Base description which applies to whole site

45 Pensioenbeleid

Artikel

Bevorderen en beschermen van arbeidspensioenen

Algemene doelstelling

Motivering

Werkgevers en werknemers stimuleren om afspraken te maken voor aanvullend pensioen en een waarborg te scheppen dat een pensioentoezegging van de werkgever aan zijn werknemer na pensionering gestand wordt gedaan.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Sociale partners hebben het pensioenakkoord van 4 juni 2010 nader uitgewerkt in een Uitwerkingsmemorandum d.d. 9 juni 2011. Daarin is een akkoord op hoofdlijnen gesloten tussen sociale partners op centraal niveau en het kabinet over de noodzakelijke aanpassing van het FTK en de Pensioenwet (30 413, nr. 157). De aanhoudende crisis en de gevolgen daarvan voor de financiële positie van pensioenfondsen in combinatie met de toenemende vergrijzing, zetten de houdbaarheid van het stelsel steeds verder onder druk. De noodzaak om het pensioenstelsel aan te passen is alleen maar toegenomen.

Het uitwerkingsmemorandum bevat de verschillende elementen van het nieuwe pensioencontract: afspraken over premiestabilisatie, verwerking van de stijging van de levensverwachting en de overgang naar schokbestendige en transparante pensioencontracten. In de nieuwe pensioencontracten worden schokken op de financiële markten doorvertaald naar het opgebouwde pensioen. Voor wat betreft de spreiding van de risico’s over de generaties zal het kabinet bij de verdere invulling van het nieuwe pensioencontract borgen dat schokken en onzekerheden zich op een voor alle generaties verantwoorde en duidelijke manier vertalen in de pensioenopbouw of het pensioeninkomen. Die aspecten spelen ook een belangrijke rol in het reeds gestarte onderzoek naar de mogelijkheden om bestaande pensioenrechten onder te brengen in het nieuwe pensioencontract. Voor de definitieve invulling van het financieel toetsingskader voor nieuwe pensioencontracten zijn de uitkomsten van voornoemd onderzoek van belang. Zodra de resultaten van het onderzoek beschikbaar zijn zal worden bezien op welke wijze het wettelijk kader van de nieuwe pensioencontracten het beste kan worden vormgegeven. Gestreefd wordt naar invoering van het wettelijk kader per 1 januari 2014.

Daarnaast is een goed bestuur (governance) van pensioenfondsen van groot belang. Het integrale wetsvoorstel voor de governance van pensioenfondsen met daarin verschillende bestuursmodellen is voor advies voorgelegd aan de Raad van State. Dit advies is eind januari 2012 ontvangen.

Communicatie is een belangrijk aandachtspunt bij de verdere uitwerking van het pensioenakkoord. Het is van belang dat over risico’s ten aanzien van het pensioen goed wordt gecommuniceerd naar alle belanghebbenden. In oktober is onder leiding van SZW een sectorbreed samengesteld project «Pensioencommunicatie» gestart dat beziet hoe de communicatie met alle belanghebbenden zo optimaal mogelijk kan worden vormgegeven. Het project moet bouwstenen aandragen voor de aanpassing van de wetgeving.

Met de afgesproken inzet van sociale partners en het kabinet kan een robuust pensioenstelsel worden gerealiseerd.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van arbeidsvoorwaardenonderhandelingen, economische ontwikkelingen, demografische ontwikkelingen, het pensioenbewustzijn en de EU-regelgeving voor de handhaving van nationale kenmerken van pensioenstelsels. De ontwikkelingen op de financiële markten, de mondiale economische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de financiële positie van pensioenfondsen hebben de urgentie om het toekomstbestendig maken van het pensioenstelsel versterkt. Daarnaast zet de vergrijzing van de bevolking de houdbaarheid van het stelsel verder onder druk.

De verdieping van de crisis heeft ertoe geleid dat veel pensioenfondsen in 2011 niet beschikken over het minimaal vereiste vermogen om te kunnen voldoen aan hun verplichtingen. Hun dekkingsgraad was lager dan 105%. De lage dekkingsgraad van pensioenfondsen is het gevolg van de combinatie van een lage rente, beursmalaise en een sterk stijgende levensverwachting. De lage rente dwingt fondsen de waarde van hun verplichtingen te verhogen. Hoe hoger die waarde, hoe lager de dekkingsgraad.

De stijgende levensverwachting speelt de pensioenfondsen ook parten. De premies, die in het verleden zijn betaald, hielden geen rekening met deze snelle stijging. Fondsen moeten veel langer pensioenen uitkeren dan aanvankelijk gedacht. Door de stijgende levensverwachting is een opwaartse druk op de premies ontstaan. In het pensioenakkoord is aangegeven hoe om te gaan met een stijging van de levensverwachting.

Realisatie meetbare gegevens

Artikel 45 kent geen indicatoren op het niveau van de algemene doelstelling, deels omdat het beoogde effect van het beleid niet kan worden gekwantificeerd, deels omdat het beleidseffect niet kan worden geïsoleerd van andere factoren.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 45.1 Begrotingsuitgaven Artikel 45 (x € 1 000)

artikelonderdeel

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil 2011

Verplichtingen

58 547

2 623

1 943

2 456

2 497

2 930

– 433

Uitgaven

86 347

2 431

2 011

2 498

2 590

2 930

– 340

               

Programma uitgaven

85 000

943

437

727

263

920

– 657

               

Operationele Doelstelling 1

             

Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening

85 000

0

0

0

0

0

0

Uitvoeringskosten Toezicht

0

0

0

0

0

510

– 510

Overig

0

15

138

655

216

250

– 34

Operationele Doelstelling 2

             

Subsidies

0

928

299

72

47

160

– 113

               

Apparaatsuitgaven

1 347

1 488

1 574

1 771

2 327

2 010

317

Personeel en materieel

1 347

1 488

1 574

1 771

2 327

2 010

317

               

Ontvangsten

0

13 661

11

79

0

0

0

Uitvoeringskosten toezicht

Toelichting

De uitvoeringskosten toezicht hebben betrekking op de kosten van de toezichthouders DNB en AFM die verband houden met de voorbereiding van wet- en regelgeving op het gebied van pensioenen. De minister van Financiën draagt zorg voor de betaling aan AFM en DNB van de overheidsbijdrage in de toezichtkosten. Het bedrag op de begroting van SZW is daarom overgeboekt naar het overeenkomstige beleidsbudget van het ministerie van Financiën. Vanuit SZW heeft geen directe betaling aan AFM en DNB plaatsgevonden. De gerealiseerde kasuitgaven op dit artikelonderdeel staan daarom op 0.

1 Vergroten van de houdbaarheid en het bereik van het stelsel van aanvullende pensioenen

Operationele doelstelling

Motivering

Zoveel mogelijk werknemers in de gelegenheid te stellen op collectieve en solidaire wijze een aanvulling op de AOW te verkrijgen om na pensionering hun levensstandaard zo goed mogelijk te kunnen handhaven.

Doelbereiking

Sociale partners zijn primair verantwoordelijk voor het realiseren van de prestaties op het terrein van de aanvullende pensioenen, de overheid zorgt voor ondersteuning door middel van het bieden van een wettelijk kader voor afspraken over de pensioenvoorziening.

Het pensioenakkoord bevat afspraken over de hervorming van het pensioenstelsel, waarin alle partijen laten zien dat zij zo goed mogelijke randvoorwaarden willen creëren voor een robuuste oudedagsvoorziening voor de gepensioneerden van nú en voor de gepensioneerden van later. Op 21 juni is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van dit akkoord (32 043, nr. 62). Sociale partners hebben op een aantal terreinen aanvullende wensen kenbaar gemaakt. Over de aanvullende afspraken is de Tweede Kamer op 14 september geïnformeerd (32 043, nr. 66).

  • De Pensioenwet;

  • Wet verplichte Beroepspensioenregeling;

  • Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

  • Fiscale faciliteiten voor de opbouw van aanvullende pensioenen (Witteveenkader);

  • Materieel en prudentieel toezicht door DNB op pensioenfondsen en pensioenverzekeraars;

  • Overleg met sociale partners over de inrichting van het pensioenstelsel.

Instrumenten

  • Uitwerking van het pensioenakkoord (32 043, nr. 157);

  • Modernisering van de mogelijkheden om pensioenregelingen uit te voeren (Premiepensioeninstelling);

  • De ontwikkeling van een nieuw type pensioeninstelling dat de kansen van Nederland op de Europese pensioenmarkt kan vergroten en verbetering van de samenwerkingsmogelijkheden tussen pensioenfondsen;

  • Het volgen van de ontwikkelingen en het uitdragen van het Nederlandse standpunt in de Europese Commissie, die voorbereidingen treft om de Europese Pensioenfondsenrichtlijn eind 2012 te herzien.

Activiteiten

  • Werkgevers;

  • Werknemers;

  • Pensioenuitvoerders.

Doelgroepen

Aantal werknemers dat geen aanvullend pensioen opbouwt (%)

Realisatie meetbare gegevens

Als indicator voor het bereik van het pensioenstelsel wordt het percentage werknemers gepresenteerd, dat geen aanvullend pensioen opbouwt. Over de omvang van de witte vlek op pensioengebied in 2007 is gerapporteerd dat 9 van de 10 werknemers pensioen opbouwen (30 413, nr. 136). Het CBS onderzoek naar de omvang van de witte vlek over 2010 is in februari 2012 verschenen. De onderzoeksresultaten laten zien dat de omvang en samenstelling van de witte vlek in de jaren 2007 – 2010 een soortgelijk beeld geven. Er lijkt sprake van een lichte daling van de omvang van de witte vlek.

Tabel 45.2 Indicatoren operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streven 2011

% werknemers dat geen aanvullend pensioen opbouwt

10

9

Bron: CBS, witte vlek op pensioengebied

Aantal fondsen met een reservetekort

Een pensioenfonds heeft een reservetekort als het vermogen van het fonds lager is dan het vereiste eigen vermogen dat op de lange termijn aangehouden moet worden om aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Bij de bepaling van het vereiste eigen vermogen wordt rekening gehouden met de beleggingsrisico’s die een fonds loopt. Een gemiddeld pensioenfonds heeft geen reservetekort als de dekkingsgraad hoger is dan 130%.

Volgens DNB hadden van de 454 pensioenfondsen er 311 eind december 2011 een reservetekort. In vergelijking met 2010 lijkt er sprake te zijn van een lichte daling, maar toen waren er nog 514 pensioenfondsen.

Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat een fonds precies genoeg vermogen heeft om de verplichtingen na te komen. DNB eist echter een buffer, waardoor pensioenfondsen een dekkingsgraad van minimaal 105% moeten hebben. Eind 2011 konden 227 pensioenfondsen niet aan deze eis voldoen.

Aantal actieve deelnemers met mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting

Een pensioenuitvoerder kan voor de deelnemer die niet meer voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan de pensioenregeling, bijvoorbeeld omdat het dienstverband is beëindigd, een vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling uitvoeren als de vrijwillige voortzetting maximaal drie jaar vanaf de beëindiging van de dienstbetrekking voortduurt. Het beeld ten aanzien van het opnemen van afspraken over vrijwillige voortzetting van deelname in een pensioenregeling is al enkele jaren vrij stabiel.

Aantal actieve deelnemers naar type regeling

Zoals blijkt uit tabel 45.3 hebben de meeste werknemers een uitkeringsovereenkomst op basis van middelloon, waarbij het op te bouwen pensioeninkomen een gewogen gemiddelde is van alle pensioengrondslagen. Het beeld wijkt niet af van voorgaande jaren.

Tabel 45.3 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Aantal fondsen met een reservetekort

     

aantal fondsen (absoluut)

351

341

311

Aantal deelnemers betrokken bij deze fondsen (absoluut)

5 396 157

5 464 805

5 481 295

Aantal actieve deelnemers met mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting (%)

     

Bij vrijwillig ontslag

89

87

87

Bij zorgverlof

91

91

90

Bij ouderschapsverlof

92

93

91

Bij sabbatical leave

91

89

90

Bij educatief verlof

88

89

89

Aandeel actieve deelnemers per type regeling (%)

     

Uitkeringsovereenkomst op basis van eindloon

1

1

1

Uitkeringsovereenkomst op basis van middelloon

90

90

91

Beschikbare premieregeling

5

5

5

Overig (combinatie van verschillende typen regelingen)

4

4

3

Bron: DNB, statistieken

2 Verbeteren van de betrokkenheid van deelnemers bij hun pensioenvoorziening

Operationele doelstelling

Motivering

Deelnemers stimuleren kennis te nemen van hun pensioenregelingen en hun verantwoordelijkheid voor aanvullend pensioen te nemen.

Doelbereiking

Begin januari 2011 is de website www.mijnpensioenoverzicht.nl in gebruik genomen, dat een totaalbeeld geeft van het via het werk opgebouwde pensioen en de AOW. Ook kan men raadplegen hoeveel nabestaandenpensioen er is na overlijden. In totaal hebben circa 3 miljoen mensen naar hun pensioenoverzicht gekeken. In oktober won de website het Gouden Schild in de categorie beste klantcommunicatie. Er zijn vergevorderde plannen om de functionaliteit van deze website uit te breiden.

Op 29 november 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving (33 110, nr. 1). De uitkomsten van dit onderzoek worden meegenomen in het sectorbreed samengestelde project Pensioencommunicatie onder leiding van SZW, dat is ingesteld in het kader van de concretisering van de afspraken tussen het kabinet en sociale partners over pensioenen. Het project zal voorstellen doen voor de aanpassing van de wetgeving over pensioencommunicatie.

In juli en augustus 2011 is het Voorontwerp versterking bestuur pensioenfondsen voor consultatie op internet gepubliceerd. Mede naar aanleiding van de internetconsultatie en expertmeetings is het wetsvoorstel aangepast. Begin november is het wetsvoorstel ter advisering naar de Raad van State gezonden. Het advies van de Raad van State is eind januari 2012 ontvangen.

Het streven is om het wetgevingstraject op het gebied van governance van pensioenfondsen in 2012 af te ronden. Hierdoor kunnen pensioenfondsen komen tot een nieuwe governancestructuur voordat nieuwe contracten mogelijk zijn. Fondsen hebben bij invoering in 2013 voor de overgang naar de nieuwe governancestructuur een jaar de tijd.

Instrumenten

De Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling, met name de bepalingen over voorlichting aan deelnemers en de bepalingen over medezeggenschap en de governance bij pensioenuitvoerders.

  • Zorgen voor een adequate vertegenwoordiging van de belangen van deelnemers en pensioengerechtigden in of ten aanzien van het pensioenfondsbestuur;

  • Stroomlijning van de wettelijke taken van de verschillende organen in het pensioenfonds (deelnemersraad, verantwoordingsorgaan, e.d.);

  • Overleggen met sociale partners, pensioengerechtigden en pensioenuitvoerders over verbetering van de kwaliteit van het besturen van pensioenuitvoerders;

  • Ondersteunen van de ontwikkeling van het Pensioenregister;

  • Het verbeteren van de pensioencommunicatie met deelnemers en gepensioneerden door aanpassing van de wetgeving.

Activiteiten

Doelgroepen

Deelnemers en pensioengerechtigden in pensioenregelingen.

Realisatie meetbare gegevens

Het primaat voor het maken van afspraken over het bevorderen van een doeltreffende informatievoorziening over pensioenvoorzieningen ligt bij sociale partners.

In de begroting 2011 was de indicator «inzicht in de hoogte aanvullend pensioen» opgenomen. In het jaarverslag 2011 is deze indicator niet opgenomen, aangezien het onderzoek «Kennis van ouderdomspensioen», dat werd verricht door Research voor Beleid, is stopgezet. Dit onderzoek vormde de informatiebron voor de indicator.

Ook de kengetallen uit de begroting 2011 bij operationele doelstelling 2 zijn niet opgenomen in het jaarverslag 2011. Dit vanwege het stopzetten van de pensioenenquête «Kennis van ouderdomspensioen» die door Research voor Beleid werd verzorgd. Deze enquête vormde de informatiebron voor de kengetallen.

Door het stopzetten van deze monitor zal in de verslaglegging voortaan gebruik worden gemaakt van de resultaten van de Pensioenbewustzijnsmeter van TNS NIPO, die in opdracht van het platform Wijzer in geldzaken wordt uitgevoerd. Ook zal verslag worden gedaan van het bereik van de website www.mijnpensioenoverzicht.nl .

De economische crisis en het pensioenakkoord zorgen ervoor dat het nóg belangrijker wordt om de financiële vaardigheden te vergroten. Het platform Wijzer in geldzaken heeft financiële educatie blijvend op de agenda staan. Een van de doelstellingen van Wijzer in geldzaken is het aantal Nederlanders dat volledig pensioenonbewust is, terug te brengen van 72 naar 50 procent in 2011. Uit de Pensioenbewustzijnmeter 2011 blijkt dat het pensioenonbewustzijn is afgenomen van 72 naar 69 procent; de beoogde doelstelling is dus niet behaald. Uit onderzoek blijkt dat de website www.mijnpensioenoverzicht.nl vooral bezoekers trekt, die hun jaarlijks pensioenoverzicht goed bekeken hebben en nog niet wordt bezocht door de pensioenonbewuste Nederlander.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 45.4 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp onderzoek

AD/OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Evaluatieonderzoek ex ante

Geen

     

Beleidsdoorlichting

 

AD

A. 2011

B. 2012

 

Effecten onderzoek ex post

Geen

     

Overig evaluatieonderzoek

Informatiebepalingen in de pensioenwet

OD2

A. 2010

B. 2011

33 110, nr. 1

 

2b PSW

OD 2

A. 2010

B. 2011

29 544, nr. 342

Informatiebepalingen in de pensioenwetgeving

Toelichting

Op 29 november is de evaluatie van de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving toegezonden aan de Tweede Kamer. De resultaten zullen worden meegenomen bij de aanpassing van de wetgeving over pensioencommunicatie.

Artikel

Licence