Base description which applies to whole site

47 Aan het Werk: Bemiddeling en Re-integratie

Artikel

Arbeidsinpassing in regulier werk voor uitkeringsgerechtigden en werklozen

Algemene doelstelling

Motivering

SZW schept de voorwaarden waarbinnen UWV en gemeenten personen met een sociale zekerheidsuitkering en niet-uitkeringsgerechtigden kunnen ondersteunen op hun weg naar reguliere arbeid. Het is belangrijk om mensen met of zonder uitkering te laten deelnemen aan betaald werk en, waar dat nog niet mogelijk is, mensen tot andere vormen van maatschappelijke participatie te brengen.

Bij de intake op de werkpleinen bepalen UWV en gemeenten wie ondersteuning nodig heeft en welk instrument effectief is. De werkpleinen bieden basisdienstverlening voor iedereen. Voor personen met een afstand tot regulier werk kan re-integratieondersteuning worden ingezet.

De inzet van re-integratieondersteuning richt zich op het verkleinen van de afstand tot regulier werk, opdat de kans op het verkrijgen van regulier werk wordt vergroot. Het doel van re-integratie is (uiteindelijk) arbeidsinpassing in regulier werk, waarmee wordt bijgedragen aan de vergroting van de netto arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid.

De inzet van re-integratiemiddelen dient selectief en vraaggericht te gebeuren. Selectiviteit vraagt van gemeenten en UWV om goed zichtbaar te maken welke inzet van re-integratiemiddelen en -instrumenten zij plegen, mede opdat zij ook van elkaar kunnen leren. Het gaat dan over wat, voor wie, wanneer wordt ingezet, hoe het werkt en welke resultaten worden bereikt. In het vergroten van de vraaggerichtheid spelen de werkpleinen een belangrijke rol. Werkpleinen verlenen diensten op maat die door één aanspreekpunt worden geregisseerd (geïntegreerde dienstverlening), voor werkzoekenden om arbeidsinschakeling te bevorderen en voor werkgevers om vacatures te vervullen.

  • In 2011 is nog steeds sprake is van een afnemende vraag naar personeel, waardoor het door UWV WERKbedrijf aantal vervulde en ontstane vacatures respectievelijk met 41 en 34 procent is afgenomen vergeleken met 2010. De daling in 2011 is minder sterk dan in 2010 en tekenend voor de economische situatie;

  • Het UWV meldt dat in 2011 271 000 van de bij hen bekende werkzoekenden een baan vonden. Dat zijn er minder dan in 2010. De meeste werkzoekenden hadden een WW-uitkering (228 000)

  • Ruim 260 000 uitkeringsontvangers (van UWV en gemeenten) en bij UWV WERKbedrijf ingeschreven niet-uitkeringsgerechtigden zijn in de eerste zes maanden van 2011 in een baan gestart.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Externe factoren

De economische omstandigheden, die van doorslaggevende invloed zijn op de situatie op de arbeidsmarkt en daarmee op de vraag naar arbeid, hadden een remmende invloed op de arbeidsinpassing in regulier werk voor uitkeringsgerechtigden en werklozen.

Realisatie meetbare gegevens

Ten aanzien van het realiseren van de algemene doelstelling worden in de begroting geen aparte indicatoren geformuleerd, omdat de uitstroom naar werk te zeer afhankelijk is van de conjunctuur.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 47.1 Begrotingsuitgaven Artikel 47 (x € 1 000)

artikelonderdeel

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil 2011

Verplichtingen

2 013 219

538 832

4 065 838

2 345 363

1 508 576

2 177 497

– 668 921

Uitgaven

2 034 149

2 095 153

2 228 175

2 485 611

2 216 549

2 178 514

38 035

               

Programma uitgaven

2 025 248

2 081 527

2 212 893

2 470 412

2 196 306

2 160 481

35 825

               

Operationele Doelstelling 1

             

Basisdienstverlening UWV

352 500

315 119

331 866

377 828

293 280

271 229

22 051

Bkwi

8 615

10 198

11 000

9 832

9 890

9 641

249

Ketensamenwerking

0

15 000

2 623

0

0

0

0

Operationele Doelstelling 2

             

Flexibel Re-integratiebudget (Participatiebudget)

1 592 259

1 580 789

1 758 438

1 895 596

1 698 565

1 697 827

738

Stimuleringsregeling Id-banen

5 852

2 333

346

1 260

0

0

0

Risicovoorziening ESF 3

0

58 900

3 673

0

0

0

0

Rwi

9 078

5 977

5 952

5 782

5 352

5 310

42

Re-integratie Wajong

43 219

81 353

71 093

155 061

174 010

165 153

8 857

Re-integratie Wajong Uitvoeringskosten

5 064

3 320

19 830

17 300

11 598

6 582

5 016

Handhaving

40

0

0

0

0

0

0

Subsidies

7 023

4 497

2 916

2 091

1 039

994

45

Beleidsondersteunende uitgaven

1 598

4 041

5 156

5 662

2 323

3 485

– 1 162

Re-integratie Caribisch Nederland

0

0

0

0

249

260

– 11

               

Apparaatsuitgaven

8 901

13 626

15 282

15 199

20 243

18 033

2 210

Personeel en materieel

3 569

4 344

3 993

4 855

5 960

6 143

– 183

Agentschap SZW

5 332

9 282

11 289

10 344

14 283

11 890

2 393

               

Ontvangsten

198 244

87 076

290 344

512 243

523 839

482 667

41 172

Basisdienstverlening UWV

Toelichting

De uitgaven voor de basisdienstverlening zijn ca. € 22 miljoen hoger dan begroot. Dit hangt samen met frictiekosten als gevolg van UWV-redesign.

Participatiebudget

De uitgaven Participatiebudget zijn € 0,7 miljoen hoger dan begroot. Dit is voor € 0,5 miljoen het gevolg van aanpassing van het OCW-deel in het budget voor gestegen lonen en prijzen en voor € 0,2 miljoen in verband met nabetalingen aan gemeenten.

Re-integratie Wajong

De uitgaven zijn ca. € 8,9 miljoen hoger dan begroot. Er is meer uitgegeven aan voorzieningen. Dit is hoofdzakelijk veroorzaakt doordat aanvankelijk € 32 miljoen aan uitgaven voor voorzieningen bij re-integratie WAO/WIA/WAZ/ZW zijn begroot, die betrekking hadden op re-integratie Wajong. Spiegelbeeldig was het budget voor re-integratie WAO/WIA/WAZ/ZW dus € 31 miljoen te hoog begroot (zie ook toelichting re-integratie WAO/WIA/WAZ/ZW bij tabel 47.2). Daarnaast is er minder uitgegeven aan trajecten en loonkostensubsidies.

Re-integratie Wajong Uitvoeringskosten

De uitvoeringskosten zijn € 5 miljoen hoger dan begroot. De hogere uitgaven hangen vooral samen met het toekennen van projectgelden IDM in het kader van de werkgeversbenadering.

Beleidsondersteunende uitgaven

De beleidsondersteunende uitgaven zijn € 1,2 miljoen lager dan begroot als gevolg van minder uitgaven voor onderzoek en voor overige beleidsondersteunende uitgaven.

Apparaatuitgaven Agentschap SZW

De apparaatuitgaven Agentschap zijn € 2,4 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van meer en intensievere controle-activiteiten op ingediende einddeclaraties van ESF projecten.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 41,2 miljoen hoger dan begroot. Dit is voor € 15,2 miljoen veroorzaakt door een terugontvangst op de afrekening met UWV van de re-integratievoorzieningen over 2010 en voor € 0,5 miljoen door een ontvangst van OCW voor de aanpassing van het OCW-deel in het participatiebudget. Daarnaast betreft het voor € 24,9 miljoen terugontvangsten op het participatiebudget, omdat bij gemeenten middelen onbesteed zijn gebleven en omdat een deel in strijd met de WWB is uitgegeven (onrechtmatigheid) en derhalve is teruggevorderd. Ten slotte zijn er enkele kleinere ontvangsten (totaal ca. € 0,5 mln).

Tabel 47.2 Premiegefinancierde uitgaven Artikel 47 (x € 1 000)

artikelonderdeel

realisatie 2007

realisatie 2008

realisatie 2009

realisatie 2010

realisatie 2011

begroting 2011

verschil 2011

Uitgaven

521 136

499 000

579 514

559 252

486 025

523 138

– 37 113

               

Programma uitgaven

521 136

499 000

579 514

559 252

486 608

523 025

– 25 919

Operationele Doelstelling 2

             

Re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW

201 200

188 000

183 514

110 252

99 021

134 756

– 35 735

Re-integratie WW

142 000

118 000

151 000

218 000

128 004

131 104

– 3 100

Uitvoeringskosten re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW

79 936

95 000

71 000

33 000

26 000

89 890

– 63 890

Uitvoeringskosten re-integratie WW

98 000

98 000

174 000

198 000

233 000

156 194

76 806

               

Nominaal

0

0

0

0

0

11 194

– 11 194

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW

Toelichting

De uitgaven zijn ca. € 35,7 miljoen lager dan begroot. Aanvankelijk is € 32 miljoen aan uitgaven voor voorzieningen bij re-integratie WAO/WIA/WAZ/ZW begroot in plaats van bij re-integratie Wajong (zie ook toelichting re-integratie Wajong bij tabel 47.1). Daarnaast is er minder uitgegeven aan projecten en loonkostensubsidies en meer uitgegeven door oplopend gebruik van de voorzieningen en als gevolg van gestegen lonen en prijzen.

Re-integratie WW

De uitgaven zijn per saldo € 3,1 miljoen lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het saldo van hogere uitgaven voor gestegen lonen en prijzen en lagere uitgaven voor loonkostensubsidie.

Uitvoeringskosten Re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW

De realisatie is ca. € 64 miljoen lager dan begroot. In verband met de crisis is een groot deel van de uitvoeringscapaciteit re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW ingezet voor de re-integratie van werklozen. Zie ook: uitvoeringskosten re-integratie WW.

Uitvoeringskosten Re-integratie WW

De uitvoeringskosten zijn als gevolg van de bestrijding van de gevolgen van de crisis € 77 miljoen hoger uitgevallen dan begroot.

1 Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden en werklozen die op eigen kracht werk kunnen vinden

Operationele doelstelling

Motivering

Niet iedereen heeft re-integratieondersteuning nodig. Een groot deel van de uitkerings-gerechtigden en werklozen komt op eigen kracht weer aan de slag. De basisdienstverlening van UWV-WERKbedrijf is daarbij ondersteunend.

Doelbereiking

Ruim 190 duizend uitkeringsontvangers en bij het UWV WERKbedrijf ingeschreven niet uitkeringsgerechtigden hebben in de eerste zes maanden van 2011 werk gevonden op eigen kracht of met ondersteuning van het UWV WERKbedrijf.

  • Basisdienstverlening UWV WERKbedrijf: informatie en advies over werk, bemiddeling en begeleiding bij het zoeken naar werk (cv plaatsen op www.werk.nl , hulp werkcoach), inschrijven voor werk en een uitkering aanvragen;

  • Leerwerkloketten.

Instrumenten

Activiteiten

Activiteiten SZW

  • Bevorderen van de ontwikkeling van geïntegreerde dienstverlening door UWV en gemeenten samen op de werkpleinen aan zowel werkzoekenden als werkgevers;

  • Aansturen van en toezicht houden op UWV en daarmee samenhangend beleid en regelgeving tot stand brengen.

Activiteiten ketenpartners

  • Met behulp van diagnose-instrumenten bepalen UWV en gemeenten bij de intake wie ondersteuning nodig heeft en welke ondersteuning effectief is. De ondersteuning wordt geleverd via de werkpleinen. De werkpleinen bieden basisdienstverlening voor iedereen.

  • Daarnaast richten de werkpleinen zich tot werkgevers, door het aanbieden van een vast aanspreekpunt voor de totale dienstverlening. 30 werkpleinen kennen een bredere, regionale functie: de regionale werkpleinen.

  • Partijen in de uitvoering kennen hun eigen planning- en controlcyclus, waarover aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd. Jaarlijks in december ontvangt de Tweede Kamer het jaarplan van UWV. In het voorjaar van het volgende jaar volgt het jaarverslag. Deze rapportages bevatten gegevens over de voortgang van de uitvoering door UWV.

Voortgang werkpleinen

  • In het regeerakkoord is een generieke taakstelling opgenomen voor UWV, en twee specifieke taakstellingen voor het re-integratiebudget  en het bemiddelingsbudget van UWV. De dienstverlening door UWV WERKbedrijf zal daardoor ingrijpend veranderen. Op 14 maart 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling op hoofdlijnen van deze taakstellingen.

  • Op 27 oktober 2011 is het voorstel van wet tot wijziging van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI), Werkloosheidswet (WW) e.a. ingediend bij de Tweede Kamer (33 065, nr. 17). Dit wetsvoorstel ziet onder meer op de aanpassing van de dienstverlening van het UWV aan werkgevers en werkzoekenden in verband met het redesign van het UWV WERKbedrijf.

  • Met de wetswijziging wordt ook de samenwerking tussen UWV en gemeenten gewijzigd. Hiermee is de noodzaak voor de nadere regelgeving (Besluit SUWI) die op 10 september 2010 (Stb. 2010, 681) is gepubliceerd – maar niet in werking is getreden – weggevallen. Elementen uit dit Besluit SUWI zijn meegenomen in het voorliggende wetsvoorstel. UWV en gemeenten werken in ieder geval samen inzake de registratie in één systeem, de werkgeversdienstverlening op regionaal niveau en het verrichten van taken ten aanzien van de regionale arbeidsmarkt.

  • De wetswijziging heeft ook gevolgen voor de samenwerking op de werkpleinen. UWV zal zich op termijn terugtrekken op de 30 regionale werkpleinen. Het is aan gemeenten om te beslissen wat zij met de overige werkpleinen doen. Een groot deel van de gemeenten overweegt de samenwerking met omliggende gemeenten op het lokale werkplein voort te zetten.

  • Bij UWV WERKbedrijf ingeschreven werkzoekenden die op eigen kracht weer aan de slag kunnen komen;

  • Werkgevers.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Het UWV WERKbedrijf biedt de basisdienstverlening fysiek, telefonisch en via internet aan. Werkzoekenden worden geholpen bij het op eigen kracht weer aan het werk komen. Werkgevers worden geholpen bij het vervullen van vacatures.

De indicatoren in tabel 47.3 geven aan dat werkgevers en werkzoekenden tevreden zijn over de klantgerichtheid van de aangeboden dienstverlening. Vergeleken met 2010 is sprake van een lichte afname.

Tabel 47.3 Indicatoren operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Klanttevredenheid werkgevers

7,0

7,2

7,1

voldoende

Klanttevredenheid werkzoekenden

6,8

6,8

6,3

voldoende

Bron: UWV, Jaarverslag

De kengetallen in tabel 47.4 beschrijven de omvang van de basisdienstverlening. De daling van het aantal vervulde (-41%) en ontstane vacatures (-34%) geeft aan dat er in 2011 nog steeds sprake is van een afnemende vraag naar personeel. De daling in 2011 is tekenend voor de economische situatie. In het voorjaar verwachtte het CPB een lichte opbloei, terwijl eind 2011 bleek dat de onzekerheden rondom de eurocrisis tot een vertraging hebben geleid. Dit is nog niet zichtbaar in het bestand niet-werkende werkzoekenden. Het aantal niet-werkende werkzoekenden aan het eind van 2011 is met 472 duizend personen 3,5% kleiner dan aan het begin van het jaar.

Tabel 47.4 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Aantal niet-werkende werkzoekenden per 1 januari (x 1 000)

508

508

490

Instroom niet-werkende werkzoekenden (x 1 000)

567

564

511

Aantal geregistreerde vacatures primo verslagperiode (x 1000)

44

40

39

Bij UWV Werkbedrijf ingediende vacatures (x 1 000)

248

268

177

Door UWV Werkbedrijf vervulde vacatures (x 1 000)

92

108

64

Door UWV Werkbedrijf vervulde vacatures als % van het aantal ingediende vacatures

37%

40%

36%

Bron: UWV, Jaarverslag

In tabel 47.5 is aangegeven hoeveel werkzoekenden aan het werk zijn gekomen, hetzij volledig op eigen kracht, hetzij met een beroep op de basisdienstverlening. Omdat de resultaten betrekking hebben op het eerste halfjaar van 2011 is de invloed van de in de nazomer verslechterde arbeidsmarkt nog niet zichtbaar. Er leek zelfs sprake van een lichte verbetering t.o.v. 2010. Zoals te verwachten zijn het vooral WW-ers die zonder re-integratieondersteuning in een baan startten.

Tabel 47.5 Kengetallen operationele doelstelling 1 (aantallen x 1 000)
 

Totaal

Wajong WIA/WAZ WAO

WW

Bijstand WIJ

Nug

In het eerste halfjaar van 2011 zonder re-integratie-ondersteuning in een baan gestarte voormalig werklozen

190

27

132

12

18

 

316

45

213

22

37

Bron: CBS, Uitstroom naar Werk

2 Ondersteuning bij het vinden van regulier werk voor die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen

Operationele doelstelling

Motivering

Het re-integratiebeleid is gericht op uitstroom uit werkloosheid naar regulier werk van werkzoekenden met een grote afstand tot regulier werk. Het re-integratiebeleid zet niet in op personen die op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Gemeenten en UWV hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende re-integratieondersteuning aan te bieden. Met re-integratieondersteuning wordt bedoeld trajecten, waaronder ook inburgeringstrajecten, extra ondersteuning van de casemanager bij gemeenten en de werkcoach bij UWV. Deze trajecten dienen vraaggericht en selectief te worden ingezet, zoals geformuleerd in het Plan van Aanpak re-integratie (28 719, nr. 60).

Doelbereiking

Ruim 60 000 uitkeringsontvangers en bij het UWV WERKbedrijf ingeschreven niet-uitkeringsgerechtigden hebben in de eerste zes maanden van 2011 werk gevonden na of met re-integratieondersteuning. Dit is bijna een kwart van alle uitkeringsontvangers en bij het UWV WERKbedrijf ingeschreven niet-uitkeringsgerechtigden die in een baan startten.

  • Het participatiebudget gemeenten;

  • Bijdrage aan re-integratiebudgetten van UWV;

  • Prestatieafspraken met ketenpartners.

Instrumenten

  • Beschikbaar stellen van instrumenten aan UWV en gemeenten ten behoeve van werkgevers, uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden, zoals re-integratietrajecten, premiekorting, no-riskpolis, loonkostensubsidie, werkgevers- en werknemersvoorzieningen;

  • Bevorderen van de ontwikkeling van integrale dienstverlening op de werkpleinen;

  • Verrichten van onderzoek en het verspreiden van de resultaten hiervan;

  • Ontsluiten van goede praktijkvoorbeelden via onder andere www.interventiesnaarwerk.nl;

  • Aansturen van en toezicht houden op UWV.

Activiteiten

UWV heeft een eigen planning- en controlcyclus, waarover aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd. Deze rapportages bevatten gegevens over de voortgang van de uitvoering van re-integratieactiviteiten waar UWV verantwoordelijk voor is.

Loondispensatie

Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet pilot loondispensatie in 2010 zijn pilots met betrekking tot loondispensatie opgezet. Tot en met 31 december 2012 doen 32 gemeenten mee aan de pilot loondispensatie, één van de pilots werken naar vermogen. Zie voor de resultaten van de pilots: www.ikkan.nl/meebouwenpilots/documenten/bekijk/165.

Vergroten inzicht in netto-effectiviteit van re-integratie

Met het experiment netto-effectiviteit wordt beoogd om inzicht te krijgen in wat wel en wat niet werkt in de verschillende fasen van het re-integratieproces. Naast profiling gaat het dan ook om de diagnose en de toepassing van re-integratie instrumenten. Op deze manier worden handvatten ontwikkeld om de netto effectiviteit van re-integratie te verbeteren. De eerste onderzoeksresultaten van het in 2011 gestarte experiment netto-effectiviteit re-integratie komen in de loop van 2013 beschikbaar.

Participatie-ontwikkeling

In april 2011 heeft Divosa het onderzoek «Participatieontwikkeling in perspectief» gepubliceerd. De conclusie van dit onderzoek bij 18 gemeenten is, dat mensen die dichter bij de arbeidsmarkt staan en dus hoger op de (participatie)ladder staan, verhoudingsgewijs vaker deelnemen aan re-integratieactiviteiten. Zo had 90% van de mensen op trede vijf in 2010 een traject. Op de treden daaronder is het percentage lager, nl. 70% op trede drie en 21% op trede één.

Gemiddeld neemt de helft van de bijstandontvangers deel aan een re-integratietraject. Er zijn meerdere redenen waarom mensen geen traject volgen dat is betaald uit de re-integratiegelden. Zij hebben bijvoorbeeld (op dat moment) geen groeipotentieel en een investering heeft geen meerwaarde. Anderen kunnen zichzelf prima redden en hebben dus geen hulp nodig. Tot slot is er een groep mensen die ondersteuning ontvangt betaald uit andere middelen dan de re-integratiegelden (zoals de Wmo-middelen). Die ondersteuning is in het onderzoek niet zichtbaar.

Monitoren inspanningen gemeenten

In 2011 is in de monitor arbeidsmarkt verslag gedaan over het aantal personen met een gemeentelijk re-integratietraject dat volgens hun re-integratiepositie bezig is met arbeidsinpassing. Van het totale aantal gemeentelijke trajecten valt in medio 2011 35% onder deze categorie. Ongeveer een derde daarvan werkt met toepassing van een loonkostensubsidie.

Monitoren resultaten re-integratie

In december 2011 heeft het CBS de jaarlijkse meting uitstroom naar werk gepubliceerd onder de titel «Aan het werk met re-integratieondersteuning». De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn opgenomen in de monitor arbeidsmarkt.

In de CBS-publicatie zijn deze uitkomsten nader gespecificeerd naar achtergrondkenmerken als duurzaamheid van de gevonden baan, duur van de uitkering, leeftijd en geslacht. Tevens zijn de resultaten in een bredere context geplaatst door de resultaten te vergelijken met het totale aantal uitkeringsontvangers en het aantal baanvinders.

  • Bijstandsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Niet-uitkeringsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Anw-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • WW-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Gedeeltelijk arbeids(on)geschikten (WAZ, Wajong, WAO, WIA) met een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • Jongeren uit de doelgroep van de WIJ.

Doelgroepen

Uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start re-integratieondersteuning gericht op regulier werk

Realisatie meetbare gegevens

Het doel van de indicatoren is om inzicht te geven in de resultaten van re-integratie-ondersteuning gericht op regulier werk. De re-integratieondersteuning die niet rechtstreeks gericht is op uitstroom naar werk wordt in operationele doelstelling 3 beschreven. In 2011 is voor de eerste maal verslag gedaan over het aantal personen met een gemeentelijk re-integratietraject dat volgens hun re-integratiepositie bezig is met arbeidsinpassing. Het is tot de statistiek over 2012 beschikbaar komt niet mogelijk om dit onderscheid cijfermatig te maken voor de indicatoren in tabel 47.6, zodat daarin nog de resultaten van alle re-integratieondersteuning (zowel gericht op regulier werk als op afstandverkleining) wordt weergegeven.

Het realiseren van het in de begroting 2011 geformuleerde kwantitatieve doel, is sterk afhankelijk gebleken van de conjunctuur. Het is een positief teken dat de resultaten in het eerste halfjaar van 2011 weer aantrokken. Gezien de onzekerheden rondom de eurocrisis in het tweede halfjaar zullen de streefwaarden waarschijnlijk niet worden gerealiseerd.

Tabel 47.6 Indicatoren operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie halfjaar 2011

Streven 2011

Uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start re-integratieondersteuning gericht op regulier werk

56%

50%

58%

60%

Uitstroom naar regulier werk na einde loonkostensubsidie

51%

45%

46%

50%

Bron: CBS, Uitstroom naar werk

De kengetallen in tabel 47.7 geven per uitkeringssituatie inzicht in de mate waarin personen met re-integratieondersteuning aan het werk gaan. Tevens wordt inzicht gegeven in welke mate de arbeidsinpassing duurzaam is.

Van de 61 000 mensen die na re-integratie in een baan begonnen, had 32 000 een bijstandsuitkering, 17 000 een WW-uitkering, 7 000 een arbeidsongeschiktheidsuitkering en waren er 5 000 niet-uitkeringsgerechtigd. Het aantal door gemeenten ingezette loonkostensubsidies was 5 000. De duurzaamheid van deze gevonden banen kon nog niet door het CBS worden vastgesteld. De duurzaamheid van de in 2010 gestarte banen was gemiddeld 72% en varieerde van 67% voor bijstandsontvangers tot 80% voor WW-ontvangers.

Bij de uitwerking van de toezegging aan de Algemene Rekenkamer (32 360 XV, nr.5) om de relatie tussen kosten, inspanningen en resultaten van de re-integratie door UWV inzichtelijker te maken is aansluiting gezocht bij de reguliere informatie over kosten die in begroting en jaarverslag zijn opgenomen (tabellen 47.1 en 47.2). Voor gemeenten is vergelijkbare informatie niet beschikbaar.

In tabellen 47.8 en 47.9 is weergegeven hoe de uitgaven in een kalenderjaar worden veroorzaakt door de kosten voor re-integratietrajecten en -diensten die in dat kalenderjaar of eerder zijn gestart. De kosten voor WW re-integratietrajecten en -diensten die in 2009 zijn gestart bedragen bijvoorbeeld in 2009 en latere jaren respectievelijk € 101 miljoen, € 74 miljoen en € 14 miljoen. Deze uitgaven zijn niet gecorrigeerd voor loon-prijsindexatie. Eveneens is af te lezen dat van de € 162 miljoen die in 2010 werd uitgegeven, € 77 miljoen werd uitgegeven voor trajecten die in 2010 zijn gestart, en de rest voor trajecten die eerder zijn gestart.

De resultaten van de in een kalenderjaar beëindigde re-integratietrajecten zijn ook per kalenderjaar weergegeven, en per cohort. Daarbij moet worden bedacht dat het resultaat sterk afhankelijk is van de werkgelegenheidsontwikkeling en meer in het bijzonder van de mogelijkheden die werkgevers in een bepaald kalenderjaar hebben om mensen aan te nemen.

Het onderscheid tussen trajecten en diensten is belangrijk voor een oordeel over het resultaat. Hoewel re-integratiediensten plaatsing tot doel hebben, zijn zij daar niet rechtstreeks op gericht. Daarom wordt bij deze diensten niet geregistreerd of sprake is van een plaatsing, maar of de dienst al dan niet is geslaagd (bijv. of een cursus of training is afgerond).

De definitie van plaatsing (uitstroom naar werk aaneensluitend aan het traject) wijkt af van de resultaatindicator die in tabel 47.6 wordt gebruikt. Bovendien beperkt de meting van de indicator zich tot een tijdvak van 24 maanden, vanwege de actualiteit. De looptijd van trajecten, en daarmee ook de daaruit voortvloeiende kosten en resultaten hebben deze beperking niet.

Tabel 47.7 Kengetallen operationele doelstelling 2 (aantallen x 1 000)
 

Totaal

WaJong WIA/WAZ WAO/ZW

WW

Bijstand WIJ

Nug/Anw

In eerste halfjaar 2011 in een baan gestarte voormalig werklozen (na voorliggende re-integratieondersteuning)1

62

7

18

32

5

Aandeel met minimale duur van 6 maanden van in halfjaar 2010 in een baan gestarte voormalig werklozen (na voorliggende re-integratieondersteuning)2

72%

70%

80%

67%

66%

Aantal gestarte loonkostensubsidies in halfjaar 20111

5

0

0

5

0

Beëindigde loonkostensubsidie in halfjaar 20111

6

0

0

6

0

Bronnen:

1 CBS, Uitstroom naar werk.

2 CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

Tabel 47.8 Re-integratie WW, uitgaven en trajecten en diensten
 

Gestarte trajecten en diensten

(x 1000)

2008

2009

2010

2011

Nog lopende trajecten en diensten ultimo 2011

(x 1000)

Instroomjaar

 

Uitgaven in kalender jaar (x € miljoen)

 

Voor 2008

 

62

8

1

9

 

2008

 

53

32

4

0

 

2009

 

101

74

14

 

2010

 

77

23

 

2011

 

8

 

Onbekend

 

3

9

6

13

 

Totaal

 

118

150

162

67

 
             

Resultaten:

           

Instroomjaar

 

Plaatsingen in kalenderjaar (x € 1 000)

 

Voor 2008

 

9

1

0

0

2008

44

3

4

1

0

0

2009

94

3

10

2

4

2010

47

5

3

6

2011

24

1

18

             

Totaal in het kalenderjaar geplaatst

 

12

8

16

6

29

Geslaagde diensten

 

21

29

35

10

 

Bron: UVW, Jaarverslag

Tabel 47.9 Re-integratie WAO/WIA/WAZ/Wajong/ZW, uitgaven en trajecten en diensten
 

Gestarte trajecten en diensten

(x 1000)

2008

2009

2010

2011

Nog lopende trajecten en diensten ultimo 2011

(x 1000)

Instroomjaar

 

Uitgaven in kalender jaar (x € miljoen)

 

Voor 2008

 

70

10

2

9

 

2008

 

53

46

8

1

 

2009

 

65

38

10

 

2010

 

56

28

 

2011

 

19

 

Onbekend

 

3

9

6

14

 

Totaal

 

125

125

110

82

 
             

Resultaten:

           

Instroomjaar

 

Plaatsingen in kalenderjaar (x € 1 000)

 

Voor 2008

 

6

1

0

0

2008

35

2

3

1

0

1

2009

39

2

3

1

4

2010

39

2

2

14

2011

31

1

25

             

Totaal in het kalenderjaar geplaatst

 

8

6

6

4

44

Geslaagde diensten

 

4

4

5

3

 

ZW-arborol1

 

5

8

21

12

 

Bron: UVW, Jaarverslag

1 Deze interventies zijn aan een maximumbedrag (€ 3 000) gebonden en zeer divers van karakter, waarbij zowel gezondheidsherstel als re-integratie het doel kan zijn. Daardoor kunnen zij niet goed worden ingedeeld in een van de andere categorieën.

3 Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk aan die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen

Operationele doelstelling

Motivering

Uitstroom naar regulier werk is niet altijd direct haalbaar. Soms is de afstand tot regulier werk zo groot dat er eerst re-integratieondersteuning moet worden ingezet om deze afstand te verkleinen. Het directe doel is dan het zetten van een stap op de re-integratieladder, die veel gemeenten als hulpmiddel bij de uitvoering van het re-integratiebeleid gebruiken. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende voorziening aan te bieden om deze afstand te verkleinen. Hiertoe zetten zij onder andere participatieplaatsen en sociale activering in.

Doelbereiking

De informatie uit de Statistiek Re-integratie Gemeenten over de re-integratiepositie die een indicatie geeft van de afstand tot regulier werk is pas sinds kort beschikbaar. Daarom kan nog niet vastgesteld worden in welke mate werkzoekenden hun afstand tot regulier werk hebben kunnen verkleinen, maar nog niet zijn uitgestroomd naar werk.

  • Wet- en regelgeving: Wet SUWI, WWB, Wet stimulering arbeidsparticipatie (STAP);

  • Het «brede» re-integratiebudget BES;

  • Het participatiebudget gemeenten.

Instrumenten

  • Beschikbaar stellen van instrumenten aan gemeenten ten behoeve van uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden, zoals participatieplaatsen;

  • Verrichten van onderzoek en verspreiden van de resultaten hiervan;

  • Monitoren inspanningen gemeenten.

Activiteiten

Participatieplaatsen

Het evaluatieonderzoek participatieplaatsen is eind 2011 gestart. Het onderzoek zal naar verwachting in het voorjaar van 2012 worden afgerond.

Monitoren inspanningen gemeenten

In 2011 is in de monitor arbeidsmarkt verslag gedaan van het aantal personen met een gemeentelijk re-integratietraject dat volgens hun re-integratiepositie bezig is met zorg, maatschappelijke activering of arbeidsactivering. Van het totale aantal gemeentelijke trajecten valt medio 2011 65% onder deze categorie. Omdat het traject nog niet op korte termijn gericht is op uitstroom naar werk, is er bij beëindiging slechts sprake van een bescheiden uitstroom naar werk (4%).

Doelgroepen

Werkzoekenden die eerst een stap op de re-integratieladder moeten maken, voordat zij naar regulier werk kunnen worden gere-integreerd.

Realisatie meetbare gegevens

Voor deze operationele doelstelling is geen indicator benoemd. Een reden daarvoor is de weerbarstigheid van de problematiek bij de doelgroep. Deze problematiek maakt vaak meerjarige ondersteuning nodig, waarvan de resultaten soms niet of nauwelijks zichtbaar worden in het maken van een stap op de re-integratieladder. Ook kampt deze groep vaak met problemen in meerdere leefdomeinen die een brede inzet van instrumenten en ondersteuning vergen (bijvoorbeeld zorg) en die zich niet beperkt tot het re-integratieterrein.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 47.10 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp onderzoek

AD/OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Evaluatieonderzoek ex ante

Geen

     

Beleidsdoorlichting

Geen

     

Effecten onderzoek ex post

Evaluatie Stagejobcoach

OD 2

A. 2009

B. 2011

33 000 XV, nr. 66

 

Experiment netto effectiviteit re-integratie

OD 2

C. 2011

D. 2014

 

Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid

AD

A. 2011

B. 2011

29 544, nr. 341

Overig (evaluatie)onderzoek

Monitor Pilot Wajong Advies Voucher

OD 2

A. 2009

B. 2011

Wordt in 2012 aan kamer aangeboden

 

Estafette succesvolle aanpakken jeugdwerkloosheid

AD

A. 2011

B. 2011

www.rijksoverheid.nl/ szw,

Estafette succesvolle aanpakken jeugdwerkloosheid: praktische aanbevelingen uit de 30 arbeidsmarktregio’s

Evaluatie subsidie-regeling scholing jonggehandicapten

OD 2

A. 2011

B. 2012

 

Evaluatie Stagejobcoach

Toelichting

De inzet van de stagejobcoach heeft het verloop van de stage versoepeld en effect op de uitstroom naar reguliere arbeid.

Vergroten inzicht in netto-effectiviteit van re-integratie

Met het experiment netto-effectiviteit wordt beoogd om inzicht te krijgen in wat wel en wat niet werkt in de verschillende fasen van het re-integratieproces. Zie ook onder Activiteiten bij OD 2.

Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid

Het actieplan jeugdwerkloosheid heeft door samenwerking tussen relevante partijen de weg vrijgemaakt voor een versterking van het regionale arbeidsmarktbeleid.

Monitor Pilot Wajong Advies Voucher

Uit de evaluatie Wajong advies voucher blijkt dat bij 85 % van de deelnemende bedrijven er mogelijkheden zijn voor het plaatsen van Wajongers. Na adviestraject gaat 60 % op zoek naar een geschikte kandidaat. Bij 40 % is het gelukt om een kandidaat te vinden.

Estafette succesvolle aanpakken jeugdwerkloosheid

De estafette succesvolle aanpakken jeugdwerkloosheid was om te achterhalen en in kaart te brengen waarom bepaalde aanpakken en instrumenten succesvol zijn.

Artikel

Licence