Base description which applies to whole site

Artikel 6. Klimaat, Lucht en Geluid

Algemene beleidsdoelstelling

Bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door klimaatverandering als gevolg van menselijk handelen tegen te gaan, door de luchtkwaliteit te verbeteren en geluidhinder te voorkomen of te beperken. Tevens wordt het bereiken van een duurzame leefomgeving ook internationaal op de agenda gezet en vorm gegeven.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2012 is verdere vooruitgang geboekt bij het oplossen van de klimaatproblematiek, het verbeteren van de luchtkwaliteit en bij het beperken en voorkomen van geluidsoverlast.

Op basis van de in 2011 uitgebrachte Klimaatbrief 2050 (Kamerstukken II 2011/2012, 32 813, nr. 3) is in 2012 gestart met het ontwikkelen van beleidsopties en het in kaart brengen en wegnemen van belemmeringen voor klimaatmaatregelen door bedrijven. De Lokale Klimaatagenda 2011 – 2014 is in 2012 opgeschaald; inmiddels zijn 135 partijen aangesloten, zijn initiatieven succesvol doorontwikkeld en is met het Klimaatverbond een Green Deal gesloten gericht op intensivering van de regionale aanpak. Het systeem voor handel in CO2– emissierechten is in 2012 versterkt door inwerkingtreding van de implementatieregels op grond van de richtlijn emissiehandel en in de registerverordening zijn maatregelen opgenomen om fraude en misbruik van het handelssysteem tegen te gaan. Het nationaal toewijzingsbesluit van emissierechten voor de periode 2013–2020 is op 2 juli 2012 vastgesteld (Stcrt. 2012, 13404) en aan de Europese Commissie genotificeerd. De veilingen van emissierechten voor CO2 zijn succesvol verlopen; de verkoopprijs kwam overeen met de prijs op de secundaire markt. Nederland heeft met het oog op de klimaatwinst in EU verband de voorstellen voor uitfasering van HFK’s onder het Montreal Protocol gesteund. In 2012 hebben 108 landen de Bali-declaratie ondertekend, die steun inhoudt voor de aanpak van HFK’s (fluorkoolwaterstoffen, zeer sterke broeikasgassen die als alternatief voor ozonlaagafbrekende stoffen worden gebruikt).

De toepassing van hernieuwbare energie in het vervoer heeft in 2012 een impuls gekregen door de opt-in voor zowel binnenvaart en luchtvaart in het Besluit hernieuwbare energie vervoer (Stb. 2012, nr. 608) te regelen. Zodoende kan de hernieuwbare energie die zowel in de binnenvaart als de luchtvaart wordt gebruikt meetellen voor de verplichting hernieuwbare energie.

In samenwerking met de Nederlandse Emissieautoriteit en de Belastingdienst zijn in 2012 de uitgangspunten voor een geautomatiseerd biobrandstoffenregister uitgewerkt. In oktober 2012 is de Green Deal Rapportage Duurzaamheid Vaste Biomassa met vertegenwoordigers uit verschillende sectoren overeengekomen. In deze Green Deal is afgesproken om het aandeel duurzame biomassa voor energie te laten toenemen en op termijn alleen aantoonbaar duurzame biomassa in te zetten.

Op 4 mei 2012 zijn de onderhandelingen over de herziening van het Gothenburg Protocol (VN-ECE) met succes afgerond en zijn in het kader van verbetering van de luchtkwaliteit, nieuwe emissiereductiedoelstellingen voor 2020 afgesproken voor SO2, NOx, NH3, VOS en fijnstof (PM2,5). In 2012 is een stimuleringsregeling gepubliceerd om de aanschaf te stimuleren van schone, nieuwe vrachtwagens en bussen die aan de Euro-VI norm voldoen. Daarnaast is ook een stimuleringsregeling voor aanschaf van schone nieuwe taxi’s en bestelwagens gepubliceerd.

In 2012 zijn mede door inzet van Nederland weer Europese referentiedocumenten van beste beschikbare technieken (BREF’s) vastgesteld. Deze documenten stimuleren innovatie in de industrie zodat milieudoelen binnen bereik blijven en meer ruimte ontstaat voor economische en ruimtelijke ontwikkeling. Het sectorplafond voor de uitstoot van fijn stof naar de lucht voor 2010 is behaald. De implementatie van de Richtlijn industriële emissies is in 2012 afgerond. Deze richtlijn versimpelt zeven richtlijnen met milieueisen voor de industrie tot één vereenvoudigde richtlijn. De richtlijn geeft milieueisen voor grote en complexe installaties, zoals energiecentrales, afvalverbrandingsinstallaties en installaties die (veel) organische oplosmiddelen gebruiken. De richtlijn is cruciaal voor het verduurzamen van de industrie. Mede door deze richtlijn blijft de uitstoot van stoffen, die schadelijk zijn voor de gezondheid en de natuur, de komende jaren afnemen.

Met de invoering van Swung-1 is op 1 juli 2012 een geheel nieuw beoordelingssysteem geïntroduceerd voor rijkswegen en spoorwegen. Er zijn in dat kader zogenaamde geluidproductieplafonds geïntroduceerd waardoor de rijkswegen en de spoorwegen een strikte geluidgrens krijgen. De wijziging van de Wet milieubeheer is in 2012 in werking getreden. Op basis hiervan kon de integrale saneringsoperatie bij rijksinfrastructuur van start gaan.

Externe factoren

In 2012 is veelvuldig gebruik gemaakt van de verschillende overlegstructuren, zowel binnen Nederland als binnen de EU en op mondiaal niveau zijn scherpe en adequate afspraken gemaakt op gebied van klimaat, lucht en geluid. Op nationaal niveau zijn prestaties afgerond of een stap verder gebracht door draagvlak te creëren bij lokale overheden, bij bedrijfsleven en in de samenleving.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)

06 Klimaat, lucht en geluid

 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 
 

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

191.712

49.032

113.152

– 64.120

1

Uitgaven

244.205

195.515

245.463

– 49.948

 

06.01 Klimaat

16.716

15.169

19.954

– 4.785

 

06.01.01 Opdrachten

5.812

1.590

7.176

– 5.586

2

06.01.02 Subsidies

2.789

5.926

4.963

963

 

06.01.03 Bijdrage aan baten en lastendiensten

8.115

7.653

7.815

– 162

 

– Bijdrage aan Nea

8.115

7.653

7.815

– 162

 

06.02 Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder

89.014

58.562

78.481

– 19.919

 

06.02.01 Opdrachten

7.861

6.607

7.769

– 1.162

 

06.02.02 Subsidies

16.047

1.954

13.019

– 11.065

3

06.02.04 Bijdrage aan internationale organisaties en medeoverheden

63.227

48.411

56.193

– 7.782

 

– NSL

46.447

28.600

37.080

– 8.480

4

– Wegverkeerlawaai

16.780

19.533

19.113

420

 

– Overige bijdragen aan internationale organisaties

         

en medeoverheden

 

278

0

278

 

06.02.07 Bekostiging

1.879

1.590

1.500

90

 

06.03 Internationaal beleid, coordinatie en samenwerking

138.475

121.784

147.028

– 25.244

 

06.03.01 Opdrachten

133.221

118.653

140.876

– 22.223

 

– Uitvoering CDM

47.345

48.952

99.664

– 50.712

5

– RIVM

60.014

30.385

27.202

3.183

6

– AgNL

22.197

37.816

10.045

27.771

7

– Overige opdrachten

3.665

1.500

3.965

– 2.465

8

06.03.04 Bijdrage aan internationale organisaties

         

en medeoverheden

5.254

3.131

6.152

– 3.021

9

06.09 Ontvangsten

4.070

26.243

0

26.243

10

1

Het betreft hier de conversiestand bij 1e suppletoire begroting 2012. Zie ook de leeswijzer.

Ad 1) het verschil wordt met name veroorzaakt door verlagingen van in voorgaande jaren vastgelegde verplichtingen aan de uitvoeringsorganisaties in het kader van het Clean Development Mechanism;

Ad 2) Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie wordt grotendeels verklaard door de overboeking naar 06.03.01 – Opdracht RIVM;

Ad 3) Betreft de afboekingen die bij 2e suppletoire begroting hebben plaatsgevonden als gevolg van de vertraagde introductie van de subsidieregelingen voor voertuigen met schone motoren (Euro-6 en Euro-VI);

Ad 4) Het oorspronkelijk voor het NSL beschikbare kasbudget 2012 zoals overgekomen uit het opgeheven FES-fonds bleek niet in dit tempo nodig.

Ad 5) Het verschil betreft de bij 2e suppletoire begroting toegelichte afboeking van het budget van € 50 miljoen. Op basis van de meest recente verwachtingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (Balans van de Leefomgeving 2012, september 2012) zal Nederland zijn verplichtingen uit het Kyoto Protocol met de reeds aangekochte buitenlandse emissierechten kunnen nakomen, waardoor het budget met het genoemde bedrag kon worden verminderd en kon terugvloeiden naar de HGIS middelen van Buitenlandse Zaken;

Ad 6 en 7) Het verschil wordt verklaard door de systematiek van de opdracht aan het RIVM en het AgentschapNL. De uitgaven worden op dit artikel verantwoord omdat de opdrachtverlening aan deze uitvoeringsorganisaties centraal wordt gecoördineerd. Doel hiervan is het verbeteren van het overzicht op de totale opdracht, kwaliteitsverbetering van het gehele opdrachtproces en het terugdringen van de administratieve lasten. Als onderdeel hiervan zijn de benodigde budgetten vanuit diverse artikelen naar dit artikelonderdeel overgeheveld;

Ad 8) Het verschil wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven bij Interreg (€ 1,2 miljoen). Belangrijkste oorzaak is dat rekening werd gehouden met een terugvordering door de Europese Commissie op de programma’s. Deze discussie is in 2012 nog niet afgerond, zodat ook nog geen (eventuele) terugbetaling heeft plaatsgevonden. Daarnaast is sprake van diverse kleine verlagingen en overboekingen naar andere ministeries.

Ad 9) het verschil wordt met name veroozaakt door budgettaire overhevelingen naar andere departementen, zoals een overboeking naar OC&W ten behoeve van het Polair Onderzoeksprogramma (€ 0,3 miljoen), een overboeking naar EZ in verband met bijdrage aan de Wereldtentoonstelling (€ 0,9 miljoen), overboekingen naar BuZa voor het controlecentrum Galileo (€ 0,3 miljoen) en het terugvloeien van middelen uit de Homogene Groep Internationale Samenwerking in verband met lagere bijdragen aan internationale organisaties (€ 0,8 miljoen).

Ad 10) Dit betreft de ontvangsten in het kader van de ETS («Emission Trade System»)-veilingopbrengsten. De verwachte reeks is bij 1e suppletoire begroting bijgesteld, met een geraamde opbrengst in 2012 van € 16 miljoen in plaats van € 0. Door een wijziging in de Eurostat-regels (waarbij feitelijke ontvangsten voorlopen op de geraamde opbrengsten) is uiteindelijk meer binnengekomen dan op de begroting was geraamd.

06.01 Klimaat

Artikelonderdeel

Klimaatverandering als gevolg van menselijk handelen tegen gaan. Door uitstoot van CO2 en overige broeikasgassen stijgt de temperatuur op aarde. Hierdoor verandert het klimaat en stijgt de zeespiegel. Nederland heeft internationale afspraken gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Beperking van CO2– uitstoot biedt bovendien economische kansen, waaronder lagere energiekosten

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:

Klimaatbeleid (CO2 en overige broeikasgassen)

  • In 2012 is op basis van onderzoek naar emissies uit koelinstallaties en WKK-gasmotoren, in beeld gebracht welke beleidsstappen genomen kunnen worden om emissies verder terug te dringen. Verder is een Europees traject gestart om via een opt-in lachgasemissies bij de productie van caprolactam (nylonindustrie) onder de ETS te brengen. Voor wat betreft emissies in de landbouwsector, heeft het ROB (Regeling Overige Broeikasgassen)-programma zich vooral gericht op kennisoverdracht in samenwerking met de sector en kennisontwikkeling. Samen met de Unie van Waterschappen is nader onderzoek uitgevoerd naar emissies van lachgas en methaan bij rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor wat betreft F-gassen is in 2012 een voorstel van de Europese Commissie gepubliceerd om de F-gassenverordening aan te scherpen.

  • Vervolg op de eind 2011 uitgebrachte routekaart klimaat 2050. IenM heeft hiermee voorbereidende stappen voor de nieuwe roadmap gezet.

  • De eindevaluaties van de klimaatakkoorden (VNG, Rijk-IPO over periode 2008–2011 en Monitor 2012 Unie van Waterschappen) zijn op 19 november 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2012/2013, 33 014, nr. 4)

Emissiehandel

  • De implementatieregels voor de herziene richtlijn emissiehandel zijn deels per 1 juli 2012 en deels per 1 januari 2013 inwerking getreden (Stb. 2012, 195 en 227; Stcrt. 2012, 25395).

  • In de registerverordening zijn maatregelen opgenomen om fraude of misbruik van het ETS verder tegen te gaan. De NEa heeft in Nederland de vereiste maatregelen doorgevoerd.

  • Ten behoeve van een gelijk speelveld draagt IenM in het International Carbon Action Partnership bij aan het overdragen van expertise aan landen die willen beginnen aan emissiehandel.

  • De Nederlandse veilingen van emissierechten hebben plaatsgevonden.

Bescherming van de ozonlaag

  • In Europees verband bijdragen aan (aanscherping van de) internationale afspraken over de bescherming van de ozonlaag in samenhang met het tegengaan van klimaatverandering. In 2012 zette IenM onder andere in op afspraken hetgeen resulteerde in:

    • 1. In EU verband is ingezet om alleen uitzonderingen te verlenen voor quota die voldoende goed zijn onderbouwd.

    • 2. Het terugbrengen van het gebruik van methylbromide voor quarantaine toepassingen en voorafgaand aan vervoer (onder andere gassen van containers);

    • 3. In 2012 hebben 108 landen de Bali-declaratie ondertekend, die steun inhoudt vóór de aanpak van HFK’s (fluorkoolwaterstoffen, zeer sterke broeikasgassen die als alternatief voor ozonlaagafbrekende stoffen worden gebruikt).

    • 4. Met steun van andere landen, waaronder de Verenigde Staten en Canada zijn pilotprojecten voor vernietiging van CFK’s gestart, waarin mogelijkheden voor cofinanciering en een revolverend fonds worden onderzocht.

Hernieuwbare energie in het vervoer (nationaal, Europees en mondiaal)

In samenwerking met de NEa en de Belastingdienst zijn in 2012 de uitgangspunten voor een geautomatiseerd biobrandstoffenregister uitgewerkt. In de brief van 3 december 2012 (Kamerstukken II, 2012/2013, 32 813 nr. 22) is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd

Tegengaan van luchtverontreiniging

  • De implementatie van de Richtlijn industriële emissies is afgerond. Deze richtlijn versimpelt zeven richtlijnen met milieueisen voor de industrie tot één vereenvoudigde richtlijn. In Nederland konden hierdoor vier AMvB’s en zes ministeriële regelingen worden ingetrokken en de regelgeving voor de industrie kon worden gehalveerd.

  • Met de gebruikers (provincies, gemeenten en bedrijfsleven) is overeenstemming bereikt over vereenvoudiging van de Nederlandse emissierichtlijn lucht. Dit hulpmiddel voor het stellen van vergunningvoorschriften over luchtemissies door de industrie wordt verwerkt tot eenvoudige algemene milieuregels voor bedrijven.

  • In 2012 zijn mede door inzet van Nederland weer Europese referentiedocumenten van beste beschikbare technieken (BREF’s) vastgesteld. Deze documenten stimuleren innovatie in de industrie zodat milieudoelen binnen bereik blijven en meer ruimte ontstaat voor economische en ruimtelijke ontwikkeling.

  • De MIA/VAMIL regeling is aangepast voor zonnepanelen. De MIA/VAMIL is in 2012 geëvalueerd.

  • Het sectorplafond voor de uitstoot van fijn stof naar de lucht voor 2010 is behaald en de doelstellingen voor 2015 en 2020 liggen binnen bereik.

Meetbare gegevens

Tabel «sectorplafond fijnstof»
 

Realisatie 2008

Doelstelling 2010

Realisatie 2011

Doelstelling 2015

Doelstelling 2020

PM10 emissie industrie (incl. op- en overslag) in Kton

10,8

10

8*

10,5

10

Bron: Fijn stof en BBT: Achtergrondrapportage Actieplan Fijn Stof en Industrie (juni 2008); Actieplan Fijn stof en Industrie (juni 2008), VROM

Definitief cijfer alsmede voorlopig cijfer 2012 wordt in de loop van 2013 gepubliceerd (www.emissieregistratie.nl/erpubliek/erpub/nec.nl.aspx). Het beleid richt zich nu op het behalen van de plafonds 2015 en 2020. De maatregelen hiertoe worden beschreven in de jaarlijks uit te brengen monitoringsrapportage NSL.

Tabel «Ontwikkeling doelstelling hernieuwbare energie»

Jaar

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2020

%

2

3,25

3,75

4

4,25/4,3

4,5

5

5.5

10

Bron: NEa, Naleving jaarverplichting 2011 hernieuwbare energie vervoer en verplichting brandstoffen luchtverontreiniging, Den Haag, 6 juni 2012.

Toelichting op tabel: Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik is gestegen van 4,0% in 2010 naar 4,3% in 2011. De naleving van de jaarverplichting is voor 40% gebeurd met dubbelgetelde biobrandstoffen. Op energiebasis is in 2011 ruim 21,2 PJ biobrandstof ingezet. Daarvan bestond 12,7 PJ uit enkeltellende biobrandstoffen en 8,5 PJ uit dubbeltellende biobrandstoffen. De dubbeltellende biobrandstoffen mogen administratief dubbel worden meegerekend om te voldoen aan de doelstelling.

Tabel «niet ETS CO2 – eq Raming Mton voor 2020

CO2 industrie en energie

CO2 verkeer en vervoer

CO2 Gebouwde omgeving

CO2 Land- en tuinbouw

Overige broeikasgassen Landbouw

Resterende overige broeikasgassen

EZ

IenM

BZK

EZ

EZ

IenM

10,7

35,0 plus effect 130 km/h en wijziging fiscaliteit

22,5

5,75

16

8,8

Nieuwe raming

Nieuwe raming

Nieuwe raming

Nieuwe raming

Nieuwe raming

Nieuwe raming

8,5

33,8

25,1

6,6

15,8

9,7

Bron: Actualisatie van de Referentie Raming ECN/PBL, 2012

In deze tabel zijn de sectorale doelstellingen en de raming weergegeven. De raming geeft aan in welke mate het doelbereik in zicht is. De doelstelling voor de totale niet-ETS in 2020 is 105 Mton CO2– eq. Inclusief het extra beleid van huidige kabinet zijn de verwachte emissies in 2020 minder dan 100 Mton. Hiermee ligt Nederland goed op koers voor de 2020 doelstelling. Op dit moment is het beeld dat overschrijdingen met name veroorzaakt zijn door een betere monitoring en nieuwe aannames over autonome ontwikkelingen, zoals de economie en de demografie. Van beleidsveroorzaakte tegenvallers is niet of nauwelijks sprake.

06.02 Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder

Artikelonderdeel

Bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:

Luchtkwaliteit

  • De jaarlijkse rapportage over luchtkwaliteit is op 27 september 2012 naar de Europese Commissie verzonden. Een technische aanvulling over blootstelling is op 7 november 2012 verzonden.

  • De derde monitoringsrapportage is op 20 december 2012 naar de Tweede Kamer verzonden (zie Kamerstukken II, 2012/2013, 30 175, nr. 154)

Emissieplafonds voor luchtverontreinigende stoffen

  • De definitieve emissiecijfers voor 2010 van de NEC-stoffen zijn op 31 december 2012 door het RIVM aan de EU geleverd.

  • Op 4 mei 2012 zijn de onderhandelingen over de herziening van het Gothenburg Protocol (VN-ECE) met succes afgerond en zijn nieuwe emissiereductiedoelstellingen voor 2020 afgesproken voor SO2, NOx, NH3, VOS en fijnstof (PM2,5).

Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door het verkeer

  • Het brandstofverbruikboekje is rond de jaarwisseling 2011/2012 gepubliceerd40.

  • Het gewijzigde Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s van EZ en de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s zijn met ingang van 1 januari 2013 in werking getreden.

  • In het voorjaar van 2012 heeft de Europese Commissie een consultatie gehouden naar marktgerichte maatregelen voor de zeescheepvaart. In oktober 2012 heeft de EC bekend gemaakt begin 2013 vooralsnog alleen een voorstel te doen voor monitoring, rapportage en verificatie van de emissies van broeikasgassen door de zeescheepvaart. IenM blijft zich inzetten op het komen tot Europese afspraken. Tegelijkertijd is en blijft de inzet gericht op het komen tot mondiale klimaatafspraken.

Vermindering van de uitstoot van luchtverontreinigende emissies door het verkeer

  • Op 6 juni 2012 is een wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen (Stcrt. 2012, 11072) in werking getreden. Hiermee wordt de aanschaf (sinds 1 maart 2012) van nieuwe zware Euro VI-vrachtauto’s en bussen gestimuleerd, met als doel in 2012 ruim 1.500 toegelaten voertuigen in Nederland. Door het zeer beperkt beschikbare aanbod en de vanwege de crisis teruglopende vraag is dit resultaat niet gehaald. De regeling loopt tot 31 december 2013, de datum dat de Euro VI voertuigen verplicht worden.

  • In 2012 is een start gemaakt met de uitvoering van de 3 door IenM gefinancierde prijswinnende milieuverbeterplannen waarmee de uitstoot van stikstofoxide en fijnstof door binnenvaartschepen kan worden verminderd.

  • Tijdens de bedrijfsautoRAI heeft de Staatssecretaris een aankondiging gedaan dat de retrofit dual vrachtauto’s officieel worden toegelaten op de weg. Sindsdien is door TNO gewerkt aan het opzetten en testen van een beoordelingsmethode die zowel lage kosten en administratieve lasten kent als een redelijke mate van zekerheid geeft dat de retrofit van dual fuel niet tot een slechtere milieuprestatie leidt.

  • Publicatie van de aangescherpte kwaliteitseisen aan retrofit bij LPG-installaties. Na overleg met de branche wordt eind 2012/begin 2013 een uitvoeringstoets gedaan door de Rijksdienst voor het Wegverkeer.

Beperken van geluidhinder

  • De wijziging van de Wm (introductie geluidproductieplafonds) is in werking getreden. Op basis hiervan is de integrale saneringsoperatie bij rijksinfrastructuur van start gegaan.

  • De Wet beperkingengebied buitenlandse luchthaven is per 1 januari 2013 in werking getreden. De geluidsbelasting rond de NAVO vliegbasis Geilenkirchen wordt jaarlijks gemonitord door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR).

  • Actualisatie luchthaveninrichtingenbesluit (LIB) eind 2012. Het luchthavenindelingsbesluit (LIB) legt ruimtelijke beperkingengebieden vast in verband met geluidhinder en met een veilig gebruik van de luchthaven. Er is om redenen van voortgang vooralsnog voor gekozen om een splitsing te maken in de actualisatie van het LIB. Het LIB dat te maken heeft met de inrichting van de luchthaven is inhoudelijk vrijwel afgerond. Het tempo van het overige deel van het LIB wordt bepaald door de discussies aan de Alderstafel Schiphol over het aantal af te handelen vliegtuigbewegingen binnen de criteria voor gelijkwaardigheid.

Meetbare gegevens

Tabel emissies 1990, 2000 en 2009 doelstellingen en prognose 2012 en 2015 (kton/jr)
 

1990

2000

2009

2010

2010

2012

20111

2015

       

Gothenburg Protocol

NEC-Richtlijn

Raming PBL2

realisatie

Raming PBL

SO2

192

73

38

50

50

41

33

41

NOx

563

394

279

266

260

259

260

237

NH3

356

162

125

128

128

121

122

117

VOS

464

232

154

191

185

152

145

150

Bron: Nederlandse rapportage aan Conventie inzake luchtverontreiniging over grote afstand (CLRTAP), 15 februari 2011. http://cdr.eionet.europa.eu/nl/eu/colqt3lza Eén kiloton (Kton) is één miljoen kilogram.

1

De voorlopige realisatiecijfers voor 2011 zijn afkomstig van de Emissieregistratie. De definitieve cijfers over 2011 worden in februari 2013 gepubliceerd. De voorlopige emissiecijfers voor 2012 komen in juli 2013 beschikbaar, de definitieve emissiecijfers voor 2012 worden op 31 december 2013 aan de EU geleverd en in februari 2014 gepubliceerd.

2

Raming PBL van mei 2011 (publicatienummer 5002530020) is de meest recente raming met betrekking tot vermelde stoffen.

Tabel Emissies luchtverontreinigde stoffen en CO2 in verkeer en vervoer

Indicator

Basiswaarde 1990

Peiljaar 2009

Peiljaar 2010

Streefwaarde 20121

NOx

327,0 Kton

170 Kton

164 Kton

158,0 Kton

SO2

18 Kton

3 Kton

1,2 Kton

4,0 Kton

PM10

20 kton

10 kton

7,5 kton

NH3

1 Kton

3 Kton

2,5 Kton

3,0 Kton

NMVOS

181 Kton

45 Kton

37 Kton

55,0 Kton

CO2

30 Mton

38 Mton

37,9 Mton

38,7 Mton

Gemiddelde CO2–  emissie nieuwe personenauto’s

170 g/km (2005)

135 g/km

136 g/km

120 g/km (2015)

       

95 g/km (2020)

Bron: Gegevens peiljaar 2010 uit IenM begroting 2013

1

De streefwaarde 2012 is gelijk aan de in het kader van de NEC-richtlijn vastgestelde emissieplafonds voor 2010. In 2012 zijn in het kader van het Gothenburg-Protocol nationale emissieplafonds voor 2020 vastgesteld. Binnen EU-verband worden deze plafonds in 2013 vastgelegd. Nederland zal deze emissieplafonds versleutelen naar emissieplafonds voor sectoren.

Tabel (deel) Emissie NOx , SO2 , VOS, CO2 in verkeer en vervoer
 

Waarde 1990

Waarde 1995

Waarde 2000

Waarde 2005

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

Basiswaarde peildatum

Emissie NOx

327

272

243

206

197

193

185

171

164

 

268 kton

Bron: (A)

162

2000

Emissie SO2

19

18

9

6

6

5

3

3

1,2

 

9 kton

Bron: (A)

0,4

2000

Emissie VOS (NM)

181

120

80

56

51

49

47

45

37

 

90 kton

Bron: (A)

32,4

2000

Emissie CO2in verkeer en vervoer

30,5

33,5

36,8

38,9

39,7

39

39,8

38,1

38

38

36,6 Mton

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Beoordeling: In 2010 is de streefwaarde voor NOx van 158 kton niet gehaald. Dit is in belangrijke mate het gevolg van tegenvallende NOx– uitstoot van Euro-V vrachtwagens en bussen. Hierover is de Tweede Kamer eerder geïnformeerd. Volgens prognoses van het PBL zal de NOx– uitstoot van het verkeer de komende jaren verder dalen.

Tabel Tegengaan geluidhinder (sanering verkeerslawaai)

aantal woningen

t.g.v. rijksinfrastructuur

t.g.v. andere infrastructuur

Totaal

 

rijkswegen (incl. betreffend deel A-lijst)

spoorwegen (incl. Raillijst)

A-lijst

Overig

 

Totaal

111.250

73.030

77.355

332.800

594.475

uitgevoerd 1980–1990 (schatting)

40.000

8.500

40.000

88.500

uitgevoerd 1990 t/m 31-12-2009

57.500

13.150

46.050

34.902

151.602

uitgevoerd 2010

414

2.514

3.215

220

6.363

Uitgevoerd 2011

674

1.592

3.220

957

6.443

Uitvoering gepland 2012

740

3.031

830

4.601

Realisatie 2012

 

549

3.301

1.125

4.705

Gepland restant per 31-12-2012

12.662

46.765

21.839

255.596

336.862

Gepland restant per 31-12-2020

         

Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai, 15 januari 2013

Realisatie A-lijst is een aanname gebaseerd op beschikbare middelen en gemiddelde kosten per woning. Realisatie spoorwegen betreft sanering die nog onder oude regelgeving wordt afgemaakt.

Verschillen tussen planning en realisatie houden verband met versnelling c.q. vertraging bij de uitvoering van projecten.

06.03 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

Artikelonderdeel

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:

Vergroting strategische en internationale oriëntatie

  • De bewindslieden van IenM hebben de volgende bilaterale bezoeken en economische missies geleid. Daarbij is per land gekozen voor thema’s die het beste aansloten bij de kennisbehoefte en economische kansen: Azerbeidzjan (transport, havens, logistiek, luchthavens), Brazilië (luchtvaart, afval, biofuels), Polen (transport en infrastructuur), Zuid-Korea (water management, EXPO) en Thailand (watermanagement). De Staatssecretaris heeft uit China de minister voor Water en uit Singapore de minister Milieu en Water ontvangen. De Minister ontving de Vietnamese vicepremier en uit Bolivia de president.

Versterkte inzet op natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit

De inzet wordt vooral geleverd in EU-kaders, onder het Vlaggenschip Resource Efficiënt (RE) Europa. De belangrijkste prestaties in 2012 zijn:

  • Ten aanzien van het dossier Duurzame Productie en Consumptie (SCP) is in 2012 een position paper uitgebracht; daarnaast is mede op Nederlands aandringen een European Resource Efficiency Platform (EREP) opgericht, met vertegenwoordigers uit politiek, wetenschap en bedrijfsleven In 2012 hebben in Nederland voorbereidende gesprekken met het bedrijfsleven plaatsgevonden om een actieve bijdrage te leveren aan EREP.

  • In OESO-kader is in 2012 met een voortrekkersrol voor Nederland de Environmental Outlook to 2050 The Consequences of Inaction uitgebracht met een sterke focus op natuurlijke hulpbronnen. De Outlook verschaft beleidsmakers praktische handreikingen41.

  • Belangrijk speerpunt in 2012 was de Ministersconferentie 20 jaar na de United Nations Conference on Environment and Development UNCED (Rio +20), met als hoofdagendapunten vergroening van de economie en internationaal bestuur. Op het gebied van het verduurzamen van handelsketens en de financiering van ecologische innovaties zijn tijdens Rio+20 geen grote doorbraken bereikt. Wel is afgesproken dat er via een intergouvernementeel proces opties worden geïdentificeerd voor een effectieve financieringsstrategie voor de mobilisering en het effectief gebruik van middelen voor duurzame ontwikkeling.

  • In het kader van Rio+20 is verder een aantal publiekprivate partnerschappen afgesloten: Dutch Cycling Embassy, SkyNRG, From Waste to Energy en de Delta Alliance International. In het kader van het MoU met Brazilië zijn afspraken gemaakt over samenwerking op het vlak van duurzaamheidcriteria voor de productie en consumptie van biobrandstoffen en vaste biomassa.

  • In 2012 is een bijdrage gegeven aan de implementatie van het Green Development Initiative, gericht op het faciliteren van private financiering van duurzaam landgebruik, behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit.

  • Ten slotte heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan internationale beleidsafspraken in het kader van het Biodiversiteitsverdrag (CoP11) en aan het UNEP-International Resources Panel en het World Resources Forum.

Verbetering proces richting Europa

  • Voor alle belangrijke internationale onderwerpen wordt gewerkt met dossierteams die de inbreng van Nederland in de EU of internationale conventies en verdragen voorbereiden. Aan deze dossierteams nemen naast het Rijk ook waar gewenst andere overheden deel. In dossierteams worden, vaak op basis van zogenaamde «impact assessments», nieuwe initiatieven getoetst op aspecten als doelbereik, lastendruk en territoriale impact.

  • In 2012 zijn medewerkers van IenM op strategische plekken bij internationale organisaties gedetacheerd

Verbetering naleving en handhaving van internationale regels

  • Veel milieuproblemen hebben per definitie een grensoverschrijdend karakter. Om die reden zijn er internationale afspraken gemaakt op het gebied van overbrengen van afvalstoffen (EVOA), productbesluiten (Ecodesigh), risicovolle stoffen en opsporing. De naleving en handhaving zijn bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) belegd.

Beperken klimaatverandering door mondiale post-Kyoto afspraken

  • Er is in december 2012 een akkoord bereikt over een tweede, achtjarige verplichtingenperiode onder het Kyoto Protocol.

  • Er is overeenstemming bereikt over het tijdschema om te komen tot een nieuw mondiaal klimaatarrangement in 2015, dat alle landen moet binden.

  • Nederland heeft zich internationaal ingezet voor het uitwerken van nieuwe, meer sectorbrede marktmechanismen onder het klimaatverdrag en een verantwoorde ontwikkeling van een raamwerk voor diverse soorten marktmechanismen, met inachtneming van milieu-integriteit van emissiekredieten.

  • Internationaal maakt Nederland zich sterk voor een groter betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het klimaatbeleid. Er is in 2012, onder andere tijdens vier door Nederland geïnitieerde bijeenkomsten, een actieve dialoog gevoerd met het internationale bedrijfsleven. Uitkomsten daarvan zijn meegenomen in de inzet van Nederland in de klimaatonderhandelingen.

  • Nederland heeft een actieve rol gespeeld in de Cartagena-dialoog – een groep van circa 40 ontwikkelde en ontwikkelingslanden.

  • Nederland heeft met een (gedeelde) zetel in het bestuur van het Green Climate Fund een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van nieuwe internationale innovatieve financieringsarrangementen die de benodigde klimaatinvesteringsstroom stimuleren en versterken.

Clean Development Mechanism

  • In de begroting 2012 was opgenomen dat voor ca. 8,0 Mton aan emissiereducties geleverd zouden worden. Op 31 december 2012 is ca. 5,2 Mton daadwerkelijk geleverd. Het verschil van 2,8 Mton is wel gerealiseerd, maar was op 31 december 2012 nog niet overgeboekt vanuit het CDM-register in Bonn naar het Nederlandse register.

Interreg

  • De belangrijkste prestaties zijn een hoge deelname van Nederlandse partners aan ingediende projectvoorstellen binnen de INTERREG-programma’s en het European Observation Network for Territorial Development and Cohesion (ESPON) en daarnaast een hoge score van goedgekeurde projecten waarin Nederlandse partners deelnemen. Ultimo 2012 zijn 209 projecten met Nederlandse deelname in de transnationale en interregionale programma’s in uitvoering (en 14 in het ESPON-programma).

Strategie en Bestuur

  • Er is een indicator opgesteld die op het gebied van ecologische duurzaamheid de ontwikkelingen op de belangrijkste uitdagingen in beeld brengt.

  • In 2012 zijn twee Maatschappelijke Kosten/Baten Analyses naar de Tweede Kamer gezonden:

  • Kosteneffectiviteit klimaatbeleid op weg naar 2050 waarin de kosten en baten van CO2-emissiereductie maatregelen zijn bekeken (Kamerstukken II, 2011/2012, 32 813, nr. 19)

  • Stimulering sanering asbestdaken waarin op basis van een eveneens bijgevoegde «Inventarisatie asbestcement dak- en gevelbekleding in Nederland» de maatschappelijke kosten en baten van het saneren van asbesthoudende (golfplaten) daken en -gevelpanelen nader zijn bekeken.(Kamerstukken II, 2011/2012, 25 834, nr. 76).

  • Het Wetsvoorstel private vergroening is niet, zoals gepland in 2012, afgerond in verband met vertraging van het wetgevingsproces.

  • In 2012 is een strategische kennis- en innovatieagenda voor zowel milieu als – breder – voor het hele beleidsterrein van IenM vastgesteld. Daarmee is focus gebracht in de vraagsturing vanuit het beleid in de richting van kennisinstellingen, zoals PBL, TNO, RIVM. Tegelijk is in de praktijk van de vraagsturing de interactie met de kennisinstellingen verstevigd, zodat de middelen voor kennis effectiever worden ingezet voor de beleidsontwikkeling.

  • Het Ketenakkoord Fosfaatkringloop is in uitvoering genomen door de aangesloten bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s en overheden. IenM heeft het proces gericht op het creëren van een Europese markt voor gerecycled fosfaat, gefaciliteerd en daarmee de fosfaatkringloop gesloten. Het aantal partijen dat zich heeft aangesloten is van 20 naar 34 partijen gegaan.

Meetbare gegevens

Actualisatie indicatoren Interreg (zie begroting 2012 – 57.52)

Prestatie-indicator

Basis waarde 2006

Gerealiseerd 2007

Gerealiseerd 2008

Gerealiseerd 2009

Gerealiseerd 2010

Gerealiseerd 2011

Gerealiseerd 2012

Streefwaarde 2013

In uitvoering zijn van INTERREG IV projecten met Nederlandse deelname binnen de transnationale en interregionale programma’s

0

21

64

118

130

183

209

160

Deelname van Nederland in transnationale programma’s.

0

In de top 4

In de top 4

In de top 4

In de top 4

In de top 4

In de top 4

In de top 4

Bron: IenM administratie

Eind 2011 waren de programmagelden voor Interreg al voor het grootste deel toegezegd, waardoor de toename van goedgekeurde projecten in 2012 relatief lager is dan in eerdere jaren. Het aantal van 209 projecten met Nederlandse deelname ligt desalniettemin boven de streefwaarde (155 voor 2012) en daarmee is de streefwaarde voor de gehele periode in principe al bereikt. Nederland staat daarmee in de top 4 binnen de B-programma’s, gemeten naar het aantal deelnemende partners.

Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Titel/onderwerp

Artikelonderdeel

Start

Afgerond

Vindplaats

1. onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

         
           

1a. Beleidsdoorlichting

Tegengaan klimaatverandering Actualisatie referentieraming

06.01

2011/2012

2012

zie toelichting

 

Verbeteren luchtkwaliteit NECplafonds

06.02

 

2012

zie toelichting

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

         

2. Overig onderzoek

Monitor NSL

06.02

2012

2012

zie toelichting

 

Verbeteren luchtkwaliteit

06.02

2012

2012

zie toelichting

Tegengaan klimaatverandering: actualisatie referentieraming

De beleidsrapportage is op 22 augustus 2012 uitgebracht door PBL in het PBL rapport «referentieraming energie en emissies, actualisatie 201242.

Beleidsconclusie:

De doelstelling voor de totale niet-ETS in 2020 is 105 Mton CO2– eq. Inclusief het extra beleid van huidige kabinet zijn de verwachte emissies in 2020 minder dan 100 Mton. Hiermee ligt Nederland goed op koers voor de 2020 doelstelling.

Verbeteren luchtkwaliteit, NEC plafonds:

PBL rapport van 3 juli 2012 kosten en baten van strengere emissieplafonds voor luchtverontreinigde stoffen. Nationale evaluatie voor de herziening van het Gothenburg Protocol43. Op 4 mei 2012 zijn door de Europese Commissie de nieuwe NEC plafonds voor na 2020 vastgesteld.

Beleidsconclusie:

De nieuwe plafonds voor 2020 die nu zijn vastgesteld zijn met bestaand beleid haalbaar. De analyse laat zien dat de gezondheidsbaten van een aangescherpt Europees emissiebeleid beduidend hoger zijn dan de kosten. Nederlanders leven langer en gezonder door extra emissiereducties. Daarnaast neemt de schade aan de Nederlandse biodiversiteit af door een daling van de depositie van vermestende en verzurende stoffen op natuurgebieden. Er zijn voldoende maatregelen voorhanden om in 2020 aan de verdergaande varianten voor emissiereductie te kunnen voldoen, met uitzondering van niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS).

Monitoring NSL/verbeteren luchtkwaliteit:

Een lange looptijd van een beleidsonderwerp, zoals het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is een rede om niet tussentijds te evalueren maar achteraf. Bij het NSL is de afspraak met de Tweede Kamer om jaarlijks een monitoringsrapportage naar de Kamer te zenden. In 2017 zal een eindevaluatie beleidseffecten NSL in relatie tot de ingezette Rijksmiddelen (meer dan € 300 miljoen) naar de Kamer worden gezonden.

De derde monitoringsrapportage is op 20 december 2012 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2012/2013, 30 175, nr. 154).

Beleidsconclusie

In het grootste deel van Nederland is de luchtkwaliteit de laatste jaren sterk verbeterd. De gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) waaraan de bevolking wordt blootgesteld, zal van 2011 tot 2015 verder dalen. Maar maatregelen blijven nodig om ook de laatste knelpunten, in grote steden en rond intensieve veehouderijen, op te lossen.De Europese NO2– normen waaraan Nederland in 2015 moet voldoen, worden nog op een zeer klein aantal plaatsen overschreden. De stikstofdioxidevervuiling is nog te hoog langs minder dan een halve kilometer van de 5.050 kilometer rijkswegen, en langs ongeveer elf kilometer van de 131.085 kilometers overige (provinciale, gemeentelijke en waterschaps-)wegen.

De luchtvervuiling door het wegverkeer zal de komende jaren verder afnemen doordat nieuwe auto’s steeds schoner worden. De overheid stimuleert deze ontwikkeling door diverse stimuleringsregelingen. Zo worden sinds juni dit jaar trucks en bussen gesubsidieerd die reeds aan de nieuwe Euro VI norm voldoen; hun NO2-emissie is 90 procent lager dan die van oudere vrachtwagens. En sinds 1 oktober jongstleden zet de overheid een premie op taxi’s en bestelwagens die van de nieuwste, schoonste technieken zijn voorzien. In het regeerakkoord is voorts afgesproken dat het gebruik van sterk vervuilende oude auto’s wordt ontmoedigd door een einde te maken aan de belastingvrijstelling voor deze oldtimers van 25 jaar en ouder.

Licence