Base description which applies to whole site

Actuele ontwikkelingen in 2011

Transitie in de Arabische regio

In januari 2011 overleed Mohammed Bouazizi, de Tunesische koopman die zich enkele weken daarvoor in brand had gestoken uit wanhoop en frustratie over de corruptie en het gebrek aan perspectief waarmee hij moest leven. Zijn dood was aanleiding tot protesten in nagenoeg de gehele Arabische regio en leidde begin 2011 tot de val van regimes in Tunesië, Libië, Egypte en Jemen. De Arabische transitie komt voort uit economisch en politiek gemotiveerd protest; uit een gebrek aan welvaart en aan vrijheid. Op dit moment kan geen conclusie worden getrokken over de uitkomst van de transitieprocessen. Zo zijn er landen waar goede vorderingen zijn gemaakt in de richting van democratisering, waarbij in enkele landen het proces min of meer evolutionair en zonder grote omwentelingen verloopt. In een aantal landen is na een gewelddadige periode sprake van een aarzelend herstel. Er zijn landen waar de situatie dramatisch verslechtert en landen waar nauwelijks veranderingen zijn waar te nemen. Van de veranderingen kunnen, bij een onverhoopt ongunstig verloop, bedreigingen uitgaan voor de veiligheid en stabiliteit in de Arabische regio en de aangrenzende gebieden. Wanneer de transitie leidt tot democratisering, zal zij veiligheid, vrijheid en welvaart vergroten. Hoe dan ook tonen de ontwikkelingen in de Arabische regio nog eens aan dat veiligheid, vrijheid en welvaart moeten samengaan, willen samenlevingen stabiel zijn.

Nederland ondersteunde in 2011 de democratische transitie in de regio. Nederland richtte zich op de drieslag economische groei, bescherming van mensenrechten, en democratisering en opbouw van de rechtsstaat. Met politieke steun en druk, door de inzet van bilaterale fondsen en door de ontwikkeling van het nieuwe programma «MATRA-Zuid», maar ook multilateraal werd de transitie positief beïnvloed. In de kwestie-Libië, bijvoorbeeld, zette Nederland zich actief in voor EU- en VN-sancties tegen het Kaddafi-regime en droeg ons land bij aan een no fly zone en de NAVO-actie voor de handhaving van een wapenembargo. Ook pleitte Nederland voor een einde aan het geweld in Syrië. Binnen de Europese Unie vroeg Nederland met succes om verregaande sancties. Een gezamenlijk optreden van de VN-Veiligheidsraad om de wreedheden van het regime te stoppen bleek tot op heden niet mogelijk. Binnen de EU vraagt Nederland consequent en met succes om heldere voorwaarden aan de samenwerking: landen die zich meer inspannen voor een democratische transitie, kunnen rekenen op meer fondsen, en landen die dat minder doen, op minder. Uiteraard past Nederland deze conditionaliteit ook bilateraal toe. Zo werden de ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten met de Jemenitische overheid in 2011 opgeschort en kwam het nog niet tot bilaterale samenwerking met Egypte. Het respect voor mensenrechten in de Arabische regio dient te worden verbeterd. Nederland vroeg in 2011 in het bijzonder aandacht voor verbetering van de positie van vrouwen en van religieuze minderheden. Zo zette minister Rosenthal zich actief in voor deugdelijke, onafhankelijke onderzoeken naar geweldsincidenten tegen Kopten in Egypte.

Midden-Oosten Vredesproces

Ook het Midden-Oosten Vredesproces was een belangrijk en terugkerend thema. De regering onderhield met beide partijen intensieve contacten en drong bij er beide partijen op aan geen stappen te zetten die de rechtstreekse onderhandelingen bemoeilijken. Nederland bepleitte deze lijn ook binnen de EU en kreeg hiervoor steun. Deze positie droeg er wezenlijk aan bij dat het Kwartet1, met actieve inzet van EU-Hoge Vertegenwoordiger Ashton, op 23 september 2011 een gebalanceerde verklaring gericht op voortzetting van het onderhandelingsproces kon afgeven. In de Verenigde Naties heeft Nederland bepleit dat niet wordt vooruitgelopen op de uitkomst van een onderhandelingsproces door de status van de Palestijnse Autoriteit binnen de VN prematuur te verhogen. Vooralsnog is de status van de Palestijnse Autoriteit binnen de VN ongewijzigd. Met het initiatief voor de Samenwerkingsraad werd geïnvesteerd in de onderlinge banden tussen Nederland en Israël.

Welvaart

Het World Economic Forum (WEF) plaatste Nederland in 2011 op de zevende plaats op de ranglijst van sterkste economieën. Om deze positie ten minste te behouden, droeg Buitenlandse Zaken met extra inzet op economische diplomatie bij aan het stimuleren van de export en het bevorderen van Nederlandse economische belangen. Posten werden beter toegerust om de Nederlandse economische belangen te behartigen. De inspanningen betroffen zowel verbetering van multilaterale raamwerken, de inzet van bilaterale instrumenten als diplomatiek handwerk ter ondersteuning van de oplossing van specifieke problemen («troubleshooting»). Op multilateraal niveau bevorderde Nederland dat de EU zich onder andere inzette voor de snelle afsluiting van vrijhandelsakkoorden met Canada, Japan en India en voor de vergroting van markttoegang voor landbouwproducten uit Noord-Afrika tot de Europese markt. Op bilateraal niveau zette Nederland zich onder andere in voor publiek-private samenwerking in de ontwikkelingssamenwerking. Deze samenwerking biedt mogelijkheden om Nederlandse kennis en kunde op het gebied van bijvoorbeeld watermanagement en land- en tuinbouw te exporteren. Handelsmissies, samenwerkingsverbanden, evenementen en andere vormen van handelsbevordering ondersteunden de Nederlandse handel in talloze landen. In het kader van «troubleshooting» bleven ambassades zich bij concrete problemen inzetten voor een gelijk speelveld en eerlijke markttoegang.

De economische diplomatie richtte zich meer dan in het verleden op nieuwe groeimarkten. Het ministerie hielp het bedrijfsleven daarom te investeren in snel opkomende economieën als China, India en Brazilië. Bijvoorbeeld tijdens staatsbezoeken, waar door MKB’ers contacten werden gelegd en contracten werden gesloten. Om een nog betere aansluiting te maken tussen bedrijfsleven en diplomatie, gingen diplomaten stage lopen bij bedrijven.

Steeds meer wereldburgers met een steeds hoger welvaartsniveau leidt tot een grotere vraag naar grondstoffen. In de Grondstoffennotitie kwam het kabinet met een strategie om kansen en bedreigingen voor het bedrijfsleven te signaleren.

Veiligheid

In 2011 besteedde het kabinet onverminderde aandacht aan bevordering van de internationale rechtsorde en aan traditionele en nieuwe bedreigingen voor de internationale stabiliteit. Zo verlengde de regering de Nederlandse steun aan bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië met anderhalf jaar. Ook maakte Nederland zich in samenwerking met andere ministeries, zowel in EU als in NAVO-verband, sterk tegen piraterij. In Afghanistan werkte Nederland aan de wederopbouw. De militaire missie werd beëindigd en een civiele trainingsmissie ging naar Afghanistan om politie op te leiden en te trainen. Nederland droeg bij aan civiele missies en militaire operaties van de EU, waaronder verschillende missies op de Westelijke Balkan, naast bijdragen aan Atalanta (piraterijbestrijding) en EUPOL (Afghanistan). Met de partners van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative deed Nederland voorstellen om de transparantie over de omvang van kernwapenarsenalen en nucleaire ontwapeningsinspanningen te vergroten. Daarnaast heeft Nederland zich ingespannen om het werkplan van de Nuclear Security Summit in Washington in concrete actie om te zetten. Nederland is gevraagd de derde (en vooralsnog laatste) Nuclear Security Summit in 2014 te organiseren.

Het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) concludeerde in 2011 andermaal niet te kunnen vaststellen dat het Iraanse nucleaire programma volledig vreedzaam van aard is. In de dialoog van de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en Duitsland met Iran kon helaas geen enkele voortgang worden geboekt. In dit licht was Nederland binnen de EU een pleitbezorger van sancties tegen Iran, die de druk op het Iraanse regime moeten verhogen om relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad en het IAEA te respecteren en volledige openheid over de aard van zijn nucleaire programma te bieden aan het IAEA.

De overdracht van voormalig Ivoriaans president Laurent Gbagbo aan het Internationaal Strafhof in Den Haag en van de voormalige Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladić aan het ICTY vormden de meest in het oog springende mijlpalen in de inspanningen ter bestrijding van straffeloosheid.

Vrijheid

Nederland zette zich actief in voor verbetering van het respect voor mensenrechten, wereldwijd. Het concentreerde zich op die gevallen waar Nederland een verschil kon maken. In de strategie «Verantwoordelijk voor vrijheid» maakte de regering scherpe keuzes, met beleid op die terreinen waar vrijheid, veiligheid en welvaart elkaar versterken. Deze thema’s zijn: 1. vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging; 2. gelijke rechten voor iedereen; 3. stelselmatige en grootschalige mensenrechtenschendingen; 4. ondersteuning van mensenrechtenverdedigers; en 5. maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo vestigde Nederland met de internationale conferentie Freedom online de aandacht op internetvrijheid. En met de ondertekening van het Nationale Actieplan 1325 zette Nederland zich in voor de verbetering van de positie van vrouwen in conflict- en wederopbouwgebieden. Voor de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s)  bleef Nederland zich internationaal inspannen, en met succes. Een doorbraak werd bereikt tijdens de zitting van de Mensenrechtenraad in juni 2011 toen 85 landen een oproep deden om de strafbaarstelling van homoseksualiteit te beëindigen. Nederland spande zich in om vervolging van religieuze minderheden tegen te gaan. In landen waar de vrijheid van godsdienst onder druk staat, voerden de ambassades een dialoog met de overheid en werden projecten ondersteund ter bescherming van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden en individuen. Ook maatschappelijk verantwoord ondernemen kreeg een impuls. Onder Nederlands voorzitterschap werd een apart hoofdstuk mensenrechten opgenomen in de in mei 2011 herziene OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Daarnaast zette Nederland zich in voor de bekrachtiging in de Mensenrechtenraad van de door Professor John Ruggie opgestelde VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en mensenrechten. Nederland bevorderde dat Hoge Vertegenwoordiger Ashton namens de EU druk blijft uitoefenen voor de verbetering van het respect voor mensenrechten wereldwijd. Bijzondere aandacht ging in EU-verband onder andere uit naar het tegengaan van de doodstraf en het bevorderen van religieuze vrijheid. Door het opleggen van sancties aan regimes die de mensenrechten op grote schaal schenden, zoals in 2011 aan Iran en Wit-Rusland, hoopt de EU de druk voor aanpassing verder te verhogen.

Europa

In 2011 kregen veel Europese landen het economisch zwaar te verduren. Spanje, Portugal, Ierland, Italië en vooral Griekenland kampten met grote financiële problemen. De schuldencrisis had negatieve gevolgen voor het vertrouwen van burgers, bedrijven en beurzen.

Nederland heeft zich gericht op het belang van herstel van vertrouwen door middel van aanscherping van de begrotingsregels: onafhankelijk toezicht door de Europese Commissie op de naleving daarvan en een zogenoemd escalatiemodel indien landen zich niet aan de afspraken houden. Een belangrijk deel van onze wensen is opgenomen in het nieuwe Europese begrotingsverdrag, dat grotendeels in 2011 werd uitonderhandeld en dat in 2012 aan de lidstaten zal worden voorgelegd. In het verdrag wordt een «balanced budget rule» in nationale begrotingen voorzien, evenals een verplichting om tevoren te rapporteren over schulduitgifte, een schuldcriterium en automatische maatregelen bij een tekort boven drie procent. Lidstaten die het verdrag ondertekenen kunnen bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg een procedure aanspannen tegen een lidstaat die afspraken niet nakomt. Ratificatie van het verdrag en naleving van de «balanced budget rule» is bovendien een voorwaarde voor steun uit het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), de opvolger van het noodfonds.

Niet alleen de euro vroeg om aandacht. Nederland ijverde ook voor meer concurrentiekracht van Europese economieën. Nederland heeft zich samen met gelijkgezinde landen ingezet om concrete voortgang te bereiken in de interne markt voor diensten, de digitale interne markt en in het bijzonder het unitair octrooi. De finalisering van het unitair octrooi lijkt naar verwachting voor zomer 2012 tot stand te komen.

De onderhandelingen met Kroatië over toetreding tot de EU werden in 2011 afgerond. Mede dankzij Nederlands aandringen werd een zogenoemd controlemechanisme ingesteld, om na te kunnen gaan of gemaakte afspraken voor toetreding worden nageleefd. Nederland koppelde de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengenverdrag aan de wijze waarop deze landen invulling geven aan de ijkpunten uit het zogenoemde Coöperatie en Verificatie Mechanisme. Voordat deze landen mogen toetreden, moeten hervormingen van de rechtstaat en maatregelen tegen corruptie meer gestalte krijgen. Zodoende werd in 2011 nog niet besloten over de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengenverdrag.

In 2011 kreeg de Europese diplomatieke dienst EDEO verder vorm. Hoge Vertegenwoordiger Ashton was in toenemende mate in staat een actieve, richtinggevende rol te spelen in de internationale politiek. Dit bleek in het bijzonder bij haar inspanningen voor het op gang brengen van een dialoog tussen Servië en Kosovo, bij de snelle reactie van de EU op de ontwikkelingen in de Arabische regio en bij haar rol in de besprekingen over het Midden-Oosten vredesproces in Kwartet-verband (VN, EU, VS, Rusland). Nederland draagt via detachering van ambtenaren direct bij aan de opbouw en het werk van de EDEO. Ook op deze wijze heeft het kabinet, conform het Regeerakkoord, bijgedragen aan het effectiever en samenhangender maken van het externe beleid van de EU.

Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking is een integraal onderdeel van het buitenlands beleid waarbij de drie pijlers van het buitenlands beleid – veiligheid, vrijheid en welvaart – alledrie aan de orde komen.

Ontwikkelingssamenwerking onderging in 2011 een fundamentele koerswijziging, die al was aangekondigd in de Basisbrief (2010). Met de inzet op vier speerpunten koos Nederland voor efficiëntere en effectievere hulp op de terreinen waarop Nederland meerwaarde kan bieden, in tijden waar de financiële ruimte voor ontwikkelingssamenwerking kleiner is geworden. Ook kreeg zelfredzaamheid meer nadruk. Economische groei, gedreven door een sterke private sector, is een voorwaarde voor zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden. Daarom is ervoor gekozen om ons meer dan voorheen te richten op marktontwikkeling, marktinstituties en ondernemerschap.

In 2011 verscheen het vervolg op de Basisbrief. De Focusbrief kondigde een keuze voor 15 in plaats van 33 partnerlanden aan. Bij de keuze werd onder meer rekening gehouden met het perspectief op resultaten, het inkomens- en armoedeniveau, en de mogelijkheid om de speerpunten van het kabinet en de keuzes uit de Basisbrief vorm te geven. Het terugbrengen van het aantal partnerlanden is een zorgvuldig proces. Dit betekent onder meer dat tijdspaden realistisch zijn, verplichtingen worden gerespecteerd en rekening wordt gehouden met belanghebbenden. Ook de themareductie gebeurt zorgvuldig.

Afgelopen jaar werd het nieuwe beleid vormgegeven. Er werd begonnen met het afbouwen van de Nederlandse programma’s in landen waarmee de ontwikkelingsrelatie is beëindigd. Posten en directies onderzochten de mogelijkheden voor uitvoering en maakten met de uitkomsten Meerjarige Strategische Plannen. Ook de eerste van vier Kamerbrieven over de speerpunten werd in 2011 verstuurd (voedselveiligheid); de rest volgt in 2012.

De opkomst van nieuwe spelers en de verandering van het armoedepatroon in een globaliserende wereld vragen om een nieuwe architectuur van internationale verantwoordelijkheid. Nederland heeft in 2011 actief meegewerkt aan het internationale debat hierover waarbij hulp op zich belangrijk blijft, maar ook een katalyserende functie heeft voor andere bronnen van ontwikkeling.  Het meest opvallende resultaat op internationaal niveau is de totstandkoming  van het Global Partnership for Development Cooperation tussen ontwikkelingslanden, traditionele donoren, opkomende economieën, private commerciële en niet-commerciële spelers tijdens het High Level Forum  in Busan. Nederland heeft in voorbereiding op en in Busan een aanjagende rol gespeeld ten aanzien van het betrekken van nieuwe spelers als China en Brazilië en de private sector bij het nieuwe mondiale partnerschap. De Nederlandse inzet kwam tot stand in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

De ingeslagen koers werd internationaal opgemerkt en gewaardeerd, bleek ook uit het «OS-examen» van de OESO.

Bezuinigingen en hervorming postennet

Zoals ook uiteengezet in de brief over modernisering van de Nederlandse diplomatie, is in 2011 gewerkt aan aanpassing van de diplomatie aan veranderende internationale verhoudingen, Nederlandse belangen en de omgang tussen mensen. Ook de noodzakelijke bezuinigingen gaven aanleiding tot wijziging van structuren en werkwijzen. Uitgangspunten zijn het centraal stellen van Nederlandse belangen via onder andere intensivering van de economische diplomatie, «structuur volgt functie», modernisering en vereenvoudiging van de consulaire dienstverlening en flexibeler, meer gefocust, geïntegreerder en dynamischer werken. Substantiële veranderingen zijn in gang gezet. Voor het eerst werden ambassadeurs in Panama en Juba benoemd. Chongqing werd gekozen als locatie voor een Consulaat-Generaal in West-China. De ambassade in Yaoundé werd gesloten en de ambassades in Asmara, Quito en Montevideo bereidden zich voor op spoedige sluiting. De posten in Lusaka, Ouagadougou, Managua, La Paz en Guatemala blijven nog tot 2014 open, maar ook daar begonnen afgelopen jaar de voorbereidingen op sluiting. Ten slotte werd ook de regionalisering in gang gezet. De opening van de Regional Support Officies (RSO’s) werd zorgvuldig voorbereid, opdat zij in 2012 taken van de posten kunnen overnemen.

In 2011 is gestart met de oprichting van de Groep van Wijzen, een externe advies- en klankbordgroep voor de minister van Buitenlandse Zaken. De Groep van Wijzen richt zich op economische diplomatie, de diplomaat van de toekomst en veranderprocessen binnen het ministerie. Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling zal de Groep van Wijzen zich ook buigen over mogelijkheden van verdere interdepartementale samenwerking op het gebied van personeelsbeleid en expertise-uitwisseling.

Bezuinigingen en hervorming departement

In 2011 zijn de plannen uitgewerkt om de komende jaren het departement in Den Haag efficiënter, goedkoper en flexibeler te maken en beter toegerust om te voldoen aan de eisen van deze tijd. Op het departement zijn vier projecten gestart: de scheiding van beleid en uitvoering; de bundeling van de thema’s veiligheid, stabiliteit en mensenrechten; bezuiniging op staf en algemene kosten; en een betere samenwerking tussen medewerkers van het ministerie met een strategische functie. Maatregelen om de organisatie dynamischer te maken, centralisering van bedrijfsvoering en versobering leiden tot een bezuiniging op het kerndepartement die oploopt tot EUR 19 miljoen in 2015 en bijdraagt aan de taakstelling op personeel en materieel van Buitenlandse Zaken (van in totaal EUR 74 miljoen).

Consulair

Onrust in de Arabische regio en een natuurramp in Japan: het eerste deel van het jaar draaide bij de consulaire dienstverlening vooral om crisisbestrijding. Tientallen Nederlanders werden met steun van Buitenlandse Zaken geëvacueerd. Om de politieke en publicitaire kanten van het consulaire werk optimaal uit te voeren, benoemde de minister een Directeur-Generaal Consulaire Zaken en Bedrijfsvoering. We legden ook een aantal nieuwe accenten, zoals meer aandacht voor de bijstand aan mensen in extreme nood. Ten slotte kregen ambitieuze vernieuwingsplannen vorm, zoals modernisering van werkprocessen en digitale dienstverlening.

Hervormingen kabinet Rutte

Het Regeerakkoord bepaalt dat de Wereldomroep zich richt op zijn kerntaken, waaronder het vrije woord en wordt gefinancierd uit de begroting van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Dit maakt onderdeel uit van hervorming 10 van het Kabinet Rutte.

Op basis van een eigen analyse van de kerntaken heeft het kabinet in 2011 besloten dat de Wereldomroep zich vanaf 2013 uitsluitend zal gaan richten op het bevorderen van «het vrije woord». De andere huidige taken van de Wereldomroep, die zijn gericht op Nederlandstaligen en het verspreiden van een realistisch beeld van Nederland in het buitenland, komen te vervallen.

BVN (het Beste van Vlaanderen en Nederland) zal worden gecontinueerd als samenwerking van de Nederlandse publieke omroep en de Vlaamse VRT. Voor Caribisch Nederland zal de Nederlandse publieke omroep voorzien in een op BVN aanvullende mediavoorziening.

1

VN, EU, VS en Rusland

Licence