Base description which applies to whole site

23 VEILIGHEIDSREGIO’S EN POLITIE

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 23 Veiligheidsregio's en politie 47,9 %

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 23 Veiligheidsregio's en politie 47,9 %

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Medio 2012 zijn de Politiewet 2012 en de daarbij behorende Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 door de Eerste Kamer aanvaard. Als uitvloeisel van de toezeggingen die ter gelegenheid van de behandeling van de Politiewet 2012 aan de Eerste Kamer zijn gedaan, is het wetsvoorstel «Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen» (Kamerstuk 33 368) opgesteld. Dit wetsvoorstel is in december 2012 aanvaard door de Eerste Kamer. Ook is in de tweede helft van 2012 de noodzakelijke op de Politiewet 2012 gebaseerde lagere regelgeving afgerond.

Op 1 januari 2013 is de Politiewet 2012 in werking getreden en sindsdien bestaat de Nederlandse politie uit één landelijk politiekorps. Door de invoering van nationale politie is de politie beter in staat tegemoet te komen aan de eisen die een moderne maatschappij aan de politie stelt. Het maakt dat de politie ook beter zware, georganiseerde vormen van criminaliteit, die een regio-overstijgend, vaak zelfs internationaal karakter hebben, kan aanpakken. Méér eenheid, betere samenwerking, minder bureaucratie, minder administratieve rompslomp en meer nadruk op het vakmanschap binnen de nieuwe organisatie van de politie moeten leiden tot een slagvaardiger, effectiever en efficiënter opererende politie – met als resultaat: een veiliger Nederland.

Naast de vorming van de nationale politie is in 2012 onverminderd inzet gepleegd op de landelijke prioriteiten van de politie, zoals de aanpak van criminele jeugdgroepen, het vergroten van de pakkans en de vermindering van de administratieve lasten. In diverse voortgangsrapportages is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Externe factoren

Bij de vorming van de nationale politie is een groot aantal externe partijen betrokken. Zij zijn onder meer betrokken bij het op- en vaststellen van het inrichtingsplan en het realisatieplan voor de nationale politie. Deze plannen zijn opgesteld door de kwartiermaker nationale politie en voorafgaand aan de vaststelling door de Minister afgestemd met en ter consultatie voorgelegd aan de regioburgemeesters, het Openbaar Ministerie, de vakorganisaties, de medezeggenschap en andere belangrijke partijen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Ten opzichte van de begroting 2011 zijn de indicatoren inzake jeugdcriminaliteit, aantal verdachten van politie naar OM en normering verdachtenratio geweld behorend tot de landelijke prioriteiten 2008–2011 van het voorgaand Kabinet niet meer opgenomen. Daarnaast zijn de kengetallen ten aanzien van de brandweer verplaatst van de algemene doelstelling naar operationele doelstelling 23.4.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

5.433.100

6.107.517

6.298.056

5.764.420

533.636

               

Programmauitgaven

0

0

5.208.858

5.525.906

5.494.417

5.466.020

28.397

                 

23.1

Bekostiging politie (boven)regionaal

0

0

4.025.629

4.351.035

4.336.492

4.323.876

12.616

23.1.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

4.025.629

4.351.035

4.336.492

4.323.876

12.616

                 

23.2

Bekostiging politie landelijk

0

0

663.894

651.464

650.994

672.268

– 21.274

23.2.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

663.894

651.464

650.994

672.268

– 21.274

                 

23.3

Kwaliteit politie en veiligheidsregio's

0

0

400.232

349.482

324.256

295.196

29.060

23.3.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

400.232

349.482

324.256

295.196

29.060

                 

23.4

Bekostiging veiligheidsregio's

0

0

119.103

173.925

182.675

174.680

7.995

23.4.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

119.103

173.925

182.675

174.680

7.995

                 

Ontvangsten

0

0

4.767

406.877

5.487

750

4.737

Toelichting

Verplichtingen

In 2012 zijn meer verplichtingen aangegaan dan geraamd. Deze stijging is veroorzaakt door de vorming van de nationale politie waarin de politieregio’s, de KLPD en VtsPN zijn opgegaan. De bekostiging 2012 aan het agentschap KLPD en de VtsPN zijn in 2012 verplicht evenals de gehele bijdrage aan de nationale politie voor het jaar 2013.

Uitgaven

23.1 Bekostiging Politie (boven)regionaal

Het verschil wordt voornamelijk verklaard door:

  • Een technische mutatie voor de gerealiseerde uitbreidingsplaatsen van financieel-economische criminaliteit. Deze kosten worden nu bekostigd uit de bijdragen aan de korpsen.

  • Daarnaast zijn de uitgaven hoger als gevolg van de reallocatie vanwege de centralisering van de bijdrage aan de VtsPN.

  • Technische mutatie als gevolg van interne herschikking om het dossier internationale politiesamenwerking en civiele vredesmissies op de juiste operationele doelstelling te plaatsen.

23.2 Bekostiging Politie landelijk

De onderschrijding wordt voornamelijk verklaard door de reallocatie van de bijdrage aan de VtsPN, hierdoor zijn de uitgaven op dit artikelonderdeel lager dan begroot. Daarnaast zijn meer uitgaven gedaan dan begroot als gevolg van een technische herschikking voor onder andere internationale politiesamenwerking, civiele vredesmissies en FIU Nederland.

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s

De overschrijding is gedeeltelijk veroorzaakt door hogere uitgaven aan de regelingen FLO/FPU. In oktober 2012 is in het kader van de vierde kwartaalbetaling 2012 aan de korpsen besloten om een eerder voorgenomen inhouding op de korpsen, die bedoeld was om een tekort op de regelingen FLO/FPU op te vangen, niet gestand te doen. Op basis van de in oktober beschikbare informatie over de ingediende declaraties was namelijk de verwachting dat voor deze regelingen de overschrijding van het budget in 2012 lager zou uitvallen dan aanvankelijk verwacht.

Daarnaast dragen de Ministeries van Defensie, VWS en Financiën voor in totaal € 11,5 mln. bij aan de centrale exploitatiekosten van het C2000-netwerk. De Koninklijke Marechaussee, ambulancezorg en de douane maken gebruik van dit netwerk.

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

Naar aanleiding van de ontvlechting van het Directoraal-Generaal Veiligheid van het Ministerie van BZK is een bedrag van € 7 mln. toegevoegd aan artikel 21.1.1. Het betreft middelen ten behoeve van de Brandweer en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De feitelijke realisatie is verantwoord op artikel 23.4.1.

Operationele doelstelling 23.1

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau.

Doelbereiking

In 2012 zijn er aan de politieorganisatie algemene bijdragen beschikbaar gesteld en daarnaast zijn er aan de regionale politiekorpsen bijzondere bijdragen beschikbaar gesteld. Deze middelen waren voor het diverse en omvangrijke takenpakket van de Nederlandse politie in 2012 toereikend om de personele sterkte te kunnen financieren. Over alle regio’s samen wordt over 2012 een positief rekeningresultaat verwacht, mede door het beschikbaar stellen van middelen uit het Regeerakkoord Rutte I.

Toelichting instrumenten

• Repressief toezicht

Op basis van de in november 2011 ingediende begrotingen konden alle regiokorpsen direct onder repressief toezicht worden gesteld. Alle korpsen hadden een sluitende begroting 2012. Onder de Politiewet 1993 die in 2012 van kracht was, behoefde de begroting geen goedkeuring van de Minister en kon worden volstaan met repressief toezicht, zolang een regionaal politiekorps een evenwichtig en verantwoord financieel beleid voert.

• Toekenning bijdragen

In 2012 zijn de diverse bedragen toegekend op basis van bekostigingsstelsels. Deze stelsels zijn ontwikkeld en onderhouden door de Minister van Veiligheid en Justitie.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Bijdragen aan de korpsen (x € 1 mln.)
         

Realisatie1

Begroting2

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Algemene bijdragen aan regionale politiekorpsen

3.605

3.687

3.637

3.754

3.911

3.873

38

Bijzondere bijdragen aan regionale politiekorpsen

101

359

355

530

412

383

29

1

Bron: decembercirculaire 2012

2

Bron: junicirculaire 2011

Toelichting kengetallen

Aan het verschil bij de algemene bijdrage liggen de volgende oorzaken ten grondslag:

  • toevoeging van de bekostiging van de sterkte voor bestrijding van financieel economische criminaliteit;

  • toevoeging van de bekostiging van de maatregel CAO 2012–2014;

  • bijdragen aan taakstellingen uit het Begrotingsakkoord, waaronder doorberekening van de inkooptaakstelling aan de regiokorpsen.

Het verschil bij de bijzondere bijdragen is ontstaan door een verschuiving van de algemene bijdrage naar de bijzondere bijdrage. De bijdrage voor aspiranten (onderdeel van de bijzondere bijdragen) is gestegen en de bijdrage voor de sterkte van de politie (onderdeel van de algemene bijdrage) is afgenomen.

Operationele doelstelling 23.2

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.

Doelbereiking

De Politieonderwijsraad (POR) is in 2012 gestart met een project gericht op herziening van de kwalificatiestructuur politieonderwijs. In juli 2013 worden de voorstellen voor de opzet van de nieuwe kwalificatiedossiers verwacht. De POR adviseert vanuit zijn reguliere adviesrol in de Voorjaars- en Najaarscirculaires de Minister van VenJ over de invulling en benodigde actualisering van de kwalificatiedossiers en de opleidingen hierbinnen.

Gewerkt is aan voorbereidingen voor de inbedding van de Politieacademie in het bestel van de nationale politie. De taken van de Politieacademie zijn het verzorgen van het politieonderwijs en de kennis- en onderzoeksfunctie. Voor de inbedding is een wijziging van de Politiewet 2012 nodig.

Toelichting op instrumenten:

Politieacademie

Naar aanleiding van het rapport Staat van het Politieonderwijs van de Inspectie Veiligheid en Justitie uit 2011 voerde de Politieacademie het Verbeterplan Politieonderwijs uit, te weten:

  • In 2012 zijn de verkorte opleidingen, met behoud van kwaliteit, van start gegaan voor de assistent politiemedewerker, vrijwilliger en de (allround) politiemedewerker.

  • De opleiding HTV-politie (Handhaver Toezicht en Veiligheid) is in september 2011 bij zeven ROC’s (Regionale Opleidingscentra) van start gegaan. Eind 2012 waren er 19 ROC’s die dit onderwijsarrangement aanboden.

  • Eind 2012 is opdracht gegeven voor een onderzoek naar de flexibilisering van het politieonderwijs. Het onderzoek wordt naar verwachting in juni 2013 afgerond.

  • Ook wordt thans een aantal modellen voor de beoogde wetswijziging (inbedding beheer Politieacademie in de Nationale Politie) onderzocht.

Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)

Met de bekostiging van het KLPD is dit onderdeel van de politie in staat gesteld de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de paragraaf van de baten- lastendiensten van dit jaarverslag. Naast de uitvoering van haar reguliere taken stond 2012 ook in het teken van de voorbereiding voor de invlechting in de Nationale Politie. Dit betekent dat het KLPD als baten-lastendienst ophoudt te bestaan.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Deze operationele doelstelling betreft met name de bekostiging van de Politieacademie en het KLPD. Deze organisaties hebben een grote mate van vrijheid om beleid vorm te geven en uit te voeren. Dit maakt het niet zinvol om bij deze operationele doelstelling aparte meetbare gegevens op te nemen.

Operationele doelstelling 23.3

Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politieorganisatie.

Doelbereiking

Een doelstelling voor de Nederlandse politie is een grotere eenheid en een verbetering van de prestaties van de politie. Om dit doel te bereiken is er, naast de vorming van een nationale politie, gewerkt aan diverse criminaliteitsbestrijdingsprogramma’s en professionalisering van de politieorganisatie.

Toelichting op instrumenten

Landelijke prioriteiten

De 10 landelijke prioriteiten voor de politie (TK, 2010–2011, 29 628, nr. 237) gelden voor de periode 2011–2014. In 2012 is volop inzet gepleegd op deze prioriteiten, waarvan hieronder op hoofdlijnen verslag wordt gedaan.

Cluster I: De buurt veilig voor bewoner en ondernemer

1. Aanpak van ten minste de helft van de criminele jeugdbendes

Problematische jeugdgroepen (hinderlijke, overlast gevende en criminele) hebben een negatieve impact op de samenleving. De jongeren in de groepen laten intimiderend gedrag zien en plegen criminele feiten. De feiten die deze groepen plegen en de gevolgen hiervan zijn zeer ingrijpend en ondermijnen het veiligheidsgevoel.

De gezamenlijke aanpak van gemeenten, OM, politie en Ministerie van VenJ kenmerkt zich door integrale samenwerking. Dit levert resultaten, er is een evidente afname op de criminele, overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen waarneembaar. Dus een daling in de volle breedte. Ook nieuwe opkomende groepen worden aangepakt. De interventies zijn niet alleen repressief/strafrechtelijk maar ook bestuurlijk, curatief en preventief van aard. Eind 2010 zijn 89 criminele jeugdgroepen geïdentificeerd en de sleutelfiguren binnen de overlast gevende groepen zijn in beeld gebracht. Eind mei 2012 resteerden er van de oorspronkelijke 89 nog 28 criminele jeugdgroepen. Echter, het ontstaan van nieuwe criminele groepen – al dan niet uit een bestaande overlast gevende jeugdgroep – kan niet geheel worden voorkomen. Uit een inventarisatie van de politie en het OM blijkt dat er – naast de 89 groepen – in de periode 1 januari 2011 – mei 2012, 36 nieuwe criminele jeugdgroepen zijn ontstaan. De in totaal 64 criminele jeugdgroepen worden met prioriteit aangepakt.

2. Aanpak delicten met een hoge impact op het slachtoffer: overvallen, straatroof, inbraken en geweld

Aanpak van de «high impact» is een prioriteit met specifiek aandacht voor overvallen, straatroof, inbraken en geweld. Dit wordt gemeten aan de hand van een in 2011 ontwikkelde verdachtenratio high impact. Het doel voor 2012 was een pakkans van 34,5 op deze delicten. Het begrip «pakkans» ten aanzien van de high-impact delicten is gedefinieerd als de verdachtenratio (op basis van politieadministratie): – is aantal afgehandelde verdachten misdrijf / misdrijven x 100. Uit de rapportage is gebleken dat de pakkans 38 is waarmee de doelstelling voor 2012 ruimschoots gehaald is. De landelijke aanpak van overvallen gaat goed: de landelijke doelstelling ten aanzien van het terugdringen van het aantal overvallen is gesteld op een reductie naar 2.100 in 2012. Deze doelstelling is gehaald, het aantal overvallen was 1.982. Het ophelderingspercentage van overvallen is gestegen naar 31,4%. De doelstelling voor 2012 van 32% is daarmee net niet gerealiseerd. De afspraak rond het terugdringen van het aantal straatroven is niet gehaald. Deze staan op 7.953 in 2012 ten opzichte van de afspraak van 7.432.

Wel betreft dit een daling van 9,1 procent ten opzichte van het peiljaar 2009. Met de pakkans op straatroof gaat het goed, in 2012 was dit 40%. Hiermee is de doelstelling van 2012 (32,5%) gehaald. In 2012 vonden 99.416 gevallen van geweld plaats. De pakkans op geweld betrof in 2012 64%. Het vierjarige politieprogramma Aanpak Geweld dat sinds 1 januari 2012 wordt uitgevoerd, wordt de komende jaren doorgezet, met als einddoel een slagvaardige integrale aanpak van geweldsplegers te ontwikkelen en in te voeren.

Het aantal woninginbraken is in het afgelopen jaar licht gestegen met 3% tot 91.583. Hiervan is bijna één derde een poging tot inbraak. De pakkans op overvallen was in 2012 8,3% en het ophelderingspercentage was 9,2%. Eind 2012 is besloten om de aanpak van woninginbraken verder te intensiveren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het kabinetsvoornemen om tot een intensivering van opsporing en aanpak van ingrijpende misdrijven zoals woninginbraken te komen

3. Veiligheid op straat

In 2012 is er een evaluatie van de gebiedsscan uitgevoerd. Het blijkt dat de Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast eind 2011 bij een grote meerderheid van de korpsen onderdeel was van de reguliere bedrijfsvoering. De gebiedsscan heeft in de optiek van de korpsen bijgedragen aan een betere invulling van het lokale veiligheidsbeleid. Daarnaast wordt de gebiedsscan ervaren als hulpmiddel in de interne sturing. De systeemkennis die wordt gebruikt in de gebiedscan wordt verder gestandaardiseerd en tegelijk worden in de uitvoering mogelijkheden gecreëerd voor aanpassing aan de behoefte en lokale context van de teams.

4. Aanpak dierenmishandeling: 500 politiemedewerkers dierenpolitie

Onder het kabinet Rutte I is een hardere aanpak van dierenmishandeling gestart, onder meer door de inzet van dierenpolitie. In het regeerakkoord Rutte II is opgenomen: «de reguliere politie pakt verwaarlozing en mishandeling van dieren hard aan». Sinds 2011 zijn er 180 agenten opgeleid en aan het werk gegaan als dierenpolitieagent. De burger kan een beroep blijven doen op het meldpunt «144 red een dier». De politietaak op het gebied van de aanpak van verwaarlozing en mishandeling van dieren wordt daarnaast structureel opgenomen binnen de nationale politie door deze taak in het reguliere politiewerk op te nemen. Binnen de nationale politie krijgen de robuuste basisteams taakaccenthouders voor de aanpak van dierenmishandeling. Daarbij is er ruimte voor regionaal maatwerk voor stedelijke en landelijke gebieden. Het Inrichtingsplan nationale politie geeft aan dat er ultimo 2012 180 agenten dit taakaccent dragen.

Cluster II: Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

5. Versterking integrale aanpak cybercrime en kinderporno

Cybercrime

Het Team High Tech Crime (THTC) is verdubbeld met 33 fte. Ter ondersteuning van de intelligencepositie en opsporingsvoorbereiding van het THTC is een Flexibel Informatie en Exptertise Team (FIET) opgericht van 20 fte dat in 2013 volledig operationeel is.

In 2012 is door het Programma Aanpak Cybercrime een groot aantal projecten opgestart, voortgezet, afgerond en opgeleverd. Deze zijn gericht op de inrichting van Digitale Expertise, facilitering van wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling en uitvoering van opleiding en training voor medewerkers, investering in tools en technieken en versterking van publiek-private samenwerking.

Kinderporno

Sinds het begin van het 2012 is een landelijke stuur- en weegploeg operationeel. Door centraal te wegen, sturen en af te handelen kon de werkvoorraad sterk worden verminderd. De werkvoorraad eind 2012 bestond daardoor uitsluitend uit zaken uit datzelfde jaar. Het actueel en beheersbaar houden van de werkvoorraad krijgt blijvend aandacht. Naast het centraal sturen gebeurt dit door uitbreiding van de politiecapaciteit en een efficiëntere afdoening van lichtere zaken.

6. Intensievere opsporing en hardere aanpak van Criminele SamenwerkingsVerbanden (CSV)

Intensievere opsporing en hardere aanpak van CSV’s op vooral de thema’s mensenhandel, productie/in- en uitvoer van drugs, witwassen en zware milieucriminaliteit heeft in 2012 geresulteerd in een stijging van het aantal aangepakte CSV’s van 48% ten opzichte van 2009, waarmee de voor 2012 gestelde doelstelling van 35% ruim is behaald.

Cluster III: Slagkracht voor onze professionals

7. Verbetering intake en afhandeling aangifte in kwantitatieve als kwalitatieve zin

In het kader van het Inrichtingsplan Nationale Politie en het hierin beschreven dienstverleningsconcept is de Multi channel aanpak verder uitgewerkt. De implementatie hiervan krijgt het komend jaar verder vorm. Daarnaast is de terugkoppeling naar burgers op woninginbraken per 1 januari 2013 gerealiseerd.

8. Aanvalsplan bureaucratie politie: daling van administratieve lasten met 25%.

Op 28 augustus 2012 is een voortgangsbrief naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 29 628, nr. 328), waarin een tussenstand van ruim 500 fte is genoemd evenals een aantal maatregelen met een additionele opbrengst in 2012. Het ging daarbij met name om de maatregelen «Anderstalige aanhoudingsformulieren», «Gevonden voorwerpen», «Afhandeling van overtredingen van art. 8 WvW (rijden onder invloed)» en «Werkwijze ten aanzien van opgevoerde bromfietsen». Inmiddels is ruim 600 fte gerealiseerd, dat wil zeggen inclusief de additionele maatregelen.

Naast maatregelen die de nodige productiviteitswinst in fte opleveren, zijn er ook maatregelen genomen die het werk met name efficiënter maken en het werkplezier vergroten, waardoor met andere woorden kwalitatieve winst is geboekt. Een voorbeeld hiervan is de invoering van BVI-IB (Basisvoorziening Informatie – Integrale Bevraging). Met dit digitale systeem kan de politie in dezelfde tijd 16 systemen in plaats van 1 systeem bevragen. Doordat de politie aldus over meer informatie kan beschikken kunnen mogelijk meer zaken worden opgelost, wat de kwaliteit en effectiviteit van het politiewerk ten goede komt.

In plaats van de beoogde tussendoelstelling van 1.000 fte is de opbrengst van 2012 dus ruim 600 fte. Een belangrijke oorzaak voor de achterblijvende resultaten op het gebied van administratieve lastenvermindering is dat de beschikbare ICT-capaciteit is ingezet op het borgen van de continuïteit en stabiliteit van de informatievoorziening. Hierdoor moesten de projecten met een ICT-component die betrekking hebben op administratieve lastenvermindering worden uitgesteld.

In het regeerakkoord wordt ingezet op het verminderen van de minder meetbare, maar zeer merkbare regeldruk voor de politie. Vanuit VenJ en door de politie is een bijdrage geleverd aan het verminderen van de regeldruk voor politieprofessionals.

9. Verbetering heterdaadkracht

In de vorming van de nationale politie is het onderwerp heterdaadkracht geborgd onder de aandachtsgebieden Burgerparticipatie en Basisteams. In de in 2012 verder uitgewerkte strategie zijn burgerparticipatie en operationeel sturingsconcept vastgesteld als hefbomen om te komen tot meer heterdaadkracht. Inrichting van de (realtime) intelligence functie en kwalitatief versterkte intake aan de voorkant zijn daarbij randvoorwaardelijk. Deze worden inmiddels via de opbouw van RTIC (Real Time Intelligence Center) en het Dienstverleningsconcept landelijk gestalte gegeven.

Daarnaast is onderzoek geïnitieerd naar een aantal initiatieven om de heterdaadkracht te vergroten, beter te kunnen duiden en te kunnen vertalen in effecten en aanbevelingen te kunnen doen aan de nationale politie voor bredere borging in alle eenheden. In 2012 is verder gewerkt aan een aantal beloftevolle praktijken, waaronder het drieringenmodel en FoBo.

Cluster IV Aanpak (faciliteerders) illegaliteit en criminele vreemdelingen

10. Het controleren, identificeren en overdragen van criminele (illegale) vreemdelingen aan de strafrechtketen, conform de werkwijze Vreemdelingen in de Strafrechtketen (VRIS) en aan de vreemdelingenketen ter fine van uitzetting. Hierbij zijn voor 2012 de volgende doelen gesteld:
  • a. Voor 2012 was de doelstelling dat 83% van de in de PSH-V geregistreerde identiteitsonderzoeken voldoet aan de afgesproken kwaliteitseisen. In 2012 voldeed 85,3% van de identiteitsonderzoeken aan de kwaliteitseisen.

  • b. Voor 2012 was de doelstelling dat alle naar het OM verzonden processenverbaal met een niet-Nederlander als verdachte worden voorzien van een vreemdelingennummer. De Task Force VRIS (vreemdelingen in de Strafrechtketen) heeft er in 2012 voor gezorgd dat alle relevante partners nieuwe instructies hebben gekregen waarin expliciet staat vermeld dat een v-nummer moet worden toegekend. Ook is het protocol VRIS op dit punt gewijzigd. Daarnaast is de implementatie van fase 3 Progis grotendeels afgerond, waardoor automatische toekenning v-nummer op de korte termijn is voorzien.

Naast de 10 landelijke prioriteiten zijn ook activiteiten ontwikkeld op het gebied van:

Burgernet

Burgernet is in 2012 met succes verder landelijk uitgerold. Inmiddels is Burgernet actief in 388 gemeenten en zijn ruim een miljoen burgers actief betrokken bij veiligheid in de eigen woon- en werkomgeving. De publiekscampagnes op lokaal en regionaal niveau, met als doel het werven van deelnemers, zijn daarmee een succes geweest. Daarnaast is gestart met de voorbereidingen voor een landelijke campagne die in 2013 plaats vindt. Burgernet is in 2012 gecombineerd met een twitteraccount, waardoor het daadwerkelijke bereik nog groter is. Het aantal (succesvolle) acties stijgt nog steeds. Al met al is de doelstelling voor 2012 ruimschoots gehaald.

ProgIS (titel was eerst Havank)

ProgIS betreft de decentrale implementatie van de Wet en het Protocol Identiteitsvaststelling. De geplande koppeling van dit identificatiesysteem in de strafrechtketen met het vernieuwde geautomatiseerde vingerafdrukkensysteem Havank is succesvol verlopen. Nederland wisselt vingerafdrukken uit met zes lidstaten conform de Raadbesluiten Prüm. Tevens is verder gewerkt aan het digitaal «rollen» (afnemen) van vingerafdrukken. Aan het vervolg identificatiesysteem in de strafrechtketen (Progis fase 3) is in 2012 ook verder gewerkt. Het project wordt eind 2013 afgerond.

Veiligheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba

In 2012 is verder gewerkt aan de verbetering van de politie- en brandweerorganisatie door investeringen in personeel, opleidingen, materieel, huisvesting, informatievoorziening en financiën. De bezetting van het politiekorps is nog niet op het gewenste niveau. Daardoor blijft versterking vanuit de Koninklijke Marechaussee nodig. Bij het brandweerkorps is de personele bezetting op peil. Voor beide organisaties is een meerjarig investeringsplan opgesteld. Zowel bij de politie als brandweer is een aanvang gemaakt met het gefaseerd vervangen van het wagenpark. Het onderhoud van de bestaande huisvesting en de realisatie van nieuwe huisvesting heeft verder vorm gekregen.

In 2012 is de registratie van criminaliteitscijfers voor het genereren van veiligheidsrapportages en -analyses verder ontwikkeld, opdat trends gesignaleerd kunnen worden en er betere sturing door het Openbaar Ministerie en de lokale besturen kan plaatsvinden. Deze cijfers kunnen vergelijkingsmateriaal bieden voor de komende jaren. Het brandweerkorps richt zich naast repressie ook op andere schakels van de veiligheidsketen, zoals pro-actie, preventie, preparatie en nazorg.

Bewapening en uitrusting politie

In 2012 is de Europese aanbesteding van het nieuwe dienstpistool afgerond. Zodra ook de aanbesteding van de nieuwe holsters is afgerond, kan de omscholing en de invoering van het nieuwe dienstwapen in 2013 van start gaan. De invoering neemt twee jaar in beslag. Daarnaast is in 2012 het Europese aanbestedingstraject gestart voor een nieuw veiligheidsvest dat het huidige veiligheidsvest gaat vervangen. De uitlevering van het nieuwe veiligheidsvest start volgens planning in 2014 als onderdeel van de invoering van een nieuw operationeel uniform dat beter aansluit op de operationele taak van de politie. Verder is in 2012 een pilot opgestart naar de in- en uitschuifbare wapenstok en zijn de laatste voorbereidingen afgerond voor een pilot met het stroomstootwapen. De besluitvorming wordt in 2013 afgerond. In de besluitvorming worden de uitkomsten van het onderzoek naar de «less lethal» bewapening van de politie (rapport «politiële bewapening in perspectief») meegenomen.

Operationele sterkte van de politie

Met de Tweede Kamer is een minimale operationele sterkte van 49.500 fte afgesproken. De operationele sterkte van de Nederlandse politie bedroeg op 31 december 2012 51.552 fte. Daarmee is de doelstelling ruimschoots gehaald. Om ervoor te zorgen dat de operationele sterkte niet onder de 49.500 zakt, is in de jaren 2011 en 2012 ingezet op de inname van voldoende aspiranten. Het aantal aspiranten was ultimo 2012 vergelijkbaar met dat van 2011 en bedroeg 5.130 fte. Op advies van de Taskforce Instroom Politiepersoneel is bij de inname ook rekening gehouden met recherchekundigen en zij-instromers met specialisaties die de bestrijding bevorderen van financieel-economische criminaliteit, cybercrime en criminele samenwerkingsverbanden voor het Beleidsprogramma Nederland Veiliger.

De verdeling van de operationele sterkte vormt zich geleidelijk naar de verdeling zoals die met de herijking van het verdeelsysteem is vastgesteld. Deze verdeling sluit aan op de verdeling van de werklast van de politie over Nederland. Uit de sluitende jaarrekeningen 2012 van de korpsen blijkt dat het geboden financiële kader toereikend is geweest voor de bekostiging van de sterkte en de taakuitvoering door die sterkte en dat er sprake is van een evenwicht tussen de omvang van de middelen die een korps ontvangt en de sterkte die ervan betaald moet worden.

De daling van de niet-operationele sterkte zoals die in de departementale begroting 2012 is aangekondigd krijgt geleidelijk vorm.

Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie

Op 21 juni 2012 is het «Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie (2012–2014)» getekend. De belangrijkste afspraken die met de vakorganisaties gemaakt zijn, hebben betrekking op het landelijk functiegebouw, de werkgelegenheid, de inzetbaarheid van de politie en het verhogen van de professionele weerbaarheid.

Integriteit

Het afgelopen jaar is in aanloop naar de start van de nationale politie (1 januari 2013) gewerkt aan het centraal beleggen van de regie op aanwijzing en uitvoering van veiligheidsonderzoeken in het kader van de Wet Veiligheidsonderzoeken. Invoering van de Wet Verruiming Screening is in voorbereiding genomen. In 2012 is afgesproken dat centrale regie op de veiligheidsonderzoeken belegd gaat worden bij de Korpsstaf van de nationale politie. Verder is er gewerkt aan een vernieuwde Leidraad Vertrouwensfuncties die scherper de criteria voor aanwijzing moet beschrijven.

Uitvoering plan van aanpak ICT politie

In de loop van 2012 zijn de ambities van het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie 2011–2014 (TK 29 628, nr. 269) meer in evenwicht gebracht met de beschikbare capaciteit bij de ICT-organisatie van de politie. Dit leidde halverwege 2012 tot de aanbieding van een bijgesteld Aanvalsprogramma aan de Tweede Kamer, tegelijk met de rapportage over de voortgang en de resultaten van het Aanvalsprogramma (TK 29 628, nr. 327). In het bijgestelde Aanvalsprogramma ligt de focus voor de korte termijn (2012–2013) op een drietal doelstellingen:

Borging continuïteit

  • De continuïteit en stabiliteit van de politiesystemen zijn belangrijk toegenomen. Het aantal grote storingen bedroeg in 2012 tot en met oktober 373 ten opzichte van 4.067 in 2010 en 1.454 in 2011.

  • Het aantal applicaties is teruggebracht van 1.244 (april 2012) naar 851 (oktober 2012). Hierdoor is de complexiteit van het applicatieportfolio afgenomen en is de beheersbaarheid verbeterd.

Verbetering ICT systemen voor de agent

  • Een belangrijke verbetering voor de agent op straat is de mogelijkheid tot integrale bevraging van politiesystemen op zowel de vaste als de mobiele werkplek. Daarmee wordt invulling gegeven aan meer slagkracht voor de politie professional.

  • De voorziening Betere Opsporing door Sturing op Zaken (BOSZ) is landelijk uitgerold bij alle korpsen. Hiermee kunnen opsporingszaken beter worden gevolgd en efficiënter worden afgehandeld en wordt bijgedragen aan versterking van de prestaties in de strafrechtketen.

Gereedmaken van projecten voor de start van de nationale politie

  • De noodzakelijke ICT voorzieningen voor de bedrijfsvoering zijn voor de start van de Nationale Politie per 1 januari 2013 technisch opgeleverd. Hieronder vallen onder andere: contractregister, huisvestingsdatabase, HRM-loket, geconsolideerde rapportages financiën, nationale startpagina intranetsite. Deze voorzieningen dragen bij aan een gestandaardiseerde informatievoorziening voor de bedrijfsvoeringsprocessen van de nationale politie.

  • Politie.nl is live. Hiermee heeft de Nationale Politie een voor de burger eenduidig en herkenbaar gezicht op het internet. Politie.nl voorziet er ook in dat internetaangifte door de burger op geüniformeerde wijze wordt gedaan.

Verbetertrajecten C2000

Project ODIN houdt zich bezig met het verhelpen van de 53 dekkingsproblemen. Hiervoor worden 67 ODIN opstelpunten bijgebouwd. Inmiddels zijn er voor 34 locaties het grondverwervingproces gaande. 30 opstelpunten bevinden zich in de bouwfase en drie nieuwe opstelpunten zijn in gebruik genomen. Naast deze 67 ODIN opstelpunten zijn inmiddels ook 16 opstelpunten die al vóór de start van dit project gebouwd waren, operationeel. De technische maatregelen gericht op het vrijmaken en uitbreiden van de benodigde radiofrequenties zijn uitgewerkt en deels gerealiseerd. De resterende maatregelen zullen voor eind 2013 worden doorgevoerd.

Nieuwe meldkamerorganisatie

In een brief (TK 29 517 nr. 58) heeft de Minister de wijze geschetst waarop uitvoering wordt gegeven aan de afspraken uit het regeerakkoord van 2010 over de meldkamerorganisatie: een onafhankelijk voorzitter van het meerpartijenoverleg meldkamer, waarin alle partijen in het meldkamerdomein vertegenwoordigd zijn met als taken:

  • 1. met het meerpartijenoverleg komen tot een transitieakkoord waarin bestuurlijke, juridische en financiële afspraken worden opgenomen op basis waarvan een kwartiermaker kan worden aangesteld voor de uitvoering ervan;

  • 2. komen tot een voorstel voor de keuze van maximaal tien meldkamerlocaties.

Eind 2012 heeft deze voorzitter een advies ingediend bij de Minister van Veiligheid en Justitie voor de keuze van de meldkamerlocaties. Mede op basis hiervan wordt in het voorjaar van 2013 een transitieakkoord getekend.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren
 

Nulwaarde

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

   

2011

2012

2012

Uitvoering plan van aanpak ICT poltie: Vermindering aantal verzorgingsgebieden1

7

7

7

7

Verhoging aantal direct inzetbare uren politiewerk2

0

0

1.000 fte

605 fte

Heterdaadratio met 25% omhoog in 2014

0

5%

Vrijwillige ambtenaren van politie (executief, voluntair en administratief technisch)

2.406

2.516

3.125

1

Verzorgingsgebieden zijn computercentra van vtsPN die ICT-diensten verlenen aan de korpsen. Er zijn zes regionale verzorgingsgebieden en één verzorgingsgebied Land (t.b.v. alle korpsen). In 2015 dienen deze zes regionale verzorgingsgebieden en het landelijk verzorgingsgebied over te zijn gegaan naar één centraal verzorgingsgebied.

2

Uitgangspunt is operationele sterkte van 49.500 met een gemiddelde administratieve last van 43%. Hiervan moet 25% gereduceerd worden. Dit resulteert in een productieviteitswinst equivalent aan 1.000 fte’s in 2012 die bereikt wordt door uitvoering van het actieprogramma bureaucratie. (Het getal van 43% wordt dit najaar nog gevalideerd in aanvullend onderzoek).

Toelichting:

«Verhoging van het aantal direct inzetbare uren politiewerk»: in plaats van de beoogde tussendoelstelling van 1.000 fte is de opbrengst van 2012 ruim 600 fte. Een belangrijke oorzaak voor de achterblijvende resultaten op het gebied van administratieve lastenvermindering is dat de beschikbare ICT-capaciteit is ingezet op het borgen van de continuïteit en stabiliteit van de informatievoorziening. Hierdoor moesten de projecten met een ICT-component die betrekking hebben op administratieve lastenvermindering worden uitgesteld.

«Heterdaadratio»: de definitie van de heterdaadratio is in 2012 aangepast, zodat deze meer is gericht op het maatschappelijk effect. Inmiddels is de ratio geoperationaliseerd en vanaf nu reproduceerbaar uit de politiesystemen.

«Vrijwillige ambtenaren van de politie»: om het aantal vrijwilligers bij de politie te vergroten zijn diverse maatregelen getroffen. Zo zijn de initiële opleidingen verkort, zodat ze beter passen bij de taakuitvoering. Ook zijn er opleidingen voor hogere niveaus ontwikkeld, om de gelegenheid en stimulans te bieden om zich te verbreden en verdiepen in politievak. Daarnaast is gewerkt aan een landelijk uniform beleid, aan de modernisering van de rechtspositie van vrijwilligers en aan het ontwerp van een intensieve en permanente wervingscampagne voor vrijwilligers bij de politie.

Indicatoren

Gerealiseerde sterkte korpsen
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Gerealiseerde sterkte korpsen1

49.745

50.587

49.500

51.552

Tijdige afhandeling van incidenten binnen C2000 infrastructuur2 (in %)

97,4

99,3

95–98

98,7

Beschikbaarheid systeem C20002 (in %)

99,9

99,9

98

99,9

Radiodekking C2000 (in %)

97,4

97,4

95

97,6

Aantal opgeleide agenten Dierenpolitie3

125

180

1

In 2009 is met de Kamer een nieuwe definitie operationele sterkte afgesproken (TK 29 628, nr. 160). In dit Jaarverslag wordt via deze definitie gerapporteerd. Tevens is een nieuwe sterkteafspraak gemaakt met het parlement van ten minste 49.500 fte operationele sterkte.

2

Bron indicatoren 2, 3 en 4: Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN).

3

Bron indicator 5: Landelijke prioriteiten politie (TK 29 628, nr. 237).

Toelichting:

Aantal opgeleide agenten dierenpolitie: Zoals afgesproken met de Tweede Kamer is deze doelstelling veranderd van volledig gericht op dierenleed naar taakaccent. Ultimo 2012 waren er dus 180 agenten met het taakaccent dierenleed.

Operationele doelstelling 23.4

Vergroten bestuurlijke en operationele slagkracht veiligheidsregio’s en deze regio’s voorzien in middelen die nodig zijn voor een adequate taakuitvoering door veiligheidsregio’s.

Doelbereiking

De veiligheidsregio’s zijn met een aantal maatregelen en randvoorwaarden ondersteund om de slagkracht van de professionals bij veiligheidsregio’s, brandweer en GHOR te kunnen vergroten. Zo is in 2012 een wetsvoorstel aanvaard dat voorziet in de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en de verplichte regionalisering van de gemeentelijke brandweerorganisatie. Zoals toegelicht bij operationele doelstelling 21.2 zijn in 2012- mede naar aanleiding van de ervaringen tijdens de brand bij het bedrijf Chemiepack in Moerdijk – afspraken tussen rijksoverheid en veiligheidsregio’s gemaakt die de bovenregionale samenwerking verbeteren tussen veiligheidsregio’s onderling en tussen de veiligheidsregio’s en de rijksoverheid.

Instrumenten

Multidisciplinaire samenwerking

In 2012 is de samenwerking tussen veiligheidsregio's en de politie onder andere verankerd in invoerings- en aanpassingswetgeving bij de nieuwe Politiewet. De monitoring van de samenwerking tussen de politie en de veiligheidsregio’s vindt, in verband met de uitgestelde invoering van de nieuwe politieorganisatie, plaats vanaf 2013.

Oprichting Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

In 2012 heeft het Parlement het wetsvoorstel tot oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) aangenomen en zijn sluitende afspraken gemaakt over de transitie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid en het Nederlandse Bureau Brandweerexamens naar het IFV. Het resultaat hiervan is dat het IFV per 1 januari 2013 formeel van start is gegaan. In het IFV zijn taken op het gebied van brandweeronderwijs en examinering, kennis en expertiseontwikkeling en het beheer van landelijk rampenbestrijdingsmaterieel ondergebracht. Daarnaast stimuleert het instituut de bovenregionale samenwerking door in opdracht van de veiligheidsregio's gemeenschappelijke taken uit te voeren.

Het verhogen van het prestatievermogen van de brandweer

Om het prestatievermogen van de brandweer te verhogen is een aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden op basis waarvan onder andere de brandweer verplicht is te regionaliseren. Op 1 januari 2014 dient het proces van regionalisering in alle regio's te zijn afgerond.

Ook zijn onderzoeken verricht die een bijdrage kunnen leveren aan het presterend vermogen van de brandweer, ondermeer variabele voertuigbezetting.

Naar aanleiding van een onderzoek van de Inspectie VenJ is een handreiking vervaardigd die als hulpmiddel dient voor regio’s om de afwijkingen van de wettelijke opkomsttijden eenvoudiger in het dekkingsplan weer te geven.

Geneeskundige hulpverlening (GHOR)

In alle veiligheidsregio’s is een directeur publieke gezondheid benoemd, waardoor de organisaties van de GGD en GHOR worden aangestuurd door één functionaris. Het onderzoek naar een mogelijke uitbreiding van het aantal kwaliteitseisen is uitgesteld, omdat eerst de uitkomsten van de evaluatie van Wet veiligheidsregio’s terzake worden afgewacht. De in 2012 aanvaarde Tijdelijke wet ambulancezorg is op 1 januari 2013 in werking getreden.

Vitale sectoren

In 2012 is gewerkt aan convenanten op het gebied van drinkwater, gas, elektra, telecom, spoor en Rijkswaterstaat. Er zijn in 18 regio’s bestuurlijke convenanten drinkwater en in 12 regio’s convenanten gas en elektra ondertekend en volledig geïmplementeerd.

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s

De evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s is in 2012 gestart. Het rapport van de wetsevaluatie wordt op 1 mei 2013 verwacht. Daarnaast is de Evaluatiecommissie «Wet veiligheidsregio’s en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing» ingesteld. De commissie brengt, mede op basis van het evaluatierapport in juli 2013 haar advies uit.

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)

Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit hun algemene uitkering van het gemeentefonds. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s van VenJ een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) op grond van het Besluit veiligheidsregio's in de vorm van een lump sum als financiële tegemoetkoming voor alle taken die in de Wet veiligheidsregio’s zijn opgenomen. In 2012 bedroeg de BDUR aan de veiligheidsregio's in totaal circa € 140 miljoen, waarvan ongeveer € 10 miljoen als incidentele uitkering. De omvang van de BDUR dekt landelijk gezien globaal 10% van de totale uitgaven.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetallen brandweer
       

Realisatie

Realisatie

 

2007

2008

2009

2010

2011

Meldingen brand

47.300

45.300

47.100

40.800

40.800

Meldingen hulpverlening

49.400

43.900

41.800

48.600

44.900

doden bij brand

68

97

57

65

63

gewonden bij brand

843

874

1.018

1.000

900

Reddingen bij brand

576

880

609

600

700

vrijwillig operationeel personeel

21.429

21.417

21.587

21.407

21.200

waarvan vrouwen

1.300

1.300

1.300

1.300

1.200

beroeps operationeel personeel

5.424

5.468

5.522

5.460

5.400

waarvan vrouwen

307

300

300

300

300

niet operationeel personeel1

3.271

3.582

3.921

4.200

4.062

Bron:CBS

1

Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie. De cijfers over 2012 komen in november 2013 beschikbaar.

Regionalisering
   

Realisatie

Streefwaarde

Verschil

 

2011

2012

2012

 

Geregionaliseerde brandweer

14

25

25

0

Toelichting

Eind 2012 beschikten alle 25 regio’s, conform de Wet veiligheidsregio’s, over een risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan. Eind 2012 hadden 14 veiligheidsregio’s het besluit genomen de gemeentelijke brandweer op te heffen. De overige regio’s treffen de voorbereidingen om uiterlijk per 1 januari 2014 volledig geregionaliseerd te zijn.

25 VEILIGHEID EN BESTUUR

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 25 Veiligheid en bestuur 0,2%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 25 Veiligheid en bestuur 0,2%

Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De aanpak van onveiligheid voor burgers en ondernemers thuis, op straat en bij evenementen is in 2012 verbeterd. De instrumenten van het bestuur voor de aanpak van overlast en (georganiseerde) criminaliteit zijn op verschillende terreinen uitgebreid of – naar aanleiding van evaluaties – aangepast. Het effect hiervan is dat bestuurders, met name burgemeesters, beter in staat zijn hun verantwoordelijkheden op het gebied van de openbare orde en veiligheid waar te maken. In 2012 is de samenwerking tussen alle ketenpartners geïntensiveerd om een meer uniforme werkwijze en structuur voor de geïntegreerde aanpak van georganiseerde misdaad te realiseren.

Externe factoren

In de visie «Veiligheid in Balans» zijn de veranderende verhoudingen beschreven in de verantwoordelijkheden van de partners (private organisaties en burgers) in het veiligheidsveld. Naast particulier initiatief, vergt het vergroten van veiligheid een overheidsbrede, en waar nodig geïntegreerde, aanpak. Gemeenten vervullen hierbij vaak een voorname rol, via onder meer het vormgeven van evenementenbeleid, het screenen van vergunningen en de handhaving van de leefbaarheid (onder meer via de inzet van de wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast). Voor de realisatie van doelstellingen op het gebied van lokale veiligheid zijn gemeenten als eerste verantwoordelijk.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

In de Begroting 2012 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is aangegeven dat als effect van de gezamenlijke inspanningen van Rijk, gemeenten, politie en justitie en alle beleidsmaatregelen de gevoelens van onveiligheid en door burgers ervaren overlast in 2014 met 10% gedaald moeten zijn ten opzichte van 2010. Bij overlast wordt gekeken naar jongerenoverlast, overlast van dronken mensen op straat, drugsoverlast en overlast van omwonenden. Bij onveiligheidsgevoelens wordt gekeken naar de algemene onveiligheidsgevoelens en onveiligheidsgevoelens in de eigen woonomgeving. De ontwikkeling van deze doelstellingen wordt gemeten via de Veiligheidsmonitor. Op 28 februari 2013 is de Veiligheidsmonitor 2012 aan de Tweede Kamer gezonden (Tweede Kamer 2012–2013, 28 684 nr. 371). Het CBS geeft de volgende ontwikkeling aan in de kabinetsdoelstellingen. Van deze ontwikkelingen zijn alleen de (dalingen van) algemene onveiligheidsgevoelens en jongerenoverlast volgens het CBS «significant», de ontwikkelingen op de overige indicatoren zijn «niet-significant».4

Doelstelling 2010–2014

Indicator

Ontwikkeling 2010–20121

Vermindering onveiligheidsgevoelens met 10%

Algemene onveiligheidsgevoelens

– 6%

Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt

0%

Vermindering ervaren overlast met 10%

Jongerenoverlast

– 12%

Overlast van dronken mensen op straat

5%

Drugsoverlast

16%

Overlast van omwonenden

1%

1

Doelstelling Vermindering onveiligheidsgevoelens is gebaseerd op de VM2012 en een «terugrekening» vanuit de VM 2012 naar IVM 2010 en IVM 2011 door het CBS. De doelstelling Vermindering ervaren overlast heeft het CBS gebaseerd op de IVM 2010, IVM 2011 en IVM 2012. De IVM 2012 betreft de op beperkte schaal afgenomen «oude» IVM (hiervan is melding gemaakt in de genoemde Kamerbrief). Een «terugrekening» vanuit de nieuwe VM 2012 was voor overlast niet mogelijk omdat overlast op een andere manier geoperationaliseerd is in de nieuwe VM.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

45.947

35.035

20.893

34.599

– 13.706

               

Programmauitgaven

0

0

32.158

40.143

20.496

33.916

– 13.420

                 

25.1

Veiligheid en bestuur

0

0

14.729

13.417

11.384

7.172

4.212

25.1.1

Veiligheid en bestuur

0

0

14.729

13.417

11.384

7.172

4.212

                 

25.2

Veiligheid, informatie en technologie

0

0

17.429

26.726

9.112

26.744

– 17.632

25.2.1

Veiligheid en bestuur

0

0

17.429

26.726

9.112

26.744

– 17.632

                 

Ontvangsten

0

0

1.733

467

144

0

144

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven 25.2 Veiligheid, informatie en technologie

De onderschrijding wordt voornamelijk verklaard door technische mutaties en lagere uitgaven aan bijdragen en subsidies. Er heeft een reallocatie plaatsgevonden op de programma’s Bestuurlijke Aanpak en Integrale Veiligheid en uitgaven op de Pijler V /innovatiebudgetten. Daarnaast resteert een onderuitputting, die vooral is veroorzaakt doordat de middelen bestemd voor de ontwikkeling van de nieuwe meldkamerorganisatie nog niet aangewend behoefden te worden, als gevolg van vertraging in de besluitvorming. Daarnaast zijn minder subsidies aan individuele politieregio’s op het terrein van Informatievoorziening en concrete ICT projecten verstrekt. Dit laatste werd vooral ingegeven door de reeds verregaande geplande vorming van de Nationale Politie en het halverwege 2012 aangepaste aanvalsprogramma ICT politie.

Operationele doelstelling 25.1

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

Doelbereiking

Rijk, gemeenten en andere veiligheidspartners nemen onverminderd hun verantwoordelijkheid voor veiligheid. Het integrale veiligheidsbeleid vormt de kern van de lokale aanpak. De gemeente bepaalt hierin de prioriteiten in de (lokale) veiligheidsaanpak, brengt partners samen en regisseert. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de «gereedschapskist» voor een geïntegreerde en effectieve aanpak van onveiligheid verder ontwikkeld en ondersteund.

Toezicht en handhaving in de openbare ruimte

Instrumenten

In 2012 zijn door VenJ in samenwerking met gemeenten stappen gezet voor een verdere professionalisering van gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in de openbare ruimte. Per oktober 2012 zijn aanvullende bekwaamheidseisen ingegaan voor boa’s in Domein I, Openbare ruimte, gericht op sociale vaardigheden, gesprekstechnieken en permanente her- en bijscholing. Mede in relatie tot de motie Brinkman (TK 32 500 VI, motie nr. 35) zijn de mogelijkheden verkend om te komen tot één landelijk uniform/landelijke kledinglijn voor alle gemeentelijke boa’s in Domein I. Dit heeft geresulteerd in overeenstemming met de VNG over de wenselijkheid van de komst van een landelijk uniform. Behalve een herkenbaar uiterlijk is ook een herkenbaar takenpakket van belang om gemeentelijke boa’s duidelijk te positioneren. Een heldere taakafbakening tussen boa’s en politie (en particuliere beveiligers) wordt steeds belangrijker naarmate de boa’s vaker in het straatbeeld te zien zijn en professioneler worden. In 2012 is de evaluatie van het boa-bestel van start gegaan. Ook is een pilot van start gegaan met de «winkelboa», een gemeentelijke boa in Domein I die aanvullende bevoegdheden heeft om bij winkeldiefstal op te treden. Parallel aan de pilot loopt een (proces- en resultaat)evaluatie. Beide onderzoeken dragen bij aan aanscherping van de taakafbakening. De strategische regie bij gemeenten krijgt in toenemende mate vorm. De operationele regierol van de politie is nog niet gestandaardiseerd. De politie heeft in 2012 een start gemaakt met een landelijke uitwerking. Dit wordt ook een kapstok om de samenwerking en de informatie-uitwisseling tussen boa’s en politie eenduidiger en beter vorm te geven.

Prostitutie

De Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (EK 32 221, A) is op 30 oktober 2012 op verzoek van de Minister van Veiligheid en Justitie aangehouden door de Eerste Kamer. De Minister heeft hierbij toegezegd zich te herbezinnen op het wetsvoorstel. Op 8 maart 2013 heeft de Minister de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de herbezinning (EK 32 211, nr. 1; TK 28 638, nr. 96).

Alcoholgerelateerde overlast

De wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) (TK 27 565, nr. 75) is op 1 januari 2013 in werking getreden. Onder meer is het toezicht op de naleving van de DHW overgegaan van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit naar gemeenten; zijn jongeren onder de 16 jaar in het bezit van alcoholhoudende dranken op de openbare weg en in voor publiek toegankelijke ruimten strafbaar gesteld en hebben gemeenten instrumenten gekregen om alcoholgerelateerde overlast tegen te gaan.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft er samen met het Ministerie van VWS voor gezorgd dat gemeenten zich konden voorbereiden op de nieuwe wet. Er is een handreiking voor gemeenten gepubliceerd; is een expertisecentrum toezicht DHW ingericht; zijn voorlichtingsbijeenkomsten voor burgemeesters, wethouders en gemeenteambtenaren gehouden en zijn ondernemers, betrokken instellingen en het publiek voorgelicht over de wetswijziging.

Overlast

Bij de aanpak van overlast werken Rijk, gemeenten en andere veiligheidspartners samen. Hierbij geldt dat het lokaal gezag bevoegd en verantwoordelijk is voor de openbare orde. Het Rijk stelt instrumenten beschikbaar en zorgt er voor dat goede voorbeelden op verschillende terreinen via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) of op andere wijzen worden verspreid. Voorts zijn gemeenten ondersteund met de inzet van praktijkteams (samenwerking tussen gemeenten en VenJ, onder andere over overlast door jongeren en alcohol en overlast door mensen met onaangepast gedrag). Om de betrokkenheid van burgers bij het verbeteren van de eigen veiligheid te bevorderen heeft het CCV een aantal activiteiten ondernomen en de resultaten op de website gepubliceerd. Op het terrein van veiligheid bij evenementen is de handreiking evenementenveiligheid verschenen.

Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast

De Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (TK 25 232, nr. 61) is geëvalueerd en voor de tweede keer gemonitord. Gekeken is of met de maatregelen uit de wet (voetbal)overlast effectief kan worden aangepakt en of aanpassing van de maatregelen noodzakelijk is. Tevens is een vergelijking gemaakt met het Engelse model van de voetbalwet. Zowel de evaluatie als de monitor geeft aanleiding tot aanpassing van de maatregelen uit de wet. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding dat de wet aanscherpt en de termijnen van de maatregelen verhoogt. Het wetsvoorstel wordt voor de zomer van 2013 aan de Tweede Kamer gezonden. Daarnaast is er een netwerk Wet mbveo opgericht dat de gemeente kan helpen in de toepassing van de maatregelen uit de wet. Tot slot is gewerkt aan een digitaal handboek voor gemeenten. Dit handboek bevat de mogelijkheden uit het strafrecht, bestuursrecht en het privaatrecht om (voetbal)overlast tegen te gaan.

Coffeeshops

Vanaf 1 mei tot 19 november 2012 is in coffeeshopgemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het besloten-club-criterium en het ingezetenencriterium gehandhaafd. Dit leidde in deze periode tot een drastische afname van het aantal drugstoeristen. Het aantal inschrijvingen van ingezetenen van Nederland verschilde sterk per coffeeshop en per gemeente. Er werd een beheersbare situatie gemeld, waarbij echter wel sprake was van een toename van de overlast van illegale (straat)handel. In de genoemde periode zijn nauwelijks verschuivingseffecten naar de rest van het land opgetreden. In het regeerakkoord is opgenomen dat de wietpas vervalt, maar dat de toegang tot coffeeshops voorbehouden blijft aan ingezetenen van Nederland. Hiertoe is de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2013 aangepast. De handhaving van het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid. In de uitwerking van het Regeerakkoord is aan de Tweede Kamer gemeld (TKJ 24 077, nr. 293) dat gemeenten vanaf 19 november kunnen afzien van het besloten-club-criterium.

Versterking regierol gemeenten

De Tweede Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel Regierol gemeenten aangehouden.

Preventief fouilleren

Het wetsvoorstel verruiming fouilleerbevoegdheden (TK 33 112) is gereed gemaakt voor plenaire behandeling in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel bevat een aantal maatregelen: de burgemeester kan voor maximaal 12 uur een gebied aanwijzen waar de politie op (mondeling) bevel van officier van justitie preventief fouilleert op wapens; de bevoegdheid voor de politie om personen te fouilleren die worden vervoerd naar het politiebureau; ruimere bevoegdheid voor de politie tot het fouilleren van arrestanten die worden ingesloten in een politiecel, inclusief (onder voorwaarden) onderzoek aan en in het lichaam. Inwerkingtreding is voorzien op 1 september 2013.

Cameratoezicht

Het wetsvoorstel flexibel cameratoezicht (TK 28 684, nr. 330) is in consultatie gegaan bij diverse partijen en verzonden aan de Raad van State voor consultatie. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat mobiele camera’s flexibel en efficiënter kunnen worden ingezet en dat burgemeesters een gebied kunnen aanwijzen waarbinnen mobiele camera’s eenvoudig en snel kunnen worden geplaatst en verplaatst. Inwerkingtreding wordt voor 1 januari 2014 voorzien. Daarnaast is gestart met het aanpassen van de handreiking cameratoezicht aan het wetsvoorstel en aan de ontwikkelingen rondom Live View.

Veiligheidsbeleving

Om de veiligheidsbeleving te verbeteren is de aandacht de afgelopen periode in het bijzonder gericht op overlastbeleving en onveiligheidsgevoelens. In 2012 is een instrument ontwikkeld om kennis en expertise over de belevingskant van veiligheid te bevorderen en dit te integreren in de reguliere overlastaanpak bij zowel het Ministerie van Veiligheid en Justitie zelf als ook bij gemeenten, politie en andere veiligheidsprofessionals. Bovendien is gestart met een aantal innovatieve projecten in gemeenten gericht op de aanpak van overlastbeleving. Die projecten moeten kennis opleveren wat nu exact wel en niet werkt bij de nieuwe overlastaanpak. Daarnaast zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor veiligheidsprofessionals. Tevens is er in het afgelopen jaar een e-book overlastbeleving opgesteld. Voor het verminderen van onveiligheidsgevoelens is in 2012 de zgn. tafel van 12 geëvalueerd en aangepast. Deze Tafel van 12 geeft 12 speerpunten, verdeeld over 3 strategieën, om onveiligheidsgevoelens aan te pakken. De monitoring van bovenstaande onderwerpen vindt plaats met de Integrale Veiligheidsmonitor.

Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit

De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is in 2012 via een aantal sporen versterkt. Hierdoor zijn met name gemeenten beter in staat de georganiseerde criminaliteit aan te pakken. Zij worden hierin met name ondersteund door de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s). De RIEC’s maken een sterke ontwikkeling door voor wat betreft hun rol als Informatieplein en het adviseren over mogelijke interventiestrategieën aan gemeenten en andere partners. De RIEC’s zijn in 2012 allemaal congruent gemaakt aan de indeling van de nieuwe politieregio’s en de herindeling van de gerechtelijke kaart. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad is versterkt; het aantal gemeenten dat is aangesloten bij de RIEC’s is eind 2012 opgelopen tot ruim 93%. Op het gebied van de versterking van informatie-uitwisseling zijn enkele wettelijke verruimingen/verduidelijkingen in gang gezet en is een herijkt convenant opgesteld. Het wetsvoorstel Evaluatie- en Uitbreidingswet Bibob (EK 32 676, A) is in behandeling bij de Eerste kamer. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft naar aanleiding van vragen van het lid Marcouch (PvdA) de Tweede Kamer toegezegd te gaan onderzoeken of gemeenten naast het BIBOB- traject behoefte hebben aan een aanvullend bestuurlijk instrumentarium (sluiting) om het verplaatsingseffect van criminele activiteiten van vergunningsplichtige naar vergunningsvrije sectoren in een gebied aan te kunnen pakken. De resultaten van deze verkenning en de (juridische) mogelijkheden om hiertoe al dan niet een wetstraject te starten zijn eerste helft 2013 gereed.

Fysieke Veiligheid

Vanuit VenJ zijn middelen beschikbaar gesteld aan het Landelijk Expertisecentrum voor brandweer en Besluit rampen en zware ongevallen (BrandweerBRZO) en het Platform Transportveiligheid. Hiermee is in 2012 voor de Veiligheidsregio’s ondersteuning verzorgd bij het aanwijzen van bedrijfsbrandweer en de samenwerking tussen veiligheidsregio’s om gespecialiseerde regionale uitvoeringsdiensten te vormen. Ook is bijgedragen aan de instrumentontwikkeling voor toezicht en handhaving in het kader van het Besluit risico’s zware ongevallen en zijn gemeenten en veiligheidsregio’s ondersteund bij het treffen van zelfredzaamheidsvoorzieningen in weg- en spoortunnels.

Met het doel om in 2016 een reductie van 50% van nodeloze uitrukken te hebben gerealiseerd, zijn in 2012 financiële bijdragen geleverd aan juridisch onderzoek om het verrekenen van kosten van het nodeloos uitrukken mogelijk te maken. De resultaten van dit onderzoek worden in de loop van 2013 bekend.

In 2012 is de visie «Veiligheid in balans» met de relevante partners verder ontwikkeld, opdat de verantwoordelijkheden voor veiligheid in de samenleving meer in balans komen en blijven. De visie omschrijft hoe overheid, burgers en bedrijven hun verantwoordelijkheid voor veiligheid dienen op te pakken, veiligheidsbewust moeten handelen en zelfredzaam dienen te zijn en hoe de overheid hierop aansluit.

In 2012 is een aantal evaluaties, handreikingen en cursussen ontwikkeld en beschikbaar gesteld die bijdragen aan:

  • het vergroten van het kennisniveau over het thema natuurbranden;

  • het, mede naar aanleiding van de Nationale Risico Beoordeling (NRB), creëren van een eenduidige aanpak van de natuurbrandpreventie en het professionaliseren van de operationele crisisorganisatie gericht op de bestrijding van natuurbranden;

  • het verhelderen van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken partners in het veld;

  • het versterken van het publieke en private netwerk op alle niveaus.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De instrumenten onder deze operationele doelstelling dragen bij aan de realisatie van de indicatoren onder de algemene doelstelling. Gegevens uit de Integrale Veiligheidsmonitor zijn opgenomen onder de algemene doelstelling van beleidsartikel 25.

Operationele doelstelling 25.2

Het bevorderen van efficiënt en effectief gebruik van communicatie, informatie en technologie door de veiligheidspartners.

Doelbereiking

Informatie en innovatie zijn belangrijke middelen voor de veiligheidspartners om hun presterend vermogen en daarmee de fysieke, sociale en nationale veiligheid van burgers te verbeteren.

In 2012 zijn de veiligheidspartners waar mogelijk ondersteund bij het bevorderen van efficiënt en effectief gebruik van communicatie, informatie en technologie op het gebied van veiligheid.

Informatie Beleid en Veiligheid (IBV)

Instrumenten

Politie, brandweer, GHOR (Geneeskundige Hulpverlening in de Regio) en lokaal bestuur zijn ondersteund bij het bevorderen van een samenhangende informatiehuishouding en goede communicatie binnen en tussen deze disciplines. Daarnaast is in 2012 de Nood Communicatie Voorziening (NCV) voor de veiligheidspartners in beheer genomen, als vervanger van het Nationaal Noodnet. De NCV is een «last resort» voorziening voor de veiligheidspartners die alleen mag worden gebruikt als (delen van) andere telecommunicatievoorzieningen zijn uitgevallen.

Onder regie van het Veiligheidsberaad is de netcentrische werkwijze in bijna alle veiligheidsregio's, het NCC en het LOCC geïmplementeerd, ondersteund door een landelijk crisismanagementssysteem.

Implementatie van Europese en internationale verdragen

De vervanging van de nationale component van het Schengen Informatie Systeem (project SIS II) en de realisatie van de daaraan gekoppelde applicaties nadert zijn afronding. In 2012 zijn de daarvoor op Europees niveau geplande formele en functionele tests van de nationale component en de daaraan gekoppelde politieapplicaties voor Nederland succesvol verlopen.

Nederland wisselt vingerafdrukken uit met zes lidstaten van de Europese Unie op basis van de Raadsbesluiten Prüm. Dit aantal was gepland voor 2012. Voor de uitbreiding van de informatie-uitwisseling is Nederland afhankelijk van de realisatie van de benodigde voorzieningen door andere lidstaten, waardoor aansluiting in 2013 op alle 26 lidstaten onmogelijk lijkt. Nederland levert ook geautomatiseerd gegevens over gestolen en verloren reisdocumenten aan Interpol. Vanwege de voorgenomen vervanging van de Basisvoorziening Opsporing door Summ-IT is de uitbreiding van de geautomatiseerde levering van gegevens aan Europol uitgesteld. Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om eenmalig gegevens over de lopende onderzoeken te leveren aan Europol.

Veilig door innovatie

Vanuit het programma «Veilig door innovatie» zijn 14 nieuwe projectaanvragen gefinancierd. Het betreffen projecten die het presterend vermogen van veiligheidspartners kan verhogen door slimmer, sneller en/of efficiënter te gaan werken.

Misbruik Alarmnummer 1-1-2

Het misbruik van 1-1-2 bestaat voor 99% uit SIM-kaartloze oproepen. In 2012 is een aantal technische maatregelen gerealiseerd om het «misbruik» van het alarmnummer te reduceren. Hoewel de precieze cijfers nog niet bekend zijn, is wel duidelijk dat dit heeft geleid tot een lichte daling van het aantal onterechte 112 oproepen. Het uitsluiten van simless calls heeft echter vanwege technische- en juridische bezwaren nog niet plaatsgevonden. Verdere maatregelen om simless calls uit te sluiten zullen in 2013 worden doorgevoerd. Zie voor toelichting op C2000 en Meldkamer ook de toelichting bij operationele doelstelling 23.3.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Alarmnummer 112
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Bereikbaarheid 112-netwerk

99,90%

99,90%

≥99,9

99,90%

Misbruik 112 terug brengen1

71%

68,8%

50

65

Bron: Korps landelijke politie diensten (KLPD)

1

Betreft % aan «misbruik» telefoontjes van alle binnenkomende mobiele omroepen die bij het KLPD binnenkomen. Cijfers voor 2012 zijn nog niet bekend, volgen zo snel mogelijk.

29 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 29 Inspectie openbare orde en veiligheid 0,05 %

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 29 Inspectie openbare orde en veiligheid 0,05 %

Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht, onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de kwaliteit van hun werk en daarmee de veiligheid te verbeteren.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ) heeft op basis van haar Werkplan 2012 onderzoek verricht naar (aspecten van) de kwaliteit waarmee brandweer, geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), politie-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken worden uitgevoerd. De rapportages van de Inspectie laten zien of datgene wat is afgesproken in de praktijk daadwerkelijk werkt. De rapportages bevatten conclusies en aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de kwaliteit van de uitvoering van hun veiligheidstaken te verbeteren. Dit geldt zowel voor de ondertoezichtgestelden als voor de verantwoordelijke besturen. De Inspectie heeft haar onderzoeksbevindingen gericht gedeeld met de betrokken verantwoordelijken. Daarnaast zijn de rapportages van de Inspectie aangeboden aan de Tweede Kamer en gepubliceerd op de website van de Inspectie VenJ om de bevindingen van haar onderzoek voor een zo groot mogelijk publiek toegankelijk te maken.

Externe factoren

Willen de door de Inspectie voorgestelde verbeteringen effect hebben, dan moeten de verantwoordelijke besturen en organisaties op het terrein van openbare orde en veiligheid ook daadwerkelijk aandacht en bestuurlijke kracht inzetten om met deze verbeteringen aan de slag te gaan.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Meetgegevens ten aanzien van de resultaten van het toezicht door de Inspectie zijn vooraf moeilijk te formuleren. Het daadwerkelijke effect van toezicht ligt niet in de hoeveelheid gerealiseerde onderzoeken en rapporten, maar in kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering in de praktijk. De Inspectie VenJ investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen) en

evaluaties van toezichtmethoden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

5.538

6.144

5.191

4.583

608

                 

Apparaatsuitgaven1

             

29.1.1

IOOV

0

0

0

0

5.137

4.183

954

               

Programmauitgaven

0

0

5.540

5.559

493

400

93

                 

29.1

Toezicht onderzoek en aanbevelingen

0

0

5.540

5.559

493

400

93

29.1.1

IOOV

0

0

5.540

5.559

493

400

93

                 

Ontvangsten

0

0

0

34

54

0

54

1

realisatie naar rato stand ontwerpbegroting

Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven van de voormalige Inspectie Openbare orde en Veiligheid (IOOV) verantwoord. Daarnaast waren op artikel 13.4.6 uitgaven geraamd voor de voormalige Inspectie Sanctietoepaasingen. Beide inspecties zijn in de loop van 2012 formeel opgegaan in één inspectie. De splitsing in de uitgaven over de verschillende artikelen is niet geheel te traceren. Tegenover een hogere realisatie van artikel 29 staat een lagere realisatie op artikel 13.4.6 van € 782.000.

Operationele doelstelling 29.1

Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.

Doelbereiking

Ook in 2012 is het toezicht van de Inspectie VenJ tot stand gekomen na afstemming en overleg met vertegenwoordigers uit haar werkveld. Het toezicht sloot aan op de laatste ontwikkelingen en op

de beleidsdoelstellingen van zowel het kabinet Rutte-Verhagen als dat van Rutte-Asscher. De onderzoeksprogrammering van de Inspectie is vastgelegd in het Werkplan 2012 van de Inspectie VenJ.

Instrumenten

In 2012 heeft de Inspectie de volgende onderzoeken uitgevoerd:

Politie

De Inspectie VenJ heeft in 2012 de volgende onderzoeken op het domein Politie uitgevoerd:

  • Effectmeting verbeteracties van het beheer van in beslag en in bewaring genomen vuurwapens en munitie (TK 28 684, nr. 343)

  • Financieel-Economische criminaliteit (TK 2 991, nr. 68)

  • Risicovolle aanhoudingen

  • CIOT-bevragingen (TK 29 628, nr. 342)

  • De Staat van het Nederlandse Politieonderwijs (TK 29 628, nr. 323)

Daarnaast heeft de Inspectie VenJ, in nauwe samenspraak met het politiekorps, het toetsingskader ontwikkeld voor de geleidelijke invoering van een robuust toezichtkader in 2013 waarmee een goed beeld ontstaat van de taakuitvoering door het nationale korps.

Aanpak georganiseerde criminaliteit

In 2012 is de Inspectie VenJ gestart met twee onderzoeken die zich richten op landelijke afspraken (TK 29 628, nr. 237) die de Minister van Veiligheid en Justitie in het kader van de beleidsprioriteiten heeft vastgesteld. Ter verbetering van de intake en afhandeling van aangiftes heeft de Inspectie onderzoek gedaan naar de aansluiting van het aangifteproces van de politie op de behoeften, verwachtingen en ervaringen van de burger (TK 29 628, nr. 340). Het onderzoek naar overvalcriminaliteit is nog in uitvoering. Na nadere oriëntatie heeft de Inspectie besloten het voorgenomen onderzoek naar mensenhandel niet uit te voeren. Omdat al verschillende onderzoeken op dit onderwerp plaatsvonden door onder andere de Nationaal Rapporteur Mensenhandel zou een onderzoek van de Inspectie geen meerwaarde hebben gehad.

Rampenbestrijding en Veiligheidsregio’s op orde

De Inspectie heeft in 2012 een tussentijdse stand van zaken opgeleverd van de staat van de rampenbestrijding (TK 26 956, nr. 126) . Hierin heeft de Inspectie gerapporteerd over de ontwikkelingen op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en het landelijke beeld van de voorbereidingen op de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Hiernaast heeft de Inspectie de volgende onderzoeken op het domein rampenbestrijding en crisisbeheersing uitgevoerd:

  • Quickscan aanwijzing bedrijfsbrandweer risicobedrijven (TK 26 956, nr. 115)

  • Quickscan regionale voorbereiding op nucleaire ongevallen (TK 26 956, nr. 126)

  • Veiligheid en gezondheidsbescherming bij publieksevenementen (TK 28 684, nr. 357)

  • Opkomsttijden en dekkingsplannen van de brandweer (TK 29 517, nr. 60)

  • Stand van zaken verbetertrajecten C2000 (TK 25 124, nr. 70)

Bestuurlijke veiligheidsvraagstukken

Zoals door de Eerste Kamer gewenst, heeft de Inspectie VenJ in 2012 wederom gerapporteerd over de toepassing van en de ervaringen met de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme (TK 25 232, nr. 61).

De Inspectie heeft een tussenmeting uitgevoerd naar de stappen die departementen hebben gezet om spionage tegen te gaan. De Inspectie rapporteert hier in 2013 over.

Toezichtsactiviteiten BES

De Inspectie VenJ heeft in 2012 inzet en expertise geleverd aan de Raad voor de Rechtshandhaving voor het toezicht op de rechtshandhaving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit heeft geresulteerd in een onderzoek naar het aangifteproces op deze eilanden. Het toezicht op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op de BES-eilanden ligt bij zowel de Inspectie VenJ als bij de Rijksvertegenwoordiger. In 2012 hebben de Inspectie en de Rijksvertegenwoordiger in een convenant nadere afspraken vastgelegd over samenwerking en werkwijze en de rol van de Inspectie, ook bij incidenten.

Incidentonderzoek en onderzoek naar actuele vraagstukken

  • Evaluatie van de rijkscrisisorganisatie tijdens de DigiNotar-crisis (TK 26 643, nr. 250)

  • Storing telecommunicatienetwerk Waalhaven Rotterdam (TK 24 095, nr. 323)

  • Treinbotsing Amsterdam op 21 april 2012 (TK 29 517, nr. 67)

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Zie de toelichting bij de algemene doelstelling.

4

Als een stijging of daling in de monitor «significant» is wil dat zeggen dat met een grote mate van zekerheid in de samenleving een daadwerkelijke stijging of daling heeft plaatsgevonden. Als een stijging of daling in de monitor niet «significant» heeft is er in feite sprake van «gelijk blijven».

Licence