Base description which applies to whole site

4.1 Belastingen

A: Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

B: Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering op het terrein van de belastingen.

Het beleid is gericht op een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel. Een belastingstelsel dat begrijpelijk is en dat de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst waar mogelijk reduceert. Een belastingstelsel dat een solide belastingopbrengst oplevert, zonder willekeurige schommelingen. Een eerlijk belastingstelsel waarbij uitholling van de belastinggrondslag effectief kan worden bestreden zodat ieder zijn deel bijdraagt. De minister bevordert, middels inzet van de Belastingdienst, compliance door passende dienstverlening te leveren, adequaat toezicht uit te oefenen en zo nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen. De Belastingdienst stelt in zijn handelen burgers en bedrijven centraal en

gaat uit van vertrouwen waar dat gerechtvaardigd is. De Belastingdienst stemt zijn handhaving af op houding en beweegredenen van burgers en bedrijven inzake naleving. Uit de instrumenten waarover de Belastingdienst beschikt, zal hij die kiezen die het meest bijdragen aan de compliance. Hierbij richt de Belastingdienst zich in de uitvoering van de handhaving op die segmenten en branches die een groot nalevingstekort kennen. In het bijzonder gaat het om de tijdigheid van de aangifte, juistheid en volledigheid van de aangifte, tijdigheid en volledigheid van betaling.

C: Beleidsconclusies

De Belastingdienst richt zich op het vergroten van de mate van zekerheid over de belastingontvangsten en het terugbrengen van de nalevingstekorten. De Belastingdienst werkt vanuit handhavingsregie. Dit is het bewust kiezen welke instrumenten in welke combinatie en met welke diepgang, worden ingezet om in een bepaalde situatie verbetering in het nalevinggedrag te bereiken dan wel goed gedrag te ondersteunen. Een subjectgerichte aanpak, gericht op het beïnvloeden van het gedrag van (groepen van) belastingplichtigen staat daarbij steeds meer voorop. De Belastingdienst bevordert compliance door goede dienstverlening te leveren, adequaat toezicht uit te oefenen, massale processen efficiënt en soepel uit te voeren en zo nodig naleving strafrechtelijk af te dwingen. Compliance wordt afgemeten aan de mate waarin burgers en bedrijven tijdig, juist en volledig aangifte doen en tijdig betalen. Bij gelegenheid van de behandeling van het Belastingplan 2013 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de meest recente stand van deze indicatoren18.

Externe factoren zijn de economische ontwikkelingen, de complexiteit van de (fiscale) wet- en regelgeving, Europese en internationale samenwerking en de autonome ontwikkeling van het werkpakket van de Belastingdienst. Deze worden toegelicht in de Miljoenennota.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Kengetal (in percentage)

0-meting 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Belastingontduiking is onaanvaardbaar

92

93

93

93

Zelf belasting ontduiken is uitgesloten

87

90

88

88

Belasting betalen betekent iets bijdragen

31

35

34

37

Ervaren kans op ontdekking

86

86

84

81

Bron: Fiscale monitor

Toelichting

De mate van compliance wordt jaarlijks getoetst door middel van een set enquêtevragen aan burgers en bedrijven in de Fiscale Monitor. Dit is een onderzoek naar een breed scala van onderwerpen onder de doelgroepen particulieren, toeslaggerechtigden, ondernemers, douaneklanten, fiscaal dienstverleners en de toeslagen intermediairs. De belastingmoraal is gemeten door middel van het voorleggen van een aantal stellingen, waarbij gevraagd is in hoeverre men het ermee eens of oneens is. De stellingen zijn samengevoegd tot een index. Een hogere score betekent een sterkere belastingmoraal. Ten opzichte van 2010 en 2011 is deze index in 2012 licht toegenomen (van 3,9 naar 4,0) op een schaal van 1 tot 5, waarbij intermediairs voor toeslagen het hoogst scoren (4,3) en particulieren en toeslaggerechtigden het laagst (3,7). De ervaren kans op ontdekking op belastingfraude scoort ten opzichte van voorgaande jaren iets lager. Ondernemingen schatten de pakkans het grootst (85%), gevolgd door toeslagen intermediairs (83%). Fiscaal adviseurs, die de vragen met het oog op particuliere belastingplichtigen beantwoord hebben, veronderstellen de kans op ontdekking het kleinst (69%).

D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 Belastingen
Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

3.652.322

3.868.142

3.346.024

3.528.988

3.357.051

3.544.852

– 187.801

               

Uitgaven

3.572.425

3.759.696

3.414.784

3.394.668

3.268.814

3.544.852

– 276.038

               

(1) Programma-uitgaven

677.939

853.033

470.975

592.293

445.016

766.244

– 321.228

waarvan:

Rente

Heffing- en invorderingsrente

615.078

843.823

466.035

587.867

440.182

760.530

– 320.348

               

Bekostiging

4.834

5.714

– 880

Proceskosten

       

3.872

3.536

336

Overige programma-uitgaven

62.861

9.210

4.940

4.427

962

2.178

– 1.216

               

(2) Apparaatsuitgaven

2.894.486

2.906.663

2.943.809

2.802.374

2.823.798

2.778.608

45.190

               

Personele uitgaven

2.063.064

2.026.257

36.807

waarvan: Eigen Personeel

1.877.434

1.904.682

– 27.248

waarvan: Inhuur externen

185.630

121.575

64.055

               

Materiële uitgaven

       

760.734

752.351

8.383

waarvan: ICT

       

232.263

165.517

66.746

waarvan: Bijdraage SSO's

       

222.993

195.611

27.382

               

Ontvangsten

119.560.914

104.564.951

112.796.839

109.815.639

105.863.956

118.134.875

– 12.270.919

               

(3) Programma-ontvangsten

       

105.838.010

118.124.903

– 12.286.893

waarvan:

             

Belastingontvangsten

118.263.240

103.304.531

111.828.592

108.883.363

105.037.894

117.065.150

– 12.027.256

               

Rente

             

Heffing- en invorderingsrente

919.902

867.065

580.676

511.029

432.004

740.000

– 307.996

               

Boetes en schikkingen

             

Overige programma-ontvangsten

343.038

360.794

359.297

394.396

168.749

132.477

36.272

               

Bekostiging

             

Kosten vervolging

       

199.363

187.276

12.087

               

(4) Apparaatsontvangsten

34.734

32.561

28.274

26.851

25.946

9.972

15.974

Verplichtingen (– € 188 mln.)

Er zijn minder meerjarige verplichtingen aangegaan dan oorspronkelijk geraamd, deels heeft dit ook te maken met lagere uitgaven (zie hieronder).

Uitgaven (– € 276 mln.)

Uitgaven Heffings- en invorderingsrente (– € 320 mln.)

In 2012 is de oorspronkelijke raming tweemaal (bij 1ste en 2de suppletoire begroting) neerwaarts bijgesteld op basis van de realisatie over 2011 en de structurele lage rentestand.

De uitgaven zijn neerwaarts bijgesteld met € 250 mln., € 110 mln. en € 10 mln. Eind 2012 bleek ten opzichte van de aangepaste raming nog een tegenvaller te zijn ontstaan van € 49,7 mln. Dit als gevolg van het vaststellen van de definitieve verdeelsleutels (en bijbehorende verrekening met de sociale fondsen).

Apparaatsuitgaven Belastingdienst (+ € 45 mln.)

Bij suppletoire begrotingen in 2012 heeft per saldo een mutatie in de apparaatuitgaven plaatsgevonden van + € 32,8 mln. Dit betreft een saldo van desaldering met de apparaatsontvangsten (+ € 10 mln.), dekking voor uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 18 mln.), compensatie voor ABP-premiestijging (+ € 15 mln.), ontvangen loon- en prijsbijstelling (+ € 30 mln.), een aantal overboekingen en technische mutaties (+ € 14,8 mln.) en een tweetal kasschuiven (per saldo – € 55 mln.) o.a. voor noodzakelijke uitgaven (zoals investeringen in detectiesystemen t.b.v. douanecontroles) die in 2013 in plaats van in 2012 zullen worden gerealiseerd. Het verschil van € 12,4 mln. wordt verklaard door hogere uitgaven waar hogere ontvangsten tegenover staan.

Ontvangsten (– € 12.271 mln.)

Belastingontvangsten (– € 12.027 mln.)

Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Ontvangsten Heffings- en invorderingsrente (– € 308 mln.)

In 2012 is de oorspronkelijke raming m.b.t. de ontvangsten uit heffings- en invorderingsrente tweemaal (bij 1ste en 2de suppletoire begroting) neerwaarts bijgesteld op basis van de realisatie over 2011 en de structurele lage rentestand. De ontvangsten zijn neerwaarts bijgesteld met € 250 mln. en € 120 mln. Eind 2012 bleek ten opzichte van de aangepaste ontvangstenraming uiteindelijk een meevaller te zijn ontstaan van € 62 mln. Dit als gevolg van het vaststellen van de definitieve verdeelsleutels (en bijbehorende verrekening met de sociale fondsen).

Boetes en schikkingen (+ € 36 mln.)

Bij 2de suppletoire begroting 2012 is de raming reeds bijgesteld met + € 17 mln. Uiteindelijk laat de realisatie alsnog een meevaller zien van € 19,3 mln. Hogere ontvangsten zijn het gevolg van het vaststellen van de definitieve verdeelsleutels (en bijbehorende verrekening met de sociale fondsen) en hoger dan oorspronkelijk geraamde opbrengsten als gevolg van controles op het Eurovignet (vrachtwagens).

Kosten vervolging (+ € 12 mln.)

Bij 2de suppletoire begroting werd nog uitgegaan van een kleine tegenvaller en is de oorspronkelijke raming met € 2 mln. neerwaarts bijgesteld. Ten opzichte van de aangepaste raming is de realisatie € 14,1 mln. hoger uitgevallen. Dit is met name veroorzaakt door een toename van het aantal betekende dwangbevelen.

Apparaatsontvangsten (+ € 16 mln.)

De apparaatsontvangsten vloeien voort uit werkzaamheden voor derden. Bij 1ste suppletoire begroting 2012 zijn de apparaatsontvangsten opgehoogd met € 10 mln. Uiteindelijk is de realisatie in 2012 € 16 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Hiertegenover staan hogere apparaatsuitgaven (zie toelichting apparaatsuitgaven).

E. Toelichting op de instrumenten

Fiscaal beleid en wetgeving

E.1: Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving

Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbegroting, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.

In 2012 heeft bij de voorbereiding en totstandkoming van de fiscale wetgeving de nadruk gelegen op het op orde brengen van de overheidsfinanciën, met name het bijdragen aan het terugdringen van het EMU-tekort tot (minder dan) 3%. Ter uitvoering van het zogenoemde Begrotingsakkoord 2013 en het regeerakkoord VVD-PvdA is fiscale wetgeving voorbereid, ingediend en ook grotendeels aanvaard door beide Kamers der Staten-Generaal. Het merendeel van deze wetgeving heeft nog in 2012 het Staatsblad bereikt.

De fiscale maatregelen uit het Begrotingsakkoord 2013 zijn grotendeels verwerkt in de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013. Daarbij ging het om een verhoging van het algemeen btw-tarief met 2%-punt met ingang van 1 oktober 2012 en een terugsluis in 2013 (€ 1,5 mld. van de opbrengst) via maatregelen in de inkomsten- en loonbelasting, het kindgebonden budget en de zorgtoeslag. Daarnaast bevatte deze wet een structurele verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting naar 2% en een aantal vergroeningsmaatregelen, waaronder een verhoging van het tarief van de energiebelasting op aardgas, het afschaffen van de vrijstelling van kolenbelasting bij elektriciteitsopwekking en het afschaffen van de zogenoemde rode diesel. Tot slot bevatte deze wet een aantal maatregelen van uiteenlopende aard, zoals het achterwege laten van de inflatiecorrectie voor de inkomstenbelasting en de loonbelasting voor het jaar 2013, de introductie c.q. aanpassing van de werkgeversheffingen hoge lonen en excessieve vertrekvergoedingen, het niet invoeren van de werkbonus, een aanpassing van de aftrek deelnemingsrente (Bosal-arrest), de herinvoering van het verlaagd btw-tarief podiumkunsten en kunstvoorwerpen per 1 juli 2012 en een verhoging van de accijns op bier, wijn en gedistilleerde dranken en sigaretten en rooktabak (shag). De Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013, kent een (positief) budgettair belang van € 364 mln. in 2012, € 5.270 mln. in 2013 en € 4.773 mln. structureel.

Een deel van de in het Begrotingsakkoord 2013 voorziene maatregelen is in separate wetgeving opgenomen. Dit betreft de maatregelen die betrekking hebben op de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning, de introductie van een verhuurderheffing en de herziening van de fiscale behandeling woon-werkverkeer. De Wet herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning is in 2012 aanvaard en heeft nog in 2012 het Staatsblad bereikt. Dat geldt echter niet voor de wetsvoorstellen waarin de andere twee maatregelen waren opgenomen. Het wetsvoorstel tot herziening van de fiscale behandeling woon-werkverkeer, waarvan de opbrengst mede diende ter financiering van de verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting, is tijdens de behandeling in de Tweede Kamer ingetrokken. De dekking voor de verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting is naar aanleiding van het zogenoemde deelakkoord begroting 201319 op een andere wijze gerealiseerd. Het wetsvoorstel ter introductie van een verhuurderheffing is in de Eerste Kamer aangehouden in afwachting van een zogenoemde novelle die de werking van de verhuurderheffing beperkt tot het jaar 2013.

Het Begrotingsakkoord 2013 heeft ook geleid tot wijziging van het wetsvoorstel Wet bankenbelasting zoals dat voorlag in de Tweede Kamer op het moment dat het Begrotingsakkoord 2013 tot stand kwam. Dat wetsvoorstel ging oorspronkelijk uit van een structurele opbrengst van € 300 mln. Als gevolg van het Begrotingsakkoord 2013 is het tarief van de belasting zodanig gewijzigd dat met die belasting een structurele opbrengst van € 600 mln. wordt gerealiseerd. De Wet bankenbelasting heeft in juli 2012 het Staatsblad bereikt.

Naast de hiervoor genoemde wetsvoorstellen zijn in 2012 nog verschillende andere wetsvoorstellen voorbereid die in 2012 zijn aanvaard en het Staatsblad hebben bereikt. De Wet implementatie richtlijn factureringsregels is in maart 2012 in het Staatsblad geplaatst. Voorts betreft dit het Belastingplan 2013, Overige fiscale maatregelen 2013 en de Wet elektronische registratie notariële akten. Gelet op het demissionaire karakter van het kabinet Rutte I tijdens de voorbereiding van die wetsvoorstellen hadden de wetsvoorstellen Belastingplan 2013 en Overige fiscale maatregelen 2013 ten tijde van de voorbereiding en de indiening bij het parlement een beleidsarm karakter. De Wet elektronische registratie notariële akten leidt tot een besparing op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst met (structureel) € 6,4 mln. per jaar.

In oktober 2012 is het kabinet Rutte II aangetreden. Het regeerakkoord van dat kabinet (regeerakkoord VVD-PvdA) bevat een aantal maatregelen op fiscaal terrein met een voorziene inwerkingtreding per 1 januari 2013. Een deel van deze maatregelen is door middel van een nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2013 onderdeel uit gaan maken van dat belastingplan. Dit betreft het niet invoeren van het zogenoemde vitaliteitssparen, een verhoging van het tarief van de assurantiebelasting, de invoering van de zogenoemde werkbonus en het schrappen van de fiscale aftrekbaarheid van de beloning voor assurantietussenpersonen. Naast de noodzakelijke wijzigingen op basis van genoemd regeerakkoord zijn nog enkele maatregelen onderdeel uit gaan maken van het Belastingplan 2013 door middel van een nota van wijziging. Het gaat hierbij (onder andere) om een aanpassing van de antimisbruikbepaling, gericht op het bestrijden van de handel in lichamen met een herinvesteringsreserve (HIR-lichamen), het afzien van de voorziene verhoging van de verhoging van de forfaitaire ruimte van de werkkostenregeling met 0,1%-punt per 1 januari 2013 en het in overeenstemming brengen van de btw-heffing op tabaksproducten met de wijze van heffing op andere goederen.

Het Belastingplan 2013, zoals aanvaard in december 2012, kent een (positief) budgettair belang van ongeveer € 3.500 mln. in 2013, en structureel van ongeveer € 3.300 mln.

Bij nota van wijziging zijn als gevolg van het regeerakkoord VVD-PvdA ook wijzigingen aangebracht in de eerder genoemde wetsvoorstellen tot herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning en tot introductie van een verhuurderheffing. In eerstgenoemd wetsvoorstel is een voor belastingplichtigen begunstigende faciliteit opgenomen waardoor rente op zogenoemde restschulden tijdelijk aftrekbaar zijn gemaakt en zijn enige andere maatregelen getroffen met het oog op de (tijdelijke) ondersteuning van de woningmarkt. In het wetsvoorstel tot introductie van een verhuurderheffing is bij nota van wijziging het voor 2013 voorziene tarief van de verhuurderheffing verhoogd.

De maatregelen in de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013, de Wet bankenbelasting, het Belastingplan 2013, de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning zijn van invloed geweest op het totale lastenbeeld dat is beschreven in de Miljoenennota 2013.

Meetbaar gegeven is de realisatie van geplande belastingontvangsten. Hiervoor wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Op 17 februari 2012 heeft de staatssecretaris van Financiën de Commissie inkomstenbelasting en toeslagen ingesteld. Met de instelling van de commissie is voldaan aan het verzoek dat de Tweede Kamer had verwoord in de motie-Dijkgraaf20. De commissie heeft tot taak verschillende scenario’s voor te bereiden voor een herziening van de inkomstenbelasting en de toeslagen. Zij staat onder voorzitterschap van drs. C. van Dijkhuizen, CFO van NIBC en is samengesteld uit wetenschappers en andere deskundigen. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat bestaande uit vier medewerkers van het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken.

Oorspronkelijk was voorzien dat de commissie in het eerste kwartaal van 2013 zou rapporteren. Dit tijdschema is doorkruist door de val van het kabinet Rutte I. Met het oog op de toen lopende formatie heeft de commissie op 16 oktober 2012 een interim-rapportage uitgebracht met daarin voorstellen voor hervorming van box 1 van de inkomstenbelasting. De eindrapportage van de commissie wordt in het tweede kwartaal van 2013 voorzien.

In 2012 zijn in het kader van het bevorderen van een gunstig vestigingsklimaat onderhandelingen gevoerd met onder andere Chili, China, Ethiopië, Ierland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en de Tsjechische Republiek. Ook zijn gesprekken gevoerd met Curaçao in het kader van de herziening van de Belastingregeling voor het Koninkrijk. Het betrof zowel onderhandelingen ten behoeve van wijziging of algehele herziening van bestaande verdragen ter voorkoming van dubbele belasting als onderhandelingen met het oog op het tot stand brengen van een dergelijk verdrag in gevallen waarin nog geen verdrag bestaat. Voorts zijn er gesprekken gevoerd met het Verenigd Koninkrijk ten behoeve van een overeenkomst ter voorkoming van dubbele bankenbelasting en met de Verenigde Staten met het oog op een overeenkomst ter facilitering van automatische gegevensuitwisseling in het kader van FATCA-wetgeving. Daarnaast zijn onderhandelingen gevoerd met Brunei, Mauritius en Uruguay over een verdrag tot uitwisseling van fiscale informatie (Tax Information and Exchange Agreements).

Naast het genereren van inkomsten is het inzetten van het fiscale instrument er ook op gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn, tenzij expliciet anders vermeld, grotendeels beleidsmatige doelstellingen van andere departementen. De betreffende departementen verantwoorden zich over de mate van doelbereiking. Hierover worden derhalve geen meetbare gegevens opgenomen binnen de begroting en het jaarverslag IXB.

Door de fiscale wet- en regelgeving te evalueren, wordt bezien of de uitgangspunten juist waren en of beoogde doelstellingen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

In de Miljoenennota 2013 zijn in bijlage 5 de evaluaties genoemd en samengevat die sinds de Miljoenennota van 2012 gerealiseerd zijn. Dit is ten eerste de evaluatie van de WBSO. Deze evaluatie is uitgevoerd door het EIM in opdracht van het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. De belangrijkste conclusie uit de WBSO-evaluatie over de periode 2006–2010 is dat hij doet wat hij beoogt: de private loonuitgaven aan speur- en ontwikkelingswerk (S&O) bevorderen.

Verder heeft Regioplan in opdracht van het ministerie van OCW de regeling afdrachtvermindering onderwijs geëvalueerd mede naar aanleiding van de forse stijging van het budgettaire beslag sinds 2007. De onderzoekers verklaren een deel van deze stijging als gebruik dat niet oorspronkelijk door de wetgever was bedoeld. Deze regeling wordt omgezet in een beter te richten subsidieregeling die onder de begroting van OCW valt.

In de internetbijlage van de Miljoenennota 2013 over de belastinguitgaven is voor iedere belastinguitgave aangegeven wanneer een evaluatie staat geprogrammeerd. In 2013 worden vooral evaluaties van belastinguitgaven voorzien die op het terrein liggen van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Belastingdienst

E.2: Dienstverlening

De Belastingdienst bevordert met passende dienstverlening dat burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen.

Doelbereiking

Veel, maar niet alle doelstellingen zijn gerealiseerd. De afhandeling van klachten en bezwaren is niet binnen de Awb-termijn gerealiseerd. Bij de prestatie-indicator klanttevredenheid Telefonie is meer gerealiseerd dan in de streefwaarde was opgenomen. De overige realisaties zijn op niveau.

Realisatie meetbare gegevens1

Prestatie-indicator (in %)

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Bereikbaarheid BelastingTelefoon (BT)

81

74

83

82

80–85

82

Kwaliteit beantwoording fiscale vragen BT

74

81

87

87

80–87

86

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

83

87

87

94

95–100

94

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

88

94

98

96

98–100

95

Klanttevredenheid

           

Internet2

n.v.t.

n.v.t.

89

90

80–90

90

Balie

n.v.t.

n.v.t.

91

76

80–90

89

Telefonie

n.v.t.

n.v.t.

83

     

Algemeen

     

82

70–80

81

Intermediairs

     

82

80–90

87

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

1

De streefwaarden van de Belastingdienst worden voor zover mogelijk weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.

2

De realisatiecijfers 2011 van klanttevredenheid Internet en Balie zijn t.o.v. het jaarverslag 2011 aangepast.

Toelichting

De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is in 2012 op hetzelfde niveau gebleven ten opzichte van 2011 (82%). In 2012 zijn 15,3 miljoen gesprekken binnengekomen, een klein half miljoen minder dan in 2011. De gemiddelde wachttijd (70 seconden) is verbeterd ten opzichte van 2011 (89 seconden).

De kwaliteit beantwoording fiscale vragen betreft de 10 meest gestelde vragen. De realisatie scoort met 86% binnen de streefwaarde.

De afdoening van bezwaarschriften is ten opzichte van 2011 gelijk gebleven en komt net onder de bandbreedte uit. Dit houdt verband met een toename van het aantal ontvangen bezwaarschriften die veroorzaakt is door de campagne tijdige aangifte, het ambtshalve opleggen van aanslagen over meer jaren en het verscherpte boetebeleid.

In 2012 zijn 9% meer klachten ingediend dan in 2011. Deze stijging wordt verklaard door de maatregelen die bij de BelastingTelefoon zijn getroffen om de klachtherkenning te verbeteren en het makkelijker te maken telefonisch een klacht in te dienen. De kwantitatieve score ligt ongeveer op het hetzelfde niveau als vorig jaar.

De klanttevredenheid over internet, balie en telefonie wordt gemeten in de Fiscale Monitor. De in de tabel opgenomen realisatie heeft betrekking op klanten die neutraal tot zeer positief scoren.

E.3: Toezicht en opsporing

De Belastingdienst oefent adequaat toezicht uit en dwingt, zo nodig, naleving af zodat burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen.

Doelbereiking

De doelstellingen voor fiscaal toezicht zijn grotendeels gerealiseerd. De doelstelling voor toeslagen is gerealiseerd. De Douane heeft de doelstellingen gerealiseerd.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste uitbetaling van toeslagen. Bij alle uit te voeren fiscale taken wordt de Belastingdienst in meer of mindere mate geconfronteerd met de problematiek van M&O. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt derhalve een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. De aanpak van misbruik en oneigenlijk is gericht op het voorkomen dan wel het bestrijden van (geconstateerde) fraude.

Algemeen

Op 21 juni 2012 heeft de staatssecretaris van Financiën het rapport «Fiscaal toezicht op maat» van de Commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst (Commissie Stevens) aangeboden aan de Tweede Kamer21. De Commissie heeft het horizontaal toezicht door de Belastingdienst geëvalueerd en aanbevelingen gedaan voor verbetering van de handhaving door de Belastingdienst. De Commissie bepleit een verdere ontwikkeling van de handhavingsregie. Daarbinnen past de verdere ontwikkeling van horizontaal toezicht om de voordelen ervan voor zowel bedrijfsleven als Belastingdienst beter te benutten. Naast horizontaal toezicht blijft de noodzaak om te investeren in verticaal toezicht. Voor de komende jaren wordt ook hieraan concreet invulling gegeven22.

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Aantal zeer grote ondernemingen en middelgrote ondernemingen onder horizontaal toezicht:

           

ZGO

     

781

n.v.t.

720

MGO

     

2.497

n.v.t.

2.540

Aantal MKB ondernemingen onder een horizontaal toezichtconvenant (x 1.000)

n.v.t.

n.v.t.

6

33

50–75

87

Percentage contacten met starters; startersbezoeken en klantgesprekken (ten opzichte van het totaal aantal starters);

     

20%

15–25%

23%

Tijdigheid aangiften:

           

Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (OB)

     

64%

50–60%

69%

Tijdigheid aangiften:

           

Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (LH)

     

93%

90–95%

90%

Tijdigheid aangiften:

           

Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (IH niet winst)

     

87%

90–95%

74%

Tijdigheid betalen:

           

Achterstand invordering (in %)

2,2

2,4

2,5

2,4

2,5–3,0

2,3

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

In de tabel zijn de aantallen opgenomen van de grote ondernemingen (ZGO) respectievelijk middelgrote ondernemingen (MGO) die onder horizontaal toezicht vallen.

Eén van de aanbevelingen van de Commissie Stevens is de effectmeting verder te ontwikkelen. De indicator, zoals opgenomen in de begroting 2012, biedt naar de mening van de Commissie in dit opzicht onvoldoende inzicht. Om die reden is besloten de prestatie-indicator niet meer te verantwoorden. De Belastingdienst is bezig met het ontwikkelen van nieuwe prestatie-indicatoren die een beter inzicht geven in de effectiviteit van het horizontaal toezicht. Met horizontaal toezicht wil de Belastingdienst zicht krijgen op de mate waarin het bedrijf zelf fiscaal in control is. Het aantal zeer grote ondernemingen onder horizontaal toezicht is ten opzichte van 2011 licht afgenomen. De oorzaak hiervan ligt in het aanscherpen van de richtlijnen en het strakker hanteren van de normen voor horizontaal toezicht.

Het aantal MKB-ondernemingen, dat deelneemt aan een intermediair convenant is toegenomen van ongeveer 33.000 in 2011 tot ruim 87.000.

De aanpak voor de contacten met starters is preventief gericht op het voldoen aan aangifte- en betalingsverplichtingen. De doelstelling hiervoor is gerealiseerd.

Voor de tijdigheid van aangiften is in 2012 een actief beleid gevoerd door zo snel mogelijk contact op te nemen met belastingplichtigen die verzuimen op tijd aangifte te doen. De doelstellingen voor bereikte belastingplichtigen na verzuim OB en LH zijn gerealiseerd. Het te bereiken percentage belastingplichtigen na verzuim IH niet winst is lager dan de streefwaarde. De geplande activiteiten (belacties, versturen van herinneringen en aanmaningen) zijn uitgevoerd maar hebben niet geleid tot de realisatie van de doelstelling. In absolute zin is het aantal belastingplichtigen dat te laat aangifte heeft gedaan gedaald tot 315.000 (2011: 400.000). Voor aangiften die niet tijdig zijn binnengekomen heeft de Belastingdienst ambtshalve aanslagen opgelegd. Ook zijn boetes opgelegd aan belastingplichtigen die niet tijdig aangifte doen.

Een gedeelte van de burgers en bedrijven betaalt niet of niet tijdig hun belastingen. De Belastingdienst neemt invorderingsmaatregelen om achterstallige vorderingen alsnog te innen. De betalingsachterstand wordt weergegeven als een percentage van de totale belasting- en premieontvangsten en betreft de belastingmiddelen IH/ZVW, LH, MB, OB en Vpb. De betalingsachterstand is in 2012 ten opzichte van 2011 licht gedaald, ondanks een stijgend aanbod aan klanten met een betalingsachterstand.

De overige resultaten van de Belastingdienst op het gebied van invordering staan weergegeven in onderstaande tabel. Het percentage oninbare vorderingen betreft alle belastingmiddelen.

Resultaten invordering

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

Betalingsachterstand in bedragen (x € mln.)1

3.955

3.965

4.285

4.280

4.201

Oninbare vorderingen (%)

1,3

1,1

1,0

1,02

1,0

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

1

Cijfers 2008 tot en met 2011 gecorrigeerd in verband met gewijzigde definitie.

2

Cijfer 2011 gecorrigeerd in verband met gewijzigde definitie.

Naast tijdigheid van de aangifte en tijdigheid van betaling is uiteraard ook de juistheid en volledigheid van de aangifte een belangrijk aspect van het toezicht door de Belastingdienst. De inspanning van de Belastingdienst is hierbij gericht op beïnvloeding en ondersteuning bij het juist doen van aangifte. De belangrijkste pijlers hiervoor zijn de vooraf ingevulde aangifte, het geautomatiseerd controleren en het doorvoeren van trefzekere correcties op aangiften en een thematische aanpak op de grootste nalevingstekorten.

Voor het uitvoeren van trefzekere correcties is de Belastingdienst in oktober 2012 gestart met een proef massaal automatisch corrigeren. Ruim 195.000 mensen ontvingen een correctiebrief waarin een afwijking op het punt van loon en/of pensioen werd meegedeeld.

Via controles die de Belastingdienst uitvoerde met contra-informatie van onder andere werkgevers en uitkeringsinstanties is vastgesteld in welke gevallen looninkomsten niet zijn opgegeven. Een eerste analyse wijst uit dat het hierbij voornamelijk gaat om mensen die te snel hun aangifte hebben willen insturen of dat er sprake was van een vergissing. Daarnaast hebben mensen zichzelf benadeeld door de al ingehouden loonheffing niet in te vullen. De Belastingdienst heeft beide zaken gecorrigeerd.

Bij het toezicht op de juistheid en volledigheid van de aangifte vormen het opsporen van onbekende belastingplicht en het tegengaan van onterechte registratie voor Belastingteruggaven speerpunten. Als belangrijkste resultaten kunnen worden vermeld:

– Identiteitsfraude

Slachtoffers van identiteitsfraude zijn snel geholpen door het herstellen van gegevens, zodat betalingen naar de juiste persoon kunnen worden hervat. In 2012 hebben zich ongeveer 200 slachtoffers gemeld. Verzoeken tot wijziging van bankrekeningnummer waarop de Belastingdienst uitbetaalt, worden pas verwerkt nadat de burger dit schriftelijk heeft bevestigd.

– Inkomstenbelasting

In de inkomensheffing is gewerkt aan het detecteren van fraudegevallen door gebruik te maken van contra-informatie. In 2012 is hierdoor voor een bedrag van ruim € 131 mln. aan uitbetalingen voorkomen.

– Omzetbelasting

Btw-nummers waarvoor langer dan een jaar nihilaangiften worden ingeleverd, worden na beoordeling afgevoerd. In 2012 zijn hierdoor ruim 65.000 btw-nummers daadwerkelijk afgevoerd. Daarnaast worden nog zo’n 27.000 risicovolle btw-nummers permanent gemonitord. De opbrengst hiervan bedroeg het afgelopen jaar € 14 mln. Bij de aanpak van de intracommunautaire btw-fraude (carrouselfraude) zijn 441 ondernemingen stopgezet (btw-nummer ingetrokken naar aanleiding van fraudesignaal). Met ingang van 1 juni 2012 is het toegestaan dat voor de handel in mobiele telefoons en computeronderdelen een verleggingsregeling wordt toegepast. De btw-plicht wordt dan verlegd van leverancier naar afnemer.

Nederland is internationaal actief op het terrein van fraudepatronen en kennisuitwisseling, zowel in Eurofisc-verband als ook in Benelux-verband.

– Buitenlands vermogen

In 2012 hebben in totaal 311 belastingplichtigen gebruik gemaakt van de mogelijkheid alsnog aangifte te doen over verzwegen vermogen van in totaal € 197 mln. Het totaal ingekeerde vermogen vanaf 2005 bedraagt € 3,4 mld., verdeeld over 14.385 inkeerders. Tot en met 2012 zijn aanslagen opgelegd ten bedrage van € 860 mln. (inclusief rente en boete).

– Afgezonderde Particuliere Vermogens (APV’s)

Voor de aanpak van de APV’s is het op 1 januari 2010 in werking getreden wettelijke stelsel, gericht op transparantie van deze buitenlandse rechtsvormen (Stiftungen, trusts), van groot financieel belang. Het vermogen en inkomen in zo’n buitenlands rechtsfiguur worden daarbij toegerekend aan de inbrenger van het vermogen. De belastingopbrengst is over de periode 2008–2012 inmiddels bijna € 520 mln.

Volumeontwikkeling

Belastingplichtigen zijn de particulieren en ondernemers die wettelijk verplicht zijn aangifte te doen. Het aantal belastingplichtigen is in 2012 gedaald door het afvoeren van belastingplichtigen die meerdere jaren een zogeheten nihilaanslag hebben ontvangen. Het aantal ingediende aangiften inkomstenbelasting (€ 11 miljoen) ligt overigens hoger dan het aantal belastingplichtigen omdat vrijwillige aangiften ook deel uitmaken van de aangiftestroom.

De afname van het aantal toeslaggerechtigden is grotendeels veroorzaakt door het lager aantal uitbetalingen van zorgtoeslag (€ 5,0 miljoen in 2012 en € 5,3 miljoen in 2011)

De ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en toeslaggerechtigden over de afgelopen jaren is zichtbaar gemaakt in onderstaande tabel:

Volumeontwikkeling belastingplichtigen en toeslaggerechtigden (belastingjaar t–1) (x 1.000)

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

Belastingplichtigen IB/IH

9.696

8.644

8.526

8.408

8.003

Belastingplichtigen Vpb

791

810

817

838

853

Inhoudingsplichtigen LB/LH

619

627

629

642

638

Inhoudingsplichtigen OB

1.408

1.453

1.505

1.558

1.571

Aanvragen toeslagen

7.664

7.574

7.774

7.723

7.445

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Toeslagen

Prestatie-indicator

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Toeslagen

n.v.t.

Deels behaald

Deels behaald

Grotendeels behaald

Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd

Behaald

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

Het toezicht op toeslagen vindt plaats op basis van een met de betrokken beleidsdepartementen afgestemd toezichtplan. De kern van het toezicht is het administratieve toezicht dat bestaat uit massale vergelijkingen tussen de gegevens uit de aanvragen en gegevens van derde-instanties waaruit de onjuistheid van of twijfel over een aanvraag kan blijken. In circa 15% van de aanvragen kinderopvangtoeslag is sprake van gastouderopvang. In deze situaties kan de Belastingdienst praktisch gezien de juistheid van de opgegeven uren niet objectief vaststellen. Over dit deel van de uitbetalingen (circa € 248 mln.) bestaat daarom een inherente onzekerheid over de rechtmatigheid.

Het toezicht over het toeslagjaar 2010 is grotendeels afgerond in 2012. Er zijn ruim 6,9 miljoen huur- en zorgtoeslagen definitief toegekend (96%). Verder zijn er circa 0,4 miljoen toeslagen kinderopvang (70%) en 1,0 miljoen aanvragen kindgebonden budget (97%) definitief vastgesteld. Voor het toeslagjaar 2011 zijn in 2012 meer dan 6 miljoen huur- en zorgtoeslagen (80%), 158.000 toeslagen kinderopvang (28%) en ruim 0,8 miljoen aanvragen kindgebonden budget (79%) definitief vastgesteld.

Het jaar 2012 stond in het teken van de succesvolle introductie van het nieuwe Toeslagensysteem. Met het nieuwe systeem gaat Toeslagen de juistheid van grondslagen in toenemende mate in de voorschotfase toetsen en worden alle gegevens van burgers aan een vorm van massaal toezicht onderworpen. Hierdoor kan het bedrag aan terugvorderingen bij de definitieve afhandeling worden gereduceerd.

Naast het massaal geautomatiseerde toezicht met het nieuwe toeslagensysteem zijn voor het toeslagjaar 2012 circa 170.000 aanvragen aan andere vormen van actueel toezicht onderworpen. Extra aandacht was er bijvoorbeeld voor de juistheid van het schatten van inkomens door aanvragers die hun inkomen eerder te laag hadden ingeschat. In 2012 zijn circa 43.000 voorschotten huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget stopgezet en teruggevorderd. Het met deze toeslagen corresponderende jaarrecht bedraagt € 26 mln. Daarnaast zijn 118.000 toeslagaanvragers aangeschreven die de afgelopen jaren steeds werden geconfronteerd met een grote terugvordering. Deze burgers is gevraagd hun inkomen opnieuw te schatten en voor zover van toepassing het nieuwe inkomen door te geven aan de Belastingdienst. Ultimo 2012 hadden circa 20.000 burgers hun inkomen gewijzigd. Bij toeslagen zijn door gebruik te maken van fraudesignalen van andere intelligenceteams binnen de Belastingdienst circa 5.900 fraudeposten behandeld met een financieel belang van ruim € 55 mln.

Tot slot is controle uitgevoerd op de zorgverzekerdheid van aanvragers gedurende het toeslagjaar. In 2012 zijn circa 8.500 aanvragen gestopt. Hiermee was een financieel belang gemoeid van ruim € 6 mln.

Douane

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Controles op de goederenstromen

n.v.t.

305.000

330.000

342.000

295.000 – 365.000

352.000

Gecertificeerde goederenstromen

     

51%

>70%

85%

Controle op passagiersvluchten

     

12.500

12.000 – 15.000

13.100

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

In het streven naar efficiënt toezicht wordt onder andere rekening gehouden met de mate waarin voor de betrouwbaarheid van de administratie kan worden gesteund op een stelsel van interne beheersingsmaatregelen. Dat kan resulteren in certificeringen of convenanten. Een bedrijf dat het certificaat van Authorized Economic Operator verkrijgt (gebaseerd op Europese wetgeving), voldoet aan een aantal gestelde eisen waardoor een lichter controleregime van toepassing is. Daardoor kan het logistieke proces sneller gaan. Ultimo 2012 is ongeveer 85% van de reguliere goederenstromen (in- en uitvoer) gecertificeerd. Op de niet-gecertificeerde reguliere goederenstroom (vracht, scan, koeriers, ambulant) voert de Douane controles uit. Daarbij gaat het om scancontroles en fysieke controles. De doelstelling hiervoor is binnen de bandbreedte gerealiseerd. Met de uitvoering van de controles wil de Douane zoveel mogelijk risicogericht te werk gaan. De aantallen correcties en processen verbaal, die voortvloeien uit deze controles, zijn opgenomen in onderstaande tabel

Aantal correcties en processen-verbaal VGEM en fiscaal (x 1.000)

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

Correcties scan- en fysieke controles vracht

3,6

2,8

4,4

3,6

3,6

Correcties koeriers en postzendingen

21

21

16

15

14

Correcties passagiers

29

21

17

20

19

Correcties ambulante controles binnen/buitengrens

7,6

7,3

4,2

1,9

1,7

Correcties administratieve controles

0,9

0,9

0,7

0,7

0,6

Processen-verbaal

36

35

32

25

22

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Het in de tabel opgenomen aantal correcties wordt beïnvloed door meerdere factoren, waaronder wijzigingen in aanbod/volume en in regelgeving.

In 2012 heeft de Douane in samenwerking met de FIOD twee fraudeteams ingesteld. Het ene team opereert vanaf Rotterdam Rijnmond en richt zich specifiek op Accijnsfraude, het andere team opereert vanaf Schiphol Cargo en richt zich op alle overige fraude. Het lanceren van het meldpunt Accijns is een belangrijk onderdeel in de bestrijding van accijnsfraude binnen de tabaksbranche.

FIOD

Prestatie-indicator

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie

84

86

76

84

82–85

84

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Het behalen van de doelstelling voor het percentage processen-verbaal dat leidt tot een veroordeling of een transactie door het aanleveren van kwalitatief goede zaken, is een resultante van het overleg tussen het Openbaar Ministerie, de financiële toezichthouders en de FIOD. De doelstelling hiervoor is binnen de bandbreedte gerealiseerd.

In 2012 heeft de FIOD in 90 systeemfraudezaken een proces-verbaal ingeleverd bij het Openbaar Ministerie naar aanleiding van fraude met aangiften inkomstenbelasting en verzoeken om kinderopvangtoeslag. In een aantal afgeronde zaken zijn de verdachten fors gestraft.

E.4: Massale processen

De Belastingdienst voert zijn massale processen efficiënt uit.

Doelbereiking

De doelstelling is gerealiseerd.

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Zendingen zonder fouten

n.v.t.

99%

100%

100%

99–100%

100%

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

De doelstelling voor het afhandelen van zendingen zonder fouten is gerealiseerd. Op verschillende plaatsen in het ontvangstproces zijn hiertoe maatregelen getroffen om er op toe te zien dat belastingplichtigen de juiste berichten en gegevens ontvangen. Grote stromen beschikkingen (aanslagen, toeslagen, mailingen) zijn voor verzending systematisch gecontroleerd op juistheid, volledigheid en inhoudelijke (fiscale) kwaliteit. De 100% score op zendingen zonder fouten betreft een afgerond percentage. De opgetreden verstoringen zijn toegelicht in de 10e en 11e halfjaarsrapportage Belastingdienst23.

Internet heeft om efficiencyredenen de voorkeur van de Belastingdienst. Uit de Fiscale monitor blijkt dat internet ook het voorkeurskanaal is van burgers en bedrijven. Het beleid is er dan ook op gericht belastingaangiften zoveel mogelijk elektronisch te ontvangen. Dit heeft geleid tot een sterke daling van het aantal aangiften op papier.

Aantal ingediende aangiften inkomstenbelasting (belastingjaar t–1) (x 1.000)

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

Ontvangen aangiften

9.942

10.544

10.777

11.243

10.968

Waarvan digitaal

8.947

9.476

9.854

10.633

10.448

Waarvan papier

995

1.068

923

610

520

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Steeds meer belastingplichtigen kiezen voor de digitale aangifte. Voor ondernemers is de score nagenoeg 100%, voor particulieren steeg deze in 2011 naar 95%. Eén van de maatregelen om de aangifte makkelijker te maken is de vooringevulde aangifte (VIA). In 2012 steeg het aantal mensen dat gebruik maakt van deze service naar 4,1 miljoen (3,7 miljoen in 2011).

Als regel ontvangen degenen die vóór 1 april hun aangifte inkomstenbelasting doen, vóór 1 juli bericht van de Belastingdienst, veelal in de vorm van een voorlopige aanslag met een bij te betalen of terug te ontvangen bedrag. De doelstelling voor tijdig afhandelen van aangiften IB bedraagt 98–100% en is met 98,5% gerealiseerd.

Tijdige afhandeling aangiften (%)

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

Tijdigheid afhandelen aangiften IB

99,3

99,9

99,9

99,3

98,5

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Het aantal procesverstoringen is ten opzichte van 2011 licht toegenomen (75 verstoringen in 2012 tegen 63 in 2011). Op verschillende plaatsen in het ontvangstproces zijn maatregelen getroffen om de goede ontvangst van berichten zeker te stellen. Daarnaast ziet de Belastingdienst er op toe dat belastingplichtigen de juiste berichten en gegevens ontvangen. Grote stromen beschikkingen (aanslagen, toeslagen, mailingen) worden voor verzending systematisch gecontroleerd op juistheid, volledigheid en inhoudelijke (fiscale) kwaliteit. In 2012 zijn 11.446 partijen gecontroleerd. Deze partijen waren in totaal goed voor circa 138 miljoen poststukken. In circa 1% (2011: 0,9%) van de partijen zijn één of meerdere bevindingen gesignaleerd. Deze partijen zijn tegengehouden en pas na correctie verzonden.

18

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 7

19

Kamerstukken II 2012/13, 33 410, nr. 12

20

Kamerstukken II, 2011/12, 33 000, nr. 58

21

Kamerstukken II 2011/12, 31 066, nr. 133

22

Kamerstukken II 2012/13, 31 066, nr. 149

23

Kamerstukken II 2011/12, 31 066, nr. 131 en Kamerstukken II 2012/13, 31 066, nr. 154

Licence