Base description which applies to whole site

Artikel 44: Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

44 Algemene doelstelling

Het ondersteunen van burgers en andere lokale partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te versterken.

Het bevorderen van de woningbouwproductie waarbij aanbod en diversiteit zoveel mogelijk aansluit bij de woningbehoefte van de woonconsument.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De inzet op leefbaarheid draagt bij sterke steden en regio’s. Dat is belangrijk voor economische ontwikkeling, voor economische vitaliteit (ook in krimpgebieden) en voor het versterken van burgerparticipatie in relatie tot een compacte overheid. Een voldoende gedifferentieerd aanbod van woningen (huur en koop) dient ervoor te zorgen dat mensen passend kunnen wonen conform hun woonvoorkeur.

Budgettaire gevolgen van beleid

44.1 Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

       

Realisatie

Vastgestelde ISB begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

     

1 322 496

7 959

4 289

3 670

               

Uitgaven

913 698

1 144 423

1 406 985

490 441

8 143

4 539

3 604

44.1 Stimuleren krachtige steden

       

1 095

1 951

– 856

44.2 Vitale wijken tot stand brengen

       

5 470

1 740

3 730

44.3 Voldoende woningproductie

       

1 578

848

730

               

Ontvangsten

 

 

 

 

48 707

0

48 707

Financiële toelichting

Op het artikel Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw is meer uitgegeven dan begroot. Onderstaand volgt een toelichting op artikelonderdeel om dit inzichtelijk te maken.

Uitgaven/verplichtingen

44.2 Er zijn ten behoeve van de uitvoering en implementatie van het eindadvies van de Visitatiecommissie Wijkenaanpak bij voorjaarsnota extra middelen vrijgemaakt.

Ontvangsten

De in 2009 en 2010 uitgekeerde middelen stimulering woningbouw worden grotendeels afgerekend in 2011. Als door overheden niet aan de voorwaarden is voldaan, vindt er terugvordering plaats. Hiervoor was bij najaarsnota de ontvangstenraming al bijgesteld naar € 40 mln., uiteindelijk zijn er in 2011 meer ontvangsten gerealiseerd.

  • De ontwikkeling van de economie en van de investeringsmogelijkheden van lokale partijen hebben in 2011 onder druk gestaan. Dit heeft zowel effecten op de stedelijke vernieuwing als op de woningproductie.

  • Partners van de wijkenaanpak hebben aangegeven een integrale, gebiedgerichte aanpak te blijven voeren en kennis te willen delen. Wel worden soms ambities getemporiseerd dan wel bijgesteld.

Externe factoren

Realisatie meetbare gegevens

Bij de hieronder genoemde operationele doelstellingen worden meetbare gegevens gepresenteerd.

44 Operationele doelstelling 1

Stimuleren krachtige steden

Doelbereiking

Krachtige steden zijn belangrijk voor de economische ontwikkeling van Nederland en voor de sociale stijging van burgers. Wanneer steden onvoldoende functioneren, kan dit de welvaart en het welzijn van alle burgers in het gehele land schaden. Daarom blijven steden een belangrijk onderwerp op de rijksagenda.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een regierol in het leefbaar maken en houden van (onder meer) steden.

Instrumenten

Belangrijke instrumenten om bij te dragen aan de leefbaarheid zijn het adviseren van steden, kennisoverdracht, monitoring van resultaten, aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving, en het aanspreken van medeverantwoordelijke departementen met het oog op een integrale (gebiedsgerichte) aanpak:

  • Decentralisatie (GSB);

  • Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV);

  • Versterking bewonersbetrokkenheid.

Steden en Visie Stedelijke Vernieuwing

Eind 2011 is als onderdeel van de eindmeting GSB III de output-rapportage verschenen over de gerealiseerde resultaatafspraken die met de G31 zijn gemaakt op sociaal, fysiek en economisch terrein (drie brede doeluitkeringen). Het Rijk heeft bij de beoordeling daarvan een zeer groot deel als «behaald» aangeduid. Voor het (alsnog) afronden van enkele afspraken op het sociale domein (onder andere inburgering) is de termijn verlengd tot en met 2011; de verantwoording hiervan en de vaststelling van de rijksbijdrage op deze onderdelen vindt eind 2012 plaats. In 2011 is een analyse gestart getiteld de «Staat van de Steden» met als doel een vinger aan de pols te houden met betrekking tot de trends en ontwikkelingen in de steden, zodat desgewenst het gesprek kan worden aangegaan. Het streven blijft dat de grote steden hun afstand verkleinen naar het landelijke gemiddelde ten aanzien van de bestaande (outcome) doelstellingen op het terrein van (objectieve en subjectieve) veiligheid, kwaliteit (fysieke) leefomgeving, sociale kwaliteit samenleving, binden midden/hogere inkomens, en versterken economische kracht van de stad.

In 2011 is samen met gemeenten en provincies een start gemaakt met het opstellen van een visie op stedelijke vernieuwing na 2014, als het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing komt te vervallen. Er zijn door de kennisinstellingen KEI en Nicis bijeenkomsten georganiseerd met voorlopers uit het veld die input hebben geleverd voor deze visie. In 2012 zal de visie aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Economisch denken en agenda Wonen en Leefbaarheid

Zowel op sociaal als fysiek terrein is gestart met onderzoek naar en de ontwikkeling van analyse-instrumenten, gefocust op het aanboren van nieuwe geldstromen dan wel het verhogen van het maatschappelijke rendement van inspanningen. Hierbij gaat het vooral om onderzoek naar bestaande en nieuwe financieringsarrangementen en het verder ontwikkelen en toepassen van het instrument Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA). In samenwerking met betrokken departementen worden MKBA-prototypes ontwikkeld op verschillende terreinen. Het betreft de «Gezonde Wijk» samen met VWS en arbeidsparticipatie samen met SZW. Voor het prototype de «Achterdevoordeur»-aanpak is reeds een model ontwikkeld en in 2011 in enkele steden met succes toegepast (integrale aanpak leidt aantoonbaar tot een positief maatschappelijk rendement). Ook is in 2011 gestart met de ontwikkeling van een vorm van MKBA op het niveau van de stad als geheel en in enkele steden met succes het zogenaamde Analysekader Gemeentelijke Investeringen. Dit instrument kan steden helpen bij hun beleidsvoorbereiding ten aanzien van het (re)alloceren van investeringen op fysiek, sociaal, en economisch terrein.

Met de VNG is een gezamenlijke Agenda Wonen en Leefbaarheid vastgesteld. De grote steden zijn betrokken bij de uitwerking van deze agenda. Met de uitwerking ervan werken het ministerie van BZK en de VNG een aantal innovaties uit voor de aanpak op het terrein van wonen en leefbaarheid en voornemens uit het Regeerakkoord. Deze agenda bevat onder meer het inzichtelijk krijgen van de maatschappelijke baten van verschillende maatregelen bij stedelijke vernieuwing, waar deze neerslaan en onder welke condities deze kunnen worden omgezet in investeerbare euro’s.

Ook is in 2011 een onderzoek gestart naar het «terugploegen maatschappelijke baten» om in beeld te krijgen hoe toekomstige baten kunnen worden betrokken bij het financieren van binnenstedelijke investeringen.

Om beter zicht te krijgen op mogelijkheden om stedelijke vernieuwing te (blijven) financieren is voorts de «Toolbox Financieringsconstructies» ontworpen. Dit is een database met voorbeelden van mogelijkheden om risico’s of prijzen te verlagen, zoals garanties, fondsen en innovatieve financieringsconstructies.

Ortega-gemeenten /New Towns

BZK ondersteunt de preventieve aanpak van oude groeikernen, ofwel de New Towns. Motto is het voorkomen van achterstanden, waarbij zelfredzaamheid, preventie en kwalitatieve groei centraal staan.  Business cases, een leertraject en experimenten rond zelforganisatie dragen hier aan bij. In 2011 is een evaluatie gestart van deze Ortega-aanpak.

44 Operationele doelstelling 2

Vitale wijken tot stand brengen

Doelbereiking

Omdat het kabinet de specifieke benadering van wijken met de grootste achterstanden heeft verbreed naar aandacht voor leefbaarheid in steden, dorpen en krimpgebieden, moeten doelstelling en verantwoording in dit bredere perspectief worden geplaatst. In de brief van 28 januari 2011 is dit kader geschetst (Kamerstukken II, 2010–2011, 30 995, nr. 87).

De eerste verantwoordelijkheid voor leefbaarheid ligt bij partijen op lokaal niveau. De rijksoverheid ondersteunt daar waar sprake is van een opeenstapeling van achterstanden of specifieke problemen. In de Integrale visie op de woningmarkt van juli 2011 is beschreven welke maatregelen het kabinet neemt om die ondersteuning binnen de woon- en leefomgeving te bieden. Het gaat dan om: het versterken van burgerschap, het experimenteren met wijkondernemingen, het maken van maatwerkafspraken, het verspreiden van lessen en ervaringen met gebiedsgericht werken, ondersteuning via de Kwaliteitsprong Rotterdam Zuid, uitvoering van het actieplan Bevolkingsdaling met aandacht voor de nieuwe krimpgebieden, het samen met IPO en VNG opstellen van een visie op stedelijke vernieuwing, het ondersteunen van een wijkgerichte aanpak op de BES-eilanden, en het zoeken naar nieuwe financieringsconstructies.

Visitatiecommissie Wijkenaanpak

Instrumenten

In samenspraak met lokale partijen en departementen is in 2009 besloten tot het uitvoeren van een visitatieronde langs de partners van de wijkenaanpak. Via visitaties is bezien in hoeverre de ambities voor 2017 binnen bereik liggen en in hoeverre opgedane ervaring met wijkverbetering ook breder kan worden ingezet. Op 1 maart 2010 is de Visitatiecommissie Wijkenaanpak ingesteld en op 30 juni 2011 heeft de commissie haar bevindingen gepresenteerd. De Tweede Kamer heeft deze 5 oktober 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 30 995, nr. 87) ontvangen. De rapporten per stad, de bevindingen uit de departementale ronde en het eindrapport zelf bieden handvatten; voor lokale partners om focus aan te brengen en te verankeren, en voor het Rijk wat betreft de eigen inzet en rol. De bevindingen worden benut om ervaringen te verspreiden, nieuwe maatwerkafspraken te maken met gemeenten en om een burgerschapsagenda inhoud te geven. De eindrapportage van de Visitatiecommissie dient tevens als beleidsdoorlichting van de gebiedsgerichte aanpak door het Rijk.

Ondersteunen van wijken en buurten

De afspraken met de 40 aandachtswijken en de 40+ wijken zijn onverminderd van kracht. Focus heeft het afgelopen half jaar gelegen op het maken van maatwerkafspraken en op het breed inzetten van kennis en ervaringen zoals opgedaan in het gebiedsgericht werken tot nu toe. Dat is gebeurd via kenniskringen. experimenten, regionale bijeenkomsten van de Buurtalliantie, via Communities of Practice en via het leggen van verbindingen tussen verschillende initiatieven. De landelijke alliantie - het netwerk van organisaties en bedrijven dat de aanpak in wijken ondersteunt - is gericht bezig om expertise, middelen en initiatieven daar in te zetten waar het de lokale ambities kan versterken.

Monitors en onderzoeken om de voortgang te volgen

De Tweede Kamer is op 31 oktober 2011 geïnformeerd over voortgangsrapportages, onderzoeken en monitors die in het kader van de leefbaarheid in 2011 zijn uitgevoerd. Het betreft: de Voortgangsrapportage Wijken in Uitvoering 2011, actualisatie van de Outcomemonitor Wijkenaanpak van het CBS, de eerste herhalingsmeter van waterbedeffecten van het wijkenbeleid 2008–2010, het advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkenaanpak, de Bewonerspeilingen aandachtswijken 2011 en de publicatie Leefbaarheid in Balans.

Plan van aanpak Bevolkingsdaling

De Tweede Kamer is middels de Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling op 30 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 757, nr. 31) geïnformeerd over de voortgang van de acties uit het Actieplan Bevolkingsdaling.

Het ministerie van BZK heeft een afspraak gemaakt met de topkrimpprovincies om convenanten te sluiten over de aanpak van bevolkingsdaling.

In november 2011 is er een «agreement of support» getekend met de anticipeerregio Achterhoek, waarin het ministerie op een aantal gebieden concreet aangeeft hoe zij de regio zal ondersteunen. Een anticipeerregio is een gebied dat op de korte of lange termijn te maken krijgt met bevolkingsdaling. Het ministerie van BZK is met andere anticipeerregio’s overleg gestart hoe het Rijk deze regio’s kan ondersteunen bij de aanpak van de gevolgen van bevolkingsdaling.

De MKBA herstructureringsopgave Eemsdelta, die in opdracht van het ministerie van BZK is uitgevoerd, is in 2011 afgerond. Op basis van deze MKBA zijn de lokale partijen bezig met de programmering van de herstructurering. Het ministerie heeft verder een juridische expertpool opgericht, die medeoverheden in krimp- en anticipeergebieden adviseert over het verminderen van de kosten als gevolg van planschadeclaims. Wat betreft de aanpak van knellende wet- en regelgeving, heeft het ministerie van BZK de opzet van een meldpunt knellende regelgeving door de drie topkrimpprovincies (Groningen, Zeeland, Limburg) ondersteund. Daarnaast heeft het ministerie van VWS in samenwerking met de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de ministeries van EL&I en BZK een toelichting gegeven over de mogelijkheden en voorwaarden voor samenwerking tussen zorgaanbieders binnen de wettelijke kaders van de Mededingingswet. Op het gebied van bekostiging heeft het ministerie van BZK bij de herijking van het provinciefonds een maatstaf voor krimp en groei opgenomen. Verder zijn samen met de drie topkrimpprovincies en een aantal kennisinstellingen voorbereidingen getroffen voor een strategische kennisagenda. Daartoe wordt in 2012 een landelijke kennisfaciliteit opgericht.

Kwaliteitssprong Zuid

Op 19 september heeft ondertekening plaatsgevonden van het programma Kwaliteitssprong Zuid. De Tweede Kamer is daar 26 september over geïnformeerd (Kamerstukken II, 2011–2012, 32 847, nr. 4). Met het programma geeft het kabinet invulling aan een onderdeel van de Woonvisie die op 1 juli 2011 aan de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 32 847, nr. 1). De basis voor het programma is gelegd door de commissie Deetman / Mans die februari 2011 advies uitbracht inzake Rotterdam Zuid. De analyse was dat de sociaaleconomische problematiek in dit deel van Rotterdam dermate groot en complex is dat alleen met meerdere partijen en op verschillende niveaus tot een effectieve aanpak gekomen kan worden. Het advies was daarom om met alle betrokken partijen tot een meerjarige, duurzame visie te komen. Dit is tot stand gekomen via genoemd programma. Op drie pijlers zijn ambities, verantwoordelijkheden en doorbraken vastgesteld; talentontwikkeling, economische versterking en fysieke kwaliteitsverbetering.

Bewonersparticipatie

In 2011 is de laatste tranche van € 25 mln. aan bewonersbudget beschikbaar gesteld aan gemeenten opdat bewoners zelf initiatieven kunnen ontplooien om hun buurt te verbeteren. Uit de Bewonerspeiling 2011 blijkt dat bewoners deze impuls positief waarderen. De Tweede Kamer is daar 31 oktober 2011 over geïnformeerd. Tijdens de conferentie «Ruimte voor burgers» van 27 juni 2011 die samen met het Landelijke Samenwerkingsverband aandachtswijken is georganiseerd is breder ingegaan op de toekomst van bewonersparticipatie in buurten en wijken in relatie tot leefbaarheid. Ook is de link gelegd met een agenda Burgerschap op basis waarvan wordt gezocht naar een nieuwe balans tussen burgers en overheid in de verantwoordelijkheid voor de samenleving; meer ruimte voor burgers enerzijds, een compacte dienstverlenende overheid anderzijds.

Wijkverpleegkundigen

Dit kabinet geeft een stevige impuls aan de zorg en ondersteuning in de buurt. Ten behoeve van de inzet van wijkverpleegkundigen in de aandachtswijken heeft BZK middelen beschikbaar gesteld aan het ministerie van VWS voor het uitvoeringsprogramma «Wijkverpleegkundigen in aandachtswijken» (motie Hamer, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700, nr. 15). Op 19 december 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de tussenstand met betrekking tot de extra inzet van wijkverpleegkundigen in buurten en wijken. Inmiddels zijn tussen de 300 en 350 wijkverpleegkundigen in het kader van het programma ingezet in 50 steden (waaronder de 40 aandachtswijken). Naar schatting zijn er tot nu toe 9 000 cliëntcontacten geweest, hoofdzakelijk met ouderen. Op basis van de tussenevaluatie van het programma zal worden nagegaan hoe de borging en opschaling van wijkverpleegkundigen verder vorm kan krijgen. De Tweede Kamer is daarover geïnformeerd in de brief «Zorg en ondersteuning in de buurt» van de Minister van VWS (Kamerstukken II, 2011–2012), 32 620, nr. 27).

Groene wijkenaanpak

Voor de periode 2010–2013 zijn vanuit WWI middelen beschikbaar gesteld aan het (voorheen) ministerie van LNV om de Groene Wijkaanpak uit te breiden naar Alkmaar, Den Haag, Deventer, Eindhoven en Groningen. Voor de uitvoering wordt aangesloten bij het lopende programma bij EL&I.

44 Operationele doelstelling 3

Voldoende woningproductie

Doelbereiking

De woningbouwsector is getroffen door de economische crisis. Het op peil houden van de investeringen in de woningproductie is belangrijk om de terugval in de werkgelegenheid in deze sector zoveel mogelijk te beperken. De continuïteit in de woningproductie is ook belangrijk omdat als gevolg van bevolkingsgroei en individualisering het aantal huishoudens in de periode 2010 tot 2020 nog met ruim 500 000 zal groeien (bron: woningbehoefteprognoses 2009).

De bouwvooruitzichten voor 2011, en voor de daarop volgende jaren, waren lager dan in de voorafgaande jaren. In de TNO-bouwprognoses 2009–2014 werd voor 2011 uitgegaan van een productie tussen de 56 000 en 69 000 woningen (exclusief productie anderszins). De daadwerkelijke productie lag in 2011 op 57 703 woningen. Bij de verwachtingen rond de gerealiseerde aantallen spelen gedragsveranderingen op de woningmarkt als gevolg van de economische crisis een belangrijke rol, zoals de investeringsbereidheid van private partijen en van burgers. Bovendien moeten we er rekening mee houden dat de bouwproductie vertraagd de conjunctuur volgt.

De maatregelen die het kabinet in 2009 en 2011 heeft getroffen om de terugval zoveel mogelijk te beperken zijn in 2011 grotendeels voortgezet.

Een aantal regio’s heeft specifieke opgaven door de gevolgen van krimp van de bevolking en het aantal huishoudens. Deze verschillende typen opgaven zijn onder andere vastgelegd in de verstedelijkingsafspraken 2010–2020.

Stimuleringsmaatregelen

Instrumenten

Op basis van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten is in 2009 en 2010 aan gemeenten voor € 351 mln. aan subsidies verleend om door de economische crisis stilgevallen of niet gestarte woningbouwprojecten en de werkgelegenheid te ondersteunen. Door de inzet van het grootste deel van dit budget in 2010 zijn de effecten in de praktijk (het bouwen en opleveren van woningen) vooral in 2011 merkbaar. In 2011 heeft de controle op de laatste tranche van de regeling en de financiële afwikkeling van de gehele regeling plaatsgevonden. Daarnaast is in 2011 gestart met de evaluatie van de door BZK ingezette instrumenten en middelen ter bestrijding van de terugval in de bouw. Het eindrapport hiervan is op 24 januari 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Bestuurlijke overleggen

In het kader van het MIRT is twee keer per jaar bestuurlijk overleg met de MIRT- regio’s gevoerd over de Verstedelijkingsafspraken die voor de periode tot 2020 zijn overeengekomen en de inzet van het Rijk en andere betrokken partijen daarbij. Hierbij is overeengekomen dat het Rijk voor de woningbouwprogrammering alleen nog (nieuwe) afspraken maakt met de noord- en zuidvleugel (naast aandacht voor krimpgebieden). Provincies en samenwerkende gemeenten zijn verder verantwoordelijk voor afstemming en uitvoering.

Het betreft hier een integrale en gebiedsgerichte ontwikkeling van woningbouw en daarmee samenhangende onderwerpen in de stedelijke regio’s (nauwe samenhang met de daaraan gerelateerde opgaven als ontsluiting, water en groen). Over de resultaten hiervan is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 25 november 2011 van de Minister van I&M. Onderdeel hiervan vormt het in 2011 afgesloten onderzoek naar onorthodoxe maatregelen voor gebieds – en locatieontwikkeling. Deze maatregelen zijn nodig om de integrale verstedelijkingsopgave (financieel) uitvoerbaar te maken.

WWI-accountmanagers hebben in 2011 de uitvoering in de steden en de regio’s gemonitord. Op basis daarvan spreken zij lokale en regionale partijen aan.

Particulier opdrachtgeverschap

Het kabinet stimuleert de woningbouw door particulier opdrachtgeverschap en door het bouwen op kleine locaties te bevorderen. Dit gebeurt onder meer door de inzet van een Expertteam Eigen Bouw dat in 2010 is opgericht. Dit team heeft zijn activiteiten in 2011 met succes voortgezet en, op verzoek van gemeenten, de nodige ondersteuning aan deze gemeenten gegeven.

De Tweede Kamer is rond de zomer 2011 gerapporteerd over de voortgang. Tijdens het AO over de Woonvisie is gebleken dat de Tweede Kamer content is met de inzet van dit Expertteam. Komend jaar zal de nadruk nog meer komen te liggen op het uitventen van de opgedane ervaringen.

Grondbeleid

De crisis confronteert vooral gemeenten die actief op de grondmarkt hebben geopereerd met oplopende tekorten bij de grondbedrijven. Met een onderzoek door Deloitte is dit nader in beeld gebracht. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor hun grondbeleid; het rijk stimuleert dat gemeenten vanaf heden veel bewuster de afweging maken tussen de inzet van een actief grondbeleid (met risico) en een faciliterend grondbeleid. Samen met het ministerie van I&M alsmede met de VNG en het IPO worden momenteel verbeteringen in het instrumentarium met betrekking tot grondbeleid verkend.

Transformatie kantorenmarkt

In 2011 zijn er pilots uitgevoerd om te bezien in hoeverre transformatie van leegstaande kantoren toto woonruimte mogelijk is. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2011 geïnformeerd over de resultaten van deze pilots. Door de minister is toegezegd dat de transformatieaanpak zal worden geïntensiveerd in 2012 door de instelling van een expertteam voor Kantorentransformatie.

Bouwagenda

Om het verdienvermogen van de Nederlandse economie te versterken heeft het kabinet besloten dat er een «toekomstagenda bouw» zal worden opgesteld. Deze innovatieve agenda zal worden vormgegeven door een zgn. Bouwteam bestaande uit een beperkt aantal personen met gezag in de kring van de bedrijfstak, kennisinstellingen en overheden. Dit Bouwteam is recent samengesteld met opdracht om in het voorjaar 2012 een «Bouwagenda» uit te brengen opdat de bouwsector sterker uit de crisis komt.

Woonvisie

In de in 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden Woonvisie is onder andere opgenomen hoe invulling zal worden gegeven aan de in het Regeerakkoord genoemde punten zoals meer ruimte voor specifiek beleid, meer ruimte voor kleinschalige woningbouw (ook in het Groene Hart) en particulier opdrachtgeverschap alsmede meer ruimte voor meegroeiwoningen, mantelzorgwoningen en meergeneratiewoningen. Daarbij zijn ook de woondoelstellingen uit de Woonvisie met een ruimtelijke component geïncorporeerd in de actualisering van de Nota Ruimte (de structuurvisie Ruimte).

Realisatie meetbare gegevens

44.2 Prestatie-indicatoren voor voldoende woningproductie

Basiswaarde Woningproductie

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Inzicht over de inzet van de middelen van de tijdelijke stimuleringsregeling woningbouw derde tranche (Kamerstukken II, 2009–2010, 27 562, nr. 46).

1 brief aan TK

1 brief aan TK

Zie de brief van 24 januari 2012 (TK, 2011–2012, 31 757, nr 41)

Twee keer per jaar bestuurlijk overleg met de 8 MIRT-regio’s (waar de stedelijke regio’s onderdeel van uitmaken) over de Verstedelijkingsopgave en -afspraken tot 2020. Onderdeel hiervan vormt de woningbouwopgave en de voortgang daarvan.

16 overleggen

16 overleggen

1

Bron: WWI administraties

1

naar aanleiding van het samenvoegen van het voormalige ministerie van V&W en onderdelen van het voormalige ministerie van VROM heeft een algemene herschikking van bestuurlijke overleggen plaats gevonden.

44.3 Kengetallen voldoende woningproductie (bruto productie)

Woningproductie

Prognose

Realisatie

(aantallen woningen)

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2011

Woningproductie in de stedelijke regio’s

58 350

64 836

63 083

68 619

48 000–51 000

46 000–56 000

46 992

Totale woningproductie Nederland

79 700

87 537

86 096

89 880

66 000–70 000

63 000–76 000

65 339

Waarvan productie anderszins

7 300

7 344

7 214

6 948

7 000–8 000

7 000

7 636

Bron: CBS

44.4 Kengetallen onttrekkingen aan de voorraad

Onttrekkingen

Prognose

Realisatie

(aantallen woningen)

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2011

Woningonttrekkingen in de stedelijke regio’s

17 228

19 349

18 098

16 720

16 400

16 400

11 523

Totale onttrekkingen in overig Nederland

4 428

4 491

4 275

2 284

2 600

2 600

2 944

Totale onttrekkingen Nederland

21 656

23 840

22 373

19 004

19 000

19 000

14 467

Bron: CBS/statline

44.5 Tabel Kengetallen Particulier Opdrachtgeverschap

 

Basiswaarde

 

Prognose Realisatie

Particuliere Opdrachtgevers (eigenbouw)

2000

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2011

Absoluut aantal in de stedelijke regio’s

5 060

3 901

4 191

4 331

4 631

3 459

Meer

3 492

Als % van nieuwbouwproductie in stedelijke regio’s

10,0%

7,5%

7,2%

7,6%

7,4%

8,5%

Meer

8,5%

Bron basis- en realisatiewaarden: CBS

44.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
44.6 Beleidsdoorlichtingen
 

Onderwerp

AD/OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Effecten (ex post)

Stimuleringsmaatregelen rond de woningbouw

OD 44.3

A. 2011

B. 2012

1

Beleidsdoorlichting

Wijkenaanpak

OD 44.2

2

 

Beleidsdoorlichting

Woningbouwafspraken

OD 44.3

3

 
1

Het eindrapport van deze evaluatie is op 24 januari 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden. (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 757, nr. 41

2

Het eindverslag van de Visitatiecommissie Wijkenaanpak is op 5 oktober 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden.

3

Omdat in het Regeerakkoord is besloten het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) te beëindigen en gezien de overlap met de heroverweging Wonen, waarin dit onderwerp ook is geadresseerd, is afgezien van het maken van een afzonderlijke beleidsdoorlichting inzake de woningbouwafspraken. Dit is ook al gemeld in het jaarverslag 2010 van voormalig WWI.

Licence