Base description which applies to whole site

4.1 Belastingen

4.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving

Algemene doelstelling

Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2011 heeft het kabinet de zogenoemde fiscale agenda gepresenteerd. Deze agenda bevat de speerpunten en voornemens van het kabinet op fiscaal terrein. In deze fiscale agenda legt het kabinet de nadruk op het creëren van een eenvoudiger, meer solide en fraudebestendig belastingstelsel. Eenvoudiger in de zin van minder administratieve lasten voor burger en bedrijfsleven en minder uitvoeringskosten voor de Belastingdienst. Een meer solide belasting kan worden gerealiseerd door een andere belastingmix, bijvoorbeeld een lagere loon- en inkomstenbelasting en een hogere BTW, maar ook door grondslagverbreding. Fraudebestendigheid is iets dat permanent de aandacht heeft, maar die versterkt kan worden door het treffen van specifieke (wettelijke) maatregelen.

Een deel van de in de fiscale agenda genoemde speerpunten heeft al in 2012 haar beslag gekregen, bijvoorbeeld in het Belastingplan 2012 c.a. Op de maatregelen die in dit verband zijn genomen ter vereenvoudiging van het belastingstelsel wordt ingegaan onder het hoofdje «4.1.2.2 Operationele doelstelling 2: Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid».

In het kader van het terugdringen van de grondslaguitholling is (bijvoorbeeld) in het Belastingplan 2012 in de vennootschapsbelasting de renteaftrek voor overnameholdings beperkt en is een objectvrijstelling voor vaste inrichtingen geïntroduceerd.

Naast de maatregelen die de Belastingdienst neemt om de handhaving en de naleving te bevorderen zijn in de wet Overige fiscale maatregelen 2012 diverse maatregelen genomen, specifiek gericht op het bevorderen van de fraudebestendigheid van ons belastingstelsel. Noemenswaard zijn in dit kader de introductie van één bankrekeningnummer voor vrijwel alle (terug-)betalingen door de Belastingdienst en de bestrijding van de zogenoemde Edelweissroute.

In 2011 is de zogenoemde Autobrief naar de Tweede Kamer gezonden. Deze Autobrief is uitgewerkt in de Wet uitwerking autobrief die tegelijkertijd met het Belastingplan 2012 aan de Tweede Kamer voorgelegd en in 2011 ook tot wet is verheven. In deze wet is onder meer uitwerking gegeven aan de voornemens van het kabinet op het terrein van de stimulering van (zeer) zuinige auto’s.

Verder zijn in 2011 zijn de eerste stappen gezet om te komen tot de instelling van een commissie ter uitvoering van de motie van de heer Dijkgraaf die een onderzoek zal uitvoeren naar de mogelijke vereenvoudigingen in de inkomstenbelasting.

Tenslotte is in 2011 ook de parlementaire behandeling van de voorstellen met betrekking tot de uniformering van het loonbegrip afgerond.

Externe factoren

Door tijdige parlementaire afronding en kwalitatief hoogwaardige fiscale wet- en regelgeving is de algemene doelstelling grotendeels behaald.

4.1.2 Operationele doelstellingen
4.1.2.1 Operationele doelstelling 1: Het genereren van inkomsten.

Doelbereiking

De fiscale maatregelen in het Belastingplan 2012 c.a. zijn van invloed geweest op het totale lastenbeeld dat is beschreven in de Miljoenennota 2012. In het Belastingplan 2012 zijn verschillende maatregelen genomen, enerzijds ter uitvoering van het Regeer- en Gedoogakkoord, anderzijds als specifieke dekkingsmaatregelen. De belangrijkste dekkingsmaatregelen zijn:

  • Renteaftrekbeperking overnameholding (vennootschapsbelasting);

  • Introductie objectvrijstelling vaste inrichtingen (vennootschapsbelasting);

  • Maatregelen 30%-regeling (loonbelasting).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Een meetbaar gegeven is de realisatie van geplande belastingontvangsten. Hiervoor wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2011.

4.1.2.2 Operationele doelstelling 2: Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid.

Doelbereiking

Naast een inkomstengenererende functie kunnen met het belastinginstrument ook niet-fiscale doelstellingen worden beoogd. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan vergroening.

In 2011 heeft het kabinet met het uitbrengen van de fiscale agenda gekozen voor een andere weging van de verschillende operationele doelstellingen. Door nadrukkelijk te kiezen voor het beperken van het fiscaal instrumentalisme met het oog op het bevorderen van een eenvoudiger, meer solide en fraudebestendig belastingstelsel komt de nadruk te liggen op operationele doelstellingen nummers 1 en 3, te weten het genereren van solide inkomsten en het vereenvoudigen van wet- en regelgeving.

In dat licht past ook hetgeen in de fiscale agenda (onder andere) ter zake van het onderwerp fiscale vergroening is opgemerkt: «Ten slotte is met betrekking tot het verbeteren van de belastingmix ook de vergroening

van het belastingstelsel een aandachtspunt. Vergroening is effectief gebleken. In het kader van de vergroening voert dit kabinet een opslag duurzame energie in die zal leiden tot een substantiële verhoging van de overheidsheffingen op energie. Daarnaast betekent een gewenste toename van de BTW in de belastingmix dat consumptie duurder wordt. Bij verdere vergroening moet er goed worden gekeken naar de doeltreffendheid en de risico's voor de schatkist en de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Idealiter worden hierover dan ook in EU-verband afspraken over gemaakt.»

Mede in het licht van dit uitgangspunt is het aantal fiscale vergroeningsmaatregelen (met uitzondering van de zogenoemde Autobrief, zie hierna) in 2011 beperkt.

In 2011 is de zogenoemde Autobrief naar de Tweede Kamer gezonden. Deze Autobrief is uitgewerkt in de Wet uitwerking autobrief die tegelijkertijd met het Belastingplan 2012 aan de Tweede Kamer is voorgelegd en in 2011 ook tot wet is verheven. Aan de Autobrief lag een uitvoerig onderzoek ten grondslag naar de wijze waarop de stimuleringsmaatregelen in de BPM, de MRB en de bijtelling ook in de (nabije) toekomst een stimulans kunnen blijven om steeds te kiezen voor de zuinigste auto. In die aangepaste wetgeving is een balans gevonden waarin zonder grondslaguitholling van de genoemde belastingen toch een maximale bijdrage wordt geleverd aan het terugdringen van de CO2-uitstoot in het verkeer.

De in 2011 ingediende en aanvaarde Geefwet bevat een samenstel aan maatregelen die erop zijn gericht om geefgedrag nog meer te stimuleren en de eventuele onnodige belemmeringen te elimineren, met als achtergrond een terugtredende overheid als het gaat om subsidies, maar waarbij die overheid tegelijkertijd ruimte biedt voor initiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld. Die ruimte wordt geboden door bijvoorbeeld het introduceren van de mogelijkheid dat de zogenoemde ANBI-status behouden blijft, ook ingeval door de ANBI commerciële activiteiten worden verricht. In de vennootschapsbelasting is de giftenaftrek verruimd, is het commercieel (cultureel) ondernemerschap bij onder meer ANBI’s en SBBI’s gefaciliteerd. Tegelijkertijd is bijvoorbeeld de definitie van ANBI nader wettelijk ingevuld, zijn de voorwaarden voor de vrijwilligersvergoeding gecodificeerd, is in de loonbelasting de vrijwilligersregeling verruimd, is de negatieve giftenaftrek geïntroduceerd en is een multiplier geïntroduceerd in de giftenaftrek voor giften aan culturele instellingen.

In 2011 zijn in het kader van het bevorderen van een gunstig vestigingsklimaat onderhandelingen gevoerd met onder andere China, Duitsland, Ethiopië, Ierland, India, Indonesië, Jersey, Guernsey, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Tsjechië. Het betrof zowel onderhandelingen ten behoeve van wijziging of algehele herziening van bestaande verdragen ter voorkoming van dubbele belasting als onderhandelingen met het oog op het tot stand brengen van een dergelijk verdrag in gevallen waarin nog geen verdrag bestaat. Daarnaast zijn onderhandelingen gevoerd met acht landen over een verdrag tot uitwisseling van fiscale informatie (Tax Information and Exchange Agreements).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Naast het genereren van inkomsten is het inzetten van het fiscale instrument er ook op gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn, tenzij expliciet anders vermeld, grotendeels doelstellingen van andere departementen. De betreffende departementen verantwoorden zich over de mate van doelbereiking. Hierover worden derhalve geen meetbare gegevens opgenomen binnen de begroting en het jaarverslag IXB.

4.1.2.3 Operationele doelstelling 3: Het vereenvoudigen van wet- en regelgeving teneinde de administratieve lasten te verminderen en de taken door de Belastingdienst te vergemakkelijken

Doelbereiking

Een deel van de in de fiscale agenda genoemde speerpunten heeft al in 2012 haar beslag gekregen, bijvoorbeeld in het Belastingplan 2012 c.a. Zonder uitputtend te willen zijn, worden hierna een aantal maatregelen genoemd die in het kader van de gewenste vereenvoudiging zijn getroffen. Zo worden zeven kleinere belastingen afgeschaft, is de zelfstandigenaftrek gewijzigd en zijn enkele wijzigingen in het formele belastingrecht aangebracht. Ook het zogenoemde vitaliteitspakket en een nieuwe renteregeling hebben via het Belastingplan 2012 hun beslag gekregen. In dat kader is voorts van belang dat in de Wet uitwerking autobrief is voorzien in een eerste stap naar een vereenvoudiging van de bijtelling voor de bestelauto van de zaak.

Het in 2009 ingediende wetsvoorstel Uniformering loonbegrip is na het demissionair worden van het toenmalige kabinet door de Tweede Kamer controversieel verklaard. In december 2010 is de behandeling van dat wetsvoorstel weer gestart met de opstelling van een nader verslag door de Tweede Kamer. De afronding van het wetsvoorstel heeft in 2011 plaatsgevonden.

Verder is in 2011 gestart met de Verkenning Loonsomheffing.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De mate waarin het doel bereikt wordt, komt tot uiting bij de meetbare gegevens van de Belastingdienst (zie paragraaf 4.1.3).

4.1.2.4 Operationele doelstelling 4: Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving

Doelbereiking

Door de fiscale wet- en regelgeving te evalueren wordt bezien of de uitgangspunten juist waren en of beoogde doelstellingen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

In de Miljoenennota 2012 zijn in bijlage 5 de evaluaties genoemd en samengevat die sinds de Miljoenennota van 2011 gerealiseerd zijn. Dit is ten eerste het onderzoek naar de fiscale stimulering van (zeer) zuinige auto’s. Dit onderzoek is in het voorjaar van 2011 uitgevoerd door onderzoeksbureau Ecorys in opdracht van het Ministerie van Financiën. Daarnaast is de evaluatie van het fiscaal stimuleringspakket naar aanleiding van de crisis, waaronder enkele belastinguitgaven, zoals de willekeurige afschrijving investeringen bedrijfsmiddelen en het verlaagde Btw-tarief voor renovatie en isolatie naar de Tweede Kamer gestuurd. Verder is in de Miljoenennota 2012 gemeld dat de eerdere aangekondigde beleidsevaluaties op het terrein van een aantal bestaande categorieën met het verlaagde Btw-tarief als afgerond worden beschouwd door de beleidsvisie die is uiteengezet in de Fiscale Agenda.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

In het vorige jaarverslag is al melding gemaakt dat in juni 2010 de beleidsdoorlichting evaluaties belastinguitgaven en de conclusies die het Kabinet hieruit trekt naar de Tweede Kamer zijn verzonden. Daaropvolgend zijn hierover in oktober 2010 vragen gesteld door de Vaste Commissie van Financiën en door het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR). In februari 2011 zijn de antwoorden hierop door de Minister van Financiën naar de Tweede Kamer gestuurd. Belangrijk hierin is het overzicht van welke evaluaties van belastinguitgaven de komende jaren worden meegenomen in de reguliere beleidsdoorlichtingen (bijlage 1. Programmering beleidsdoorlichtingen, Kamerstukken II 2010/11, 31 935, nr. 8).

4.1.3 Belastingdienst

Algemene doelstelling

Burgers en bedrijven zijn bereid hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De doelstellingen zijn gerealiseerd.

Toelichting

De algemene doelstelling van de Belastingdienst is compliance: het bevorderen van regelnaleving en het terugdringen van niet-naleving. Deze doelstelling bestaat uit de elementen terechte registratie voor belastingplicht, tijdig, juist en volledig aangifte doen en tijdig betalen. Daarbij gaat het de Belastingdienst om het vergroten van de mate van zekerheid over de belastingontvangsten (compliance map) en het terugbrengen van nalevingstekorten op de genoemde elementen. De Belastingdienst werkt vanuit handhavingsregie. Dit is het bewust kiezen welke instrumenten in welke combinatie en met welke diepgang, worden ingezet om in een bepaalde situatie verbetering in het nalevinggedrag te bereiken dan wel goed gedrag te ondersteunen. Een subjectgerichte aanpak, gericht op het beïnvloeden van het gedrag van (groepen van) belastingplichtigen staat daarbij steeds meer voorop. De Belastingdienst bevordert compliance door goede dienstverlening te leveren, adequaat toezicht uit te oefenen, massale processen efficiënt en soepel uit te voeren en zonodig naleving strafrechtelijk af te dwingen.

Met behulp van effectgerelateerde prestatie-indicatoren is in 2011 een overgang gemaakt van het sturen op output naar het sturen op compliant gedrag (voor horizontaal toezicht en tijdigheid van aangiften, zie paragraaf 4.1.4.2).

Externe factoren

Externe factoren zijn de economische ontwikkelingen, de complexiteit van de (fiscale) wet- en regelgeving, Europese en internationale samenwerking en de autonome ontwikkeling van het werkpakket van de Belastingdienst. Deze worden toegelicht in de Miljoenennota.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Prestatie-indicatoren (in %)

2009

nulmeting

2010

Realisatie

2011

Belastingontduiking is onaanvaardbaar

92

93

93

Zelf belasting ontduiken is uitgesloten

87

90

88

Belasting betalen betekent iets bijdragen

31

35

34

Bron: Fiscale monitor

Toelichting

De mate van compliance wordt jaarlijks getoetst door middel van een set enquêtevragen aan burgers en bedrijven in de Fiscale Monitor. De Fiscale Monitor is een enquête onder 4 300 personen, verdeeld over zes doelgroepen: particulieren, toeslaggerechtigden, ondernemers, douaneklanten, fiscaal adviseurs en toeslagintermediairs. De belastingmoraal is gemeten door middel van het voorleggen van een aantal stellingen, waarbij gevraagd is in hoeverre men het ermee eens of oneens is. De stellingen zijn samengevoegd tot een index. Een hogere score betekent een sterkere belastingmoraal. Net als in 2010 bedraagt de gemiddeld score 3,9 op een schaal van 1 tot 5, waarbij toeslagen intermediairs het hoogst scoren (4,2) en particulieren het laagst (3,6).

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 000

Zie Algemene doelstelling DGFZ en Algemene doelstelling Belastingdienst

   

Realisatie

Vastgestelde begroting incl. ISB

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

3 635 552

3 652 322

3 868 142

3 346 024

3 528 988

3 613 721

–84 733

               

Uitgaven

3 625 570

3 572 425

3 759 696

3 414 784

3 394 668

3 613 721

–219 053

               

Programma-uitgaven

             

Doelstelling 2 Toezicht en opsporing

             

Heffing- en invorderingsrente

754 416

615 078

843 823

466 035

587 867

765 000

–177 133

Overige programma-uitgaven

61 274

62 861

9 210

4 940

4 427

9 663

–5 236

               

Apparaatsuitgaven

2 809 880

2 894 486

2 906 663

2 943 809

2 802 374

2 839 058

–36 684

               

Ontvangsten

117 950 276

119 560 914

104 564 951

112 796 839

109 815 639

113 588 164

–3 772 525

               

Programma-ontvangsten

             

Algemene beleidsdoelstelling

             

Belastingontvangsten

116 649 325

118 263 240

103 304 531

111 828 592

108 883 363

112 480 539

–3 597 176

               

Doelstelling 2 Toezicht en opsporing

             

Heffing- en invorderingsrente

917 115

919 902

867 065

580 676

511 029

772 900

–261 871

Overige programma-ontvangsten

318 638

343 038

360 794

359 297

394 396

313 753

80 643

               

Apparaatsontvangsten

65 198

34 734

32 561

28 274

26 851

20 972

5 879

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen (– € 85 mln.)

Voor een toelichting op het verschil tussen ontwerpbegroting en realisatie wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven. Het verschil tussen de totalen van de gerealiseerde verplichtingen en de gerealiseerde uitgaven wordt verklaard door een hogere stand van de openstaande betalings- en garantieverplichtingen ultimo 2011.

Uitgaven (– € 219 mln.)

Heffings- en invorderingsrente (– € 177 mln.)

Als gevolg van de lage rentestand is de realisatie € 329 mln. lager. Daarnaast heeft er een tegenvaller plaatsgevonden naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad die grotendeels in 2011 is opgevangen (€ 152 mln.).

Overige programma-uitgaven (– € 5 mln.)

De lagere realisatie wordt nagenoeg geheel verklaard door de rentevergoeding depotstelsel. Het depotstelsel zal naar verwachting niet eerder dan in 2014 worden ingevoerd. De voor 2011 geraamde rentevergoeding (€ 5 mln.) komt te vervallen.

Apparaatsuitgaven (– € 37 mln.)

De mutatie in de apparaatsuitgaven betreft een kasschuif van per saldo € 92 mln. van (investerings)uitgaven die niet in 2011 zijn gerealiseerd. Deze middelen zijn doorgeschoven naar 2012 t/m 2015. Het gaat o.a. om middelen in het kader van investeringen in detectiemiddelen van de Douane, ICT trajecten en huisvesting. Het saldo van de apparaatsuitgaven wordt verklaard door ontvangen loon- en prijsbijstelling van circa € 26 mln., en voor in totaal ca. € 29 mln. aan diverse overboekingen van en naar andere departementen en een aantal relatief kleine (technische) mutaties.

Ontvangsten (– € 3 773 mln.)

Programma- ontvangsten (– € 3 779)

Belastingontvangsten (– € 3 597 mln.)

Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Heffings- en invorderingsrente (– € 262 mln.)

Als gevolg van de lage rentestand is de realisatie € 262 mln. lager.

Overige programma-ontvangsten (+ € 81 mln.)

De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door hoger dan geraamde boeteontvangsten. Behalve een incidenteel hoge boeteontvangst van ruim € 25 mln., leidden ook toezichtsacties op ondernemingen die nalatig zijn met het indienen van hun vpb-aangifte en de intensivering van de controles op het eurovignet tot hogere boeteopbrengsten.

Apparaatsontvangsten (+ € 6 mln.)

Werkzaamheden voor derden ( + € 6 mln.)

De mutatie bij apparaatsontvangsten betreft ontvangsten vanwege werkzaamheden voor derden.

4.1.4 Operationele doelstellingen
4.1.4.1 Operationele doelstelling 1: Burgers en bedrijven dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.

Doelbereiking

Alle instrumenten zijn ingezet. De doelstellingen zijn grotendeels gerealiseerd. De kwaliteit van de antwoorden op status- en procesvragen valt net niet binnen de bandbreedte van de streefwaarde. Datzelfde geldt voor de doorloopsnelheid voor afhandeling van klachten, bezwaren en afgifte van nummers (BTW en loonheffing). De telefonische bereikbaarheid, de ervaren kwaliteit van dienstverlening en de klanttevredenheid zijn op niveau.

Realisatie meetbare gegevens1 bij de operationele doelstelling

Prestatie-indicator (in %)

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Bereikbaarheid Belastingtelefoon (BT)

81

81

74

83

80–85

82

Eén contact

   

91

90

90–95

90

Kwaliteit beantwoording fiscale vragen BT

66

74

81

87

80–85

87

Kwaliteit status en procesvragen BT

85

87

89

90–95

89

Tijdige reactie op complexe vragen

           

– binnen 2 werkdagen en

85

91

94

87

85–90

88

– binnen 4 werkdagen

 

94

98

93

90–100

93

Versnellen van de processen

           

– afhandeling BTW- en loonheffingnummer < 5 werkdagen

 

87

95

97

95–98

93

– verlenen VAR verklaring < 5 werkdagen

 

99

93

92

90–100

93

Afgehandelde bezwaren binnen AWB-termijn2

91

83

87

87

95–100

94

Afgehandelde klachten binnen AWB-termijn

n.v.t.

88

94

98

98–100

96

Ervaren kwaliteit dienstverlening

           

– ervaren duidelijkheid correspondentie

82

82

833

85

80–85

87

– ervaren snelheid afhandeling

55

54

813

87

65–70

88

– ervaren bereikbaarheid

59

60

723

75

65–70

78

– ervaren nakomen van afspraken

81

81

803

92

85–90

94

Klanttevredenheid

           

– Internet

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

89

70–75

90

– Balie

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

91

75–85

76

– Telefonie

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

83

70–75

82

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

1

De streefwaarden van de Belastingdienst worden voor zover mogelijk weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.

2

In de meting van de prestatie-indicatoren ontbreekt een beperkt aantal bezwaarschriften van kleine belastingmiddelen (dividend- en kansspelbelasting, milieubelastingen en belastingen van rechtsverkeer), omdat deze niet worden opgenomen in het centraal registratiesysteem. Vanwege het geringe aantal heeft dit geen invloed op de gerealiseerde waarde.

3

De Fiscale Monitor is in 2010 vernieuwd, omdat de vraagstellingen niet meer goed aansloten bij de doelen van de Belastingdienst en omdat verbeterde meetmethoden zijn ontwikkeld. In 2009 is een nulmeting met de nieuwe Fiscale monitor gehouden waarvan de uitkomst is opgenomen bij de realisatie 2009. Deze vernieuwing maakt vergelijking met oudere jaren (2007, 2008) niet goed mogelijk.

Toelichting

De BelastingTelefoon is in 2011 goed bereikbaar geweest. In december was sprake van enkele pieken in vragen over Toeslagen, wat kwam door de invoering van het nieuwe toeslagensysteem. De bereikbaarheid voor Toeslagen haalde toen een aantal malen niet het gewenste niveau; de overall bereikbaarheid lag in december evenwel slechts een fractie onder de streefwaarde. In 2011 zijn 15,8 miljoen gesprekken binnengekomen, zo’n 900 000 meer dan in 2011.

De kwaliteit van de telefonische beantwoording lag op hetzelfde niveau als in 2010, zo blijkt uit klantonderzoek (via de Fiscale Monitor) en twee monitorsystemen. In de loop van 2011 heeft de BelastingTelefoon een faciliteit ingevoerd waarmee de klanthistorie kan worden weergegeven ten behoeve van de mensen achter de telefoon. Samen met de invoering van een nieuw systeem voor interne kwaliteitsmonitoring moet dat tot een hoger kwaliteitsniveau in 2012 leiden.

De afgifte van BTW- en LH-nummers scoort beneden de streefwaarde door automatiserings- en capaciteitsproblemen aan het begin van het jaar. Die problemen zijn opgelost, maar het bleek niet mogelijk de opgelopen achterstand in de rest van 2011 goed te maken.

De afdoening van bezwaarschriften is ten opzichte van 2010 sterk verbeterd, maar komt nog niet uit binnen de bandbreedte. De verbetering is vooral te danken aan de prestaties van de Belastingregio’s (vorig jaar 84%, nu 93%). Verwacht wordt dat verdere implementatie van de getroffen maatregelen (betere sturing, betere geautomatiseerde ondersteuning en concentratie van processen) ertoe leidt dat de opwaartse trend wordt vastgehouden en doorzet.

De tijdige afdoening van klachten is in het gedrang gekomen door een groei in de klachten rond invordering. De daarvoor benodigde extra capaciteit was niet snel genoeg voorhanden.

In 2011 is de Belastingdienst voor het eerst actief geweest op Twitter. In korte tijd is een twitterteam opgericht in verband met de invoering van het toeslagensysteem. Alhoewel het niet bijzonder druk is op het twitteraccount, stellen burgers het erg op prijs dat een organisatie als de Belastingdienst aanwezig is op social media.

4.1.4.2 Operationele doelstelling 2: Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen

Doelbereiking

Alle instrumenten zijn ingezet. De toezichtsdoelstellingen zijn gerealiseerd met uitzondering van de doelstellingen om door middel van horizontaal toezicht zicht te hebben op de kwaliteit van de opzet, bestaan en werking van de fiscale beheersing voor middelgrote en grote ondernemingen. De doelstelling voor toeslagen is grotendeels gerealiseerd.

Algemeen

Binnen het toezicht onderscheidt de Belastingdienst drie segmenten: Particulieren, Midden- en kleinbedrijf (MKB) en Middelgrote en Zeer Grote ondernemingen (MGO/ZGO). De instrumenten die de Belastingdienst tot zijn beschikking heeft variëren van voorlichting, bedrijfsbezoeken, fiscale surveillance, handhavingscommunicatie, boekenonderzoeken, bestuurlijke boetes tot strafrechtelijke vervolging. Het werken in de actualiteit en de samenwerking met andere overheidsorganisaties zijn leidende principes voor het toezicht. De Belastingdienst zet in op horizontaal toezicht door het afsluiten van convenanten met grote organisaties en met fiscale dienstverleners.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk is van gegevens die belastingplichtigen zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten. Bij alle uit te voeren fiscale taken wordt de Belastingdienst in meer of mindere mate geconfronteerd met de problematiek van M&O. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt derhalve een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Organisaties waarbij de mogelijkheden tot horizontalisering zijn beoordeeld (als percentage van het aantal organisaties in dit segment):

           

• MGO

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

35–45 %

43%

• ZGO

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

70–80 %

77%

Organisaties waarbij de Belastingdienst zicht heeft op de kwaliteit van de opzet en bestaan van de fiscale beheersing (als percentage van het aantal organisaties in dit segment):

           

• MGO

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

20–25 %

10%

• ZGO

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

40–50 %

38%

Organisaties waarbij de Belastingdienst zicht heeft op de kwaliteit van de werking van de fiscale beheersing (als percentage van het aantal organisaties in dit segment):

           

• MGO

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

10–15 %

4%

• ZGO

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

20–30 %

18%

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

De realisatie voor de verschillende fasen opzet en werking laat een vertraging zien. De Belastingdienst voert gesprekken om de voortgang van de activiteiten bij de bedrijven te monitoren en te stimuleren maar deze hebben nog niet geleid tot voldoende inspanningen van de bedrijven om de streefwaarden voor deze fasen geheel te bereiken. De Belastingdienst is hierbij in hoge mate afhankelijk van de inspanningen die bedrijven zelf leveren om hun fiscale beheersing op orde te brengen. Idealiter wordt gebruik gemaakt van de toetsingswerkzaamheden die de onderneming zelf uitvoert. Waar dat niet mogelijk is zijn door de Belastingdienst andere instrumenten ingezet zoals kantoortoetsen en boekenonderzoeken.

In november 2011 heeft de Staatssecretaris van Financiën een commissie van externe deskundigen ingesteld die als opdracht heeft het horizontaal toezicht door de Belastingdienst te evalueren. De commissie zal een analyse maken van de mogelijke knelpunten en kwetsbaarheden en voorstellen doen voor de verdere ontwikkeling van horizontaal toezicht en ingaan op de vraag hoe het succes van horizontaal toezicht kan worden gemeten. De commissie zal in het voorjaar 2012 rapporteren.

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator 1

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Aantal MKB ondernemingen onder een horizontaal toezichtconvenant (* 1000)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

6

15–30

33

Percentage contacten met starters: startersbezoeken en klantgesprekken (ten opzichte van het totaal aantal starters)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

15–25 %

20%

Tijdigheid aangiften:

           

Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (OB)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

50–60 %

64%

Tijdigheid aangiften:

           

Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (LH)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

90–95%

93%

Tijdigheid aangiften:

           

Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (IH niet winst)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

90–95 %

87%

Tijdigheid betalen:

           

Achterstand invordering (in %)

2,5

2,2

2,4

2,5

2,5–3,0

2,4

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

1

Een groot deel van de prestatie-indicatoren is nieuw

Toelichting

De doelstellingen voor bereikte belastingplichtigen na verzuim OB en LH zijn gerealiseerd. Het te bereiken percentage belastingplichtigen na verzuim OB is lager dan voor de LH en de IH niet winst omdat het bereik via belacties verloopt. Voor de IH worden vooral brieven verstuurd waarmee sneller grotere groepen belastingplichtigen worden bereikt. Voor de LH zijn de volumes laag; deze kunnen ook met belacties vrijwel volledig worden bereikt. Het beoogde aantal bereikte belastingplichtigen na verzuim IH niet winst is niet gerealiseerd.

Voor aangiften die niet tijdig zijn binnengekomen heeft de Belastingdienst ambtshalve aanslagen opgelegd. Ook zijn de boetebedragen verhoogd voor belastingplichtigen die niet tijdig aangifte doen.

De aanpak voor de benadering van starters is preventief gericht op het aangiftegedrag en de zekerheid van de belastingontvangsten. In samenwerking met andere uitvoeringsorganisaties, zoals de Kamer van Koophandel hebben ruim 20 000 starters gebruik gemaakt van voorlichtingsbijeenkomsten. Via korte bedrijfsbezoeken, gericht op het beoordelen van de opzet van de administratie, is bevorderd dat starters voldoen aan hun aangifte- en betalingsverplichtingen.

Onderdeel van de aanpak voor het thema tijdigheid aangifte is het zo snel mogelijk benaderen van belastingplichtigen die verzuimen op tijd aangifte te doen. Dit voorjaar hebben ruim 26 000 belastingplichtingen met een voorlopige teruggave IH 2011 een brief ontvangen waarin gewezen is op de consequenties van het niet doen van aangifte. De Belastingdienst heeft een laatste kans geboden om de aangifte alsnog binnen vier weken in te dienen. Dat heeft ertoe geleid dat bijna 8 000 aangiftes alsnog zijn ontvangen. Voor aangiften die niet tijdig zijn binnengekomen heeft de Belastingdienst ambtshalve aanslagen opgelegd voor de jaren 2008, 2009 en 2010.

In de segmenten Particulieren en MKB is het percentage te late aangiften IH als gevolg van voorlichting en handhavingscommunicatie met 30% verminderd.

Systeemfraude

Op 14 april 2011 heeft de staatssecretaris van Financiën de Fiscale agenda aan de Tweede Kamer aangeboden.13 Hierin staan 20 maatregelen tegen systeemfraude, onderverdeeld naar maatregelen op korte- en lange termijn, maatregelen die systeemfraude voorkómen en uitvoeringsmaatregelen die plegers van systeemfraude aanpakken. Alle activiteiten worden gecoördineerd door de zogeheten antifraudebox waarin alle disciplines samenwerken (heffing, inning, toeslagen, centrale administratie, FIOD). Hierna worden de belangrijkste maatregelen toegelicht.

Maatregelen identiteitsfraude

Het verwerkingsproces van de digitaal ontvangen wijzigingsverzoeken van bankrekeningnummers is aangepast door een bevestigingsverzoek naar de aanvrager te zenden. Wijzigingsverzoeken worden daarmee pas verwerkt na ontvangst van de bevestiging.

Maatregelen inkomensheffing

Bij de inkomensheffing gaat het om aangiften die op grond van onjuiste gegevens leiden tot onterechte uitbetaling. Om fraude tegen te gaan, zijn de controlegrenzen aangescherpt en wordt gebruik gemaakt van contra-informatie. Door het blokkeren van onterechte uitbetalingen is in 2011 op zowel ingediende aangiften als verzoeken om voorlopige teruggaaf een bedrag van € 145 miljoen tegengehouden.

Maatregelen omzetbelasting

Van bedrijven die langer dan een jaar nihilaangiften doen worden btw-nummers na beoordeling afgevoerd. In 2011 zijn door de belastingregio’s 27 500 nummers ingetrokken. Daarnaast worden ruim 26 000 btw-nummers van bedrijven vanwege eerdere negatieve ervaringen met het bedrijf permanent gemonitord. De bedrijven hebben een aparte code gekregen in het systeem voor de omzetbelasting. Circa 12 500 btw-nummers zijn ingetrokken naar aanleiding van deze monitoring. In het kader van de bestrijding van de intracommunautaire btw-fraude (carrouselfraude) zijn 340 ondernemingen gestopt. Voor 4 300 ondernemers is het niet meer mogelijk de btw te verleggen, met als gevolg dat zij op het moment van invoer btw verschuldigd zijn. Naheffingen naar aanleiding van fraudesignalen bedroegen in 2011 € 45 miljoen.

Prestatie-indicator

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Toeslagen

n.v.t.

n.v.t.

Deels behaald

Deels behaald

Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd.

Groten-deels behaald

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie

79

84

86

76

82–85

84

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

Het toezicht op toeslagen vindt plaats op basis van een met de betrokken beleidsdepartementen afgestemd toezichtplan. De kern van het toezicht is het administratieve toezicht dat bestaat uit massale vergelijkingen tussen de gegevens uit de aanvragen en gegevens van derdeninstanties waaruit de onjuistheid van of twijfel over een aanvraag kan blijken. Over 2011 is een deel van het toezicht van de voorschotfase verschoven naar de fase van definitief toekennen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is de invoering van het nieuwe toeslagensysteem.

Het toezicht over het toeslagjaar 2009 is grotendeels afgerond in 2011. Er zijn ruim 6,5 miljoen huur- en zorgtoeslagen definitief toegekend (94%). Verder zijn er circa 0,4 mln. toeslagen kinderopvang (72%) en 1,1 mln. aanvragen kindgebonden budget (94%) definitief vastgesteld.

Voor het toeslagjaar 2010 zijn meer dan 5,5 miljoen huur- en zorgtoeslagen (79%), 268 000 toeslagen kinderopvang (51%) en bijna 0,9 mln. aanvragen kindgebonden budget (74%) definitief vastgesteld.

Naast administratief toezicht wordt toezicht uitgevoerd dat bestaat uit waarneming ter plaatse. Hierbij werkt Toeslagen samen met andere toezichthouders, zoals de Belastingdienstregio’s, de gemeentelijke sociale diensten, de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en de interventieteams. In 2011 heeft de samenwerking met deze partners geleid tot 102 aangepaste toekenningen.

Eind 2011 is het nieuwe toeslagensysteem succesvol ingevoerd voor de vier toeslagregelingen. Alle toeslaggerechtigden hebben via DigiD toegang tot een persoonlijke digitale toeslagenpagina. Op deze pagina kunnen burgers hun toeslagrecht van het toeslagjaar 2012 raadplegen en relevante veranderingen in hun situatie melden. De veranderingen worden automatisch verwerkt voor alle van toepassing zijnde toeslagen. Ook wijzigingen uit het GBA worden automatisch verwerkt. Zo worden onnodige uitvragen naar burgers en fouten voorkomen.

Met het nieuwe systeem gaat Toeslagen de juistheid van grondslagen in toenemende mate in de voorschotfase te toetsen. Hierdoor kan het bedrag aan terugvorderingen bij de definitieve afhandeling worden gereduceerd.

De Belastingdienst heeft ook in 2011 maatregelen genomen om de fraude met kinderopvangtoeslag tegen te gaan. Binnen het kantoor Toeslagen hebben analisten met behulp van queries toeslagaanvragen beoordeeld die op basis van gefingeerde gegevens zijn ingediend. Met de daaruit voortkomende activiteiten is in 2011 een bedrag van ruim € 46 mln. aan uitbetalingen voorkomen dan wel teruggedraaid.

De doelstelling voor het percentage processen-verbaal dat leidt tot een veroordeling of een transactie door het aanleveren van kwalitatief goede zaken is een resultante van het overleg tussen het Openbaar Ministerie, de financiële toezichthouders en de FIOD (Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst).

Prestatie-indicator

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Kwaliteitscore Belastingregio’s (index)

107

109

108

111

106–110

112

Kwaliteitscore Douane (index)

105

112

103

105

106–110

106

Bron: Fiscale monitor en belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

De score voor de Belastingregio’s is boven de doelstelling uitgekomen en is een voortzetting van de stijgende lijn die sinds 2005 is ingezet. De kwaliteitsscore FIX is voor de Douane gestegen van 105 naar 106.

Prestatie-indicator (* 1000)

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Aantallen onderzoeken toezicht buiten

90

95

116

104

75–110

96

Aantallen behandelde aangiften IH en Vpb

1 389

1 106

933

588

450–650

462

Bron: Fiscale monitor en belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

In het toezicht buiten ligt de nadruk steeds meer op preventieve toezichtsinstrumenten en actueel toezicht. De bedoeling is fouten te voorkomen en, indien nodig bij te sturen. Actualiteitsbezoeken (startersbezoeken en bedrijfsbezoeken) spelen in de toezichtaanpak een prominente rol. Naast deze bezoeken is gebruik gemaakt van boekenonderzoeken. De doelstelling voor toezicht buiten en aantallen behandelde aangiften IH en Vpb zijn gerealiseerd.

4.1.4.3 Operationele doelstelling 3: Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen

Doelbereiking

De Douane heeft de meeste doelstellingen gerealiseerd en is daarbij binnen de afgesproken marges gebleven. In twee gevallen zijn meer controles uitgevoerd dan in de streefwaarden was opgenomen.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Prestatie-indicatoren * 1 000

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Scancontroles Vracht

83

93

98

105

90–110

104

Fysieke controles Vracht

86

94

99

106

95–120

109

Fysieke controles Koeriers/post

113

112

108

120

95–115

130

Controles op vluchten passagiers

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

11,5–14

12,5

Fysieke controles ambulant buitengrens1

28

44

43

42

30–37

39

Uren toezicht, gebied- en objectgerelateerd2

492

490

491

497

475–525

480

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

1

Wordt vanaf 2007 afzonderlijk gemeten.

2

Dit betreft de uren toezicht buitengrens (exclusief Schiphol Passagiers), waarbij de cijferreeks met terugwerkende kracht is geherdefinieerd naar de voor 2011 gehanteerde definitie.

Toelichting

Het aantal fysieke controles koeriers en post is boven de bandbreedte uitgekomen. De belangrijkste oorzaak daarvan was een hoger aanbod van postzendingen uit Suriname, waarvoor 100% controle geldt. Ook binnen de reguliere post- en koerierszendingen was sprake van een groter aanbod dan gepland.

Met de nieuwe prestatie-indicator controles op vluchten passagiers komt de differentiatie in de controleaanpak tot uitdrukking. De Douane gaat uit van een gradatie in risico’s op vluchtniveau, met bijbehorende controledichtheid en inzet van handhavingsmiddelen. Eén van die middelen is de fysieke controle op passagiers. Andere middelen zijn profiling, inzet van speurhonden en security-scan.

Het aantal fysieke controles ambulant aan de buitengrens van de EU is ongeveer 5% boven de bandbreedte uitgekomen. Deze overproductie is ontstaan op Schiphol waar in samenwerking met andere overheidsdiensten meer relatief eenvoudige controles zijn uitgevoerd dan gepland.

De Douane streeft naar efficiënt toezicht. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met de mate waarin voor de betrouwbaarheid van de administratie kan worden gesteund op een stelsel van interne beheersingsmaatregelen. Dat kan resulteren in certificeringen of convenanten. Een bedrijf dat het certificaat van Authorized Economic Operator verkrijgt (gebaseerd op Europese wetgeving) voldoet aan een aantal gestelde eisen waardoor een lichter controleregime van toepassing is. Daardoor kan het logistieke proces sneller gaan.

Ultimo 2011 is ongeveer 70% van de grote bedrijven gecertificeerd (Authorised Economic Operator).

4.1.4.4 Operationele doelstelling 4: Efficiënte en soepele uitvoering van de massale processen

Doelbereiking

De massale processen hebben zonder grote problemen gefunctioneerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Aantal zendingen zonder fouten

n.v.t.

n.v.t.

99%

100%

99–100%

100%

Tijdige verwerking van mutaties rekeningnummers (binnen 1 week)

n.v.t.

n.v.t.

100%

100%

99–100%

100%1

Tijdige verwerking van terugbetalingen (binnen 1 week)

n.v.t.

n.v.t.

87%

100%

99–100%

100%

Tijdige verwerking van verrekeningen van teruggaven met nog openstaande aanslagen (binnen 2 weken)

n.v.t.

n.v.t.

100%

100%

99–100%

100%

Aangiften IB voor 1 april ingediend; aanslag voor 1 juli

99,7%

99,3%

99,9%

99,9%

98–100%

100%

Tijdige verwerking eerste aanvragen en mutaties toeslagen (binnen 8 weken)

n.v.t.

93,6 %

97,3%

98,4%

96–100%

97%

Bron: Fiscale monitor en belastingdienst/Centrale Administratie

1

Door wijzigingen in het proces muteren rekeningnummers is er geen cijfer van de prestatie indicator «tijdige verwerking van mutaties rekeningnummers» te geven. Een belangrijke wijziging in het proces is dat wijzigingen in rekeningnummers pas worden opgevoerd nadat hiervoor de uitdrukkelijke toestemming van de belastingplichtige of toeslaggerechtigde is ontvangen. Tot en met het moment (1 april 2011) dat het proces is aangepast, was de realisatie 100%. De wijziging in het proces leidt er toe dat in voorkomende gevallen de doorlooptijd langer is dan vijf werkdagen door de extra controleschakel. De normstelling zal daarop worden aangepast.

Toelichting

De doelstellingen voor de tijdigheid afhandeling van de massale processen zijn gerealiseerd. Het aantal procesverstoringen is ten opzichte van 2010 verder afgenomen (63 verstoringen in 2011 tegen 113 verstoringen in 2010). Op verschillende plaatsen in het ontvangstproces zijn maatregelen getroffen om de goede ontvangst van berichten zeker te stellen. Daarnaast ziet de Belastingdienst er op toe dat belastingplichtigen de juiste berichten en gegevens ontvangen. Grote stromen beschikkingen (aanslagen, toeslagen, mailingen) worden voor verzending systematisch gecontroleerd op juistheid, volledigheid en inhoudelijke (fiscale) kwaliteit. In 2011 zijn 14 124 partijen gecontroleerd. Deze partijen waren in totaal goed voor circa 154 miljoen poststukken. In circa 0,9% (2010: 1,4%) van de partijen zijn één of meerdere bevindingen gesignaleerd Deze partijen zijn tegengehouden en pas na correctie verzonden.

De Belastingdienst maakt bij zijn uitvoeringsprocessen veel gebruik van automatisering. Daarmee wordt de informatie die nodig is voor het vaststellen van aanslagen en het verstrekken van toeslagen, op een snelle en efficiënte wijze verwerkt. In 2009 is de voortbrengingsketen die zich richt op het zorgen voor goede informatievoorziening, de zogeheten IV-keten, grondig doorgelicht. Op basis van de uitkomsten van deze doorlichting is gekozen voor een nieuwe prioriteitsvolgorde: het

waarborgen van de continuïteit van de Belastingdienstprocessen staat voorop, daarna het implementeren van nieuwe wetgeving en ten slotte het innoveren van bestaande processen.

In mei 2011 is door McKinsey een evaluatie uitgevoerd waaruit blijkt dat IV-keten er nu veel beter voor staat dan twee jaar geleden. Het waarborgen van de continuïteit van het productieproces heeft prioriteit gekregen, de structuur van de ICT-organisatie is vereenvoudigd en het collegiaal management afgeschaft. Hierdoor zijn de resultaten van de IV-keten verbeterd. Er is sprake van een meerjarig verbetertraject dat ook de komende jaren door zal moeten gaan. De zorg voor de continuïteit in de informatievoorziening aan burgers en bedrijven staat daarbij onverminderd voorop.

4.1.5 Overzicht afgeronde onderzoeken
Fiscaal beleid en wetgeving
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD1

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

         

Effectenonderzoek

ex post

         

Overig evaluatieonderzoek

Onderzoek naar fiscale stimulering (zeer) zuinige auto’s

OD

2011

2011

Kamerstukken II 32 800

 

Fiscaal stimuleringspakket

OD

2011

2011

Kamerstukken II 33 000, nr. 32

1

AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling

Toelichting Tabel

In de Miljoenennota 2012 zijn in bijlage 5 de evaluaties genoemd en samengevat die sinds de Miljoenennota van 2011 gerealiseerd zijn. Dit is ten eerste het onderzoek naar de fiscale stimulering van (zeer) zuinige auto’s. Dit onderzoek is in het voorjaar van 2011 uitgevoerd door onderzoeksbureau Ecorys in opdracht van het Ministerie van Financiën. Daarnaast is de evaluatie van het fiscaal stimuleringspakket naar aanleiding van de crisis, waaronder enkele belastinguitgaven, zoals de willekeurige afschrijving investeringen bedrijfsmiddelen en het verlaagde Btw-tarief voor renovatie en isolatie naar de Tweede Kamer gestuurd. Verder is in de Miljoenennota 2012 gemeld dat de eerdere aangekondigde beleidsevaluaties op het terrein van een aantal bestaande categorieën met het verlaagde Btw-tarief als afgerond worden beschouwd door de beleidsvisie die is uiteengezet in de Fiscale Agenda.

Belastingdienst
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD1

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

         

Effectenonderzoek

ex post

Effect uitvoering toezicht MGO/ZGO en Toeslagen op doelstelling compliance

AD

2010

2012

 
 

Effect uitvoering toezicht Douane op doelstelling compliance

AD

2011

2012

 

Overig evaluatieonderzoek

Fiscale Monitor

AD OD1 OD2

Jaarlijks

 

De resultaten van Fiscale Monitor, FIX en audits zijn opgenomen in Beheersverslag Belastingdienst 2011

 

FIX

OD2 OD3

Jaarlijks

   
 

Audits kleine middelen (nader te bepalen)

OD2

jaarlijks

   
 

Periodieke audits grote ICT projecten

OD2

OD4

Jaarlijks

   
 

Audits procesbeheersing (nader te bepalen)

OD2

OD3

OD4

Jaarlijks

   
1

AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling

Toelichting tabel

In november 2011 heeft de Staatssecretaris van Financiën een commissie van externe deskundigen ingesteld met als opdracht het horizontaal toezicht door de Belastingdienst te evalueren. De commissie zal in het voorjaar 2012 haar rapport overhandigen aan de Staatssecretaris van Financiën.

13

Tweede kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 740, nr. 1

Licence