Base description which applies to whole site

8.1 Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2012

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Door afronding van bedragen op duizenden euro’s, kunnen totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen. In de tabellen zijn specificaties cursief weergegeven. Belangrijke posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden.

Tot en met 2011 liep de verantwoording van het BTW-Compensatiefonds via een eigen jaarverslag, vanaf 2012 is het opgenomen in het jaarverslag van IXB. In de saldibalans zijn voor het jaar 2011 de cijfers van IXB en het BTW-Compensatiefonds geconsolideerd.

Specifieke toelichting per saldibalanspost

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsuitgaven 2012. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsontvangsten 2012. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bank- en girorekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2012 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

4a. Interne begrotingsreserves

Per 1 januari 2009 is de Seno-Gom portefeuille met de bijbehorende interne begrotingsreserve Seno-Gom overgedragen door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan het ministerie van Financiën. De Seno-Gom portefeuille (onderdeel EKV) wordt afbeheerd. In dat kader heeft er in 2012 een (meerjarige) vrijval uit de reserve plaatsgevonden, waardoor de omvang van de reserve weer in lijn is met de omvang van de portefeuille. De begrotingsreserve bedraagt ultimo 2012 ruim € 139,5 mln.

In 2010 heeft Tennet de overname van het transportnet van E.ON (Transpower) definitief afgerond. Om deze overname te financieren heeft de Staat een garantie van € 300 mln. aan de Stichting Beheer Doelgelden afgegeven. De premie die voortvloeit uit de garantie wordt jaarlijks in de per 1 januari 2010 opgerichte begrotingsreserve afgestort. Eventuele betalingen vloeien eveneens voort uit deze reserve.

5. Uitgaven buiten begrotingsverband

Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die met derden moeten worden verrekend.

6. Ontvangsten buiten begrotingsverband

Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die aan derden moeten worden betaald. De stand ultimo 2012 heeft grotendeels betrekking op in het verleden ontvangen bedragen die nog verrekend moeten worden uit hoofde van provinciale opcenten, eurovignetten, afdrachten ABP en afdrachten loonheffing. Ultimo 2012 bevatte de consignatiekas ongeveer € 24,8 mln.

In de jaren 2006 en 2007 heeft DRZ in beslag genomen mobiele telefoons en central processing units, in verband met een vermeende BTW carrousel, verkocht om waardedaling te voorkomen. Inmiddels heeft Justitie aangegeven dat de waarde van deze goederen uitgekeerd moet worden aan de rechtmatige eigenaren omdat de BTW carrousel niet kan worden aangetoond. Aangezien de rechthebbenden nog niet zijn gevonden of zich hebben gemeld en er wel een verplichting tot terugbetaling bestaat, is het verschuldigde bedrag op de saldibalans opgenomen.

7. Openstaande rechten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Belastingvorderingen

19.142.596

21.143.104

     

Vorderingen Domeinen:

229.198

361.780

• Defensiegoederen

219.347

348.385

• Overige

9.851

13.395

     

BTW-Compensatiefonds

6.161

9.8681

Overige

25

25

Totaal

19.377.980

21.514.777

1

Tot en met 2011 liep de verantwoording van het BTW-Compensatiefonds via een eigen jaarverslag

Toelichting openstaande rechten

Belastingvorderingen

De belangrijkste posten van de ultimo 2012 openstaande belastingvorderingen zijn vorderingen inzake:

(€ x 1 mld.)
 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Vennootschapsbelasting

4,8

6,1

Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen

4,8

4,9

Omzetbelasting

1,7

2,4

Tabaksaccijns

0,1

0,5

Erf- en schenkbelasting

1,3

1,3

Loonbelasting/premies volksverzekeringen

1,9

1,9

Totaal

14,6

17,1

Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de belastingvorderingen zijn ontstaan.

Belastingvorderingen in procenten

Belastingvorderingen in procenten

Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 43% van de openstaande vorderingen is de betalingstermijn verstreken. Van deze achterstandsposten is 39% aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.

Verloop van de belastingvorderingen
 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Ultimo vorig jaar

21.143.104

21.653.107

Conserverende aanslagen en rechten BCN vorig jaar

– 3.283.730

– 3.391.556

Ontstane rechten

70.292.992

74.946.598

     

Vervallen rechten:

   

– ontvangsten en overloop

1.924.922

– 555.511

– verleende verminderingen en negatieve aanslagen

– 70.812.112

– 71.679.980

– oninbaarlijdingen en kwijtscheldingen

– 2.223.514

– 2.076.162

– overloop

– 1.540.748

– 1.037.122

– rechten Belastingdienst Caribisch Nederland

54.115

54.888

– conserverende aanslagen lopend jaar IB/PVV

3.402.462

3.114.465

– conserverende aanslagen Erf- en schenkbelasting

185.105

114.377

Totaal

19.142.596

21.143.104

Naast de niet direct invorderbare conserverende aanslagen (€ 3,6 mld.) zijn als rechten de openstaande belastingvorderingen (€ 15,5 mld.) opgenomen. Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten. Deze zijn gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2012 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties (overloop € 1,5 mld.).

Vorderingen Domeinen

De vorderingen van Domeinen bestaan voor 95,7% uit strategische verkopen roerende zaken.

In 2012 is € 7,8 mln. aan strategische debiteuren vervallen.

De ouderdom van de vorderingen Domeinen is als volgt:

Ontstaan in 2012

14.091

Ontstaan in 2011

600

Ontstaan in 2010

36.774

Ontstaan in 2009

70.087

Ontstaan vóór 2009

107.646

Totaal

229.198

Niet uit de saldibalans blijkende vordering

Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value (MOV) posities worden gerekend (betreft internationale instellingen). De stand van de MOV-posities bedroeg 30 november 2012 € 73,6 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen.

8. Extra-comptabele vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Geconsolideerde vorderingen exportkrediet-

666.646

702.834

verzekering

   

Overige vorderingen exportkredietverzekering

242.010

243.685

Leningen

45.000

45.000

Diverse toeslagen Belastingdienst

1.301.101

1.167.912

Vordering DNB inzake Depositogarantiestelsel(DGS)

0

2.284

Vordering Nederlandse aandeel in vermogen BNA

38.185

38.185

Overige

55.054

58.509

Subtotaal

2.347.996

2.258.409

Ontstaan als gevolg van de kredietcrisis

   

Security ING

2.250.000

3.000.000

Security SNS REAAL

0

565.000

Vordering IJslandse DGS

769.510

1.011.552

Premie ontvangsten Garantie Interbancaire

0

571.9261

Leningen

   

Alt-A portefeuille

11.139.611

13.933.556

Lening Griekenland

3.198.380

3.193.812

Subtotaal

17.357.501

22.275.846

Totaal

19.705.497

24.534.255

1

Betreft een niet direct opeisbare vordering

Toelichting extra-comptabele vorderingen

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

Verreweg het grootste deel van de geconsolideerde vorderingen (excl. consolidatierente) ad € 0,67 mld. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel. Landen zijn echter niet altijd in staat de betalingsverplichtingen uit hoofde van zo’n regeling na te komen. In die gevallen worden doorgaans herconsolidaties afgesloten. Hierdoor verschuift de geplande ontvangst van provenu’s naar de toekomst. In de Club van Parijs wordt de kwijtschelding van schulden van de allerarmste landen vorm gegeven (in het kader van het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC) initiatief). Als gevolg hiervan zullen deze landen in aanmerking komen voor verdergaande kwijtschelding van hun schulden uit hoofde van de exportkredietverzekering.

Leningen

Het bedrag van de leningen heeft betrekking op Kliq.

Diverse toeslagen Belastingdienst

Deze toeslagen hebben betrekking op vorderingen inzake verstrekte toeslagen zoals kindgebonden budget / kinder-, kinderopvang-, huur- en zorgtoeslag.

Ouderdomsoverzicht van de vorderingen

De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconsolideerde en overige vorderingen exportkredietverzekeringen, is als volgt:

Ontstaan in 2012

215.472

Ontstaan in 2011

373.026

Ontstaan in 2010

3.577.304

Ontstaan in 2009

11.417.073

Ontstaan vóór 2009

3.213.966

Totaal

18.796.841

Vordering op DNB (voorfinanciering DGS/DSB):

Deze vordering is ontstaan uit hoofde van de voorfinanciering van DNB door het ministerie van Financiën inzake het Depositogarantiestelsel. Deze lening is eind 2010 verstrekt. In 2011 heeft DNB, de uitvoerder van het Depositogarantiestelsel (DGS), € 91 mln. terugbetaald op de lening (voorfinanciering DGS inzake DSB). Het restant van de voorfinanciering is in 2012 ontvangen van DNB.

Vordering Nederlandse aandeel in het vermogen van de BNA

Deze vordering is ontstaan door het niet ontvangen van het Nederlandse aandeel uit de boedel van de Bank Nederlandse Antillen (BNA). Bij de staatkundige hervormingen (10-10-2010) was afgesproken dat Nederland het BES deel (het huidige Caribisch Nederland) zou ontvangen.

Toelichting kapitaalverstrekkingen

Als gevolg van de kredietcrisis zijn vorderingen ontstaan op ING en SNS Reaal. Deze vorderingen zijn ontstaan doordat de Staat in 2008 securities had verstrekt aan ING en SNS Reaal in het kader van kapitaalinjecties die door de Staat zijn gedaan.

De Staat en ING hebben met de Europese Commissie een akkoord bereikt over de herstructureringsmaatregelen die ING moet uitvoeren en de terugbetaling van de nog uitstaande core tier 1 securities ter waarde van € 3 mld. ING zal deze core tier 1 securities aflossen door een betaling van in totaal € 4,5 mld. verspreid over de periode 2012–2015, in tranches van € 1,125 mld. per jaar. De betaling van de eerste tranche heeft op 26 november 2012 plaatsgevonden. Na de betaling van de eerste tranche resteert nominaal nog € 2,25 mld. aan kapitaalsteun.

In het kader van de onteigening van SNS Reaal (februari 2013) zijn de in bezit zijnde core tier 1 securities, met een aanschafwaarde van € 565 mln. gewaardeerd op nul.50

Vordering IJslandse DGS

De Nederlandse Staat heeft de uitkeringen uit hoofde van het IJslandse Deposito Garantie Stelsel (DGS) aan depositohouders bij het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki (Icesave) voorgefinancierd. Als gevolg hiervan is er een vordering ontstaan op het IJslandse DGS. De hoofdsom bedraagt op basis van het meest recente akkoord en de dit jaar ontvangen boedeluitkeringen van Landsbanki € 649,6 mln. en de rente € 119,9 mln. Dit akkoord is weliswaar in een referendum door IJsland verworpen, maar wordt in de saldibalans tot nadere orde als uitgangspunt genomen voor de berekening van de rente.

In 2012 zijn er twee uitkeringen uit de boedel van Landsbanki gedaan van € 197 mln. en € 93 mln. en dit deel is door de Staat ontvangen. Bij een eerdere boedeluitkering is ook ISK 1,8 mld. uitgekeerd (omgerekend in euro’s was dit bedrag eind 2011 circa € 11,2 mln. waard). Omdat conversie van de ISK naar euro’s tegen een aanvaardbare koers eind 2011 niet mogelijk bleek wegens kapitaalrestricties zijn deze kronen niet omgewisseld. Dit deel van de boedeluitkering staat op een rekening bij de IJslandse centrale bank.

Alt-A portefeuille

In 2009 is de Staat een Illiquid Assets Back-up Facility overeengekomen met ING. Als gevolg daarvan ontvangt de Staat kasstromen uit de Alt-A portefeuille van ING. Op de saldibalans staat de omvang van dat deel van de Alt-A portefeuille waaruit de Staat kasstromen ontvangt. Het vermelde bedrag per ultimo 2012 (€ 11,1 mld.) omvat een deel van de portefeuille-ontvangsten die reeds in december 2012 door ING zijn ontvangen, maar pas in januari 2013 worden betaald aan de Staat (€ 0,1 mld.). De omvang van de Alt-A portefeuille luidt in US dollar en wordt omgerekend naar euro met de ECB referentiekoers per ultimo jaar.

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het vertrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. In 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt aan Griekenland. Er heeft begin 2012 consolidatie plaatsgevonden van de zes bilaterale leningen tot één lening van € 52,9 mld. Bij de verstrekte leningen hebben lidstaten voor elkaar gecompenseerd, waardoor begin 2012 sommige lidstaten meer dan hun aandeel in de GLF hadden betaald en andere lidstaten minder dan hun aandeel. Nederland moest bij de consolidatie nog € 4,5 mln. betalen. Het Nederlandse aandeel in de GLF is daarmee in totaal € 3,2 mld. Uit hoofde van de bilaterale lening is in 2012 in totaal € 36,1 mln. aan rente ontvangen.

In februari 2012 is een nieuw leningenpakket voor Griekenland vanuit het EFSF overeengekomen en is ook door de Eurogroep overeenstemming bereikt om de rente die Griekenland betaalt op de bilaterale leningen (GLF) te verlagen met 50 basispunten. Deze renteverlaging was retroactief van aard, en is daarom in 2012 gecorrigeerd door minder rentevergoeding van Griekenland aan de lidstaten. Door deze renteverlaging is sprake van een derving op de geraamde rente-inkomsten van 2012. In december 2012 heeft de Eurogroep de bereidheid getoond om via een verdere verlaging van de renteopslag op de bilaterale leningen met 100 basispunten naar een renteopslag van 50 basispunten een bijdrage te leveren aan het herstel van de Griekse schuldhoudbaarheid.

Ook is de looptijd van de bilaterale leningen verlengd met 15 jaar. Hierdoor worden de aflossingen over een langere periode uitgesmeerd, wat bijdraagt aan het vergroten van de kans op markttoegang voor Griekenland na afloop van het EU/IMF-steunprogramma.

9. Schulden

De schuld vloeit vrijwel geheel voort uit verkopen van strategische goederen door Domeinen. Immers, de opbrengst moet worden doorbetaald aan het ministerie van Defensie.

De ouderdom van de schulden is als volgt:

Ontstaan in 2012

15.443

Ontstaan in 2011

108

Ontstaan in 2010

36.594

Ontstaan in 2009

70.000

Ontstaan vóór 2009

106.800

Totaal

228.945

10. Voorschotten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Toeslagen

17.368.522

17.490.257

Personeel en Materieel

50.487

18.200

BTW-Compensatiefonds

185.334

233.614

Overige

48.850

145.615

Totaal

17.653.193

17.887.686

Toeslagen

Deze post bestaat uit kinderopvangtoeslag (€ 6.057 mln.), huurtoeslag (€ 3.718 mln.), zorgtoeslag (€ 6.206 mln.) en kindertoeslag / kindgebonden budget (€ 1.387 mln.).

De voorschotten toeslagen zijn als volgt opgebouwd.

(€ x 1 mln.)

Voorschotten

Kinderopvang

Huurtoeslag

Zorgtoeslag

Kindertoeslag/Kindgebonden budget

Toeslagjaar 2008

94

31

17

6

Toeslagjaar 2009

169

44

17

11

Toeslagjaar 2010

1.063

226

107

26

Toeslagjaar 2011

2.183

687

846

255

Toeslagjaar 2012

2.548

2.730

5.219

1.089

Totaal

6.057

3.718

6.206

1.387

De uitkering van toeslagen is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van gegevens die toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van de wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid.

Personeel en Materieel

Deze post betreft diverse voorschotten aan personeel. Daarnaast hebben deze voorschotten betrekking op betalingen aan diverse crediteuren waarvan de goederen/diensten nog geleverd dienen te worden.

BTW-Compensatiefonds

Dit zijn voorschotten die betrekking hebben op bijdragen aan gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s.

Overige voorschotten

Voor € 48,9 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling (EBV). Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Op enkele duizenden euro’s na, is het gehele bedrag ontstaan in 2012.

Overzicht van het verloop en de ouderdom van de voorschotten

Dit betreffen voorschotten, waarvan de uitgaven reeds in het jaar van verstrekking ten laste van de begroting zijn gebracht. Het overzicht geeft inzicht in de ouderdom van de voorschotten en tevens is aangeven welk deel in 2012 tot afrekening is gekomen.

 

Stand per

01-01-2012

Verstrekt 2012

Afgerekend 2012

Stand per

31-12-2012

vóór 2009

210.727

 

62.446

148.281

2009

1.424.607

 

1.183.904

240.703

2010

3.565.258

 

2.143.799

1.421.459

2011

12.687.094

 

8.715.878

3.971.216

2012

0

12.249.016

377.482

11.871.534

Totaal

17.887.686

12.249.016

12.483.509

17.653.193

11. Openstaande garantieverplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd

 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Deelnemingen

60.220.864

60.926.983

IMF

46.485.244

47.311.016

Ontwikkelingsbanken/NWB

13.735.620

13.615.967

     

Kernongevallen (WAKO)

14.023.000

14.023.000

     

Verzekeringen

17.597.402

14.732.691

Exportkredietverzekering1

17.423.846

14.538.662

Investeringsverzekering

173.556

194.029

     

Stabiliteitsmechanisme EFSM

2.832.000

2.826.000

Stabiliteitsmechanisme EFSF

97.782.181

97.782.181

     

Garanties bancaire leningen

17.242.342

33.174.819

     

Counter Indemnity ABN AMRO

950.000

950.000

     

Garantie ESM

35.445.400

0

     

Overige

3.508.296

3.517.436

Totaal

249.601.485

227.933.110

1

In dit bedrag is circa € 1,1 mld. aan garanties begrepen, die vanwege de aard van een bepaalde garantie niet tot uitbetaling kunnen komen.

Toelichting openstaande garantieverplichtingen

Deelnemingen

  • IMF: DNB draagt namens de Staat, onder Staatsgarantie, bij aan de middelen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Tijdens de Europese Raad van 9 december hebben de regeringsleiders en staatshoofden van de EU besloten de financiële slagkracht van het IMF te vergroten. Het IMF wordt hiermee in staat gesteld zijn rol in de schuldencrisis in Europa adequaat te vervullen. De landen van de eurozone hebben een totaal van € 150 mld. aan bilaterale leningen toegezegd om algemene middelen van het IMF te versterken. Het Nederlandse aandeel hierin is € 13,61 mld.

  • Ontwikkelingsbanken (Wereldbank, EIB, EBRD, MIGA) en NWB: dit betreft het garantiekapitaal (de niet volgestorte aandelen) inzake de deelneming van de Staat in het kapitaal van de betreffende banken. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.

Kernongevallen (WAKO)

De Staat dient, voor zover de vergoedingen uit anderen hoofde niet toereikend zijn om schade ten gevolge van een kernongeval te vergoeden, aanvullend openbare middelen beschikbaar te stellen. Momenteel zijn er in Nederland zeven kerninstallaties in de zin van de WAKO. Afhankelijk van het bedrag waarvoor de onderscheiden kerninstallaties aansprakelijk zijn, verschilt het door de Staat maximaal beschikbaar te stellen bedrag tussen € 1.100 mln. en € 2.200 mln. per kernongeval.

Verzekeringen

De openstaande garantieverplichting betreft voornamelijk het risico (obligo) van de Staat als verzekeraar van exportkredieten en koersrisico’s (€ 17,4 mld., is inclusief het uitstaande obligo van de oude Seno-Gom portefeuille van € 271,4 mln.) Daarnaast betreft de openstaande verplichting het risico uit hoofde van de verzekerde investeringen in het kader van de Regeling Investeringsverzekeringen (RIV, € 173,6 mln.).

Stabiliteitsmechanisme EFSM

De lidstaten van de eurozone (en van de EU wat betreft EFSM) hebben in 2010 als onderdeel van een totaalpakket aan maatregelen ter borging van de financiële stabiliteit de tijdelijke stabiliteitsmechanismen EFSM en EFSF opgericht. Het EFSM is een noodfonds voor alle landen in de EU, waar alle EU-lidstaten via hun aandeel in de Europese begroting garant staan. Via het EFSM is maximaal € 60 mld. beschikbaar voor steun. Voor Nederland gaat het dan om een garantstelling van ongeveer € 3 mld. In november 2010 heeft Ierland en in april 2011 Portugal een beroep gedaan op het EFSM voor respectievelijk € 22,5 mld. en € 26 mld. voor een periode van drie jaar. In 2012 is het EFSM geen nieuwe steunprogramma’s meer aangegaan.

Stabiliteitsmechanisme EFSF

Het EFSF is een noodfonds voor alle lidstaten van de eurozone, waar alle lidstaten van de eurozone via hun aandeel garant staan. Het Nederlandse aandeel in het EFSF bedraagt circa 6,1%. Uitgaande van een maximale looptijd van leningen van 30 jaar, een rente van 4% over de totale Nederlandse garantie voor het EFSF, is het Nederlandse garantieplafond vastgesteld op € 97,8 mld. Tot juli 2013 kan het EFSF nieuwe programma’s aangaan, daarom is er voor gekozen om het garantieplafond eind 2012 niet naar beneden bij te stellen.

Stabiliteitsmechanisme ESM

Het EFSF en het EFSM zijn tijdelijke noodfondsen en zullen tot medio 2013 van kracht blijven. In december 2010 is besloten tot oprichting van een permanent stabiliteitsmechanisme, het Europese Stabilisatie Mechanisme (ESM). Tijdens de Europese Raad van 8 en 9 december 2011 is reeds besloten om het ESM vervroegd in werking te laten treden. In 2012 hebben de lidstaten van de Eurozone de ratificatie van het ESM-Verdrag voltooid en op 8 oktober 2012 is het ESM-Verdrag en daarmee het permanente noodfonds in werking getreden. Het ESM heeft een effectieve leencapaciteit van € 500 mld. en bestaat voor € 80 mld. uit volgestort kapitaal en € 620 mld. uit oproepbaar kapitaal. Het Nederlandse aandeel bestaat voor € 4,5 mld. uit volgestort kapitaal en € 35,5 mld. oproepbaar kapitaal. Sinds de inwerkingtreding van het ESM, is het ESM het voornaamste noodfonds. Het EFSF en het EFSM zullen blijven bestaan totdat alle leningen geheel zijn afgelost. In juni 2012 heeft Spanje een aanvraag gedaan voor steun van het EFSF/ESM voor bankenherstructurering en herkapitalisatie. In december 2012 is voor dit programma de eerste tranche van € 39,5 mld. uitgekeerd uit het ESM.

Garanties bancaire leningen

De garantieregeling interbancaire leningen is in 2008 in het leven geroepen om de financiering van financiële instellingen op gang te brengen, zodat de kredietverlening aan bedrijven en particulieren wordt gewaarborgd. Door een gebrekkig functioneren van de kapitaalmarkt voor middellange termijn financiering konden bij financiële instellingen liquiditeitsproblemen ontstaan, waardoor ook fundamenteel gezonde instellingen zichzelf moeilijk konden financieren. De garantieregeling moet daarbij in samenhang worden gezien met andere maatregelen ter bescherming van de financiële sector. Vanaf 23 oktober 2008, de ingangsdatum van de garantieregeling, tot het einde van 2009 is in totaal € 50,3 mld. aan garanties geëffectueerd. De garantieregeling is op 31 december 2010 afgelopen. Daarmee is aangevangen met de exit strategie van de garantieregeling. Als onderdeel van de exit strategie is door Financiën op de website www.dsta.nl van het agentschap derhalve voor de banken die gegarandeerde leningen hebben de mogelijkheid aangeboden om deze leningen terug te kopen uit de kapitaalmarkt teneinde staatsgegarandeerd schuldpapier om te zetten in reguliere financiering. In 2012 is de openstaande garantieverplichting teruggelopen tot € 17,2 mld.

Counter indemnity ABN AMRO

Er zijn in 2010 wederzijdse aansprakelijkheden ontstaan door de afsplitsing van HBU (Newbank) uit het oude ABN AMRO, nu RBS N.V. genaamd. Indien RBS N.V. in default raakt, kunnen crediteuren onder specifieke voorwaarden tot maximaal € 950 mln. claimen bij HBU. Hiervoor heeft ABN AMRO een vrijwaring afgegeven aan de Deutsche Bank. Aangezien ABN AMRO het risico van uitbetaling niet zelf kan lopen, is er een counter indemnity door de Staat afgegeven. De Staat ontvangt hiervoor ieder jaar een premie ter hoogte van € 25,6 mln.

Niet in de balans opgenomen garantieverplichting

De Staat heeft op grond van haar overeenkomst met de FMO (overeenkomst Staat-FMO van 16 november 1998) instandhoudingsverplichtingen ten opzichte van de FMO na eventuele uitputting van haar Reserverekening Algemene Risico's (RAR Fonds) en bij onvoldoende dekking van bijzondere bedrijfsrisico’s. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in artikel 7 van de overeenkomst Staat-FMO. Daarnaast heeft de Staat op grond van artikel 8 van haar overeenkomst met FMO nog andere financiële zekerheidsverplichtingen ten opzichte van FMO.

De Staat heeft bij het verkopen van deelnemingen een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven met betrekking tot de deelneming die verkocht zijn. Het betreft hier meer algemene garanties en vrijwaringen die niet kwantificeerbaar zijn.

Voor de risico’s die gerelateerd zijn aan ontwikkelingsprojecten waaraan het RVOB deelneemt, heeft het moederdepartement een generale garantie in de vorm van het vorderingenplafond. In 2011 was het vorderingenplafond € 204 mln. In 2012 is het vorderingenplafond met € 3,6 mln. afgebouwd tot € 200,4 mln. De afbouw met € 3,6 mln. hangt samen met de storting van € 3,6 mln. door het moederdepartement in de risicoreserve van het RVOB.

In 2012 heeft het RVOB na herwaardering van de portefeuille onderhanden werk een vordering van € 70,7 mln. op het moederdepartement op zijn balans opgenomen. Het moederdepartement heeft vervolgens een beroep van € 70,7 mln. gedaan op het vorderingenplafond, wat hiermee geoormerkt is.

12. Openstaande betalingsverplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Meerjaren verplichting aan ING

7.654.617

10.264.336

Deelnemingen ontwikkelingsbanken

1.354.694

1.007.880

Overige

3.261.276

2.249.224

Totaal

12.270.587

13.521.440

Meerjaren verplichting aan ING

In 2009 is de Staat een Illiquid Assets Back-up Facility overeengekomen met ING. Als gevolg daarvan is er voor de Staat een meerjaren betalingsverplichting aan ING ontstaan. De saldibalans vermeldt de resterende meerjaren betalingsverplichting uit hoofde van de IABF. De verplichting is verder gedaald in 2012.

De meerjaren verplichting ultimo 2012 (€ 7,7 mld.) bestaat uit de gegarandeerde waarde ultimo 2012 (€ 7,5 mld.) plus een verplichting van de Staat aan ING die begin 2013 is voldaan, maar betrekking heeft op december 2012 (€ 0,2 mld.). De meerjaren verplichting luidt in US dollars en is omgerekend naar euro met de ECB referentie koers per ultimo jaar.

13. Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:

  • Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor Tennet, DNB en NV Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn dan ook opgenomen tegen de nominale waarde.

  • Internationale instellingen: op basis van het gestorte kapitaal (oorspronkelijke aankoopprijs) en nog te storten kapitaal uit hoofde van een betalingsverplichting (paid-in capital). Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 11 is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de laatste kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2012 vermeld.

 

Ultimo 2012

Ultimo 2011

Aandeel in %

Nederlandse ondernemingen

     

Nederlandse Gasunie N.V.

10.067.312

10.067.312

100

NS N.V.

1.012.265

1.012.265

100

Tennet B.V.

700.000

400.000

100

De Nederlandsche Bank (DNB)

500.000

500.000

100

VSN N.V. (Connexxion)

26.517

26.517

33,33

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

69.613

69.613

50

NV Luchthaven Schiphol

58.937

58.937

69,7

Havenbedrijf Rotterdam

462.500

462.500

29,17

Overige

176.622

176.632

div.

Subtotaal

13.073.766

12.773.776

 

Na reorganisatie ABN AMRO en Fortis Bank Nederland

     

ABN AMRO Group NV

0

0

97,81

ASR Nederland NV

0

0

100

RFS Holdings BV

0

0

1,252

Onderverdeling na reorganisatie is onbekend

27.955.000

27.971.000

 

Subtotaal

41.028.766

40.744.776

 

Internationale instellingen

     

Wereldbank (IBRD)

212.201

204.651

2,17

EFSF

1.623

1.623

6,12

ESM

1.829.440

0

5,71

Europese Investeringsbank (EIB)

969.040

520.818

4,48

Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD)

155.250

155.250

2,51

Internationale Financieringsmij. (IFC)

42.578

43.381

2,37

Multilateraal Agentschap van

     

Investeringsgaranties (MIGA)

5.955

6.067

2,16

Subtotaal

3.216.087

931.790

 

Totaal

44.244.853

41.676.566

 
1

De Staat bezit 92,6% rechtstreeks en 5,2% via ABN AMRO Preferred Investments BV

2

Na de uitplaatsing van het Nederlandse gedeelte van ABN AMRO is het bedrag van 33,8% teruggebracht naar 1,25%.

Toelichting deelnemingen

Naar aanleiding van de nota «Deelnemingenbeleid Rijksoverheid» is voorgesteld om het beheer van deelnemingen zoveel mogelijk samen te brengen op één plaats binnen de Rijksoverheid. Gekozen daarbij is voor het ministerie van Financiën, dat reeds een coördinerende functie rond de staatsdeelnemingen heeft.

Tennet

Als landelijk netbeheerder heeft Tennet de wettelijke taak om ondermeer het landelijk hoogspanningsnet te onderhouden en daar waar nodig uit te breiden en te verzwaren. Voor het uitvoeren van de investeringsagenda in Nederland en om de huidige credit rating te behouden is een aanvulling van het eigen vermogen van Tennet noodzakelijk. Hiertoe is een verplichting van € 600 mln. aangegaan, die in zowel 2011 als ook in 2012 in twee gelijke tranches van € 300 mln. is betaald.

Certificering aandelen na reorganisatie ABN AMRO en Fortis Bank Nederland

In 2012 is het belang dat de Staat houdt in RFS Holdings B.V. overgedragen aan de Stichting Administratiekantoor Beheer Financiële Instellingen (NLFI) tegen uitgifte van certificaten in het kapitaal van de onderneming.

ESM

Met de inwerkingtreding van het ESM-verdrag zijn in oktober 2012 reeds twee van de vijf delen van het volgestort kapitaal gestort. In 2013 zullen ook twee tranches worden gestort en in 2014 nog een tranche.

EIB

In 2012 is er besloten tot een verhoging van het kapitaal van de EIB met € 10 mld.51 Het Nederlandse aandeel aan de kapitaalverhoging bedraagt € 448,2 mln. en is eind 2012 ingegaan.

Niet in de saldibalans opgenomen «deelnemingen»

Zowel de Staatsloterij (SENS) als Holland Casino hebben de juridische status van stichting. Het kansspelbeleid met de daaraan gekoppelde vergunningen behoren toe aan het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het ministerie van Financiën onderhoudt de financiële betrekkingen. Financiën ontvangt de opbrengsten en houdt toezicht conform de statuten.

50

Kamerstukken II 2012/13, 33 532, nr. 1

51

Zie ook incidentele suppletoire begroting EIB: Kamerstuk 33 409 nr. 2

Licence