Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 42 Gezondheidszorg

1. Algemene beleidsdoelstelling

Een goed werkend en innoverend zorgstelsel gericht op een optimale combinatie van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid voor de burger.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het kabinet heeft in 2012 een aantal maatregelen genomen om te zorgen voor een goed werkend en innoverend zorgstelsel gericht op een optimale combinatie van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid voor de burger.

Om de kwaliteit en veiligheid van het zorgaanbod te verbeteren zijn in 2012 de veiligheidsprogramma’s in de eerstelijns curatieve zorg en de ziekenhuizen afgerond. Het veiligheidsprogramma in de curatieve geestelijke gezondheidszorg (ggz) loopt nog door tot halverwege 2013.

Om de betaalbaarheid en de kwaliteit van het zorgaanbod te verbeteren is in 2012 in de ziekenhuiszorg prestatiebekostiging ingevoerd en het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord 2012–2015 van kracht geworden. Hiermee is een stevig fundament gelegd voor selectieve inkoop en scherpere onderhandelingen over kwaliteit, prijs en volume van ziekenhuiszorg. Ook is het beheersmodel medisch specialisten ingevoerd.

In de curatieve geestelijke gezondheidszorg zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van prestatiebekostiging en zijn de randvoorwaarden voor een succesvolle invoering hiervan ingevuld in het bestuurlijk akkoord toekomst geestelijke gezondheidszorg.

Tevens is in 2012 voor de periode 2012–2013 een bestuurlijk akkoord gesloten met de huisartsen. Om de toegankelijkheid van het zorgaanbod te verbeteren en de basiszorg te versterken zijn door het ministerie van VWS adviezen ingewonnen over de bekostiging van de huisartsen en de geïntegreerde zorg.

Vanaf 1 januari 2012 gelden vrije tarieven en nieuwe prestatiebeschrijvingen voor extramurale farmaceutische zorg, waardoor apotheekhoudenden en zorgverzekeraars nu onderlinge afspraken maken over zo goed mogelijke zorg en de vergoeding daarvan. Dit komt de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg ten goede.

Externe factoren

Deze maatregelen zijn ingevoerd in samenspel met veldpartijen (zorgprofessionals, cliënten, zorginstellingen, zorgverzekeraars en toezichthouders) en binnen Europese wet- en regelgeving en internationale afspraken.

Het kabinet stimuleert partijen deze rol in te vullen onder meer door het zorgstelsel te moderniseren, zodanig dat het prikkelt tot kwaliteitsverbetering, innovatie en doelmatigheid. Verder stimuleert het kabinet hen door het verspreiden van goede voorbeelden, het verrichten van onderzoek en het leveren van bijdragen (in middelen en door medewerking) aan projecten in de zorg. De prikkels en programma’s versterken elkaar.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene beleidsdoelstelling

Bij de algemene beleidsdoelstelling ten aanzien van de curatieve zorg is in de begroting en jaarverslag 2012 geen beleidsrelevante indicator opgenomen. Het is namelijk niet mogelijk om de werking van het gehele stelsel van curatieve zorg in Nederland in één of enkele indicatoren samen te vatten. Het stelsel is daarvoor te veelzijdig.

De prestaties van het stelsel worden gemonitord met de zorgbalans (zie hiervoor www.rivm.nl ). De zorgbalans schetst aan de hand van ongeveer honderd indicatoren een beeld van de kwaliteit , de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de Nederlandse gezondheidszorg. Ook geven de volgende monitors inzicht in de werking van het gezondheidszorgstelsel: monitor cure (www.nza.nl ; monitors en marktscans) en de marktscan zorgverzekeringsmarkt (Marktscan Zorgverzekeringsmarkt 2008–2012 NZa, bijlage bij TK 29 689, nr. 420).

2. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Vastgestelde begroting 2012

Verschil

Verplichtingen

7.426.886

7.729.181

14.033.892

9.488.947

8.635.042

8.139.946

495.096

               

Uitgaven

7.006.582

7.564.451

13.899.056

9.227.181

9.368.619

8.163.594

1.205.025

               

42.1 De positie van de burger in het zorgstelsel wordt versterkt

370

1.532

3.787

1.307

1.027

929

98

42.2 Zorgaanbieders worden gestimuleerd om het door de burger gewenste zorgaanbod te realiseren

1.117.893

1.266.005

1.298.696

1.348.231

1.412.077

1.431.107

– 19.030

42.3 Zorgverzekeraars bieden alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket voor noodzakelijke zorg aan

5.888.319

6.296.914

12.596.573

7.816.612

7.866.297

6.687.049

1.179.248

42.4 De burgers van Caribisch Nederland kunnen gebruik maken van voorzieningen voor zorg en welzijn

0

0

0

61.031

89.218

44.509

44.709

               

Ontvangsten

435.543

527.998

771.192

736.801

792.778

22.926

769.852

In onderstaande toelichting worden de opmerkelijke verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar toegelicht.

Uitgaven

42.1 De positie van de burger in het zorgstelsel wordt versterkt

De gerealiseerde uitgaven bedragen circa € 1,0 miljoen. Op deze doelstelling zijn in 2012 meer activiteiten (€ 0,1 miljoen) gerealiseerd dan oorspronkelijk geraamd. Dit betreft de uitloop van projecten Zichtbare Zorg die in 2011 zijn gestart.

42.2 Zorgaanbieders worden gestimuleerd om het door de burger gewenste zorgaanbod te realiseren

De gerealiseerde uitgaven op deze doelstelling bedragen € 1.412,1 miljoen. Dat is circa € 19,0 miljoen lager dan het in de begroting geraamde bedrag van € 1.431,1 miljoen.

De gerealiseerde uitgaven vielen lager uit door onder andere een tragere start en verloop van de Life Sciences & Health projecten (€ 17,4 miljoen), lagere uitgaven in het kader van zorgverlening aan illegalen en onverzekerden (€ 8,4 miljoen) en onderuitputting op diverse budgetten waaronder arbeidsmarktbeleid en beroepenstructuur, orgaandonatie en geneesmiddelen (totaal circa € 33,2 miljoen).

Daarnaast is € 11,8 miljoen overgeboekt naar de artikelen 41 en 43 voor respectievelijk ZonMw programma’s, zoals «Goed Gebruik Geneesmiddelen» en «Gezond Ouder Worden» en palliatieve zorg.

Aan zorgopleidingen is in 2012 circa € 51,7 miljoen meer uitgegeven dan geraamd. Dit is voornamelijk veroorzaakt door nabetalingen over het subsidiejaar 2011.

42.3 Zorgverzekeraars bieden alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket van noodzakelijke zorg aan

De gerealiseerde uitgaven op deze doelstelling bedragen € 7.866,3 miljoen. Dat is circa € 1.179,2 miljoen hoger dan het in de begroting geraamde bedrag van € 6.687,0 miljoen.

Het verschil tussen begroting en realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de zorgtoeslag. Over toeslagjaar 2012 zijn 5.633.3168 Voorlopige beschikkingen aan ontvangers voor zorgtoeslag verzonden. Geraamd was voor 2012 een bedrag van € 4.149,6 miljoen. Het gerealiseerde bedrag aan zorgtoeslag bedraagt € 5.262,7 miljoen. Het aantal ontvangers kan uiteindelijk hoger of lager uitvallen, omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. Als alle aanvragen definitief beschikt zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er zijn.

In het kader van de afwikkeling van de Algemene kas ZFW is een bedrag betaald van circa € 60,0 miljoen.

De realisatie van de uitvoeringskosten van het CVZ is € 14,9 miljoen hoger uitgevallen. Dit verschil heeft een aantal oorzaken. De raming van de uitvoeringskosten onverzekerden en wanbetalers was gebaseerd op een verouderde raming van het aantal (€ 10,7 miljoen). Ten behoeve van het CVZ heeft een overboeking plaatsgevonden voor het beheer van de AWBZ-brede zorgregistratie (€ 2,0 miljoen) en de Sectie Zorgberoepen en opleidingen (€ 1,0 miljoen). Verder zijn voor het werkplan 2012 van het CVZ aanvullende middelen beschikbaar gesteld (€ 1,2 miljoen). De uitvoeringskosten van het CJIB, SVB en Stichting Ombudsman waren circa € 3,5 miljoen lager dan geraamd.

Voor het werkplan 2012 van de NZa zijn eveneens aanvullende middelen beschikbaar gesteld (€ 3,1 miljoen).

Bij de eerste suppletoire begroting is een bedrag van € 4,1 miljoen overgeboekt naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit betreft de bijdrage van VWS in de exploitatiekosten van het C2000 systeem. Ten slotte is ten behoeve van de overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel door de ambulancediensten € 3,2 miljoen minder gedeclareerd dan oorspronkelijk geraamd.

42.4 De burgers van Caribisch Nederland kunnen gebruik maken van voorzieningen voor zorg, jeugd en welzijn

De gerealiseerde uitgaven op deze doelstelling bedragen € 89,2 miljoen. Dat is circa € 44,7 miljoen hoger dan het in de begroting geraamde bedrag van € 44,5 miljoen.

Op basis van de realisatiecijfers 2011 is bij de eerste suppletoire begroting 2012 de raming voor de zorgkosten Caribisch Nederland structureel verhoogd met € 23,6 miljoen.

De hogere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt door een ongunstige ontwikkeling van de dollar-eurokoers, hogere groei van het aantal onverzekerden, intensieve samenwerking (jumelage) VU/AMC met Mariadal, medische uitzendingen, overloop van betalingen en een groter gebruik van farmaceutische zorg, tandzorg en paramedische zorg dan geraamd.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten op dit artikel bedragen € 792,8 miljoen. Dat is circa € 769,9 miljoen hoger dan het in de begroting geraamde bedrag van € 22,9 miljoen. Dit verschil wordt veroorzaakt door een aantal mutaties, waarvan de belangrijkste hieronder worden vermeld.

De ontvangsten zorgtoeslag bedragen € 669,0 miljoen. Het betreft verrekeningen van verstrekte voorschotten en terugvorderingen op definitief vastgestelde tegemoetkomingen.

Er is sprake van een hogere opbrengst uit de aanpak van onverzekerden en wanbetalers (€ 30,7 miljoen). In het kader van de afwikkeling van de Algemene kas ZFW is een bedrag ontvangen van € 41,7 miljoen.

De subsidies zorgopleidingen over het studiejaar 2011 zijn lager vastgesteld dan was bevoorschot. Hierdoor is € 20,9 miljoen ontvangen. Daarnaast zijn er diverse ontvangsten vanwege terugbetalingen na afrekeningen van verleende subsidies. Het betreft onder meer opleidingen (€ 1,6 miljoen) en uitstroom gesubsidieerde arbeid (€ 2,6 miljoen).

3. Operationele doelstellingen

42.1 De positie van de burger in het zorgstelsel wordt versterkt

Doelbereiking

In 2012 is de positie van de burger in het zorgstelsel versterkt door informatie over zorgaanbieders en zorgverzekeraars beter toegankelijk en vergelijkbaar te maken en de rechtspositie van de burger in het zorgstelsel te verbeteren.

De activiteiten die ondernomen zijn op dit gebied staan beschreven in artikel 43 onder operationele doelstelling 1.

Beleidsrelevante kengetallen en -indicatoren

In eerdere jaren werd het aantal aandoeningen vermeld, waarvan burgers op www.kiesbeter.nl kunnen zien welke kwaliteit ziekenhuizen bieden. Deze indicator is niet meer opgenomen in de begroting en jaarverslag 2012, omdat het aantal aandoeningen waarvoor indicatoren is ontwikkeld geen indicatie is van de transparantie van de sector.

42.2 Zorgaanbieders worden gestimuleerd om het door de burger gewenste zorgaanbod te realiseren

Doelbereiking

In 2012 zijn zorgaanbieders gestimuleerd om het door de burger gewenste zorgaanbod te realiseren. Het kabinet heeft ingezet op het versterken van de kwaliteit en veiligheid van het zorgaanbod, het vergroten van de toegankelijkheid van het zorgaanbod en het verbeteren van de randvoorwaarden voor innovatie van de zorg.

Kwaliteit en veiligheid van het zorgaanbod

Kwaliteitsinstituut

Het Kwaliteitsinstituut stimuleert de ontwikkeling van professionele standaarden en ondersteunt het veld daarbij met kennis over het ontwikkelen van richtlijnen, standaarden en indicatoren. Indien het veld zijn verantwoordelijkheid niet neemt, zal het Kwaliteitsinstituut zelf opdracht geven voor het ontwikkelen van een professionele standaard.

In 2012 zijn voorbereidingen getroffen om het Kwaliteitsinstituut, waaronder ook de Regieraad Kwaliteit van Zorg is gebracht, per 1 januari 2013 operationeel te laten functioneren als onderdeel van het College voor Zorgverzekeringen. Het wetsvoorstel dat extra bevoegdheden op het gebied van kwaliteit aan het CVZ toekent is in april 2012 aan de Tweede Kamer gezonden (TK 33 243, nr. 1 t/m 3).

Veiligheidsprogramma’s

De veiligheidsprogramma’s in de eerstelijns curatieve zorg en de ziekenhuizen zijn in 2012 afgerond. Met de resultaten van het programma voor de eerstelijns curatieve zorg zijn de bestuurlijke afspraken «Vanzelfsprekende Veiligheid» gehaald (zie www.zorgvoorveilig.nl en VWS-brochure «Vanzelfsprekende Veiligheid» van 21 oktober 2009). Het laatste jaar van het veiligheidsprogramma ziekenhuizen stond in het teken van het behalen van de drie grote doelstellingen.

De eerste doelstelling was dat alle ziekenhuizen eind 2012 een geaccrediteerd veiligheidsmanagementsysteem moesten hebben. Hiermee is een grote slag gemaakt en de verwachting is dat alle ziekenhuizen in de loop van 2013 daadwerkelijk een geaccrediteerd veiligheidsmanagementsysteem zullen hebben. De tweede doelstelling was dat alle ziekenhuizen de tien afgesproken thema’s geïmplementeerd moesten hebben. In april 2013 zal op basis van een rapport van EMGO/Nivel blijken in hoeverre de ziekenhuizen de risicovolle thema’s inderdaad hebben geïmplementeerd.

De derde doelstelling was 50% minder zorggerelateerde vermijdbare schade en sterfte. Eind 2013 komen de resultaten van het onderzoek beschikbaar hoeveel reductie van vermijdbare sterfte en schade in de ziekenhuizen bereikt is in de periode 2008–2012.

Het veiligheidsprogramma in de curatieve geestelijke gezondheidszorg loopt nog door tot halverwege 2013.

De herhaalstudie naar geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames is voorzien van een kabinetsreactie aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 477, nr. 226). Het percentage geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames die potentieel vermijdbaar zijn, is licht dalend (van 20% in 2005 naar 18% in 2008, afgezet tegen alle acute geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnamen).

Veilige genees- en hulpmiddelen

De implementatie van richtlijn 2011/62/EU is samen met fabrikanten, groothandelaren en apotheekhouders en met de verschillende toezichthouders (Inspectie voor de Gezondheidszorg, douane, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit) in 2012 ter hand genomen. De doelstelling van deze richtlijn is het verhinderen dat vervalste geneesmiddelen in de legale distributieketen van geneesmiddelen komen. De implementatie vereist afstemming binnen Europa en via de Europese Commissie afstemming met derde landen zoals China en India (belangrijke leveranciers van grondstoffen en geneesmiddelen). In 2012 is vooral aandacht geschonken aan het vergroten van bewustwording bij professionals (voornamelijk artsen, apothekers). De samenwerking tussen het Openbaar Ministerie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft er toe geleid dat in 2012 enkele zaken aan de rechter zijn voorgelegd. In 2012 is een meldmaand «vervalste en niet-wetsconforme hulpmiddelen» gehouden. Na onderzoek door de IGZ bleek het bij alle 30 meldingen niet te gaan om vervalsingen.

In 2012 is samen met veldpartijen gewerkt aan het beter inbedden van de veilige toepassing van medische technologie in de praktijk. Mede door de incidenten met de PIP borstimplantaten is dit onderwerp ook hoog op de Europese agenda beland. De Europese Commissie heeft een actieplan opgesteld, waarin Nederland zich goed kan vinden. Een aanzet is gedaan voor het opzetten van een implantatenregister.

Zwangerschap en geboorte

In 2011 is al begonnen met fors in te zetten op een verbetering van de perinatale gezondheid in Nederland. Dit is in 2012 voortgezet. Onderzoek van de Perinatale Audit Nederland9 laat zien dat de perinatale sterfte inmiddels aanzienlijk gedaald is sinds 2001 en de sterfte na 37 weken zwangerschap met 40% is afgenomen. De totale perinatale sterfte is met 23% afgenomen. Verwacht wordt dat deze trend de komende jaren doorzet.

Het college perinatale zorg functioneert met zes commissies op belangrijke thema's van het advies van de stuurgroep zwangerschap en geboorte. Veertien gemeenten zijn aan de slag gegaan met een lokale aanpak van babysterfte, daar waar de sterfte het hoogst is.

Eind 2012 is gestart met pilots naar het kinderwensconsult en extra echoscopie in het derde trimester van de zwangerschap.

Een andere pijler van het programma is de vorming van regionale samenwerkingsverbanden (consortia) rond zwangerschap en geboorte. In een dergelijk consortium werken relevante beroepsgroepen (multidisciplinair en lijnoverstijgend) samen aan verbetering van de zorgpraktijk en het vergroten van kennis. Er zijn per 1 januari 2013 tien regionale consortia en elf bijbehorende onderzoeksprojecten gehonoreerd. Deze onderzoeksprojecten, die vier jaar duren, richten zich op uiteenlopende onderwerpen: van risicoselectie en -screening op vroeggeboorte, pre-eclampsie en zwangerschapsdiabetes tot het verbeteren van de overdracht tussen de verschillende lijnen en disciplines door bijvoorbeeld team- en simulatietrainingen.

Om de voorlichting en communicatie rondom zwangerschap en geboorte te verbeteren is een aantal concrete producten ontwikkeld zoals de brochure «Kinderen krijgen? Een goede start begint vóór de zwangerschap», de publiekswebsite www.strakszwangerworden.nl en de communicatietoolkit «Zwanger worden». Het kenniscentrum kraamzorg is opgericht en meer dan de helft van de verloskundige praktijken is aan de slag gegaan met een perinataal webbased dossier. Daarnaast is het veld met een groot deel van de normen uit het advies van de stuurgroep voortvarend aan de slag gegaan, aldus onderzoek van de IGZ10.

Familievertrouwenspersoon

De Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen (LSFVP) moet er voor zorgen dat er een landelijke dekking is voor de familievertrouwenspersonen binnen de instellingen geestelijke gezondheidszorg (ggz). Eind 2012 hebben 54 van de 125 ggz-instellingen in Nederland een detacherings-/samenwerkingsovereenkomst getekend11. Daarnaast is er een landelijke hulp- en advieslijn. De hulplijn is ter ondersteuning van mensen die geen toegang hebben tot een familievertrouwenspersoon via hun ggz-instelling of die nog niet in contact zijn met een ggz-instelling.

Toegankelijk zorgaanbod

Basiszorg dichtbij en toegankelijk

Een van de instrumenten om versterking van zorg dichtbij te bereiken is ervoor te zorgen dat de bekostiging van de huisartsenzorg en de geïntegreerde zorg deze verschuivingen ondersteunt. Dat vraagt aanpassingen in de huidige bekostigingswijze en daarover zijn in 2012 adviezen uitgebracht door de NZa, de IGZ en de Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging (TK 32 620, nrs. 67 en 73). Deze adviezen vormen de basis voor een voorstel in 2013 voor de nieuwe, toekomstbestendige bekostiging van huisartsenzorg.

In juni van 2012 is met vertegenwoordigers van zorgaanbieders, beroepsverenigingen en zorgverzekeraars het bestuurlijk akkoord toekomst geestelijke gezondheidszorg (ggz) afgesloten voor de periode 2013–2014 (TK 25 424, nr. 183). In dit akkoord is onder meer afgesproken de basis ggz te versterken.

Arbeidsmarktbeleid en opleidingen

Om in de toekomst aan de groeiende zorgvraag te kunnen voldoen is in 2012 voor de vijf langjarige opleidingen12 de instroom van 695 studenten bekostigd en voor 368 studenten het behalen van het diploma. Voor de acht korter durende opleidingen13 is het diploma bekostigd voor 1.285 studenten. In 2012 is de opleidingcapaciteit van de hbo-masteropleidingen tot physician assistant en verpleegkundig specialist uitgebreid van een instroom van 400 naar 550 per jaar.

Met het regionaal arbeidsmarktbeleid zijn in 2012 in 28 regio’s initiatieven gestart gericht op versterking van het strategisch arbeidsmarktbeleid in de regio, het (beter) kwalificeren van het zorgpersoneel, het stimuleren van instroom en behoud van zorgpersoneel en het anders werken in de zorg.

In maart 2012 hebben de minister en staatssecretaris van VWS het actieplan «Veilig Werken in de Zorg» aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 29 282, nr. 150), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de minister van Veiligheid en Justitie (VenJ). Hierin zijn maatregelen uiteengezet om de veiligheid van zorgverleners te vergroten.

Orgaandonatie

Het jaar 2012 stond in het teken van continuering van het huidige beleid dat is gebaseerd op de voorstellen uit het Masterplan Orgaandonatie (TK 28 140, nr. 48). De voorlichtingscampagne «Nederland zegt Ja» liep door in 2012. Daarnaast is een aantal verbetervoorstellen voor donorwerving in ziekenhuizen landelijk geïmplementeerd. In 2012 groeide het aantal postmortale transplantaties ten opzichte van 2011 met 9% tot 73714, waarmee ten opzichte van het gemiddelde van de jaren 2005–2007 (635) in 2012 een stijging van 16% is gerealiseerd. Daarmee is de doelstelling voor 2012 (700 postmortale transplantaties) ruimschoots gerealiseerd en blijft de doelstelling om in 2013 25% meer postmortale transplantaties te verrichten bij een gelijkblijvend donorpotentieel ten opzichte van het gemiddeld aantal (635) van 2005–2007, in zicht.

Pakketmaatregelen

In 2012 is een eerste stap gezet in een stringenter beheer van het basispakket van de zorgverzekering. Zo is de taakstelling stringent pakketbeheer 2012 uit het regeerakkoord Rutte–Verhagen ingevuld door de vergoeding te beperken voor behandeling met langdurige fysiotherapie van een aantal aandoeningen. Ook zijn de aanspraken op geestelijke gezondheidszorg per 1 januari 2012 ingeperkt door de behandeling van aanpassingsstoornissen uit het pakket te schrappen en is er een start gemaakt met het instrument van voorwaardelijke toelating van bepaalde zorgvormen tot het pakket. Hierbij worden de zorgvormen onderzocht op effectiviteit. In 2012 is als pilot gestart met het voorwaardelijk toelaten van de behandeling van chronische specifieke lage rugklachten met toepassing van radiofrequente denervatie.

In maart 2012 heeft het CVZ zijn eerste rapport uitgebracht over het verwijderen van aandoeningen met lage ziektelast uit het pakket. Bij brief van 19 juni 2012 (TK 32 620, nr. 65) is een reactie op dit rapport aan de Tweede Kamer gezonden, die hebben geleid tot vervolgvragen aan het CVZ gericht op de concrete uitwerking van de lage-ziektelastmaatregel.

Innovatie curatieve zorg

Er is samengewerkt met het CVZ, de NZa en ZonMw om de procedures die doorlopen worden bij vernieuwing van zorg zo duidelijk mogelijk in kaart te brengen. Hiervoor is het online informatiepunt over zorginnovatie (www.zorgvoorinnoveren.nl ) verder ontwikkeld.

Voor bredere toepassing van de mogelijkheden van e-Health en adequate informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieders, is gewerkt aan de ontwikkeling en toepassing van uniforme standaarden in de zorg. Het Nederlands Instituut voor ICT in de Zorg (Nictiz) heeft hiervoor een instellingssubsidie ontvangen.

In 2012 is een wetsvoorstel voorbereid en op 21 december 2012 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 33 509, nr. 3) dat aanvullende randvoorwaarden schept – ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger – voor het eventuele gebruik van een elektronische uitwisselingssysteem door zorgaanbieders. Voor een zorgvuldige invulling van de rechten van de patiënt in de overgangsfase van de zorginfrastructuur heeft Nictiz in 2012 eenmalig een subsidie ontvangen voor de continuering van het klantenloket. Eind 2012 is de burger geïnformeerd over de doorstart van de landelijke zorginfrastructuur (voorheen het landelijk Elektronisch Patiëntendossier, EPD). Het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) in de zorg is ook in 2012 gefaciliteerd met de Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z).

De minister van VWS heeft samen met andere leden van het kabinet en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en van de kennisinstellingen het Nederlands Kennis & Innovatie Contract ondertekend. Dit contract is de basis voor toekomstige publiekprivate samenwerking. Daarnaast zijn stappen gezet om de wet- en regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld de Wet Medisch Onderzoek met Mensen te optimaliseren conform de reactie van het kabinet- Rutte–Verhagen op het Topsectorplan (TK 32 637, nr. 15).

Beleidsrelevante kengetallen en -indicatoren

De voortgang van het beleid wordt gemeten met de volgende indicatoren:

Indicatoren (outcome)
 

2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

1. Percentage huisartsen dat de CQ1-index meet

Voorbereiding

Voorbereiding

Pilot door Stichting Miletus loopt

2. Aantal verwijzingen van huisartsen naar de tweedelijn (per 1.000 patiënten)

200 (2009)

174

199 (2011)

3. Aantal multidisciplinaire samenwerkingsverbanden in de eerste lijn

1.782 (2009)

1.800

1.837

4. Ontwikkeling ketenzorgindicatoren

Data2 beschikbaar op zorgniveau voor diabetes mellitus

Data beschikbaar op zorgniveau voor diabetes mellitus, COPD en cardiovasculair risicomanagement

Data voor diabetes en COPD beschikbaar en gepubliceerd

5. Aantal vermijdbare incidenten in ziekenhuizen

30.000 (2004)

15.000

Data komen eind 2013 beschikbaar (onderzoek EMGO/NIVEL)

6. Vermijdbare sterfte in ziekenhuizen (meting bij huidige stand technologie)

1.735 (2004)

900

Data komen eind 2013 beschikbaar (onderzoek EMGO/NIVEL)

7. Percentage ambulances dat binnen 15 minuten ter plaatse is bij spoed/ levensbedreigende situaties

92% (2009)

≥ 95%

93,3% (2011)

8. Percentage poliklinieken waar je binnen drie weken een afspraak hebt

74,3% (2009)

80%

86,4%

9. Percentage ziekenhuizen dat de ICD-103 heeft ingevoerd bij de registratie van diagnosen

5%

30%

45%

10. Uitgavengroei honoraria medisch specialisten exclusief loon- en prijsbijstelling

bestuurlijke afspraken

≤ 2,5%

11. Uitgavengroei ziekenhuizen exclusief loon- en prijsbijstelling

bestuurlijke afspraken

≤ 2,5%

12. Aantal transplantaties (exclusief transplantaties met levende donoren)

650

700

737

13. Percentage ggz-instellingen waar een familievertrouwenspersoon beschikbaar is

40%

60%

59%

14. Percentage ggz-instellingen dat de CQ-index meet

     

– Ambulant

Verplicht 75%

Verplicht > 90%

– Klinisch/langdurig

Facultatief

Verplicht > 30%

15. Score ggz-instellingen op de indicator «bejegening patiënten»4

     

– Ambulant

Stabilisatie gemiddelde

Stabilisatie gemiddelde

– Klinisch/langdurig

Facultatief

Verplicht /nulmeting

Bron:

1. VWS

2. Nivel, Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) (jaarlijkse meting). De streefwaarde is gebaseerd op een stabiel blijvend aantal verwijzingen naar de tweede lijn, ondanks de toenemende druk op de eerstelijnszorg.

3. NIVEL, Monitor Multidisciplinaire Samenwerking/huisartsenregistratie (wordt op aanvraag samengesteld).

4. www.zichtbarezorg.nl . Kwaliteitsgegevens van Diabetes en COPD over verslagjaar 2011 zijn aangeleverd in september 2012. Voor verslagjaar 2012 (meting naar verwachting in het voorjaar van 2013) worden de indicatorsets voor Diabetes en COPD opnieuw uitgevraagd.

5 en 6. VWS

7. RIVM, Zorgbalans (jaarlijkse meting).

8. RIVM, Zorgbalans.

9. VWS, NZA. Per 2014 wordt gebruik ICD-10 voor ziekenhuizen verplicht.

10 en 11. Op basis van bestuurlijke afspraken met een convenant tussen VWS, NVZ en Orde Medisch Specialisten. Van indicator 10 en 11 zijn nog geen gegevens over 2012 bekend. Gegeven de bestuurlijke afspraken, wordt er vanuit gegaan dat de streefwaarde gehaald wordt.

12. Nederlandse Transplantatie Stichting, jaarlijkse meting. Doelstelling is 25% meer transplantaties in 2013 bij een gelijkblijvend potentieel (vergeleken met het gemiddelde van 2005–2007, 635 transplantaties).

13. Website landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen (www.lsfvp.nl ).

14 en 15. Eindrapportage kernset prestatie-indicatoren ggz, Zichtbare Zorg. Meting over 2012 vindt plaats in de eerste helft 2013. De resultaten komen waarschijnlijk in het najaar 2013 beschikbaar.

1

Consumer Quality Index. Dit is een gestandaardiseerde systematiek voor het meten van ervaringen van patiënten/ consumenten met de zorg.

2

Data betreffen data voorgaand verslagjaar.

3

ICD-10 staat voor de 10e revisie van de International Classification of Diseases en Related Health Problems. Hiermee kunnen ziekenhuizen ziektebeelden en diagnoses van patiënten eenvoudig registreren.

4

De streefwaarden zoals genoemd bij indicator 15 zijn tot stand gekomen in overleg met de Stuurgroep Zichtbare zorg. Binnen dit programma is de afgelopen jaren gewerkt aan transparantie van zorg in de geestelijke gezondheidszorg. De streefwaarden komen voort uit het ontwikkelproces rond de CQ-index in de geestelijke gezondheidszorg. In de stuurgroep Zichtbare Zorg zijn afspraken gemaakt over tempo van invoering. Voor de streefwaarde «stabilisatie van het gemiddelde» moet de lijst met indicatoren ten minste al een jaar verplicht afgenomen worden. De afname van de lijst voor klinisch-langdurige zorg was facultatief, stabilisatie van gemiddelde komt in beeld zodra afname van deze lijst een jaar verplicht is.

Kengetal
 

2009

Percentage burgers dat binnen 4 weken een afspraak heeft voor aanmelding bij een tweedelijns ggz-aanbieder

72%

Bron: Rapport «Wachttijden in ggz-instellingen», GGZ Nederland in opdracht van VWS. Recentere cijfers zijn nog niet beschikbaar.

Kengetal
 

2008

2009

2010

2011

2012

1. Aantal personen dat instroomt in het eerste jaar van de huisartsenopleiding

538

582

588

629

702

2. Aantal personen dat instroomt in het eerste jaar van de opleiding tot medisch specialist

950

1.059

1.057

1.209

1446

Bron:

1. Jaarverslagen SBOH. De cijfers tot en met 2011 hebben betrekking op de gerealiseerde instroom. Het cijfer voor 2012 betreft de in 2012 door de SBOH aangevraagde en door VWS gesubsidieerde instroomcapaciteit.

2. SBOH /MSRC, Capaciteitsorgaan. De cijfers betreffen de maximaal door VWS gefinancierde instroom in één van de opleidingen vallend onder de subsidieregeling Zorgopleidingen eerste tranche (zijnde de erkende medisch specialismen, de erkende bètaberoepen, tandzorgspecialismen en spoedeisende geneeskunde).

Kengetal

2008

2009

2010

2011

1. Werkgelegenheidsontwikkeling Zorg en Welzijn

2,70%

4,50%

4,70%

1,90%

2. Vacaturegraad in zorg en welzijn

23

16

14

13

3. Aantal leerlingen in zorg en welzijn opleidingen (mbo en hbo)

251.000

260.000

268.000

4. Instroom onderwijssector zorg en welzijn (mbo en hbo)

0,80%

5,20%

2,70%

1,50%

5. Netto verloop verpleegkundig, verzorgend en agogisch personeel

4,00%

4,10%

6. Ziekteverzuim (1e ziektejaar)

5,00%

4,90%

4,80%

De arbeidsmarktgegevens laten zien dat de zorg haar goede positie weet te bestendigen. Mede door de huidige economische situatie zijn er op dit moment beperkte knelpunten voor specifieke beroepen. De komende jaren wordt de druk op de arbeidsmarkt groter, ook voor de zorg.

Bron:

1. Onderzoeksprogramma Arbeid in Zorg en Welzijn (www.azwinfo.nl ). Het CBS houdt de gegevens niet meer op dezelfde wijze bij, daarom is overgestapt naar de gegevens van het onderzoeksprogramma.

2. CBS (derde kwartaal van het jaar).

3. CBS. Het cijfer voor 2010 is afkomstig van Panteia/SEOR/Etil. Gegevens worden niet meer bijgehouden.

4. Onderzoeksprogramma Arbeid in Zorg en Welzijn. Deze instroomcijfers zijn illustratiever voor de ontwikkeling dan het totaal aantal leerlingen en vervangen het kengetal onder 3.

5. Koppeling werknemersenquêtes Prismant met SSB (CBS). Er is nog geen informatie over 2010 en 2011 bekend.

6. Onderzoeksprogramma Arbeid in Zorg en Welzijn.

42.3 Zorgverzekeraars bieden alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket van noodzakelijke zorg aan

Doelbereiking

In 2012 hebben zorgverzekeraars alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket van noodzakelijke zorg aangeboden met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Het kabinet heeft zich hiervoor ingezet door onderstaande instrumenten in te zetten.

Instrumenten op het terrein van verzekerd pakket

Uit de marktscan zorgverzekeringsmarkt 2012 (bijlage bij TK 29 689, nr. 420) van de NZa blijkt dat polissen met gecontracteerde zorg een significant deel van de zorgverzekeringsmarkt uitmaken. 87% van de verzekerden heeft een polis met (deels) gecontracteerde zorg, dit kan een natura-, combinatie- of restitutiepolis betreffen. Ook blijkt dat de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg afneemt. In 2012 zijn wederom meer verzekerden van zorgverzekeraar gewisseld; 6,0% ten opzichte van 5,5% in 2011. De trend in de toename in het percentage collectief verzekerden heeft zich voortgezet. Inmiddels is ruim tweederde van de verzekerden collectief verzekerd. Een opvallende ontwikkeling is de stijging van de collectiviteitskorting voor internetpolissen, die bedraagt inmiddels gemiddeld 9%. Daarnaast lijken mensen kostenbewuster te worden, meer mensen kiezen voor een vrijwillig eigen risico en minder mensen voor een aanvullende verzekering. In 2012 zijn er nog negen verzekeringsconcerns van in totaal 26 risicodragende zorgverzekeraars. Uit de marktscan blijkt dat de marges onder druk staan. De NZa spreekt in de marktscan van een concurrerende markt ondanks de toegenomen marktconcentratie.

Per 1 januari 2012 zijn verschillende pakketmaatregelen genomen conform de begroting 2012. Deze staan vermeld in het Financieel Beeld Zorg.

Met de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet is beoogd de aansluiting tussen ziekenhuisbehandeling en geriatrische revalidatie te verbeteren. De voorbereidingen om per 1 januari 2013 tot een goede uitvoering te komen zijn in 2012 voortgezet, zodat de overheveling per 1 januari 2013 gerealiseerd is.

Instrumenten voor bekostiging(ssystematiek)

Bestuurlijk hoofdlijnenakkoord ziekenhuiszorg

In 2012 was het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord dat overheid, zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben gesloten over een beheerste kostenontwikkeling in de ziekenhuiszorg in de jaren 2012–2014 voor het eerst van kracht (TK 29 248, nr. 215). Hoewel er nog geen definitieve cijfers beschikbaar zijn over de in 2012 gerealiseerde uitgaven is al gebleken dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders hun verantwoordelijkheid om binnen de afgesproken groei te blijven zeer serieus hebben genomen. Het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord heeft een stevig fundament gelegd voor meer selectieve inkoop van zorg en scherpere onderhandelingen tussen verzekeraars en aanbieders over kwaliteit, prijs en volume van de te leveren zorg.

De commissie-Baarsma heeft in juni 2012 geadviseerd over een alternatieve vormgeving voor het macrobeheersinstrument (TK 29 248, nr. 232). Een groot deel van de aanbevelingen van de commissie is inmiddels overgenomen in het regeerakkoord Rutte–Asscher. Hierdoor wordt de kans dat het macrobeheersinstrument moet worden ingezet, verkleind.

Prestatiebekostiging

Op 1 januari 2012 is de medisch-specialistische zorg overgegaan van een budgetsystematiek naar prestatiebekostiging op basis van dbc-zorgproducten. Een systeem van prestatiebekostiging biedt zorgverzekeraars en zorgaanbieders de stimulansen en mogelijkheden om afspraken te maken over het toepassen van meer doelmatige werkwijzen en het verbeteren van kwaliteit. Voor zorgaanbieders die overgegaan zijn op prestatiebekostiging gold in 2012 een transitiemodel, waarin voor 95% werd verrekend met de omzet die zorgaanbieders gehad zouden hebben onder de oude budgetbekostiging. Dit transitiemodel wordt in 2013 afgebouwd naar 70% en in 2014 wordt het afgeschaft.

De overgang naar prestatiebekostiging heeft in 2012 veel inzet van alle betrokken partijen gevraagd. Vooral de onderhandelingen over de contractering in dit overgangsjaar zijn een flinke uitdaging gebleken voor zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars.

Beheersmodel medisch-specialistische zorg

Het kabinet heeft met ingang van 1 januari 2012 een beheersmodel medisch specialisten ingevoerd. Directe aanleiding voor het invoeren van het beheersmodel lag in de grote overschrijdingen bij de vrijgevestigd medisch specialisten in de jaren ervoor. Met het beheersmodel is de macrobeheersbaarheid geborgd, doordat instellingen een honorariumplafond krijgen voor de honoraria van vrijgevestigd medisch specialisten. De Raad van Bestuur en de specialisten maken binnen de instelling afspraken over de honoraria. Tegen de achtergrond van de gemaakte bestuurlijke afspraken kunnen met het beheersmodel de beschikbare middelen eerlijker over specialismen en specialisten worden verdeeld en kan kwaliteit en doelmatigheid van zorg beter worden beloond. Het beheersmodel dient als tijdelijk overgangsmodel naar integrale prestatiebekostiging voor medisch specialistische zorg vanaf 2015.

Het programma «Goed Gebruik Geneesmiddelen» is in 2012 voortvarend bij ZonMw van start gegaan. Het doel van dit programma is dat beschikbare geneesmiddelen effectiever en veiliger worden ingezet. Betere inzet en gebruik van geneesmiddelen is in het belang van de patiënt, de zorgverlener, de overheid en private partijen, zoals de farmaceutische industrie en zorgverzekeraars. In opdracht van VWS zijn in dit programma enkele specifieke projecten gestart onder andere in het kader van de nieuwe antistollingsmedicatie (NOAC’s).

Doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen

Doelmatig voorschrijven betekent adequaat voorschrijven van geneesmiddelen bij de mensen die dat nodig hebben en terughoudend zijn in voorschrijven als de te verwachten winst beperkt is. Doelmatig is ook kostenbewust handelen: generieke middelen waar het kan, spécialités waar het moet. In het Hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg zijn aanvullende afspraken gemaakt over doelmatig voorschrijven. Ondanks de inzet vanuit de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en wetenschappelijke verenigingen om € 30 miljoen opbrengst te realiseren door doelmatiger voor te schrijven, is deze opbrengst in 2012 niet geheel gerealiseerd. Daarom is in 2012 besloten dat op de budgetten voor medisch specialistische zorg voor 2013 een korting wordt doorgevoerd. De insteek en verdere aanpak voor 2013 zijn onderwerp van gesprek tussen de Orde van Medisch Specialisten en VWS. Met de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) is in 2012 een nieuw convenant overeengekomen, waarin is bepaald dat met het doelmatiger voorschrijven van geneesmiddelen een opbrengst wordt gerealiseerd van € 50 miljoen in 2013. De voortgang en ontwikkeling wordt door VWS gemonitord.

Extramurale farmaceutische zorg

Vanaf 1 januari 2012 gelden er vrije tarieven en nieuwe prestatiebeschrijvingen voor extramurale farmaceutische zorg. Apotheekhoudenden en zorgverzekeraars maken nu onderlinge afspraken over zo goed mogelijke zorg en de vergoeding daarvan. De introductie van vrije tarieven wordt gemonitord. Zo heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) begin 2012 hierover al een eerste quickscan15 uitgebracht. In 2013 volgt de feitelijke Marktscan Farmacie 2012. In aanvulling op deze marktscan zijn eind 2012 een tweetal «verkenners» aangesteld die de ontwikkelingen en de mogelijke implicaties en vooruitzichten voor de gehele extramurale farmaceutische sector (dus in een breder verband dan de marktscan) zullen schetsen.

Vanaf 1 januari 2012 is met de invoering van prestatiebekostiging in de ziekenhuiszorg de zogenaamde add-on bekostiging van dure en weesgeneesmiddelen ingevoerd. Dit betekent dat de bekostiging van dure en weesgeneesmiddelen geneesmiddelen via aparte declarabele prestaties, zogenaamde add-on’s of trajecten, loopt.

Daarnaast is als eerste stap van de overheveling van dure geneesmiddelen (van extramurale naar intramurale bekostiging) de geneesmiddelgroep TNF-alfaremmers onder de ziekenhuisbekostiging gebracht.

Ook is de overheveling van dure oncolytica en groeihormonen voorbereid, die per 1 januari 2013 is geëffectueerd.

Tweedelijns curatieve geestelijke gezondheidszorg

In 2012 zijn (mede aan de hand van een door de NZa opgesteld plan van aanpak) de voorbereidingen getroffen voor een verantwoorde, sectorbrede invoering van dbc-(diagnose-behandelcombinatie)bekostiging in de tweedelijns curatieve geestelijke gezondheidszorg (ggz) per 2013 (TK 25 424, nr. 160 en nr. 175). De invoering van dbc-bekostiging in de tweedelijns curatieve ggz is onderdeel van een brede beleidsagenda voor de curatieve ggz voor de jaren 2013 en 2014. Over de uitvoering van die brede beleidsagenda is op 18 juni 2012 een bestuurlijk akkoord gesloten met de belangrijkste partijen in het ggz-veld (TK 25 424, nr. 183). Met de afspraken uit het bestuurlijk akkoord is invulling gegeven aan de randvoorwaarden voor een verantwoorde invoering van dbc-bekostiging in de tweedelijns curatieve ggz per 2013.

Mondzorg

In 2011 is besloten om per 1 januari 2012 een driejarig experiment te starten met vrije tarieven in de mondzorg. Na het uitkomen van de Marktscan Mondzorg van de NZa in juni 2012 (TK 32620, nr. 66) bleek dat er een aantal ongewenste ontwikkelingen was. Dit waren onder andere een zeer lage contracteergraad en een aanzienlijke stijging van tarieven van behandelingen. Dit is middels een brief op 25 juni 2012 (TK 32 620, nr. 66) aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Met aanname van de motie-Kuiken (TK 32 620 nr. 68) op 5 juli 2012 is op verzoek van de Tweede Kamer het experiment met vrije prijzen in de mondzorg stopgezet en zijn per 1 januari 2013 weer gereguleerde tarieven in de vorm van maximum tarieven ingevoerd in de mondzorg.

Beheer en toezicht stelsel

In 2012 kregen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) conform begroting een bijdrage in de beheerskosten.

Om de opgebouwde kennis met betrekking tot zorg en bouw beschikbaar te blijven houden, primair voor zorgaanbieders (zeker in het kader van de volledige verantwoordelijkheid van zorgaanbieders voor de bouw en de financiering daarvan) en secundair voor de IGZ en de NZa, is er met TNO Centrum Zorg en Bouw een overeenkomst gesloten. Deze liep tot en met 2013, maar is in 2012 verlengd tot en met 2015.

Financiële maatregelen

De financiële maatregelen die in 2012 zijn genomen met betrekking tot het Budgettair Kader Zorg staan toegelicht in het Financieel Beeld Zorg.

Beleidsrelevante kengetallen en -indicatoren

Indicatoren(outcome)
 

2011

2012

1. Aantal onverzekerden eind december bij het CVZ

58.000

32.000

2. Aantal wanbetalers eind december bij het CVZ

318.000

300.000

Bron: Maandrapportage CVZ.

Kengetal
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

1. Beheerste ontwikkeling gemiddelde nominale premie Zvw in €

1.103

1.053

1.064

1.110

1.210

1.256

2. Beheerste ontwikkeling bruto schadelast, bedragen x € 1 miljard)

26,4

31,5

34,0

35,6

35,6

37,0

Bron:

1. VWS. De daling van de nominale premie van 2007 op 2008 is deels vertekend door de afschaffing van de no-claim en de invoering van het verplicht eigen risico. De nominale premie 2012 is gebaseerd op de MEV 2013 van het Centraal Planbureau.

2. VWS en CVZ. De ontwikkeling 2007–2008 is voor groot deel te verklaren door de overheveling van de curatieve geestelijke gezondheidszorg uit de AWBZ naar de Zvw.

42.4 De burgers van Caribisch Nederland kunnen gebruik maken van voorzieningen voor zorg, jeugd en welzijn

Doelbereiking

Om de burgers van Caribisch Nederland gebruik te kunnen laten maken van adequate zorg, jeugd en welzijn is in 2012 een aantal belangrijke stappen gezet.

De nierdialyse unit op Bonaire is begin 2012 van start gegaan. Het aantal medische uitzendingen is daardoor conform verwachting gedaald. Het aanbod van zorg in het ziekenhuis op Bonaire is enorm in omvang en niveau gestegen. De samenwerking met de VU/AMC werkt goed en in 2012 is gestart met de inhaal van de zorgachterstand die voor 10-10-2010 aanwezig was. Ook de benodigde aanpassingen aan de infrastructuur van het ziekenhuis zijn voor een belangrijk deel gerealiseerd.

De huisartsenpost op Bonaire wordt druk bezocht en functioneert naar behoren.

Het zorgverzekeringskantoor heeft een contract afgesloten met een aanbieder van verslavingszorg. Deze stichting is medio 2012 voortvarend bezig gegaan met het realiseren van het aanbod van psychiatrische zorg, verslavingszorg en zorg voor licht verstandelijk gehandicapten. Ook is gestart met een aantal preventieve activiteiten.

In het kader van het voorkomen van ongewenste zwangerschappen is de anticonceptiepil in de aanspraken opgenomen met ingang van 1 januari 2012.

In 2012 is geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van de informatie over de geleverde jeugdzorg (implementatie JeugdLinQ).

Beleidsrelevante kengetallen en -indicatoren

Voor deze operationele doelstelling is geen indicator of kengetal opgenomen, omdat het hier gaat om nieuw beleid en ervaringscijfers ontbreken.

8

Maandrapportage december 2012, Belastingdienst.

9

Stichting Perinatale Audit Nederland. A terme sterfte 2010. Perinatale audit: eerste verkenningen. Utrecht, 2011.

10

Bevindingen en conclusies van de inventarisatie naar de stand van zaken rond de implementatie van het Advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte in ziekenhuizen in Nederland, 1 november 2011.

11

Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen.

12

Dit betreft de opleidingen tot operatieassistent, anesthesiemedewerker, radiodiagnostisch laborant, radiotherapeutisch laborant en klinisch perfusionist.

13

Dit betreft de opleidingen tot IC-verpleegkundige, IC-neonatologieverpleegkundige, IC-kinderverpleegkundige, oncologieverpleegkundige, SEH-verpleegkundige, kinderverpleegkundige, dialyseverpleegkundige en obstetrieverpleegkundige.

14

Bron: Nederlandse Transplantatie Stichting.

15

Nederlandse Zorgautoriteit, april 2012 (http://www.nza.nl/publicaties/Monitordocumenten/2012 )

Licence