Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 4 Meer Welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

Beleidsartikel 4 meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede (x EUR 1 000)
 

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Vastgestelde begroting 2011 incl. ISB

Verschil 2011

Verplichtingen:

1 012 701

2 510 009

1 368 370

2 071 129

747 521

636 054

111 467

                 

Uitgaven:

             
                 

Programma-uitgaven totaal

959 751

1 028 858

943 296

1 007 683

783 047

834 612

– 51 565

                 

4.1

Handels- en financieel systeem

18 867

16 685

16 956

216 993

12 163

18 951

– 6 788

                 

4.2

Armoedevermindering

528 765

507 873

404 303

372 354

368 014

297 090

70 924

                 

4.3

Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private-sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden

390 577

487 550

494 505

395 542

371 651

487 096

– 115 445

                 

4.4

Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking

16 286

9 833

20 923

16 730

25 380

24 815

565

                 

4.5

Nederlandse handels- en investeringsbevordering

5 256

6 917

6 609

6 064

5 839

6 660

– 821

                 

Ontvangsten

89 942

39 054

44 307

11 208

34 523

20 483

14 040

                 

4.10

Ontvangsten tijdelijke financiering NIO en restituties

89 942

39 054

44 307

11 208

34 523

20 483

14 040

Verplichtingen

De verhoging van EUR 111 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting is een saldo. Enerzijds is er een aantal verhogingen. De verplichtingen voor het bedrijfsleveninstrumentarium zijn verhoogd met EUR 410 miljoen vanwege de verlenging van het Programma Samenwerking Opkomende Markten/ Private Sector Investeringsprogramma (PSOM/PSI) en aangepaste meerjarenramingen voor 2012. Vanwege de herziening van betaalschema’s zijn de verplichtingen voor schuldverlichting ten behoeve van het African Development Fund (EUR 33,9 miljoen) en het Arrears Clearance and Debt Relief Fund in het kader van IDA-16 (EUR 60,1 miljoen) verhoogd. Ook zijn de verplichtingen voor Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties (ORET) hoger uitgevallen, vanwege extra toekenning tijdens de derde en vierde ronde voor Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO). Deze vielen aanvankelijk buiten het beschikbare toewijzingsbudget 2010–2011. Daarnaast is er een meerjarige verplichting aangegaan van EUR 46 miljoen voor het PUM-programma 2012–2015. Tot slot zijn er hogere verplichtingen op het thema marktontwikkeling vanwege de verlenging van het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en het Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) waardoor per saldo het budget is gestegen met EUR 109 miljoen. Anderzijds is er een aantal verlagingen. Vanwege koersverschillen is het bedrag voor garanties multilaterale banken en fondsen met EUR 214 miljoen neerwaarts bijgesteld. Ook de verplichtingen voor algemene begrotingssteun zijn met EUR 342 miljoen verminderd omdat de inzet van dit instrument is teruggebracht. Ten slotte zijn in verband met een gewijzigde financieringsstructuur de rentesubsidies op de door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) verstrekte leningen aangepast.

Uitgaven

Artikel 4.1

In 2011 is door de NIO minder aanspraak gedaan op de garantievoorziening dan er ruimte was op deze stelpost. Op rentesubsidies ontstond een onderuitputting als gevolg van de lage rentestand en de afnemende leningenportefeuille.

Artikel 4.2

De hogere uitgaven van EUR 71 miljoen op dit artikel betreft een saldo. De verhoging wordt veroorzaakt door aanpassingen in de betalingsritmes en betalingen aan Wereldbank voor het Multilateral Debt Relief Initiative (EUR 16,2 miljoen) en het Heavily Indebted Poor Countries Initiative (EUR 15,5 miljoen). Daarnaast kende het Wereldbank Partnership programma een additionele uitgave van EUR 4,5 miljoen vanwege een eindbetaling voor het Bank Netherlands Partnership Programme (BNPP). Voor het overige is een aantal geplande activiteiten binnen het energie programma van het BNPP niet gerealiseerd. De core-bijdrage aan het BNPP is in het kader van de bezuinigingen per 1 januari 2012 beëindigd. Het thema institutionele ontwikkeling kende verminderde uitgaven als gevolg van een vertraging in de uitvoering van het programma Statistics for Results van EUR 4,3 miljoen en is voor sectordoorsnijdende programma’s EUR 2,7 miljoen minder uitgegeven met name in Oeganda en Vietnam vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte op de lopende programma’s. Tenslotte is deze mutatie met name het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekening (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4.3

Per saldo is in dit artikel EUR 115 miljoen minder uitgegeven. Op het thema ondernemingsklimaat heeft een aantal posten (waaronder Addis Abeba, Bamako, Bujumbura en Lusaka) vanwege lokale omstandigheden in totaal EUR 14,5 miljoen minder uitgegeven dan was voorzien. Daarnaast is er een stijging in de uitgaven van EUR 11,0 miljoen vanwege een eerder dan verwachte liquiditeitsaanvraag van de Private Infrastructure Development Group (PIDG). Op het thema plattelandsontwikkeling is door een aantal posten EUR 9,6 miljoen meer uitgegeven dan aanvankelijk was voorzien. Per saldo heeft het thema marktontwikkeling lagere uitgaven van EUR 27,1 miljoen. Dit is mede het gevolg van de vertraging van de start van het Global Agriculture and Food Security Programme (GAFSP) en een grotere liquiditeitsbehoefte van een aantal kleinere programma’s.

Het thema financiële sector kende een lagere uitputting van EUR 10,6 miljoen als gevolg van vertraging in de uitvoering. Daartegenover staan hogere uitgaven voor het vergroten van ondernemerschap en duurzame ontwikkeling (programma uitzending managers – PUM) als gevolg van versnellingen in de uitvoering van bestaande activiteiten (EUR 5,7 miljoen). Op basis van grotere voortgang in de uitvoering vonden verhoogde uitgaven plaats voor het MOL Fonds FMO van EUR 3,4 miljoen. De lagere uitgaven van EUR 8,6 miljoen binnen het Medefinancieringsstelsel (MFS) en het Thematische Medefinancieringsstelsel (TMF) zijn een gevolg van te optimistische prognoses van de uitvoerders waardoor neerwaartse bijstelling noodzakelijk was. Het thema speciale programma’s FMO/ODA kende verminderde uitgaven als gevolg van een lager uitgevallen liquiditeitsbehoefte. Het programma Strategic Alliances with International NGOs (Salin) kende een vertraagde uitvoering waardoor er EUR 7,4 miljoen minder is uitgegeven dan begroot. Het thema kennis en vaardigheden kende een neerwaartse bijstelling van EUR 29 miljoen, mede vanwege de vertraagde uitvoering van activiteiten op het gebied van voedselzekerheid en OS relevant bedrijfslevenprogramma’s die in 2011 niet tot concrete activiteiten hebben geleid. Tot slot heeft een overheveling plaatsgevonden tussen de thema’s kennis en vaardigheden en marktontwikkeling omdat een aantal programma’s hier beleidsmatig beter onder past.

Ontvangsten

De mutatie wordt veroorzaakt door hogere ontvangsten voor rente en aflossingen op begrotingsleningen van de NIO. De overdracht in najaar 2010 van het beheer van de NIO-leningenportefeuille van de FMO naar Atradius heeft in 2010 geleid tot uitgestelde betalingen. Deze afdracht van aflossingen en rente zijn in 2011 uitgevoerd.

Beleidsartikel 4

Onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid: overzicht met betrekking tot onderzoek geprogrammeerd voor afronding in 2011

Operationele doelstelling

Titel van de evaluatie

Jaar van afronding

 

Beleidsdoorlichtingen

 

4.1, 4.3

1.

Private-sectorontwikkeling

2013

4.2

2.

Beleid Latijns Amerika (zie ook art 2)

2013

 

Effectenonderzoek ex post

 

4.2

3.

Deelonderzoek relatie begrotingssteun en armoede, Zambia (multi-donor), zie ook 5.1

2011

4.2

4.

Effecten schuldverlichting (Nigeria, DRC) (multi-donor)

2011

4.3

5.

FMO (Massif)

2011

4.3

6.

Doelbereiking Nederlandse ondersteuning van importbevordering vanuit OS landen (CBI)

2012

4.4

7.

Implementatie van de Paris Declaration (multi-donor) fase II

2011

4.4

8.

Capaciteitsversterking op basis van case studies (PSO, SNV, Commissie MER, Agriterra, gezondheidssector Ghana, NIMD)

2010/2011

 

Overig evaluatieonderzoek

 

9.

One UN, zie ook art. 1

Algemene toelichting:

Nadere informatie, inclusief de tekst van de evaluatieonderzoeken zelf, is te vinden op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken: http://www.minbuza.nl (klik op de banner evaluatie).

Specifieke toelichting:

ad 1. Door IOB en DDE is in voorbereiding op de beleidsdoorlichting een inventariserende studie naar de impact van PSD activiteiten, op basis van bestaand evaluatiemateriaal, uitgevoerd en gepubliceerd (zie http://psosamenwerken.wordpress.com). De afronding van een beleidsdoorlichting van Private-sectorontwikkeling in al haar facetten o.g.v. intensivering inzet is niet eerder dan in 2013 i.p.v. 2011/2012 mogelijk (zie begroting 2012 en TK brief over ontwikkeling door duurzaam ondernemen van 4 november 2011).

ad 2. Zie art 2.

ad 6. Vanwege een organisatiedoorlichting en reorganisatie bij CBI is afronding voorzien voor 2012. Dit onderzoek naar de effectiviteit van het agentschap CBI op het terrein van de bevordering van de concurrentiekracht van exportbedrijven uit ontwikkelingslanden levert een bijdrage aan hgg. beleidsdoorlichting private sectorontwikkeling.

Licence