Base description which applies to whole site

21. CONTRATERRORISME- EN NATIONAAL VEILIGHEIDSBELEID

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoen Art. 21 Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid 0,6%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoen Art. 21 Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid 0,6%

Algemene doelstelling

Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Om tijdens een aanslag of crisis adequaat en effectief te kunnen reageren, is geïnvesteerd in oefeningen en opleidingen, op rijksniveau, op het niveau van de veiligheidsregio’s en op lokaal niveau. Burgers en bedrijfsleven zijn door voorlichtingscampagnes zich meer bewust geworden van hun eigen verantwoordelijkheid in het kader van de nationale veiligheid en de risico’s die aan de orde zijn (TK 30 821, nr. 12). Op internationaal niveau is gewerkt aan gezamenlijke methoden om risico’s in beeld te brengen, de aanpak van specifieke dreigingen, zoals terrorisme en cybersecurity, op elkaar af te stemmen en kennis en informatie te delen tijdens crisissituaties zoals de aardbeving in Japan, de EHEC-uitbraak en dergelijke.

Externe factoren

De voorbereiding op aanslagen en crises is in 2011 verder versterkt. Voor het realiseren van een samenleving waarin burgers en bedrijven goed worden beschermd tegen grootschalige dreigingen is steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid van belang.

De snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie en de sterke verwevenheid van ICT met ons dagelijks leven, maken ons land kwetsbaarder voor verstoringen van deze techniek. Daarom is, samen met het bedrijfsleven en andere overheden, in 2011 stevig ingezet op de weerbaarheid tegen spionage en op cybersecurity.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De maatschappelijke effecten in het kader van crisisbeleid en terrorismebestrijding laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen niet in kwantitatieve maar kwalitatieve termen uitdrukken.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Omschrijving

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Overig evaluatieonderzoek

       

Analyse pilot dreigingsmanagement

21.4

2011

2012

 
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2007

2008

2009

2010

2011

2011

 

Verplichtingen

0

0

0

90 680

59 107

55 635

3 472

               

Programmauitgaven

0

0

0

85 415

70 217

56 969

13 248

                 

21.1

Nationale veiligheid

0

0

0

19 409

4 621

9 783

– 5 162

21.1.1

Nationale veiligheid

0

0

0

19 409

4 621

9 783

– 5 162

                 

21.2

Nationaal CrisisCentrum

0

0

0

19 217

19 535

14 794

4 741

21.2.1

Nationale veiligheid

0

0

0

19 217

19 535

14 794

4 741

                 

21.3

Onderzoeksraad voor veiligheid

0

0

0

9 415

11 587

11 236

351

21.3.1

Nationale veiligheid

0

0

0

9 415

11 587

11 236

351

                 

21.4

Terrorsimebestrijding

0

0

0

37 374

34 474

21 156

13 318

21.4.1

NCTV

0

0

0

37 374

34 474

21 156

13 318

                 

Ontvangsten

0

0

0

134

1 427

0

1 427

Uitgaven

Financiële toelichting

21.1 «nationale veiligheid»

In verband met de verdere ontwikkeling van de crisisstructuur op rijksniveau is een budget van € 1,8 miljoen gerealloceerd naar operationele doelstelling 21.2 «Nationaal CrisisCentrum». Naar aanleiding van de gateway review is NL-Alert in drie regio’s verder getest. Hierdoor is de planning van de invoering van NL-Alert aangepast. De bijbehorende publiekscampagne ad € 1,1 is miljoen uitgesteld tot 2012. De kosten voor het zogenaamde Analistennetwerk en de Denktank bleken € 0,9 miljoen lager te zijn dan begroot. Verder is de besteding achtergebleven omdat enkele projecten vertraging hebben opgelopen.

21.4 «Terrorismebestrijding»

  • Als voorbereiding op de vorming van het Nationaal Cyber Security Centrum is het Computer Emergency Response Team (CERT) van de Nederlandse overheid onderdeel geworden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De middelen (€ 6,5 miljoen) zijn aan het budgettaire kader van artikel 21.4 toegevoegd. Daarnaast is aanvullend een bedrag van € 2,2 miljoen geïnvesteerd door het kabinet waarmee een impuls wordt gegeven aan het actieplan van de Cyber Security Strategie.

  • In 2011 is een bedrag van € 2,3 miljoen extra geïnvesteerd in de beveiliging van de burgerluchthaven in Nederland waaronder beveiligingsmaatregelen in Caribische Nederland die vereist zijn als gevolg van internationale verdragen.

  • In 2011 is een tweetal projecten afgerond waarmee een bedrag van € 1,5 miljoen meer is uitgegeven dan geraamd: voor het project cameratoezicht is in 2011 € 0,5 miljoen extra uitgegeven en voor het project dat tot doel heeft de informatiepositie in de veiligheidsketen te verbeteren, is € 1 miljoen uitgegeven.

Operationele doelstelling 21.1

Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.

Doelbereiking

Het kabinet Rutte-Verhagen heeft de werkwijze van de Strategie Nationale Veiligheid en de Nationale Risicobeoordeling, zoals vastgesteld door het vorige kabinet, voortgezet. Met deze werkwijze zijn potentiële risico’s scherp in beeld gebracht ter voorbereiding op mogelijke gevaren.

In 2010 heeft de Nationale Risicobeoordeling plaatsgehad. Naar aanleiding daarvan heeft het kabinet extra ingezet op de thema’s cybersecurity en internationale bedreigingen van de nationale veiligheid, waaronder schuivende (economische) machtsverhoudingen en geopolitieke invloed op energie-, grondstof- en voedselzekerheid.

Daarnaast is aangegeven dat, gezien nieuwe typen dreigingen en crises, een sectoroverstijgende en bovenregionale of nationale aanpak noodzakelijk is. Hiertoe is de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven (en in het bijzonder de vitale infrastructuur) sterk verbeterd waar het gaat om het vergroten van de continuïteit van de vitale processen en daarmee het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting.

Investeringen in een participerend veiligheidsbeleid hebben er toe geleid dat burgers en bedrijven hun eigen verantwoordelijkheden kennen en meer zelfredzaam en weerbaar zijn geworden, onder andere op het terrein van mogelijke crises.

Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid

Instrumenten

Nationale Risicobeoordeling en Strategische Verkenningen

In 2011 is de Nationale Risicobeoordeling 2010 uitgebracht, waarover in de Voortgangsbrief Nationale Veiligheid aan de Tweede Kamer is gerapporteerd (TK 30 821, nr. 12). Inmiddels is gestart met de Nationale Risicobeoordeling 2011, waarbij een actualisatie van polarisatie- en radicalisering-scenario’s plaatsvindt, een nieuwe risicoanalyse met betrekking tot grieppandemie heeft plaatsgevonden naar aanleiding van geleerde lessen tijdens de recente Nieuwe Influenza A (H1N1) uitbraak en risicoanalyses worden uitgevoerd met betrekking tot elektromagnetische verstoringen, terrorisme en de internationale invloed op onze nationale veiligheid.

Europees programma voor de bescherming van Vitale Infrastructuur (EPCIP)

De implementatie van de richtlijn ten aanzien van de identificatie en aanmerking van Europese vitale infrastructuren (met betrekking tot transport en energie) is ruim gehaald waardoor Nederland heeft voldaan aan de rapportage-vereisten. Samen met het Ministerie van Infrastructuur & Milieu en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is in Europees verband gewerkt aan de totstandkoming van het EPCIP-programma en aan de herziening van de richtlijn.

Het EPCIP-programma en de herziening van de richtlijn worden in 2012 nader uitgewerkt en vastgesteld.

EU-brede risico-analyse

In Europees verband is bijgedragen aan de ontwikkeling van de conclusies over de door de Europese Commissie opgestelde richtlijnen voor EU-brede risicoanalyse. Deze conclusies zijn in april door de Justitie en Binnenlandse Zaken Raad aangenomen en sluiten goed aan op de in Nederland ontwikkelde methodiek voor risicoanalyse.

Het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.

Continueren van de samenwerking tussen veiligheidsregio’s, de vitale sectoren en de rijksoverheid en landelijke aanpak van veiligheidsregio’s met betrekking tot de bescherming van vitale infrastructuur

Eén van de eisen uit de Wet veiligheidsregio's betreft afspraken tussen regio's en crisispartners. In 2011 was het optimaal ondersteunen van de veiligheidsregio’s bij de daadwerkelijke samenwerking tussen veiligheidsregio’s en vitale sectoren inzake de (voorbereiding op de) rampenbestrijding en crisisbeheersing een belangrijke doelstelling. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft geld beschikbaar gesteld voor het project «Vitale Partnerschappen in Veiligheid». Hierin wordt samengewerkt op basis van convenanten die gelden als landelijk standaarddocument met de mogelijkheid om in de uitwerking regiospecifieke aandachtspunten te benoemen. Er zijn convenanten opgesteld voor vitale sectoren drinkwater, gas en elektra, en telecom. Er is blijvend aandacht voor het verhogen van het aantal geïmplementeerde convenanten. In 2011 is gestart met het ontwikkelen van samenwerking tussen de veiligheidsregio’s en andere sectoren zoals Rijkswaterstaat en de waterschappen, het spoor en defensie.

Verbeteren multidisciplinaire samenwerking bij CBRN

In 2011 zijn procesbeschrijvingen gemaakt van de multidisciplinaire CBRN-processen, voor een betere operationele samenwerking op het terrein van CBRN. Ook is een inventarisatie gemaakt van alle loketten waar hulpdiensten ten tijde van een CBRN-incident kennis en advies kunnen krijgen. Dit overzicht dient mede als basis voor de inrichting van een éénloketfunctie voor first-responders. Een multidisciplinaire kerngroep opleidingen is opgericht waarin opleidingsactiviteiten op het terrein van CBRN tussen de kolommen worden afgestemd en multidisciplinaire activiteiten worden vormgegeven. Interdepartementaal is een verdere invulling gegeven aan de implementatie van het EU CBRN Actieplan. Nederland ligt op schema bij de implementatie van dit Actieplan.

In oktober 2011 vond de nationale oefening 2011 plaats, Indian Summer, die zich richtte op een grootschalig CBRN-incident (zie ook OD 21.2).

Programma Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS)

In nauwe samenwerking met het Ministerie van Defensie is bijgedragen aan de implementatie van het programma Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). De uitvoering hiervan verliep beleidsmatig en financieel volgens plan, zoals in 2006 medegedeeld aan de Tweede Kamer (TK 30 300, nr. 106). Naar verwachting wordt het traject op de voorziene einddatum, in december 2012, afgerond.

Daarnaast is in het kader van de in het Regeerakkoord gemaakte afspraken over het vaker inzetten van de krijgsmacht bij de vorming van gecombineerde teams met politie en andere diensten, samen met Defensie een toetsingskader aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 33 000, nr. 6). Hierin is conform de toezegging aan de Kamer een uiteenzetting gegeven van de uiteenlopende vormen van militaire bijstand aan de nationale civiele autoriteiten en van de toetsing die aan de besluitvorming vooraf gaat.

Nafase

Het is noodzakelijk om goed voorbereid te zijn op de fase ná de directe bestrijding van een ramp. Daartoe is het interdepartementale project «versterking van de nafase bij rampen» opgezet. Eén van de activiteiten bestond uit het verkrijgen van (meer) inzicht in rollen, taken en verantwoordelijkheden van de verschillende departementen die betrokken zijn bij de nafase. Ook zijn de momenten waarop besluitvorming over de nafase van een ramp moet plaatsvinden in kaart gebracht. Op basis hiervan is een eerste versie van een samenhangend kader gemaakt dat als handvat kan dienen om op het goede moment het proces van de nafase te starten en dit proces gestructureerd te laten verlopen. Dit concept-kader is ingezet bij de oefening Indian Summer en zal ook gebruikt worden bij daadwerkelijke crises.

Verbinding leggen tussen nationaal en regionaal veiligheidsbeleid

In 2011 is gewerkt aan de kwaliteit van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door verbinding te leggen tussen nationaal en regionaal veiligheidsbeleid, ondermeer bij nationale en regionale crisisplannen en aansluiting tussen de nationale risicobeoordeling en regionale risicoprofielen. Zo is door verschillende regio's meegewerkt aan het opstellen van landelijke scenario's, zijn landelijke experts ingeschakeld bij regionale risicoprofielen, worden crisisthema's gezamenlijk nader uitgewerkt en vindt er bestuurlijk en operationeel overleg plaats over de verschillende crisisplannen. Ook is veel aandacht geweest voor opleiden, trainen en oefenen op nationaal en regionaal niveau, inclusief de afstemming tussen beide niveaus.

Vormgeven stelsel voor toezicht en monitoring op de veiligheidsregio’s

Naast de structurele en thematische onderzoeken van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid is in 2011 met elke veiligheidsregio een voortgangsgesprek gevoerd. Ook is de eindrapportage van het project Aristoteles opgeleverd. Dit project was gericht op prestatiemeting en prestatieverantwoording voor en door veiligheidsregio's. Daarnaast zijn specifiek voor de brandweer binnen het project Cicero, dat tot doel had een kwaliteitsbeheersingssysteem voor de veiligheidsregio’s te ontwikkelen, een auditsystematiek en de bijbehorende kwaliteitsinstrumenten opgezet.

Opstellen interdepartementaal analysekader ten behoeve van toetsing van staatsnoodrecht

Doel was om een toetsings/analysekader op te leveren voor alle ministeries om te bezien of de huidige (sectorale) noodwetgeving nog aan de eisen van «moderne» crisisbeheersing voldoet. Omwille van de inhoudelijke samenhang is in 2011 besloten hier geen apart project voor op te zetten, maar de toetsing van het staatsnoodrecht mee te nemen in de ontwikkeling van voorstellen voor de versterking van de regierol van het rijk. De eerste resultaten hiervan worden in 2012 verwacht.

Participerend veiligheidsbeleid

Zelfredzaamheid van de burger verder versterken

Zoals aangegeven in de Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (TK 30 821, nr. 12) heeft het project Zelfredzaamheid bij rampen en crises belangrijke handvatten opgeleverd om de wijze waarop mensen zelfredzaam zijn te verbeteren. De inspanningen op rijksniveau hebben het bewustzijn van burgers dat ook zij een rol hebben tijdens noodsituaties verhoogd. Het verder stimuleren van zelfredzaamheid moet op lokaal en regionaal niveau gebeuren. In 2011 is door middel van regiobijeenkomsten en de stimulering van de oprichting van een kennis- en expertisecentrum Zelfredzaamheid de opgedane kennis overgedragen aan de veiligheidsregio’s. Brandweeropleidingen zijn zodanig aangepast dat hulpverleners al tijdens hun basisopleiding leren hoe (zelf)redzaamheid gestimuleerd kan worden en hoe er het beste mee kan worden omgegaan. Tijdens noodsituaties kan zelfredzaam handelen vergroot worden met behulp van NL-Alert. In verband met aanpassing van de planning voor de invoering van NL-Alert is de publiekscampagne naar 2012 verschoven.

Vergroten weerbaarheid vitale sectoren

In 2011 is gewerkt aan de vergroting van de weerbaarheid van de vitale sectoren. Zo heeft de Minister van Veiligheid en Justitie een intentieverklaring afgesloten met VNO-NCW en MKB Nederland om de weerbaarheid tegen spionage door buitenlandse inlichtingendiensten te vergroten en is er een handleiding Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) ontwikkeld, waarmee bedrijven en overheden hun kernbelangen en de kwetsbaarheid ervan in kaart kunnen brengen en concrete maatregelen kunnen nemen. Verder zijn er awareness-presentaties over de gevaren van spionage gehouden, zijn vitale sectoren gestimuleerd continuïteitsplannen op te stellen voor uitval van elektriciteit en ICT, is voor de respons op ICT-incidenten een ICT-responsboard opgericht en de oprichting van een Nationaal Cyber Security Center gerealiseerd, waarin publieke en private partners samenwerken om de cyber security te versterken. Daarnaast wordt er in het kader van de Strategie Nationale Veiligheid nauw samengewerkt met de Commissie Vitale Infrastructuur bij VNO-NCW.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Zie de toelichting bij de algemene doelstelling.

Operationele doelstelling 21.2

Een effectieve nationale crisisresponsorganisatie voor de aansturing van crisisbeheersing.

Doelbereiking

Toenemende complexiteit vraagt van de overheid een eenduidig en daadkrachtig beleid voor crisisbeheersing. Snelheid en zorgvuldigheid zijn, hoewel onderling soms op gespannen voet, essentiële randvoorwaarden voor crisisbesluitvorming. In crisistijd gelden andere vormen van interdepartementale samenwerking, omdat de veiligheid dat vraagt. Het Nationaal Crisiscentrum (NCC) is de bestuurlijke responsorganisatie op nationaal niveau ten tijde van een crisis dat werkt voor en met departementen. Voor die samenwerking is de afgelopen jaren intensief geïnvesteerd in het traject Crisisstructuur op Rijksniveau. Om optimaal te kunnen functioneren in de responsfase lag in 2011 een belangrijke rol in de preparatiefase. Dat betekent dat activiteiten zijn ontplooid op het gebied van zowel de planvorming als het opleiden, trainen en oefenen en de inzet van technische middelen voor uitwisseling van informatie en voor crisiscommunicatie.

Interdepartementale samenwerking in crisissituatie

Instrumenten

Doorontwikkeling van de crisisstructuur op rijksniveau

De herziene crisisstructuur heeft onder meer geleid tot een opleidingsprogramma voor crisisbeleidsadviseurs van de diverse ministeries. Naast diverse kleinere oefeningen zijn er dilemmatrainingen voor de ministers en staatssecretarissen georganiseerd. De trainingen, gebaseerd op een terroristische dreiging vanuit de cyberproblematiek, hadden tot doel de ministers en staatsecretarissen tot afgewogen strategische besluiten te laten komen. Dit resulteerde vervolgens in de ministeriële desk top oefening «Copy Paste» op 28 april met het thema cybersecurity. Van belang was eveneens de oefening Indian Summer op 12 en 13 oktober. De oefening was een combinatie van de vijfjaarlijks terugkerende Nationale stafoefening Nucleair en de jaarlijkse grote nationale crisisoefening. Het doel was om de respons, zoals plannen, procedures en capaciteiten van de regionale en nationale crisisbeheersing te beoefenen, gericht op de nucleaire rampenbestrijding.

De inspanningen tot verbeterde interdepartementale samenwerking bewezen zich in 2011 bij een aantal incidenten, dreigingen en crises, zoals de brand bij Moerdijk, het schietincident in Alphen, de evacuatie na het vliegtuigongeval in Libië, de gevolgen van Fukushima, zowel hoog water in de winter als aanhoudende droogte in lente- en herfstmaanden, de EHEC-bacterie en de problematiek van beveiligingscertificaten bij DigiNotar. Onderdeel van de verbetering van de interdepartementale samenwerking ten behoeve van snelle crisisbesluitvorming is de realisatie van een technisch informatieknooppunt, een koppelvlak van crisismanagementsystemen. Alle aangesloten crisispartners kunnen zo eenduidig en tijdig informatie delen. In 2011 heeft de aanbesteding en gunning van dit interdepartementale informatieknooppunt plaatsgevonden.

Preparatie

Inzet van NL-Alert

Omdat informatievoorziening tijdens een noodsituatie essentieel is voor zelfredzaam handelen, is het project NL-Alert opgezet. Iedereen die dat wil, kan met behulp van NL-Alert, bij noodsituaties met zijn mobiele telefoon gealarmeerd worden en een concreet handelingsperspectief geboden krijgen. De uitkomst van een gateway review op het project NL-Alert toonde aan dat NL-Alert een hoog innovatief karakter, veel draagvlak maar ook risico’s kent. Voortzetting van het project NL-Alert werd wenselijk geacht, waarbij voorafgaand aan een eventuele landelijke invoering NL-Alert in drie regio’s verder getest moest worden. Dit leidde tot aanpassing van de planning. Uit de succesvolle testen tijdens de pilots is gebleken dat NL-Alert een waardevolle toevoeging is aan de bestaande alarmerings- en risicocommunicatiemiddelen. In 2011 zijn voorbereidingen getroffen om NL-Alert in 2012 in te voeren in alle veiligheidsregio's.

Vormgeven van het Nationaal Crisisplan, de LOS en evalueren en zonodig aanpassen van Nationaal handboek Crisisbesluitvorming

Het generieke nationale crisisplan is in conceptvorm gereed. De specifieke nationale crisisplannen «extreem weer» en «ICT-uitval» zijn in 2011 gerealiseerd.

De aanbevelingen die de evaluatie van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) in 2010 heeft opgeleverd, hebben in 2011 de basis gevormd voor de doorontwikkeling en verdere professionalisering van het LOCC. De intensivering van de samenwerking met het NCC heeft in 2011 geleid tot een gezamenlijke communicatiestrategie naar de veiligheidsregio’s en de eerste aanzet tot een professionalisering van de Frontofficefunctie voor onder andere LOCC en NCC. Ook is nadere invulling gegeven aan de uitbreiding van het LOCC met de gemeentelijke kolom. Per 1 maart 2011 is de opschaling van het LOCC naar de Landelijke Operationele Staf bij instellingsbesluit geregeld en zijn de voorzitter en leden van de Landelijke Operationele Staf (LOS) benoemd. Daarnaast is in 2011 een programma ontwikkeld en uitgevoerd voor de operationalisering van de LOS. Deze activiteiten leiden tot een effectievere crisisresponsorganisatie.

Inzet van Risico-signalering en – alertering

Op basis van actuele en korte termijn voorziene potentiële risico’s en dreigingen worden (interdepartementale) risicosignaleringen en factsheets gerealiseerd. Dit sluit aan bij de werkwijze van de Strategie Nationale Veiligheid en de Nationale Risicobeoordeling waarin potentiële risico’s voor de middellange en lange termijn in kaart worden gebracht.

Invoering van netcentrisch werken en LCMS

De implementatie van de netcentrische werkwijze is in bijna alle regio’s afgerond. Wat nog resteert, is de migratie naar een nieuw landelijk crisismanagementsysteem (LCMS). Met het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) zijn afspraken gemaakt over het onderbrengen van het beheer van de netcentrische werkwijze (inclusief het LCMS).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Zie de toelichting bij de algemene doelstelling.

Operationele doelstelling 21.3

Wegnemen van structurele veiligheidstekorten binnen het Koninkrijk door de uitvoering van onafhankelijk onderzoek naar ernstige ongevallen, rampen of dreiging daartoe.

Doelbereiking

De Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. De aanbevelingen van de OVV zijn gericht aan overheden en bedrijfsleven om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de structurele veiligheid binnen het Koninkrijk.

Instrumenten

In de praktijk is de OVV actief binnen de sectoren: luchtvaart, scheepvaart, railverkeer, wegverkeer, defensie, gezondheid van mens en dier, industrie, buisleidingen en netwerken, bouw en dienstverlening, water en crisisbeheersing en hulpverlening.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De werkzaamheden van de raad zijn gekoppeld aan het zich voordoen van een voorval of een reeks van voorvallen.

De minister heeft een toezichthoudende rol als het gaat om de bij algemene maatregel van rijksbestuur of algemene maatregel van bestuur aangewezen voorvallen verplicht te onderzoeken.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2011 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

Operationele doelstelling 21.4

Het risico op en de vrees voor terroristische aanslagen in Nederland zo veel mogelijk verkleinen, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke aanslag.

Doelbereiking

In Nederland zijn ruim 20 instanties betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft tot taak een doeltreffende coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering te ontwikkelen. Dit betreft niet uitsluitend een preventieve taak, maar is ook noodzakelijk op het moment van concrete dreiging.

Wegnemen voedingsbronnen terrorisme

Instrumenten

Jihadisme

In 2011 is geïnvesteerd in kennis en handelingsperspectief van lokale professionals (jongerenwerkers, docenten, politieagenten, etcetera). Er zijn meer dan 450 lokale professionals getraind in het herkennen en omgaan met radicalisering, 162 van hun managers zijn voorgelicht, en voor rond de 2000 toekomstige professionals zijn op hogescholen gastlessen verzorgd. Er is een netwerk opgericht van een vijftigtal geselecteerde en getrainde professionals, dat in 2011 al tweemaal bijeengekomen is. In 2011 is geen beroep gedaan op het specialistennetwerk door lokale autoriteiten voor ondersteuning bij reïntegratie van gesignaleerde jihadisten.

Counter-narrative

Voor de aanpak van het jihadisme is in 2011 in samenwerking met internationale partners ingezet op het ondermijnen van extremistische boodschappen. Zo is een non-gouvernementele organisatie (NGO) ondersteund die zich sterk maakt voor de slachtoffers van terrorisme door het financieren van een vijftal mini-documentaires, dat het persoonlijk leed van slachtoffers en nabestaanden in beeld heeft gebracht. Verder heeft een drietal internationale expertmeetings in 2011 geresulteerd in een multilateraal gedragen project ter versterking van bestaande tegengeluiden tegen het jihadisme.

Internet

In 2011 is ingezet op het verminderen van de aanwezigheid van jihadistische boodschappen op het internet met een strafbare inhoud. Voorts is in 2011 op initiatief van Nederland een Europees project gestart met als doel een samenwerkingsverband te organiseren tussen de internetsector en lidstaten om het illegaal gebruik van internet voor terroristische doeleinden beter te kunnen tegengaan (het Clean IT-project).

Herkenning Digitale Informatie en Fingerprinting

Binnen dit programma worden projecten uitgevoerd die betrekking hebben op het beter en geautomatiseerd herkennen van objecten, personen en teksten uit websites of databestanden. In 2011 zijn 2 projecten afgerond, is besloten om 2 projecten te vervolgen en zijn 7 nieuwe projecten van start gegaan.

Het project «Videosearch Openbare Orde en Veiligheidsdomein» heeft door middel van deelname aan een internationale benchmark onderzocht wat er op technisch gebied mogelijk is bij het «zoeken in videocollecties». Daarnaast is het project «Optical Character Recognition» afgerond. Binnen dit project is onderzoek gedaan naar het geautomatiseerd lezen van tekst in Flash websites. Het project «Photo Response Non Uniformity» heeft een tool opgeleverd waarmee kan worden beoordeeld of beelden met een bepaalde camera zijn gemaakt. Besloten is dit project in 2012 voort te zetten. Het project «Entiteitsextractie» heeft een prototype applicatie opgeleverd waarmee het mogelijk is grote datasets structureel te doorzoeken. Ook dit project wordt vervolgd.

In 2011 is de Universiteit van Tilburg een onderzoek gestart naar de privacybestendigheid van de tools die in ontwikkeling zijn binnen het programma Herkenning Digitale Informatie en Fingerprinting. Daarnaast is het «iColumbo» project gestart. Dit project richt zich op de verduurzaming en verdere uitrol van het internet recherche netwerk (iRN) van de politie. In samenwerking met de Radboud Universiteit is een onderzoek gestart naar de veiligheid en privacybestendigheid van dit netwerk. Het project «Virtuele Muis» onderzoekt een techniek waarbij websites geautomatiseerd gelezen kunnen worden door middel van een virtuele gebruiker die op alle zichtbare onderdelen klikt. Ook is er een project gestart waarin wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn van een technologie die beeldmerken automatisch kan herkennen. Het project «Dreigtweets» richt zich op het ontwikkelen van een applicatie waarmee de ernst van bedreigingen via Twitter beter kan worden ingeschat.

Signaleren en wegnemen terrorismedreiging

Bewaken en beveiligen – solistische dreigers

In het stelsel Bewaken en Beveiligen werken verschillende organisaties, waaronder het OM, politie, bestuurlijke organisaties, inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NCTV, samen om zorg te dragen voor het veilig en ongestoord functioneren van personen, objecten en diensten, ongeacht dreiging of risico. De groep solistische dreigers krijgt speciale aandacht binnen het stelsel Bewaken en Beveiligen. Geradicaliseerde eenlingen (solistische dreigers van wie een terroristische dreiging uitgaat) vormen een strategische prioriteit in de Nationale Contraterrorismestrategie 2011–2015. De aanpak van solistische dreigers heeft zich in 2011 gericht op een beleidsmatige aanpak, een fenomeenduiding/analyse van deze groep en een operationele aanpak. In het kader van de beleidsmatige aanpak is in 2011 gestart met het ontwikkelen van preventietrainingen voor professionals. Ook is in samenwerking met politie Haaglanden, HALT en het Openbaar Ministerie een bewustwordingscampagne voor middelbare scholieren gestart. Afgelopen jaar zijn verschillende onderzoeken gestart om een fenomeenduiding van de groep te maken. De operationele inzet betreft de pilot dreigingsmanagement die in januari 2011 bij het KLPD van start is gegaan, waarin zorg, politie en inlichtingendiensten samenwerken om de preventieve aanpak bij gekende, verwarde bedreigers vorm te geven. Na signalering, identificatie en het taxeren van dreiging en risico's door het pilotteam zal, in geval van verwarde bedreigers waar dreiging en risico vanuit gaat, in overleg worden getreden met de gemeente of regio voor toeleiding naar een persoonsgerichte (zorg)aanpak. De NCTV coördineert dit project, dat moet leiden tot een betere informatiecoördinatie en zorgvoorziening aan solistische dreigers. In 2011 is bijzondere aandacht geschonken aan de juridische aspecten voor het delen van informatie tussen alle betrokken partners. Er is een start gemaakt met het opstellen van een juridisch kader waarin op alle onderdelen verwijzing naar wetgeving, toelichting en uitleg schriftelijk wordt vastgelegd. Het pilotteam is afgelopen jaar ook ingezet bij het beoordelen van de benodigde beveiligingsmaatregelen rondom solistische dreigers tijdens nationale evenementen zoals Koninginnedag, de Nationale Herdenking, Veteranendag en Prinsjesdag.

Beveiliging burgerluchtvaart – PNR

De NCTV was in 2011 betrokken bij de onderhandelingen over een voorstel van de Europese Commissie betreffende het verzamelen van Passenger Name Records (PNR-gegevens) in de EU ten behoeve van criminaliteits- en terrorismebestrijding. De onderhandelingen zijn nog gaande en worden in 2012 voortgezet.

(Zelfgemaakte) explosieven

Het deelprogramma «Zelfgemaakte explosieven» is erop gericht de fabricage en inzet van zelfgemaakte explosieven te bemoeilijken en loopt parallel aan het Europees Actieplan over de beveiliging van explosieven. Op nationaal niveau is de Strategie ter voorkoming misbruik (zelfgemaakte) explosieven gerealiseerd. Ook is in 2011 een technisch referentiesysteem voor explosieven opgeleverd: het nationale Bom Data Systeem.

CBRN-terrorisme

Gezien de disproportionele effecten die een aanslag met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN-) middelen teweeg kan brengen wordt de kans op CBRN-terrorisme geminimaliseerd door het treffen van weerstandsverhogende maatregelen bij risicovolle CBRN-onderzoeksinstellingen – zoals ziekenhuizen, laboratoria en universiteiten. Implementatie van deze maatregelen bij de objecten loopt tot 2013 en ligt op koers. Bij de betrokken instellingen wordt gewerkt aan het op niveau brengen en houden van de beveiliging, bijvoorbeeld door het verzorgen van security awareness trainingen en verschillende oefentrajecten. Ook heeft de derde in een reeks van multi-disciplinaire internationale CBRN/E oefeningen plaatsgevonden.

Security Awareness & Performance

Om het veiligheidsbewustzijn van medewerkers te stimuleren, is de workshop «Zeker van je Zaak» ontwikkeld in samenwerking met de Politieacademie en de TU Delft. Met de workshop hebben leidinggevenden een effectief instrument in handen om hun personeel aan de hand van divers lesmateriaal te leren waar ze op moeten letten en hoe ze bij afwijkend gedrag moeten handelen. Om deze workshop structureel te kunnen blijven aanbieden, is in 2011 voor het workshopmateriaal een e-learning module ontwikkeld. De e-learning module is beschikbaar via www.nederlandtegenterrorisme.nl. Het workshopmateriaal is ook in het Engels verkrijgbaar onder de naam «It’s your business to be sure». Tevens is een succesvolle bijeenkomst over security awareness (veiligheidsbewustzijn) voor het topmanagement van het bedrijfsleven georganiseerd. Dit jaar kregen de Nationale Cyber Security Strategie en de lessen van DigiNotar speciale aandacht. In 2011 is ook een aantal onaangekondigde realistische fysieke- en cybertesten (red teaming) bij een aantal objecten uitgevoerd. Door het koppelen van de expertise van diverse partijen wordt het realistische karakter versterkt. De eventuele kwetsbaarheden en beperkingen worden gedeeld in een trusted community, waardoor de lessen uit één oefening een zo groot mogelijk bereik krijgen.

Voorbereid zijn op een terroristische aanslag

Alertering

Het alerteringssysteem terrorismebestrijding (ATb) waarschuwt operationele diensten en bedrijfssectoren bij een verhoogde dreiging of bij een concrete aanslag. In 2011 zijn er oefeningen gehouden met de sector Nucleair en de sector Tunnels en Waterkeringen. Vanaf 2011 wordt gewerkt met een regiedocument dat de lessen en de aanbevelingen uit alle oefeningen waarborgt zodat zorg gedragen kan worden voor een integrale aanpak van de verbeterpunten. Daarnaast is er een handleiding geschreven voor de regionale politie ten behoeve van de externe beveiliging van nucleaire inrichtingen. In 2011 is Quick-Inform opgeleverd en getest. Quick-Inform is een systeem waarmee alle betrokken partners in het alerteringssysteem snel en accuraat kunnen worden geïnformeerd. Daarnaast zijn in 2011 alle afspraken met de sectoren over de A-locaties geactualiseerd en daar waar nodig aangepast aan de huidige situatie.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De maatschappelijke effecten in het kader van de terrorismebestrijding zijn moeilijk meetbaar te maken. Voor kwalitatieve gegevens wordt verwezen naar de Voortgangsrapportage terrorismebestrijding die periodiek (jaarlijks) aan de Tweede Kamer gezonden wordt (TK 29 754, nr. 205). Hierin wordt een beeld geschetst van de stand van zaken van het terrorismebeleid in Nederland.

Licence