwoordiging van vrouwen in de managementfuncties met integrale eindverantwoordelijkheid (s15–s19) binnen de Rijksoverheid toeneemt.

Ongelijke beloning van mannen en vrouwen (overheid)

Het verschil in beloning van mannen en vrouwen bij de overheid. Voor het terugdringen van de ongelijke beloning van mannen en vrouwen in de marktsector is geen streefwaarde geformuleerd. De beloningsverschillen in de markt bedroegen in 2006 6,5% (bron Arbeidsinspectie).

Economische zelfstandigheid vrouwen

Iemand is economisch zelfstandig wanneer inkomsten uit arbeid of eigen onderneming meer dan 70% van het nettominimumloon bedragen. Dit is het bijstandsniveau van een alleenstaande. Het jaar 2008 is het meest recente gegeven. Tussen realisatie en meting zit altijd een periode van anderhalf jaar.

Sociale acceptatie homoseksuelen

Sociale acceptatie van homoseksuelen is het aandeel van de bevolking dat neutraal tot heel positief staat tegenover homoseksualiteit. Het doel is het vaststellen of de sociale acceptatie van homoseksuelen verbetert.

25.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 (Bedragen x € 1 000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

19 945

12 868

15 433

11 229

18 347

16 213

2 134

Waarvan garantieverplichtingen

      

Totale uitgaven

13 635

14 232

11 993

13 990

16 729

20 198

– 3 469

         

Programma-uitgaven

11 181

12 177

9 826

11 875

14 653

18 296

– 3 643

         

Vrouwenemancipatie

       

Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen

  

1 499

1 096

 

762

– 762

         

Het versterken van het emancipatieproces in de samenleving

  

6 693

8 219

11 239

14 037

– 2 798

         

Homo-emancipatie

       

Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen

  

187

462

 

200

– 200

         

Het versterken van het emancipatieproces in de samenleving

  

1 447

2 098

3 414

3 297

117

         

Apparaatsuitgaven

2 454

2 055

2 167

2 114

2 076

1 902

174

         

Ontvangsten

53

84

45

289

1 829

0

1 829

Toelichting:

  • Op de operationele doelstelling «Vrouwenemancipatie» hebben overboekingen plaatsgevonden naar andere ministeries voor de beleidsterreinen waarop wordt samengewerkt.

  • Op de operationele doelstelling «Homo-emancipatie» is een aantal subsidies lager vastgesteld dan verleend en heeft een aantal overboekingen plaatsgevonden naar andere ministeries voor de beleidsterreinen waarop wordt samengewerkt.

Het verschil tussen de Vastgestelde begroting en de Slotwet komt hoofdzakelijk voort uit bovengenoemde punten.

25.3 Operationele beleidsdoelstelling
25.3.1 Het ontwikkelen en verankeren van emancipatiebeleid op de departementen

Doelbereiking

Het onderkennen van en rekening houden met verschillen tussen burgers, waaronder verschillen in sekse en seksuele geaardheid, leidt tot een verhoging van de kwaliteit en de effectiviteit van het beleid.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 25.3 Indicatoren

Indicator

Realisatie 2008

Realisatie 2010

Aantal departementen dat concrete doelen en acties op het emancipatieterrein heeft geformuleerd

13

13

Aantal departementen waarmee afspraken zijn gemaakt

13

13

Bron: Emancipatienota 2007

Toelichting:

Alle dertien departementen zijn zelf verantwoordelijk voor het emancipatiebeleid op het eigen terrein en de verantwoording daarover.

In 2008 zijn er al met alle departementen afspraken gemaakt over de door hen gewenste samenwerking. De dertien departementen hebben concrete doelen en acties op het emancipatieterrein geformuleerd en naar de Tweede Kamer gestuurd.

Er zijn voor 2010 geen aanvullende streefwaarden meer benoemd.

25.3.2 Het stimuleren en ondersteunen van het emancipatieproces in de samenleving

Doelbereiking

Het lopende emancipatiebeleid is in 2010 volgens afspraak gecontinueerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 25.4 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Aantal bestuurlijke afspraken met gemeenten over emancipatiebeleid

0

29

32

51

Aantal gemeenten dat participeert in project 1001Kracht

6

15

25

25

Aantal koplopers tijdenbeleid 7 tot 7

6

14

15

25

Bron: OCW administratie

    

Aantal gemeenten met homo-emancipatiebeleid

42 (2006)

 

123

135

Bron: SCP

    

Toelichting:

Het ministerie van OCW kiest er voor om het aantal bestuurlijke afspraken en niet het aantal deelnemers als streefcijfer op te nemen, omdat hier een vrij directe invloed op kan worden uitgeoefend door middel van directe contacten en onderhandelingen met gemeenten, provincies en andere partijen. Het ministerie van OCW kan niet rechtstreeks invloed uitoefenen op het aantal personen dat met de afspraken en met stimulering van emancipatie wordt bereikt.

Aantal bestuurlijke afspraken met gemeenten over emancipatiebeleid

Dit is het aantal unieke gemeenten dat op één of meer van de emancipatieterreinen bestuurlijke afspraken met de minister heeft gemaakt.

Hiermee wordt in beeld gebracht hoeveel gemeenten meedoen aan de impuls die het kabinet wilde geven aan het emancipatiebeleid op lokaal niveau. Tevens wordt in beeld gebracht of de kabinetsdoelstelling van bestuurlijke afspraken met minimaal 25 gemeenten gehaald werd.

Het aantal overeenkomsten geeft een goed beeld van de reikwijdte van de emancipatie-impuls op lokaal niveau.

Het streefcijfer 25 afspraken met gemeenten in 2011 is in 2008 al gerealiseerd.

Aantal gemeenten dat participeert in project Duizend en één Kracht

Aantal gemeenten dat een overeenkomst 1001 Kracht met OCW heeft getekend. De maatregelen en acties van de gemeenten worden in de voorbereiding van de overeenkomst met OCW afgestemd. Als basis voor de afspraken wordt een door OCW ontwikkeld format met voorwaarden gebruikt. Het streefcijfer van 25 afspraken met gemeenten in 2011 is al in 2009 bereikt.

Aantal koplopers tijdenbeleid 7 tot 7

Dit is bedoeld om vast te stellen hoeveel gemeenten een actief beleid voeren gericht op flexibilisering van openings- en werktijden. Het beoogde doel is 25 koplopers in 2011 te bereiken. In 2010 zijn er met nog eens tien gemeenten en provincies afspraken gemaakt, waardoor het totaal op 25 is gekomen.

Aantal gemeenten met homo-emancipatiebeleid

Aantal gemeenten dat een actief homo-emancipatiebeleid voert. Een actieve gemeente is een gemeente die op twee of meer terreinen aandacht besteedt aan homo-emancipatiebeleid. In 2010 zijn er 135 gemeenten met een actief homo-emancipatiebeleid. Dit overtreft ruimschoots het streefcijfer van 50 gemeenten in 2011.

25.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 25.5 Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Effectenonderzoek ex post

Evaluatie subsidieregeling emancipatieprojecten

25.1

2010

2010

 

Evaluatie (koploper)gemeenten

25.3.2

2010

2010

Overig evaluatieonderzoek

Internationale vergelijking emancipatiebeleid

25.1

2010

2010

 

Typen niet-werkende vrouwen en hun motivatie

25.1

2010

2011

 

Statistische internationale vergelijking arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van laagopgeleide vrouwen

25.1

2010

2010

 

Maatschappelijke kosten/baten flexibele tijden in de werk, school en zorg

25.1

2010

2010

 

Openingstijden en participatie

25.1

2009

2010

 

Tijd op orde, wensen van burgers en werknemers

25.1

2009

2010

 

Jongeren keuzes en emancipatie

25.1

2010

2010

 

Inzet flexibiliteit en effect meer uren werk van vrouwen

25.1

2010

2010

 

Reflectief onderzoek naar keuzes van vrouwen

25.1

2010

2010

 

Haalbaarheid Kalma

25.1

2010

2010

 

Veiligheid en minority stress op de werkvloer van LHBT’s

25.1

2010

2010

 

Homo-emancipatiemonitor

25.1

2010

2010

 

Gemeente homo-emancipatiemonitor

25.1

2010

2010

Licence