Base description which applies to whole site

14. OVERZICHT NIET-FINANCIËLE INFORMATIE OVER INSCHAKELING VAN EXTERNE ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL (EXTERNE INHUUR)

Deze bijlage geeft een beeld van de uitgaven (voor baten-lastendiensten de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2012. Het betreft de inhuur externen bij het kerndepartement, de adviesraden, de inspecties, het SCP en de baten-lastendiensten.

Uitgaven inhuur externen in 2011 (bedragen x € 1 000)

Programma- en apparaatskosten

Bedrag

1. Interimmanagement

1 141

2. Organisatie- en formatieadvies

723

3. Beleidsadvies

3 138

4. Communicatieadvisering

2 519

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

7 521

5. Juridisch advies

879

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

9 995

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

1 171

Beleidsondersteunend (som 5 t/m 7)

12 045

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

26 050

Ondersteuning bedrijfsvoering

26 050

Totaal uitgaven inhuur externen

45 616

Toelichting uitgaven inhuur externen 2011

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven (voor de baten-lastendiensten de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2012.

Het percentage uitgaven inhuur externen voor het Ministerie van VWS bedroeg in 2011 12,9 procent25 en is lager dan de norm van 13 procent. Dit is een aanzienlijke daling ten opzichte van 2010. Hier mee is het inhuurpercentage met 4,5 procentpunt teruggebracht ten opzichte van 17,4 procent in 2010, oftewel: waar VWS in 2010 € 64,1 miljoen uitgaf aan de inhuur van externen was dat in 2011 € 45,6 miljoen. Hiermee werpen de maatregelen die VWS in 2011 heeft getroffen hun vruchten af. Deze maatregelen worden in 2012 voortgezet.

Vanaf 2012 geldt voor VWS de inhuurnorm van 10 procent. In het algemeen kan worden gesteld dat de norm van 10 procent haalbaar is, maar er kunnen zich echter situaties voordoen waarbinnen externe inhuur noodzakelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de behoefte aan specifieke tijdelijke expertise bij bedreigingen voor de volksgezondheid, grote verandertrajecten, het opvangen van grote vraagschommelingen.

Het kerndepartement heeft over 2011 een inhuurpercentage van 9,4 procent gerealiseerd, ten opzichte van 11,1 procent in 2010. Hierbij is met name ingehuurd voor diverse departementsbrede bedrijfsvoeringprojecten zoals de vervanging van het financiële administratiesysteem, een nieuw digitaal systeem voor de communicatie met de Tweede Kamer. Daarnaast heeft externe inhuur plaats gevonden voor het project Regelhulp en bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg onder meer vooruitlopend op het structureel beleggen van de bezetting om de intensiveringen uit het Regeerakkoord te kunnen uitvoeren.

De baten-lastendiensten van VWS hadden gezamenlijk gemiddeld een inhuurpercentage van 15,6 procent in 2011, ten opzichte van 22 procent in 2010. Drie baten-lastendiensten hadden een inhuurpercentage hoger dan 13 procent.

Het CIBG had in 2011 een inhuurpercentage van 40 procent. Vergeleken met 2010 was dat een reductie van 8,6 procentpunt. De inhuur bij het CIBG had in 2011 met name te maken met de uitrol van UZI-passen en certificaten en deels invullen van reguliere capaciteit door externen.

Het ACBG had in 2011 een inhuurpercentage van 21,7 procent. Vergeleken met 2010 was dat een reductie van circa 3,5 procentpunt. Het ACBG werkt bijna volledig voor opdrachtgevers buiten de Rijksoverheid, zoals in het geval van de beoordeling van geneesmiddelen ter toelating op de Nederlands markt. In 2011 was de vaste formatie ontoereikend om de vraag van de farmaceutische producenten te kunnen beantwoorden. Hierop heeft het ACBG gereageerd met een inhuur van externe krachten. Daarnaast heeft het ACBG externe inhuur ingezet voor de herhuisvesting in Utrecht.

Het NVI had in 2011 een inhuurpercentage van 17,6 procent. Vergeleken met 2010 was dat een reductie met 10,7 procentpunt. De inhuur in 2011 had vooral te maken met de transitie waarin het NVI zich bevindt en is een combinatie van enerzijds inhuur voor de continuïteit van de dienstverlening, waarvoor aanstelling van vast personeel niet opportuun is) en anderzijds inhuur van specifieke expertise ten behoeve van de transitie.

Bij het RIVM is sprake van een kwalitatieve onzekerheid bij de totstandkoming van het inhuurpercentage.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2011 door het Ministerie van VWS (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten
 

2011

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting inhuur externen buiten mantelcontracten

VWS had in 2011 geen tarieven buiten de mantelcontracten boven het maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

25

Dit percentage is berekend conform de rijksbegrotingsvoorschriften 2012 op basis van het totaal van de personele uitgaven, bestaande uit uitgaven ambtelijk personeel (€ 307,9 miljoen) en uitgaven externe inhuur (€ 45,6 miljoen).

Licence