Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 3. Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking. Humanitaire hulpverlening aan mensen in nood.

Veiligheid in de wereld vergroot de veiligheid van en in ons land. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een aanpak in internationaal verband geboden is. Zo hebben we te maken met ontwikkelingen op het wereldtoneel die een indirecte veiligheidsdreiging met zich meebrengen. Zwakke staatsstructuren elders kunnen een thuisbasis bieden aan terrorisme en georganiseerde misdaad, conflicten leiden potentieel tot migratie- en vluchtelingenstromen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Nederland blijft inzetten op de geïntegreerde benadering gericht op verbetering van veiligheid en stabiliteit als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling. De samenhangende inzet bestrijkt defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking en het strekt zich naast Defensie in toenemende mate uit tot de departementen Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. Uitgangspunt hierbij is om door gezamenlijk uitwisselen van deskundigheid, planning, monitoring en evaluatie de samenwerking tussen gouvernementele en non-gouvernementele partijen te verbeteren. Nadruk ligt hierbij op de bevordering van veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in (post-) conflictlanden.

Een regionaal perspectief op veiligheid en rechtsorde is in vele gevallen onontbeerlijk vanwege het grensoverschrijdend karakter van oorzaken en gevolgen van conflict. Daarnaast wordt de prominente rol van Nederland op het terrein van veiligheid en rechtsorde aangewend om multilaterale instellingen aan te zetten tot beter gecoördineerd optreden.

De rol van de Minister bestaat uit stimuleren en regisseren:

  • Het bevorderen van grotere veiligheid en stabiliteit. De Minister bevordert en bewaakt de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in multilateraal verband.

C. Beleidsconclusies

Opgemerkt kan worden dat de door de regering gestelde doelen inzake grotere veiligheid en stabiliteit in 2013 actief zijn nagestreefd. De uitvoering van het beleid is volgens plan verlopen. Wel is als gevolg van de bezuinigingen besloten het veiligheids- en rechtsordeprogramma in Midden-Amerika af te bouwen.

Wat betreft goed bestuur zijn in 2013 de beoogde resultaten behaald. Zoals aangegeven in de brief «Wat de wereld verdient», vindt de invulling van de bezuiniging onder andere plaats door de bestedingen op doorsnijdende thema’s als goed bestuur versneld af te bouwen. Waar relevant is goed bestuur geïntegreerd binnen de speerpunten. In 2013 publiceerde de IOB een evaluatie van het Nederlandse fragiele statenbeleid over de periode 2005–2011. De evaluatie ondersteunt op hoofdlijnen het staande beleid. De lessen die uit de evaluatie naar voren zijn gekomen, zoals het verdiepen van de theoretische grondslagen van het beleid en een versterkte aandacht voor contextanalyses, worden meegenomen bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid op het gebied van vrede, veiligheid en rechtsorde. In samenwerking met partners uit het maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen en internationale organisaties, is het ministerie binnen het Kennisplatform Veiligheid en Rechtsorde reeds begonnen de aanbevelingen en aandachtspunten van het IOB-rapport te adresseren.

De IOB publiceerde in 2013 tevens de studie «Linking Relief and Development: More than old solutions for old problems». Een van de in de studie genoemde grote uitdagingen betreft het dichten van de kloof tussen humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking. Om deze kloof te overbruggen zijn in 2012 de afdeling Humanitaire Hulp en het cluster Wederopbouw van de Eenheid Fragiele Staten samengegaan in één afdeling; hierdoor is meer synergie tussen de verschillende thema’s ontstaan. Tevens is in de tweede helft van 2013 een nieuw NGO-financieringsmechanisme voor chronische crises ontwikkeld. Dit mechanisme bevat zowel wederopbouw- als humanitaire componenten, die in lijn zijn met de ontwikkelingsprioriteiten van het betreffende land. Voor de periode 2014–2016 is er EUR 30 miljoen voor het mechanisme beschikbaar (EUR 10 miljoen per jaar).

IOB constateerde in haar onderzoek naar het Nederlands buitenlandbeleid in Latijns-Amerika (2004–2010) dat het buitenland beleid alert heeft gereageerd op de veranderingen die zich in de regio Latijns-Amerika heeft voorgedaan. Dat geldt in het bijzonder voor de prioriteit die werd toegekend aan de politieke en economische betrekkingen met Brazilië. De constatering dat de aandacht voor Brazilië niet gepaard is gegaan met meer aandacht voor kansen in de Spaanssprekende landen, werd echter niet gedeeld. Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen op postennet en departement blijft het kabinet anticiperen op de trend van groeiende invloed en zelfvertrouwen van Latijns-Amerika.

Niet alleen omdat de regio een belangrijke groeimarkt is en omdat het Koninkrijk deel uitmaakt van de regio, maar ook omdat de Latijns-Amerikaanse landen op tal van terreinen, zoals mensenrechten, vrede en veiligheid en klimaat vaak gelijkgestemde partners zijn in een snel veranderende wereldorde. In lijn met de aanbeveling in het rapport over de risico’s voor de betrekking met Latijns-Amerika die een verminderde aanwezigheid met zich meebrengt, gaat het kabinet deze risico’s mitigeren binnen de smalle marges van beschikbare menskracht en middelen. Het kabinet gaat dit doen met een nadruk op flexibele inzet van posten en mensen, door gebruik te maken van niche diplomatie binnen een nog scherpere beleidsfocus en door hierbij maximaal gebruik te maken van onze netwerken en goodwill in de regio.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 3 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur (x EUR 1.000)
     

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Vastgestelde begroting 2013

Verschil 2013

Verplichtingen

 

371.922

701.594

559.660

438.000

121.660

               

Uitgaven:

           
               

Programma-uitgaven totaal

instrument

532.364

511.063

527.379

516.006

11.373

             

3.1

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden

 

267.109

252.870

293.487

303.939

– 10.452

               
 

Bijdragenovereenkomst

waarvan landenprogramma's veiligheid en rechtsorde

   

209.118

217.843

– 8.725

   

waarvan landenprogramma's goed bestuur

   

28.114

38.296

– 10.182

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

UNICEF

   

41.629

30.000

11.629

   

waarvan IDEA/IDLO

   

4.371

7.500

– 3.129

 

Subsidie

waarvan programma politieke partijen

   

4.355

5.150

– 795

   

waarvan gemeente-initiatieven

   

5.900

5.150

750

               

3.2

Effectieve humanitaire hulp

 

265.255

258.193

233.892

212.067

21.825

               
 

Subsidie/Bijdragen (inter)nationale organisaties

Noodhulpprogramma's

   

101.892

85.067

16.825

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

CERF/UNOCHA

   

45.000

45.000

0

   

UNHCR

   

38.000

33.000

5.000

   

Wereldvoedselprogramma

   

36.000

36.000

0

   

UNRWA

   

13.000

13.000

0

E. Toelichting

Verplichtingen

De stijging van het verplichtingenbudget op dit artikel bestaat uit een saldo. Het overgrote deel van de stijging wordt veroorzaakt door noodhulp, vanwege het feit dat nieuwe verplichtingen zijn aangegaan ten aanzien van CERF (Central Emergency Response Fund) en nieuwe meerjarige verplichtingen ten aanzien van ICRC (International Committee of the Red Cross). Daarnaast wordt dit veroorzaakt door wederopbouw, waar het decentrale verplichtingenbudget hoger is uitgevallen. Dit wordt met name verklaard door een toename van het verplichtingenbudget in Zuid-Soedan. Voorts is, zoals gemeld in de Tweede Suppletoire Begroting, sprake van een verhoging van het verplichtingenbudget voor UNRWA, omdat voor 2012 een eenjarige committering was aangegaan zodat voor 2013 alsnog een bedrag diende te worden opgenomen. Er is sprake van verlagingen, met name ten aanzien van het centrale budget van wederopbouw, aangezien in eerdere jaren aangegane verplichtingen zijn verlaagd op basis van de realisatie van de uitgaven, als gevolg van de bezuinigingen op het speerpunt Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden vanaf 2014. Ook ten aanzien van Goed bestuur decentraal zijn de in eerdere jaren aangegane verplichtingen verlaagd, vanwege de versnelde afbouw van Goed bestuur vanaf 2014.

Uitgaven

Landenprogramma’s

Conform de toezegging aan de Kamer is in het jaarverslag een passage opgenomen waarin aangegeven wordt of de geplande uitgaven aan een landenprogramma lager/hoger uitvallen. Dit gebeurt, zoals in de leeswijzer is aangegeven, bij het betreffende beleidsartikel. Er is sprake van een aantal verhogingen en verlagingen bij de landenprogramma’s binnen het thema wederopbouw. De verlagingen worden met name veroorzaakt door lagere uitgaven in Afghanistan (EUR 10 mln) en Zuid-Soedan (EUR 19 mln). De verhogingen worden met name veroorzaakt door de hogere bijdrage aan het Pegase Programma (salarissen Palestijnse ambtenaren) in Ramallah en door hogere uitgaven in Mali op het gebied van veiligheid en rechtsorde.

Artikel 3.1

De uitgaven voor het speerpunt veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden zijn EUR 10 miljoen lager uitgevallen dan in de begroting voorzien. Een deel van de mutaties is eerder toegelicht in de Decemberbrief. Daarnaast is er, zoals hierboven toegelicht, sprake van een aantal verhogingen en verlagingen bij de landenprogramma’s binnen het thema wederopbouw (onder veiligheid en rechtsorde). Ook bij de landenprogramma’s ten aanzien van goed bestuur is sprake van verlaging, met name in Mozambique en Suriname. Dit komt door de versnelde afbouw van goed bestuur. Voor het overige is in de begroting een hogere raming opgenomen dan uiteindelijk is gerealiseerd. Hier lagen geen specifieke programma’s aan ten grondslag. Ook wat betreft het centrale budget voor goed bestuur is sprake van een verlaging. Dit komt eveneens door het versneld afbouwen van het goed bestuur programma. De verhoogde uitgaven ten aanzien van UNICEF worden verklaard doordat, naar aanleiding van onderuitputting in 2012 binnen het Education and Peacebuilding Fonds, overeengekomen is om deze bedragen in 2013 en 2014 te voldoen.

Artikel 3.2

Op artikel 3.2 is EUR 22 miljoen meer uitgegeven. Deze stijging is grotendeels veroorzaakt door extra noodhulp aan Syrië. Het restant is een gevolg van een verhoging van de algemene vrijwillige bijdrage aan de UNHCR en, zoals toegelicht in de Decemberbrief, extra noodhulp aan de Filipijnen en de Centraal Afrikaanse Republiek.

Licence