Base description which applies to whole site

4.8 Begrotingsbeleid

4.8.1 Algemene doelstelling

Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding. Binnen deze doelstelling wordt ook de regeldruk voor bedrijven merkbaar verminderd.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

  • Het totale uitgavenkader laat een overschrijding zien van 0,2 mld. Het inkomstenkader is in 2011 gehouden. Let wel:

  • Het feitelijk EMU-saldo is uitgekomen op een tekort van 4,7% bbp.

  • Het structurele EMU-saldo is uitgekomen op een tekort van 3,5% bbp1.

  • Het foutpercentage in de rechtmatigheid van de gerealiseerde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten op de rijksbegroting is minder dan 1%.

Externe factoren

  • De effectiviteit van de begrotingsregels en de politieke wil om de in het Coalitieakkoord gestelde prioriteiten te realiseren.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Financieel-economisch beleid van de overheid
Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding.

       

Realisatie

Vast-gestelde begroting incl. ISB

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

31 971

40 551

38 557

30 823

22 128

22 411

–283

Apparaatsuitgaven

31 971

30 657

26 109

28 846

21 528

22 411

–883

Programma uitgaven

 

9 894

12 448

1 977

600

0

600

               

Uitgaven

31 984

39 993

37 421

32 292

21 688

22 411

–723

Apparaatsuitgaven

31 984

30 542

25 868

28 978

21 688

22 411

–723

Programma uitgaven

0

9 451

11 553

3 314

0

0

0

               

Ontvangsten

7 344

6 338

6 671

7 927

6 844

5 931

913

Apparaatsontvangsten

7 344

6 338

6 671

7 927

6 844

5 931

913

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Er zijn geen opmerkelijke verschillen die toegelicht hoeven te worden.

4.8.2 Operationele doelstellingen
4.8.2.1 Operationele doelstelling 1: Het handhaven van de uitgaven- en inkomstenkaders en daarmee het streven naar de doelstellingen voor het structurele EMU-saldo

Doelbereiking

Het in 2010 ingezette herstel van de Nederlandse economie heeft in 2011 niet doorgezet. Dit heeft een weerslag op de overheidsfinanciën. Ten opzichte van 2010 is het EMU-saldo in 2011 weliswaar verbeterd, maar het EMU-saldo is met – 4,7 procent bbp in 2011 wel aanzienlijk achtergebleven bij het verwachte EMU-saldo van – 4,0 procent bbp ten tijde van de Startnota van het kabinet. De schuld is in 2011 met 65,2 procent bbp beter uitgekomen dan verwacht in de Startnota.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

EMU-saldo (% BBP)

0,2

0,5

–5,6

–5,1

–4,0

–4,7

Emu-schuld (% BBP)

45,3

58,5

60,8

62,9

66,1

65,2

Uitgavenkader (in € mld.)

–1,5

–0,1

0,4

–0,8

0,0

0,2

Bron: Statline

4.8.2.2 Operationele doelstelling 2: Gestelde overheidsdoelen worden zo doelmatig mogelijk bereikt, waarbij de overheidsmiddelen rechtmatig worden besteed

Doelbereiking

Het oplossen van maatschappelijke problemen en het vervullen van wensen van burgers leidt bijna altijd tot uitgaven. Hiervoor moeten belastingen en premies worden geheven. Het parlement en de belastingbetaler moeten erop kunnen rekenen dat er zuinig wordt omgegaan met dit belastinggeld. Daarbij moeten zij de zekerheid kunnen hebben dat het geld aan de afgesproken doelen en op de afgesproken wijze wordt uitgegeven, dus dat de uitgaven rechtmatig zijn. Dit is mogelijk door een efficiënte en effectieve inrichting van het beleids-, uitvoerings- en bedrijfsvoeringsproces.

Het experiment Verbetering verantwoording en begroting beoogde meer focus in het jaarverslag en de begroting te brengen en de verantwoordingslasten te doen afnemen. Het experiment liep van 2008 tot 2010. In 2011 is de evaluatie van het experiment in samenwerking met de Algemene Rekenkamer afgerond. De Kamer is op de hoogte gesteld van de bevindingen via een gezamenlijke brief met de Algemene Rekenkamer (Kamerstukken II 2010/11, 31 865, nr. 25). Deze bevindingen zijn besproken in een algemeen overleg met de Tweede Kamer op 20 april. In de eerdergenoemde brief is ook een nieuwe begrotingsopzet gepresenteerd. Deze nieuwe opzet met de naam «Verantwoord begroten» biedt de Kamer meer detailinformatie over zowel programma- als apparaatsuitgaven en maakt de inzet van de minister dyuidelijk.

Verantwoord Begroten is al gedeeltelijk doorgevoerd in de departementale begrotingen 2012 en zal in de begroting 2013 geheel zijn ingevoerd.

Daarnaast wordt door het bevorderen van beleidsdoorlichtingen, ex ante evaluaties, interdepartementale beleidsonderzoeken en overig evaluatieonderzoek gewerkt aan een goede evaluatie van het gevoerde beleid en een betere onderbouwing van het beleid en de beleidsinformatie.

In 2011 zijn twee Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s) gestart. Dit zijn het IBO Academische Ziekenhuizen en het IBO Beheer en Onderhoud. Deze onderzoeken worden in het voorjaar van 2012 afgerond.

In 2011 zijn door de verschillende departementen beleidsdoorlichtingen afgerond en naar de Tweede Kamer gestuurd. In het kader van verantwoord begroten heeft de programmering van beleidsdoorlichtingen een centrale plek in de begroting gekregen. De afgeronde beleidsdoorlichtingen zijn te vinden op www.rijksbegroting.nl.

Afgelopen jaar zijn alle bestaande subsidieregelingen conform de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking aangepast. Voor de nieuwe subsidies golden de Aanwijzingen al vanaf 2010. Hiermee is de implementatie van het Rijksbreed bindend kader afgerond, dat eenvoudige en uniforme subsidievoorwaarden introduceert die tot doelmatiger subsidiebeheer en minder administratieve lasten leiden. Conform toezeggingen aan de Tweede Kamer hierover is een wetsvoorstel ontwikkeld voor de introductie van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan bijzondere meldingsplichten bij rijkssubsidies. Het wetsvoorstel is in juni 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit voorstel is schriftelijk behandeld en wacht nog op een plenaire behandeling. De mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen is het sluitstuk van een evenwichtig stelsel van subsidieverlening volgens de «high trust»-gedachte, gericht op vermindering van administratieve lasten en controledruk. In het AO van 8 december jongstleden over het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake subsidie-evaluaties is door de staatssecretaris, namens de minister van Financiën, toegezegd om de mogelijkheden van een wettelijke horizonbepaling voor subsidies uit te werken en hierover in het voorjaar van 2012 een brief aan de Tweede Kamer te zenden. De Tweede Kamer heeft aangedrongen op een wettelijke regeling. Deze toezegging zal dit jaar worden uitgewerkt.

Conform het regeerakkoord is in 2011 gewerkt aan verdere centralisatie van de auditfunctie. In het voorjaar is het project «Op weg naar één auditdienst voor het Rijk» gestart met als doel het samengaan op 1 april 2012 van de auditdiensten van de ministeries van Buitenlandse Zaken, EL&I, I&M, OCW, SZW en de Rijksauditdienst (Financiën) in de Auditdienst Rijk (ADR) , onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Financiën. Uiterlijk op 1 mei 2013 gaan de auditdiensten van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Defensie over naar de ADR. In de eerste fase van het project is door een stakeholdersonderzoek en een nulmeting de kwaliteit van de auditfunctie bij de departementen en de samenwerkingsverbanden tussen de departementale auditdienst c.q. de Rijksauditdienst (RAD) onderzocht. De resultaten van deze activiteiten zijn als input gebruikt bij de vorming van de ADR.

Na evaluatie van het experiment tolerantiegrenzen is met de Algemene Rekenkamer overlegd over de mogelijkheden van vereenvoudiging van de tolerantiegrenzen. Aangezien in de auditfunctie momenteel veel ontwikkelingen plaatsvinden (waaronder de centralisatie van auditdiensten) is na overleg met de Algemene Rekenkamer besloten de huidige experimentwaardes te handhaven.

De modernisering van de Comptabiliteitswet 2001 heeft in het verslagjaar volop aandacht gehad. De concept wetteksten zijn gereed en aan de memorie van toelichting wordt gewerkt. Het ambtelijk overleg daarover met de Algemene Rekenkamer is  gestart. De herziening van het Besluit kasbeheer 1998 is afgerond. Het Besluit kasbeheer 2012 en de Regeling kasbeheer 2012 zijn per 1 januari jongstleden van kracht geworden.

In 2011 is de vijfde nationale verklaring afgegeven betreffende de verantwoording over de EU landbouwfondsen in 2010, de operationele onderdelen van de financiële beheersystemen (programmaperiode 2007–2013) bij: de EU structuurfondsen, het EU visserijfonds en de EU migratiefondsen. Nederland zet voor de nieuwe verordeningen van de Europese Unie ondermeer in op vereenvoudiging van de regelgeving en verbetering van de verantwoording door lidstaten en een meer risico georiënteerde audit benadering van de Europese Commissie.

Medio 2011 is de evaluatie afgerond van de Regeling baten-lastendiensten (Tweede Kamer 2010-2011, 28 737 nr. 21). Uit deze evaluatie kwam naar voren dat de interne verzelfstandiging van uitvoerende diensten een positief effect heeft gehad op hun kostenbewustzijn en efficiency. Wat echter lastig bleek, is het aantoonbaar maken van de doelmatigheid van de agentschappen. Ook kwam naar voren dat het baten-lastendienstmodel op verschillende onderdelen niet altijd ingevuld wordt zoals in de regeling bedoeld is; zo is er lang niet altijd sprake van outputfinanciering en van de toepassing van integrale kostprijzen. Tevens bleek er veel diversiteit te bestaan in de manier waarop invulling wordt gegeven aan het sturingsmodel, en werd vastgesteld dat de specifieke financiële faciliteiten die samenhangen met het gebruik van het baten-lastenstelsel slechts in beperkte mate noodzakelijk zijn. Deze uitkomsten van de evaluatie hebben geresulteerd in een tiental voorstellen ter verbetering van het agentschapsmodel. Veel van deze voorstellen worden verwerkt in de nieuwe Regeling Agentschappen. Daarin wordt onder andere meer nadruk gelegd op de rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokken spelers in het sturingsmodel, zodat betere randvoorwaarden worden gecreëerd voor het correct functioneren ervan. Ook wordt meer ruimte geboden voor maatwerk bij bekostigingsrelaties als outputfinanciering niet direct mogelijk blijkt, en zullen agentschappen voortaan minimaal iedere vijf jaar doorgelicht worden. Bovendien is vastgelegd dat voor nieuwe agentschappen die weinig afschrijven (minder dan 5% van hun totale kosten) het reguliere kas-verplichtingen¬stelsel van toepassing is. Nieuwe agentschappen die meer afschrijven kunnen ook straks nog kiezen voor het baten-lastenstelsel. Voor bestaande agentschappen is afgesproken dat eerst een brede doorlichting zal plaatsvinden door het Ministerie van Financiën, in samenspraak met het betrokken departement. In deze doorlichting moet blijken of een stelselverandering bijdraagt tot een beter functioneren van de dienst. Als blijkt dat de dienst goed functioneert kan de conclusie ook zijn dat een stelselverandering niet zinvol is, mede gelet op de kosten die een verandering met zich meebrengt.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Rechtmatigheidsfouten in het totaal van de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen

<1%

<1%

<1%

<1%

<1%

<1%

Bron: departementale jaarverslagen en de daarmee samenhangende auditrapporten

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetallen

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Aantal beleidsdoorlichtingen1

15

12

9

16

51

9

1

Op basis van de RPE 2006. Departementen hebben de verplichting tot periodieke beleidsdoorlichtingen van algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus. Per 2010 wordt geen rekening meer gehouden met overloop tussen jaren, maar wordt een beleidsdoorlichting toegerekend aan het jaar waarin het kamerstuk is opgemaakt. Beleidsdoorlichtingen die gezamenlijk naar de Tweede Kamer worden gestuurd, en dus hetzelfde kamernummer hebben, worden afzonderlijk geteld.

Toelichting

In 2011 zijn er 9 beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat is minder dan het aantal van 51 beleidsdoorlichtingen dat in de begroting 2011 was aangekondigd. Voor de komende jaren is het streven om meer en betere beleidsdoorlichtingen af te ronden. Ook is, in het kader van Verantwoord begroten, de informatie en jaarverslag over de programmering van beleidsdoorlichtingen verbeterd.

4.8.2.3 Operationele doelstelling 3: Het stimuleren van ondernemerschap door het merkbaar en substantieel verminderen van regeldruk voor bedrijven. Daarbij staat de beleving van de ondernemer centraal en worden bedrijven actief betrokken bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen

Doelbereiking

Het onderdeel regeldruk voor bedrijven is in 2011 overgedragen aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Derhalve zal in dit jaarverslag het onderdeel regeldruk (operationele doelstelling 3) niet worden behandeld. In het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal dit onderwerp aan bod komen.

4.8.3 Overzicht afgeronde onderzoeken

Type Onderzoek

Onderzoekonderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Regeldruk bedrijven

OD 3

2010

 

Zie toelichting

Effectenonderzoek ex post

         

Overig evaluatieonderzoek

Jaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/Ecofin

OD 1

OD 2

jaarlijks

2011

http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/convergence/programmes/2011_en.htm

 

Jaarlijkse IMF-artikel IV consultatie

OD 1

OD 2

jaarlijks

2011

http://www.imf.org/external/ pubs/ft/scr/2011/cr11142.pdf

Toelichting tabel

Het onderdeel regeldruk voor bedrijven is in 2011 overgedragen aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

1

Het structurele EMU-saldo wordt berekend op basis van de methode van de Europese Unie.

Licence