Base description which applies to whole site

13.4 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Het gevangeniswezen laat een stijging zien in de capaciteitsbehoefte die veroorzaakt wordt door een complexe combinatie van zowel bestaand als nieuw beleid. Dit leidt tot een tekort aan direct inzetbare celcapaciteit. Het tekort kan voor een deel worden opgevangen door meer gebruik te maken van meerpersoonscellen en door het activeren van reservecapaciteit. Hierdoor is het kader € 14,9 mln. verhoogd.

Van alle uitvoerende functies bij DJI valt 74% in de categorie Substantieel Bezwarende Functies (SBF). Dat wil zeggen dat medewerkers werkzaam in een dergelijke functie na hun zestigste levensjaar rechtspositioneel gebruik kunnen maken van de SBF-regeling. Sinds 1 januari 2006 is de Wet op de loonbelasting aangepast en gelden fiscale sancties voor de werkgever t.a.v. van regelingen die vervroegd uittreden mogelijk maken. De regeling Tweede carrière heeft als doel om het gebruik van de SBF-regeling te beperken, door de mobiliteit van medewerkers te bevorderen of door werknemers te helpen over te stappen naar een functie die niet substantieel bezwarend is en derhalve niet onder de bewuste regeling valt. De kosten voor deze regelingen komen -mede door de veranderingen die tijdens de laatste Cao-onderhandelingen zijn afgesproken- veel hoger uit dan destijds door de onderhandelaars voorzien. In 2012 bedragen de meerkosten € 20,9 mln. Deze kosten worden binnen de begroting van VenJ gedekt.

Bij de DJI heeft een technische mutatie van circa € 32 mln. van artikel 14 naar dit artikel plaatsgevonden. Deze interne herschikking is noodzakelijk teneinde de DJI-budgetten op de verschillende operationele doelstellingen in overeenstemming te brengen met de productie van de verschillende DJI-onderdelen. Per saldo blijft het budgettaire kader van DJI ongewijzigd, zie ook operationele doelstelling 14.2.

13.4.3 Reclassering

Het verschil tussen begroting en realisatie is veroorzaakt door een taakstelling van ca. € 15 mln. en door reallocatie van budgetten naar andere operationele doelstellingen binnen dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Op het dossier Boeten en Transacties zijn de ontvangsten tegengevallen. Er is sprake van minder staandehoudingen als gevolg van het afschaffen van de bonnenquota. Daarnaast is een afname van het aantal zaken bij trajectcontroles waarneembaar. Dit is het gevolg van een afname van het aantal vervoersbewegingen als gevolg van de economische crisis en niet optimale beschikbaarheid van alle trajectcontrolesystemen. Zowel de uitgaven als de ontvangsten zijn op dit artikel bij Slotwet met € 51,7 mln. verhoogd. Het betreft de comptabele verantwoording van de ontvangen vergoeding voor administratiekosten bij boeten en transacties. Deze ontvangsten zijn beschikbaar gesteld aan het Centraal Justitieel Incassobureau ter dekking van de gemaakte kosten.

Operationele doelstelling 13.1

Het voorkomen en verder terugdringen van criminaliteit en het effectief bestrijden van huiselijk geweld.

Doelbereiking

Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is het meest gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij preventie van criminaliteit heeft niet alleen de rijksoverheid verantwoordelijkheden, maar de samenleving als geheel.

Instrumenten

  • Het tegengaan van expressief geweld

In 2012 is gestart met de uitvoering van het landelijke politieprogramma «Antwoord op geweld», waarbij ook de resultaten van het eerdere programma Geweld in het (semi)publieke domein (2008–2011) meegenomen worden. In het kader van de dadergerichte aanpak is gestart met de ontwikkeling van een persoonsgerichte aanpak voor geweldplegers (toolbox, netwerk). Tevens is het proces in gang gezet voor het formuleren van een landelijk in de politiepraktijk werkbare definitie van geweld en typologieën van geweldplegers.

Om de pakkans van geweldplegers te vergroten zet de politie in op beter zicht op geweldplegers (hot shots), locaties van geweld (hot spots), het type en soort geweld (hot crimes) en tijdstippen waarop geweld veelvuldig gepleegd wordt (hot times). Informatie die de geweldscans in de wijken oplevert, wordt gekoppeld met straatkennis van wijkagenten, taakaccenthouders enz. gebruikt voor het opstellen top-X lijsten van geweldplegers en doelgroepanalyse. De informatie-uitwisseling over geweldplegers met organisaties die buiten de politie vallen, wordt in twee pilots beproefd: het openbaar vervoer en de spoedeisende hulp van ziekenhuizen. Er is onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor het versterken van de heterdaadkracht. Voorts is een project voor informatie-uitwisseling tussen OV en de politie in voorbereiding. Met betrekking tot de kennis en expertise bij het vergroten van de pakkans is een benchmark geweld opgesteld, een kennisplattegrond voor geweld opgesteld en een expertmeeting «De dader ontleed» georganiseerd.

Met betrekking tot wapenbezit is het wettelijk verbod op stiletto’s, vlinder- en valmessen op 1 mei 2012 in werking getreden. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit verbod is de campagne Spreekwapens uitgevoerd. Ten aanzien van het middelengebruik is, in het kader van de invoering van de registratie door de politie van alcohol- en drugsgebruik bij geweld en het aanmerken van dit middelengebruik als strafverzwaringsgrond, het wetsvoorstel (Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen) in consultatie gegaan. Dit wetsvoorstel geeft de politie de bevoegdheid om bij geweldplegers middelentesten af te nemen. Via het NFI is een expertmeeting georganiseerd om de mogelijke ondergrenzen voor middelengebruik als strafverzwaringsgrond te bepalen. Het advies is in concept gereed. Tot slot is begin 2012 de effectevaluatie van de Halt-afdoening Alcohol van start gegaan en wordt eind 2013 afgerond.

Nadat de Agressie Regulatie Training voor scholen is geïntroduceerd en inmiddels meer dan honderd docenten en Halt-medewerkers hiervoor zijn opgeleid op zo’n 35 scholen, is in 2012 gestart met het onderzoeken van de effecten van deze inzet op het terugdringen van agressief gedrag.

• De aanpak van criminaliteit gericht tegen bedrijven

In 2012 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de knelpunten bij criminaliteit specifiek gericht tegen het bedrijfsleven. Op basis hiervan is een lijst met activiteiten opgesteld en neergelegd in het Actieplan Criminaliteit tegen bedrijven. De activiteiten zijn geclusterd op drie thema’s, te weten: 1. veilig ondernemen voor winkels, horeca en bedrijventerreinen; 2. verbeteren meldingen en aangifteproces; en 3. voorkomen en bestrijden fraude. Tevens zijn de raakvlakken met lopende programma’s, waaronder de ketenaanpak overvalcriminaliteit, benoemd in het Actieplan. Voor de uitvoering van dit Actieplan Criminaliteit tegen bedrijven is in april 2012 een Taskforce Criminaliteit tegen bedrijven in het leven geroepen, onder leiding van Alexander Sakkers. De Taskforce wordt gevormd door een aantal kernleden uit het bedrijfsleven en overheidsorganisaties.

• De aanpak van huiselijk geweld

In 2012 is ingezet op een rijksbrede aanpak van geweld in huiselijke kring: huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, vrouwelijke genitale verminking en ouderenmishandeling. Aan de volgende zaken is prioriteit gegeven in 2012:

  • Het wetgevingstraject verplichte meldcode. Het wetsvoorstel is in oktober 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • De uitvoering van de effectevaluatie Wet tijdelijk huisverbod, die in 2011 is gestart en in 2013 afgerond wordt. De effectevaluatie vindt plaats in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

  • De ontwikkeling van een stevige daderaanpak voor geweld in huiselijke kring in strafrechtelijk kader. Deze daderaanpak heeft zowel vergelding als effectieve daderhulpverlening als kernelementen. Het gaat hierbij om een verscherpte aanpak van recidivisten en plegers van intimate terrorism, (bij intimate terrorism probeert de dader het slachtoffer te domineren door controle en macht uit te oefenen). In 2012 hebben er drie pilots plaatsgevonden om te bezien of het mogelijk is deze ernstigste daders van geweld in huiselijke kring te traceren en zo ja, hiervoor een aparte aanpak te ontwerpen. De eindrapportage van de pilots wordt in het voorjaar van 2013 naar de Kamer gezonden.

• BIBOB

Het doel van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) is te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert. Als gevolg van de gewijzigde begrotingspresentatie wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 25 «Veiligheid en bestuur.

• Verklaring omtrent het gedrag

Bij de beoordeling van een aanvraag voor de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) beoordeelt de Dienst Justis of een persoon een relevant antecedent op zijn naam heeft staan, dat een risico oplevert voor een goede uitoefening van de functie of taak.

Sinds 1 oktober 2012 zijn bij alle VOG-aanvragen van personen die belast zijn met de zorg voor minderjarigen in de kinderopvang, de jeugdzorg en het onderwijs, justitiële gegevens uit het EU-land van nationaliteit opgevraagd. Deze procedure wordt toegepast bij aanvragers die een andere EU-nationaliteit hebben dan de Nederlandse. De justitiële gegevens worden uitgewisseld via het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS). Justis betrekt deze buitenlandse juridische gegevens in de beoordeling van de VOG. Tot december 2012 zijn door Nederland rond de 630 informatieverzoeken uitgezet.

In 2012 is begonnen met het vergoeden van de kosten voor het aanvragen van een VOG aan vrijwilligers. Het project wordt doorgezet en geëvalueerd in 2013.

• Kansspelen

Veilig en verantwoord deelnemen aan kansspelen, dat is waar het kansspelbeleid onder dit kabinet voor staat. Het beleid heeft tot doel een passend en attractief aanbod te realiseren en maatregelen te treffen voor het tegengaan van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van fraude en witwassen. In april 2012 is de Kansspelautoriteit in werking getreden. De Kansspelautoriteit heeft succes behaald met het aanpakken van illegale online kansspelen. Meer dan de helft van de aangeschreven online kansspelaanbieders is niet meer specifiek gericht op de Nederlandse markt voor kansspelen, dit houdt in dat ze geen .nl extensie meer hebben, niet langer de Nederlandse taal voeren en geen reclame meer maakt via televisie, radio en/of geprinte media. Op 22 maart 2012 is het onderzoek van het WODC «Gokken in Kaart» over de aard en omvang van kansspelverslaving aangeboden aan de Tweede Kamer.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Aantal aangevraagde en geweigerde VOG’s
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal aangevraagde VOG’s

504.033

538.771

520.000

563.273

Waarvan geweigerd in de beschikkingsfase op basis van antecedenten

4.064

3.332

3.000

3.189

Bron: Justis

Integriteit (aantal Bibob-adviezen en Bibob-adviezen ernstig gevaar)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal adviezen

212

240

300

213

Waarvan ernstige mate van gevaar

92

107

n.v.t.

126

Bron: MinVenJ/Justis

Operationele doelstelling 13.3

Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging.

Aanpak georganiseerde criminaliteit

Doelbereiking

Georganiseerde criminaliteit heeft een ondermijnende werking op het functioneren van de samenleving, de rechtstaat en de integriteit van het financieel-economisch stelsel. In 2012 zijn daarom forse inspanningen gepleegd om meer criminele organisaties aan te pakken, wat onder meer blijkt uit de stijging van het aantal criminele samenwerkingsverbanden. Ook het afnemen van crimineel vermogen is geïntensiveerd zodat de georganiseerde misdaad, die primair winst gedreven is, in de kern wordt geraakt. In 2012 leidde dat tot het afpakken van bijna 50 miljoen euro crimineel vermogen.

Toelichting instrumenten

• Gewelddadige vermogenscriminaliteit

De integrale ketenaanpak van gewelddadige vermogenscriminaliteit heeft zich in 2012 gericht op de persoonsgerichte aanpak van (potentiële) daders, de gebiedsgerichte aanpak op hotspots en de slachtoffergerichte aanpak. In deze probleemgerichte aanpak zijn ook straatroven meegenomen. De heterdaadkracht bij overvallen is versterkt (procedures zijn aangescherpt waardoor bijvoorbeeld de inzet van speciale arrestatieteams en de inzet van helikopters bij het zware segment van overvallen mogelijk is geworden), het gebruik van het zogenaamde drie-ringen-model na een overval is ingevoerd en ANPR wordt breed toegepast, de protocollen voor plaats-delict-management zijn aangescherpt en het Openbaar Ministerie (OM) heeft de richtlijn voor de strafvordering bij overvallen op woningen en bedrijven aangescherpt, waarbij de strafeis is verhoogd. In 2012 zijn verschillende regio’s ondersteund bij de inrichting van een (regionale) persoongerichte aanpak van High Impact Crimes (HIC). Begin 2012 is door reclassering en OM gestart met de landelijke invoering van verscherpt toezicht op overvallers die vervroegd in vrijheid worden gesteld (toezichtsniveau 3). In 2012 is voorts het startschot gegeven van de campagne «Keihard tegen overvallen; alleen jij bepaalt wie je bent». In deze campagne zijn diverse topsporters bereid gevonden om de Minister te steunen als «ambassadeurs» in zijn strijd tegen overvallen. Ten behoeve van de gebiedsgerichte aanpak (met name preventie) van overvallen en straatroof zijn in 2012 15 extra Keurmerk Veilig Ondernemen-projecten gestart met een accent op overvallen. Voor gebieden waar geen samenwerking is tussen winkeliers is een methodiek KVO plus ontwikkeld. Hiervan zijn in 2012 10 projecten uitgerold. Verschillende branches hebben subsidie ontvangen voor preventie en advisering van ondernemers (onder andere juweliers, horeca, maaltijdbezorgers en tankstations). In week 41 zijn in de Week van de veiligheid in diverse sectoren activiteiten in het kader van de preventie van overvallen georganiseerd waaronder 20 Road shows «Laat je niet Overvallen» voor ondernemers. Ter ondersteuning van het lokale bestuur in de aanpak van overvallen en straatroof zijn in 2012 korpsbeheerderbijeenkomsten en expertmeetings georganiseerd voor bestuurders respectievelijk voor gemeenteambtenaren op het gebied van openbare orde en veiligheid. Voor de bestuurlijke aanpak op lokaal en regionaal niveau is in 2012 het regiemodel Slim Samen Toezien ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan gemeenten. Diverse gemeenten worden ondersteund bij de invoering van deze aanpak. Ook is er in 2012 bijzondere aandacht geweest voor de ondersteuning van gemeenten bij de (verdere) uitrol van de persoonsgerichte aanpak van (potentiële) plegers van HIC. Hiervoor is door politie en OM een Toolbox Persoonsgerichte Aanpak HIC ontwikkeld. De pilot Bestuurlijke Informatievoorziening Overvallen en Straatroof (BIOS) die in 2012 is gestart richt zich op verstrekking van justitiële gegevens aan burgemeesters in verband met de terugkeer van de gedetineerde overvallers en straatrovers in de maatschappij. In overleg met politie en het OM is begin 2012 een aantal aanvullende acties benoemd die het aantal straatroven moeten terugdringen tot maximaal 6.557 per jaar (was 8.743 in 2009) en het verhogen van de pakkans met 25%. Er zijn safety spots aangebracht bij geldautomaten in 50 KVO gebieden. Om het aantal onjuiste registraties en onnodige sepots te verminderen is een concept- standaardverbaal voor straatroof ontwikkeld. Enkele korpsen hebben inmiddels het standaard-pv ingevoerd. In 2012 is de landelijke campagne «Hier waak ik» gestart om het installeren van volgsoftware op mobiele telefoons te stimuleren en de roof hiervan tegen te gaan en opsporing te vervolgen. In 2012 is ook de campagne «Straatroof is triest» gestart met als doel bij jongeren het beeld over de pakkans van straatrovers en de gevolgen hiervan voor hun eigen toekomst bij te stellen.

Offensief tegen ondermijnende en financieel-economische criminaliteit

In 2012 is 48% van het aantal criminele samenwerkingsverbanden aangepakt, waarmee de doelstelling van 35% is gerealiseerd. Ook de Brabantse Taskforce B5, waarin het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de vijf grootste steden in Brabant, het OM, de nationale recherche, de Belastingdienst, de Koninklijke Marechaussee en de drie Brabantse politiekorpsen samenwerken om de georganiseerde criminaliteit in Brabant terug te dringen, heeft in het tweede jaar van haar bestaan meer criminele netwerken aangepakt dan in het eerste jaar. Het aantal Brabantse criminele netwerken dat werd aangepakt steeg van 4 in 2011 naar 11 in 2012, waarbij het aantal aangehouden verdachten opliep naar 62.

De aanpak van financieel-economische criminaliteit krijgt een impuls door het wetsvoorstel dat eind 2012 naar de Raad van State is gezonden. Daarin is voorgesteld het mogelijk te maken bedrijven een geldboete op te leggen van ten hoogste 10% van hun jaaromzet. Er komen daarnaast hogere straffen voor witwassen en corruptie. Tot slot wordt misbruik van gemeenschapsgeld breder strafbaar gesteld.

Afnemen crimineel vermogen

Er is in 2012 € 49,7 mln. afgepakt van criminelen. Dat is 11 procent meer dan de € 44,6 mln. aan crimineel vermogen die opsporingsdiensten in 2011 van misdadigers afpakten. Het bedrag is daarmee in lijn met de € 49 mln. die aan het begin van het jaar werd verwacht en bestaat uit onder meer ontnemingen van het OM, verbeurdverklaringen en schikkingen met verdachten. Conform de overheidsbrede aanpak die het kabinet voor ogen heeft, spelen ook andere overheidsdiensten, zoals de Belastingdienst, het UWV en de Voedsel- en Warenautoriteit een belangrijke rol om illegaal geld met bestuurlijke of fiscale instrumenten af te pakken. Over de totale opbrengsten en de intensivering van deze rijksbrede inzet ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2013 een brief.

Aanpak cybercrime

In 2012 zijn er door het Team High Tech Crime conform de verwachting 9 grote internationale zaken opgepakt. Door onder andere extra kennis en expertise aan te trekken moet dat aantal in 2014 zijn opgelopen tot 20 zaken. De aanpak van cybercrime is onderdeel van het bredere thema cyber security, zie art. 21.1.

Aanpak kinderporno

Sinds het begin van 2012 is een landelijke stuur- en weegploeg operationeel. Door centraal te wegen, sturen en af te handelen konden er grote stappen worden gezet met betrekking tot de werkvoorraad. Zo zijn alle oude plankzaken weggewerkt, waardoor de werkvoorraad eind 2012 alleen bestond uit zaken uit dat jaar. Het actueel en beheersbaar houden van de werkvoorraad krijgt blijvend aandacht. Naast het centraal sturen gebeurt dit door uitbreiding van de politiecapaciteit en een efficiëntere afdoening van lichtere zaken. Hierbij moet worden opgemerkt dat de omvang van de werkvoorraad, gezien de sterke internationale en onvoorspelbare context, kan blijven fluctueren.

Versterking bestrijding (zware) milieucriminaliteit

Eind 2012 is het programma versterking strafrechtelijke milieuhandhaving volgens planning beëindigd. Concrete resultaten van het programma zijn onder andere de verbetering van de samenwerking tussen OM, politie en BOD'en op strategisch en tactisch niveau, onder andere door de inrichting van de strategische milieukamer, verbeterde informatie-uitwisseling en de herinrichting van het selectieproces. Verder zijn afspraken gemaakt over de inrichting van de milieutaak binnen de nieuwe nationale politie en zijn de bestuurlijke strafbeschikking milieu en gespecialiseerde milieurechters geïntroduceerd. Daarnaast is een eerste versie van een kwaliteitsmonitor strafrechtelijke milieuhandhaving ontwikkeld, is uitvoering gegeven aan een proeftuin zware milieucriminaliteit en is dit thema in het Nationaal dreigingsbeeld opgenomen. Tot slot is vanuit het programma geparticipeerd in het interbestuurlijke programma PUmA (Programma Uitvoering met Ambitie), waarin per 1 januari 2013 een landelijk dekkend en robuust netwerk van zogenaamde Regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) tot stand is gebracht. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de afstemming tussen dat stelsel van RUD's en de strafrechtelijke handhavingspartners.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

 

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

   

2010

2011

2012

2012

Gewelddadige vermogenscriminaliteit

         

aantal overvallen1

2.898

2.100

1.982

het oplossingspercentage overvallen 1

23%

32%

31,4%

percentage overvallen waarin tenminste 1 dader wordt bestraft2

16%

26%

30%

pakkans (verdachtenratio) overvallen, straatroof, inbraken en geweld3

30%

34,50%

38%

percentage overvallers dat binnen twee jaar recidiveert4

54%

nnb

percentage bedrijven dat preventieve maatregelen tegen overvallen neemt5

73%

nnb

aantal straatroven6

8.700

8.265

7.953

pakkans (verdachtenratio) straatroof7

25%

30%

40%

pakkans (verdachtenratio) woninginbraken8

11%

12%

8,3%

pakkans (verdachtenratio) enkelvoudige geweldsdelicten9

     

5%

 

ondermijnende en financieel-economische criminaliteit

         

aantal aangepakte criminele samenwerkings-

         

verbanden (csv’s)10

 

20%

30%

35%

48%

           

Afnemen crimineel vermogen

         

crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt11

 

€ 30,8 mln.

€ 28,9 mln.

€ 35,8 mln.

€ 49,7 mln.

Aanpak cybercrime

         

aantal grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime12

 

5

8

10

9

Aanpak kinderporno

         

Aan OM aan te leveren zaken13

 

480

385

516

507

1

Bron: Landelijk Overvallen en Ramkraken Systeem. Het jaar 2009 wordt als nulwaarde gehanteerd.

2

Bron: Openbaar Ministerie (COMPAS/GPS).

3

Bron: GIDS-politie. Het jaar 2009 wordt als nulwaarde gehanteerd.

4

Bron: Fijnaut c.s., 2010. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd. In 2012 is (cf. methodiek Fijnaut) onderzoek gedaan naar recidive van overvallers (binnen 2 jaar) op basis van de gegevens van 2011. Daaruit blijkt dat de recidive van overvallers in 2011 constant is gebleven. De persoonsgerichte aanpak van overvallers is in 2012 gestart. Medio 2013 wordt het onderzoek opgeleverd naar recidive van overvallers in 2012.

5

Bron: Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2009. Het jaar 2009 wordt als nulwaarde gehanteerd.

6

Bron: GIDS-politie. Het jaar 2011 wordt als nulwaarde gehanteerd.

7

Bron: GIDS-politie. Het jaar 2011 wordt als nulwaarde gehanteerd.

8

Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd.

9

De startpositie moet nog worden bepaald, hierover zijn nog geen cijfers bekend.

10

Eind 2009 wordt als nulsituatie gehanteerd. De genoemde percentages gelden nadrukkelijk als globale streefwaarden. Criminele samenwerkingsverbanden zijn namelijk vaak fluïde werkverbanden die in een bepaalde periode actief zijn en geen vaste groepen die kunnen worden uitgedrukt in mathematische rekeneenheden.

11

Bron: OM. Het jaar 2011 wordt als nulwaarde gehanteerd.

12

Bron: KLPD. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd.

13

Bron Jaarbericht OM 2010. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd.

Toelichting:

Het Team High Tech Crime (THTC) is verdubbeld met 33 fte’s. in 2012 zijn 9 High-Tech Crime-onderzoeken gestart. Voorts zijn 6 volwaardige HTC-onderzoeken afgerond. Het doel voor 2012 is niet behaald omdat capaciteit is ingezet naar aanleiding van meerdere grote rechtshulpverzoeken, de extra capaciteit laat beschikbaar kwam en opleiden en inwerken van deze capaciteit tijd heeft gevraagd.

Indicatoren

Prestatiegegevens Financial Intelligence Unit Nederland (FIU NL)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal ongebruikelijke transacties

183.400

167.200

191.900

209.231

Aantal verdachte transacties

29.800

23.200

31.700

23.834

Percentage verdachte transacties

16

14

17

11

Toelichting:

Nadere toelichting op stijging aantal OT’s:

Het totaal aantal geregistreerde meldingen komt in 2012 ruim boven de 200.000 uit. Deze stijging ten opzichte van eerdere jaren houdt verband met een sterke stijging van het aantal subjectieve meldingen. Het aantal objectieve meldingen blijft in 2012 ongeveer gelijk aan het aantal van 2011. De stijging van het aantal subjectieve meldingen houdt verband met ontwikkelingen binnen de money transfer-sector. Zo is bijvoorbeeld sprake van aanscherping van het meldbeleid op advies van de toezichthouder. Ook was sprake van bepaalde onregelmatigheden bij een bepaalde wisselinstelling (subagent), waardoor alle transacties van dit kantoor door de agent zijn gemeld. Dit leidde in 2012 tot meer money transfer-meldingen. Daarnaast wordt een toename gezien van het aantal meldingen door de overheid, wisselinstellingen en handelaren. Overheidsmeldingen nemen toe onder invloed van een stijging van het aantal passagiers dat aangifte doet van de invoer, uitvoer en doorvoer van contanten ter waarde van € 10.000 of meer. Bij de wisselinstellingen neemt met name het aantal meldingen over prepaidcards toe en bij de handelaren is sprake van een stijging van het aantal OT’s bij autohandelaren en edelmetalenhandelaren.

Nadere toelichting op stijging aantal VT’s1:

Het aantal transacties dat de FIU-Nederland jaarlijks verdacht verklaart, hangt niet alleen samen met de mate waarin transacties deze status «toekomt», maar ook van de inspanningen die de FIU-Nederland en de diverse handhavingspartners (kunnen) leveren. Zo speelt de mate waarin politiebestanden waarmee de FIU-Nederland matches uitvoert gevuld worden door opsporingsdiensten (onder andere het VROS-bestand), een belangrijke rol. Ook het aantal LOvJ-verzoeken dat de FIU-Nederland ontvangt, is bepalend voor het aantal verdachtverklaringen. Daarnaast is de kwaliteit van meldingen belangrijk om het eventuele verdachte karakter van een transactie te kunnen vaststellen. Ten slotte speelt de beperkt beschikbare onderzoekscapaciteit van de FIU-Nederland een zeer belangrijke rol bij het aantal verdachtverklaringen.

Productie en prestaties Openbaar Ministerie

Arrondissementsparketten

       

Streefwaarde/

 

Verschil

 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Realisatie

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Rechtbankzaken (afdoeningen)

264.900

260.000

210.100

218.100

196.900

226.500

29.600

Overdracht aan buitenland

200

100

100

100

200

100

– 100

Onvoorwaardelijk sepot

31.400

31.200

23.800

30.300

19.690

37.200

17.510

Transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot

72.800

77.100

60.700

63.700

55.100

76.300

21.200

Voegen (ter berechting of ad info)

12.000

8.600

5.100

4.600

3.810

4.500

690

Dagvaardingen

148.600

143.000

120.500

119.500

118.100

108.500

– 9.600

wv Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)

14.500

14.800

13.900

14.600

14.700

15.100

400

wv Politierechter (inclusief economisch en militair)

119.600

115.500

96.300

95.800

92.800

85.000

– 7.800

wv Kinderrechter

14.500

12.700

10.300

9.100

10.600

8.400

– 2.200

Interventiepercentage (%)

86%

87%

88%

85%

90%

83%

– 7%

doorlooptijd (% afdoening < 180 dagen na 1e verhoor)

57%

53%

52%

50%

55%

53%

– 2%

Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%)

79%

79%

81%

76%

80%

72%

– 8%

               

Kantonzaken (afdoeningen)

241.000

243.000

209.400

168.400

164.600

147.900

– 16.700

Sepot, transacties, strafbeschikkingen, voegen en overdracht buitenland

91.400

84.500

45.900

85.200

32.900

74.700

41.800

Dagvaardingen

149.600

158.500

163.500

82.800

131.700

73.100

– 58.600

               

Mulderzaken (afdoeningen)

             

Uitstroom beroepen Openbaar Ministerie

329.500

360.200

313.400

281.400

346.300

376.800

30.500

               

Hoger beroep (ressortsparketten) (uitstroom)

             

Rechtbankappellen

12.800

15.600

15.700

17.200

15.200

16.800

1.600

Kantongerechtsappellen

5.700

5.300

4.900

4.500

5.200

3.800

– 1.400

Klachten artikel 12 Sv

2.500

2.400

2.500

2.400

2.500

2.300

– 200

Mulderberoepen

1.600

2.300

2.300

1.800

2.100

2.100

0

Toelichting

Het aantal afdoeningen van het OM in rechtbankzaken is verder gestegen naar 236.500. Deze stijging is onder andere te verklaren door het toepassen van meer strafbeschikkingen dan transacties, stijgende volumes van ZSM en meer afdoeningen door het OM zelf. De hoge voorraden van meer dan 100.000 rechtbankzaken zijn een bottleneck voor de verdere opschaling van ZSM. Het College constateert ook oplopende doorlooptijden en hogere sepotpercentages. De duiding daarvan wordt onderzocht, binnen het OM en ketenbreed binnen de Strafrechtsmonitor.

Indicatoren

Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal aanbieders

153

172

180

191

Aantal vragen

2.592.320

2.328.595

3.200.000

2.758.435

Hit-rate (%)1

93

91

97

89

1

Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.

Toelichting:

De autonome realisatie van de bevragingsmodule van het CIOT is afhankelijk van de behoefte van de (bijzondere) opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ((B)OID-en).

Operationele doelstelling 13.4

Het bestrijden van criminaliteit met een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.

Doelbereiking

Een groot deel van de maatschappelijke overlast als gevolg van criminaliteit wordt veroorzaakt door recidivisten. De aanpak om recidive terug te dringen is persoonsgericht: zowel bij strafoplegging, de straftoepassing, als bij nazorg wordt gekeken naar de specifieke problematiek van het individu en wordt bij voorkeur gekozen voor een traject waarbij repressie en preventie hand in hand gaan. Daarbij is het essentieel dat detentie wordt gevolgd door een goed nazorgtraject. Goede nazorg draagt bij aan het verminderen van de lokale overlast en het vergroten van de veiligheid.

Om de recidive te verminderen is verder een nauwe samenwerking tussen verschillende justitiepartners nodig, maar ook met niet-justitiële partners, zoals gemeenten, zorginstellingen en woningcorporaties. Zo worden justitiële en maatschappelijke interventies goed op elkaar afgestemd.

Toelichting instrumenten:

Programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen

Het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB, voorheen programma stroomlijning executieketen) heeft in 2012 gewerkt aan het snel, zeker en goed geïnformeerd uitvoeren van strafrechtelijke beslissingen. Daarbij zijn de volgende resultaten bereikt:

Om de prestaties in de executieketen inzichtelijk te kunnen maken zijn in 2011 kritieke prestatie indicatoren (kpi’s) geformuleerd. In 2012 is een drietal metingen op de kpi’s verricht. Daarnaast is met de ketenpartners een eerste reeks streefnormen op uitval voorbereid.

Ten behoeve van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen ketenorganisaties en een versterkte regierol van het departement:

  • Het programma heeft voorbereidingen getroffen voor de realisatie van het Administratie- en Informatiecentrum Executie (AICE) bij het CJIB en in samenwerking met het OM de realisatie van de Universele Zaaksinterface (UZI). Met de realisering van het AICE wordt uitvoering gegeven aan de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen OM en departement.

  • De nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling vergt wetswijziging. Het wetsvoorstel waarmee de algemene verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van strafvorderlijke beslissingen overgaat van het OM naar de Minister van Veiligheid en Justitie heeft enige vertraging opgelopen. Een concept is begin 2013 gereed en gaat daarna in consultatie.

  • Binnen het programma zijn voor de executieketen (27) werkprocessen geïnventariseerd en beoordeeld. Op basis van het daartoe strekkende eindrapport zijn werkprocessen geprioriteerd ten behoeve van het (in 2013) op te leveren handboek.

  • Het programma heeft sinds de zomer van 2012 naar aanleiding van toenemende publiciteit over openstaande vrijheidsstraffen gewerkt aan rubricering en prioritering van deze straffen. Ook heeft het programma in deze context verbetermaatregelen verkend. Deze worden begin 2013 verwerkt in een brief aan de Tweede Kamer.

• Ruimere toepassing justitiële voorwaarden

Op 1 april 2012 is de Wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling in werking getreden. De wet bevat drie op zorg gerichte voorwaarden, te weten ambulante behandeling, klinische behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Deze op zorg gerichte voorwaarden krijgen een kwaliteitsimpuls door een gerichte inkoop van zorg op basis waarvan veroordeelden in zorg kunnen worden geplaatst. Daarnaast biedt de wetswijziging voorwaardelijke sancties de mogelijkheid om sneller en consequenter te reageren op overtreding van de voorwaarden.

• Tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en nazorg

De tenuitvoerlegging binnen het gevangeniswezen heeft zich in 2012 gericht op de verdere invoering van een persoonsgerichte aanpak in het kader van het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), waarbij re-integratie in de maatschappij centraal staat met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde. Daarbij is onder meer ingezet op een goede, gestandaardiseerde screening bij binnenkomst als basis voor het detentie- en re-integratieplan.

Om gedetineerden beter voor te bereiden op hun terugkeer naar de maatschappij is samenwerking met ketenpartners belangrijk. Met het UWV zijn in 2012 landelijke afspraken gemaakt over het tijdens detentie (schriftelijk) aanmelden voor een uitkering voor jongeren tot 27 jaar. Daarnaast is met de Sociale Werkvoorzienings-branche een landelijke expertbijeenkomst georganiseerd om de samenwerking tussen het gevangeniswezen en de SW-bedrijven en gemeenten te bevorderen.

De regionale samenwerking is in 2012 bevorderd door:

  • De informatie-uitwisseling via het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) sneller, meer betrouwbaar en volledig te laten verlopen. Met een nieuwe release van DPAN is tegemoetgekomen aan een groot aantal wensen van gemeenten en medewerkers uit het gevangeniswezen. Voor 80% van de gedetineerde burgers wordt in beeld gebracht wat de noodzakelijke basisvoorzieningen zijn.

  • Te stimuleren dat de organisatie en coördinatie van nazorg in regionale samenwerkingsverbanden, via de Veiligheidshuizen, wordt vormgegeven.

  • Te bewerkstelligen dat er landelijk (inmiddels 404) gemeentelijke coördinatoren nazorg zijn.

• Ontwikkeling recidive

In de periode 2002–2010 dient de 2-jaars recidive onder ex-gedetineerden met 7,7%-punt te zijn gedaald. De WODC-Recidivemonitor is de belangrijkste informatiebron voor de uiteindelijke toets of deze doelstelling is behaald. In de brief aan de Tweede Kamer van 26 maart 2012 (TK 2011–2012, 29 270, nr. 66) is aangegeven dat we op de goede weg zijn. In 2002 bedroeg het 2-jarig recidivepercentage onder ex-gedetineerden 55,2% en in 2008 is dat 48,5%. Er is nu dus al sprake van een daling van 6,7%. Begin 2014 wordt bekend of de recidivedoelstelling daadwerkelijk is gerealiseerd.

• Forensische zorg

Het kabinet heeft in 2012 ingezet op een verdere verhoging van de kwaliteit en effectiviteit van de Tbs-maatregel, zodat de maatregel ook voor de toekomst zijn waarde behoudt. Dat de maatregel binnen het sanctiepalet waardevol is, blijkt uit de relatief lage recidive onder Tbs-gestelden ten opzichte van andere strafrechtelijke sancties. Volgens de WODC-Recidivemonitor bedroeg het recidivepercentage van het laatst toegevoegde cohort Tbs-gestelden 20,9% (algemene recidive na twee jaar).

Eind 2012 is de Wet Forensische Zorg aangenomen in de Tweede Kamer. Daarmee is een belangrijke stap gezet richting de vernieuwing van de forensische zorg. De wet zorgt ervoor dat personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking, als onderdeel van de straf of bij de tenuitvoerlegging van een maatregel, de geestelijke gezondheidszorg krijgen die nodig is voor hun resocialisatie en ter voorkoming van recidive. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in een zorgvuldige procedure die het mogelijk maakt voor de rapporteurs van het NIFP om psychiatrische gegevens uit de reguliere GGZ te gebruiken, zodat zij zich vaker kunnen uitspreken over de psychische gesteldheid van verdachten, ook als die hun medewerking aan het Pro Justitia-onderzoek weigeren. Daarmee is een belangrijke stap gezet om het Tbs-stelsel toekomstbestendig te maken.

Tbs-gestelden verblijvend op een longstay-afdeling komen per 1 april 2012 niet meer in aanmerking voor begeleid verlof, tenzij door onafhankelijke gedragsdeskundigen is vastgesteld dat zij vooral zorg nodig hebben in combinatie met een lage behoefte aan structurerende beveiliging. Deze versobering van de longstay vergroot de veiligheid van de samenleving. Voorts zijn met de vertegenwoordigers van de forensische psychiatrische centra (FPC’s) in 2011 reeds een aantal prestatie-indicatoren vastgesteld, waarvan in 2012 de eerste gegevens beschikbaar kwamen. De gegevens van de afzonderlijke FPC’s zijn aan alle FPC’s teruggekoppeld, met als doel samen met hen de beoogde kwaliteitsverbetering tot stand te brengen. Het afgelopen jaar is begonnen met de uitbreiding van de huidige set prestatie-indicatoren, waarvan de nadere uitwerking en toepassing in 2013 wordt afgerond.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Justitiële voorwaarden
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal kandidaten voorwaardelijke invrijheidstelling1

1.076

1.0082

1.380

1.117

Aantal verslaafden dat onder justitiële voorwaarden naar zorg wordt geplaatst

4.096

4.224

6.000

5.177

1

Dit betreft het aantal personen dat de aanvraagprocedure voor v.i. ingaat. Het aantal dat daadwerkelijk met v.i. gaat wijkt hiervan af.

2

Dit betreft een voorlopig aantal.

Toelichting:

Zorgvoorwaarden vormen een belangrijk onderdeel van de persoonsgerichte aanpak met bijzondere voorwaarden. Derhalve is een doelstelling gesteld in het kader van het programma Justitiële Voorwaarden. Het doel was het onder justitiële titel toeleiden naar verslavingszorg van 6.000 personen. In 2010 zijn de groeidoelstellingen voor de toeleiding naar justitiële verslavingszorg bijgesteld omdat bleek dat met het aanbod van ruim 4.000 trajecten in voldoende mate aan de vraag kon worden voldaan. Dit aantal is in 2011 gerealiseerd. Het programma is in de zomer van 2012 afgerond. Ten opzichte van 2011 is er in 2012 sprake van een groei van bijna 20%.

Indicatoren

Nazorg
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Percentage screeningen en informatie-overdracht aan gemeenten1

90

90

100

89

Percentage dekking gemeentelijke contactpersonen

90

90

100

99

1

Bij gedetineerden die korter dan twee weken verblijven, worden alleen naam, adres, woonplaats, datum van binnenkomst en verwachte ontslagdatum doorgegeven.

Toelichting

Het aantal gedetineerden dat in 2012 is gescreend is iets lager dan in 2011. Dit is te verklaren door een iets groter aantal gedetineerden dat geen medewerking heeft verleend of vóór de screening is geschorst.

Operationele doelstelling 13.5

Het bijdragen aan de beperking van schade van slachtoffers door een effectieve slachtofferzorg.

Doelbereiking

1 januari 2012 is de wijziging van de wet Schadefonds Geweldsmisdrijven in werking getreden en op 1 september 2012 is de wet uitbreiding spreekrecht in werking getreden. Het wetsvoorstel conservatoir beslag, dat regelt dat in een vroeg stadium van het strafproces ten behoeve van de schadevergoeding aan het slachtoffer beslag kan worden gelegd op geld en goederen van de verdachte, is bij de Tweede Kamer ingediend en wordt naar verwachting begin 2013 in de Tweede Kamer besproken. Het WODC is een evaluatieonderzoek gestart naar de effectiviteit van professionele hulp door casemanagers bij zware gewelds- en zedenzaken door Slachtofferhulp Nederland. Begin 2013 zal bezien worden of dit een structureel onderdeel van de hulpverlening van Slachtofferhulp Nederland wordt.

Toelichting instrumenten:

• Verdere versterking positie slachtoffers

Slachtoffers hebben de afgelopen jaren een sterkere positie gekregen in het strafproces. In 2012 zijn drie verbetertrajecten gestart. Deze zijn gericht op het verbeteren van de positie van het slachtoffer in het strafproces.

Het eerste verbetertraject betreft het vereenvoudigen van het schadeverhaal voor het slachtoffer. Dit traject richt zich op het verbeteren van het verhalen van de schade door het slachtoffer via de civiele rechtsgang alsmede het verbeteren van het verhalen van de schade via het strafproces zelf. Het tweede traject is gericht op het structureel verbeteren van de informatievoorziening richting slachtoffers. Het derde traject behelst het versterken van de positie van het slachtoffer in de fase van tenuitvoerlegging. De belangen van het slachtoffer dienen ook te worden meegewogen bij de tenuitvoerlegging van straffen, bijvoorbeeld door het opleggen van een contact- of locatieverbod bij verlof. Het in 2012 gestarte project «slachtoffers in de fase van tenuitvoerlegging» werkt dit verder uit.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Aantal uitkeringen uit Schadefonds geweldsmisdrijven (SGM)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal positieve beslissingen SGM

5.266

4.481

5.5001

4.652

Bron: SGM – voorlopige cijfers januari 2013

1

Concept Kaderbrief SGM 2012

Aantal slachtoffer-dadergesprekken
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal slachtoffer-dadergesprekken

1.075

1.211

1.200

1.284

Bron: : SiB – voorlopige cijfers januari 2013

Aantal slachtoffers dat juridische ondersteuning ontvangt van Slachtofferhulp Nederland (SHN)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Juridische ondersteuning

43.311

46.398

44.0001

PM

Emotionele ondersteuning

34.471

31.977

36.0001

PM

Praktische ondersteuning

35.524

33.557

38.0001

PM

Bron: SHN – voorlopige cijfers januari 2013

1

Raming

1

totaal aantal VT's in 2011: 23.224 (money transfers: 19571, niet-money transfers: 3653), in 2012: 23.834 (money transfers: 21251, niet-money transfers: 2583)

Licence