Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen de post-Brexit relatie met het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor de open strategische autonomie van de Unie, waaronder effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27, waaronder aan de Benelux.

MigratieNederland zet in Europees verband in op het omlaag brengen van de aantallen asielaanvragen en het verbeteren van terugkeer van personen van wie asielverzoek is afgewezen, voor zover in overeenstemming met Europese regelgeving en internationale verdragen. In 2024 is hieraan bijgedragen door de totstandkoming van het Asiel- en Migratiepact en de start van het implementatietraject door Nederland, andere lidstaten en de Commissie. Ook heeft Nederland de uitbreiding van de brede partnerschapsinzet van de Commissie (met Egypte en Mauritanië) ondersteund en is Nederland één van de koplopers bij de ontwikkeling van innovatieve partnerschappen. Nederland is daarnaast voorzitter geworden van een werkgroep over terugkeer.

LandbouwVeel besluitvorming op het terrein van landbouw en visserij vindt in de Europese Unie plaats. Om de Nederlandse belangen zo goed mogelijk in die besluitvorming te laten landen, is het van belang om een constructieve partner te zijn in de Europese Unie. Zo heeft Nederland zich in 2024 ook opgesteld. Conform het regeerprogramma heeft dit kabinet zich actief ingezet om in de Europese context te werken aan zorgvuldige, haalbare en uitvoerbare Europese wetgeving.

MFKNederland streeft in de uitvoering van het MFK naar een begroting die aansluit bij de voor Nederland prioritaire beleidsterreinen. Zo heeft Nederland zich tijdens de onderhandelingen voor de Europese jaarbegroting 2025 ingezet voor een prudente, realistische en moderne begroting. De tussentijdse MFK-herziening leidt in de jaren 2024 tot en met 2027 tot een toename in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten met in totaal EUR 1,2 miljard, waarvan EUR 1 miljard voor Oekraïne. Ten aanzien van het volgende MFK (vanaf 2028) zet het kabinet conform het hoofdlijnenakkoord in op een beperking van de stijging van de EU-afdrachten en modernisering van de Europese begroting.

ConcurrentievermogenDe Nederlandse belangen zijn gebaat bij een sterke EU die doortastend kan optreden, met een gezonde, concurrerende en weerbare Europese economie. Conform het regeerprogramma zet het kabinet in op de groene groei en het innovatie- en concurrentievermogen van de EU. De concrete inzet is gereflecteerd in de in december gepresenteerde kabinetsvisie op EU-concurrentievermogen.23

Bilaterale relatiesGeplande regeringsconsultaties met Nordrhein-Westfalen zijn verschoven naar de eerste helft van 2025.

Raad van EuropaDe verhoogde contributie aan de Raad van Europa behelst een inflatiecorrectie en extra investeringen op prioriteiten van de Reykjavik Top van 2023, waaronder het Schaderegister voor Oekraïne, het EHRM, de Parlementaire Assemblée (PACE) en het Congres van Lokale en Regionale Overheden. Tevens is besloten dat compensatie voor de weggevallen contributie van het Russische lidmaatschap wordt voortgezet.

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

9.609.669

10.702.585

11.354.504

10.856.812

10.030.362

11.322.114

‒ 1.291.752

         
 

Uitgaven

9.905.692

10.885.024

11.489.868

10.566.313

9.691.789

11.494.506

‒ 1.802.717

         

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

9.665.987

10.677.438

11.311.410

10.392.224

5.264.608

5.970.130

‒ 705.522

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

9.665.987

10.677.438

11.311.410

10.392.224

5.264.608

5.970.130

‒ 705.522

 

BNI-afdrachten

5.168.886

5.531.713

4.897.610

4.222.903

3.561.867

4.272.701

‒ 710.834

 

BTW-afdrachten

553.463

1.049.051

1.245.233

1.409.352

1.467.433

1.461.809

5.624

 

Invoerrechten

3.943.638

3.891.582

4.991.221

4.526.754

0

0

0

 

Plastic-grondslag

0

205.092

177.346

233.215

235.308

235.620

‒ 312

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

224.729

179.482

131.506

98.094

71.245

85.983

‒ 14.738

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

224.729

179.482

131.506

98.094

71.245

85.983

‒ 14.738

 

Europees Ontwikkelingsfonds

224.729

179.482

131.506

98.094

71.245

85.983

‒ 14.738

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10.502

10.899

12.062

34.377

21.435

18.261

3.174

 

Garanties

0

0

0

0

1

0

1

 

Garantie Raad van Europa (CEB)

0

0

0

0

1

0

1

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

10.502

10.899

12.062

34.377

21.434

18.261

3.173

 

Raad van Europa

10.502

10.899

12.062

12.594

14.173

11.000

3.173

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank

0

0

0

21.783

7.261

7.261

0

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

4.474

4.511

4.973

5.117

5.275

5.376

‒ 101

 

Subsidies (regelingen)

348

279

417

348

1

348

‒ 347

 

EIPA

348

279

417

348

1

348

‒ 347

 

Opdrachten

0

128

309

275

227

778

‒ 551

 

Programmatische ondersteuning: CECP

0

8

0

0

0

0

0

 

Europa College beurzenprogramma

0

0

190

190

0

570

‒ 570

 

Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk

0

120

119

7

0

0

0

 

EU-sanctiebeleid

0

0

0

78

227

208

19

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

4.126

4.104

4.247

4.494

5.047

4.250

797

 

Benelux bijdrage

4.126

4.104

4.247

4.494

5.047

4.250

797

3.5

Europese Vredesfaciliteit

0

12.694

29.917

36.501

116.013

430.756

‒ 314.743

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

12.694

29.917

36.501

116.013

430.756

‒ 314.743

 

Europese Vredesfaciliteit

0

12.694

29.917

36.501

116.013

430.756

‒ 314.743

3.6

Invoerrechten aan de Europese Unie

0

0

0

0

4.213.213

4.984.000

‒ 770.787

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

0

0

0

4.213.213

4.984.000

‒ 770.787

 

Invoerrechten

0

0

0

0

4.213.213

4.984.000

‒ 770.787

         
 

Ontvangsten

787.047

909.424

1.235.495

1.197.200

3.567.077

3.882.204

‒ 315.127

         
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x € 1.000) Uitsplitsing ontvangsten
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

787.047

909.424

1.235.495

1.197.200

3.567.077

3.882.204

‒ 315.127

         

3.10

Diverse ontvangsten EU

786.889

909.228

1.235.143

1.196.842

2.234.131

1.245.998

988.133

 

Diverse ontvangsten EU

786.889

909.228

1.235.143

1.196.842

2.234.131

1.245.998

988.133

 

Invoerrechten

769.745

909.228

1.226.498

1.109.806

1.060.979

1.245.998

‒ 185.019

 

Overige ontvangsten EU

17.144

0

8.645

87.036

1.173.152

0

1.173.152

3.11

Europees herstelfonds

0

0

0

0

1.332.777

2.635.956

‒ 1.303.179

 

Europees herstelfonds

0

0

0

0

1.332.777

2.635.956

‒ 1.303.179

 

Europees herstelfonds

0

0

0

0

1.332.777

2.635.956

‒ 1.303.179

3.30

Restitutie Raad van Europa

158

196

352

358

169

250

‒ 81

 

Restitutie Raad van Europa

158

196

352

358

169

250

‒ 81

 

Restitutie Raad van Europa

158

196

352

358

169

250

‒ 81

Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Vastgestelde begroting 2024

Verschil 2024

Verplichtingen

9 609 669

10 702 585

11 354 504

10 856 812

10 030 362

11 322 114

‒ 1 291 752

waarvan garantieverplichtingen

    

110 703

0

110 703

waarvan overige verplichtingen

    

9 919 659

11 322 114

‒ 1 402 455

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking neemt per saldo af. De verplichtingenmutaties op artikelonderdeel 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie en artikelonderdeel 3.6 Invoerrechten muteren mee met de uitgaven, zoals hieronder toegelicht. Daarnaast stijgt het verplichtingenbudget in 2024 voor de Nederlandse bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF) vanwege een technische correctie zodat de verplichtingen naar het juiste jaar zijn geboekt. Dit staat vermeld in de Decemberbrief Buitenlandse Zaken 2024. Tenslotte stijgt het verplichtingenbudget vanwege de garantie aan de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB).

Uitgaven en ontvangsten

Artikelonderdeel 3.1, 3.6 en 3.10

Tabel 10 EU afdrachten - Artikelonderdeel 3.1, 3.6 en 3.10 (bedragen x € 1.000)

Begrotingsmoment

Toelichting

Nettoafdracht (1+2+3+4-5-6)

1. BNI-afdracht (Art.3.1)

2. BTW-afdracht (Art 3.1)

3. Plastic-afdracht (Art.3.1)

4. Invoerrechten (Art.3.6)

5. Perceptie-kostenvergoeding (Art. 3.10)

6. Overige ontvangsten (Art. 3.10)

MN 2024

Beginstand: Miljoenennota 2024

9.708.132

4.272.701

1.461.809

235.620

4.984.000

1.245.998

 

Bijstelling 1: ISB OEK faciliteit

295.000

295.000

     

1e sup

Bijstelling 2: Correctie OEK faciliteit

‒ 817

‒ 817

     
 

Bijstelling 3: MTR speciale instrumenten

39.689

39.689

     
 

Bijstelling 4: onderuitputting 2024

‒ 1.306.172

‒ 1.306.172

     
 

Bijstelling 5: DAB4 2023 BNI-afdrachten

‒ 192.673

‒ 192.673

     
 

Bijstelling 6: Correctie nacalculatie 2022

‒ 43.540

556.150

    

599.690

 

Bijstelling 7: actualisatie invoerrechten CEP

‒ 400.000

   

‒ 400.000

  
 

Bijstelling 8: bijstelling perceptiekostenvergoeding

100.000

    

‒ 100.000

 
 

Bijstelling 9: verrekening voorschotten verschillende casussen met EC

‒ 606.900

     

606.900

 

Stand Voorjaarsnota 2024

7.592.719

3.663.878

1.461.809

235.620

4.584.000

1.145.998

1.206.590

MN 2025

Bijstelling 10: technische aanpassing VK-bijdragen en landenkorting

29.804

29.804

     

MN 2025

Bijstelling 11: Technische aanpassing MFK-plafonds

21.923

21.923

     

MN 2025

Bijstelling 12: Omlabeling OEK mutatie

294.183

294.183

     

MN 2025

Bijstelling 13: Surplus EU-begroting

‒ 37.222

‒ 37.222

     

MN 2025

Bijstelling 14: ACOR 2024 bni

456.307

456.307

     

MN 2025

Bijstelling 15: Omlabeling OEK mutatie

‒ 294.183

‒ 294.183

     

MN 2025

Bijstelling 16: bijstelling BNI-afdracht DAB4

39.141

39.141

     

MN 2025

Bijstelling 17: ACOR 2024 btw

5.623

 

5.623

    

MN 2025

Bijstelling 18: ACOR 2024 plastic

‒ 312

  

‒ 312

   

MN 2025

Bijstelling 19: Nabetaling TEM

20.514

   

20.514

  

MN 2025

Bijstelling 20: Actualisatie invoerrechten

‒ 655.000

   

‒ 655.000

  

MN 2025

Bijstelling 21: Actualisatie perceptiekosten

163.750

    

‒ 163.750

 
 

Stand Miljoenennota 2025

7.637.247

4.173.831

1.467.432

235.308

3.949.514

982.248

1.206.590

2e sup

Bijstelling 22: Verwerking DAB5

‒ 170.340

‒ 170.340

     

2e sup

Bijstelling 23: Aanpassing betalingsniveau DAB5

‒ 437.929

‒ 437.929

     

2e sup

Bijstelling 24: Nabetaling TEM

1.057

   

1.057

  

2e sup

Bijstelling 25: correctie TEM 2e sup

   

143

143

 

2e sup

Bijstelling 26: correctie TEM MN

   

5.208

5.208

 

2e sup

Bijstelling 27: Actualisatie invoerrechten NJN

202.047

   

269.396

67.349

 
 

Stand Najaarsnota 2024

7.232.082

3.565.562

1.467.432

235.308

4.225.318

1.054.948

1.206.590

Slotwet

Delta raming en realisatie

11.608

‒ 3.695

1

‒ 12.105

6.031

‒ 33.438

 

Realisatie

7.243.690

3.561.867

1.467.433

235.308

4.213.213

1.060.979

1.173.152

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van alle mutaties die in 2024 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten (artikelonderdeel 3.1), de invoerrechten (artikelonderdeel 3.6) en de ontvangsten (artikelonderdeel 3.10) samen bepalen de netto afdrachten aan de EU. Afwijkingen op totaalbedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.

Hieronder worden de mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen we naar de betreffende begrotingsstukken.

Incidentele Suppletoire Begroting (ISB)

Middels een ISB werd er EUR 295 miljoen verhoogd op de EU-afdrachten voor de zogeheten ‘Oekraïne faciliteit’ voor het herstel, de wederopbouw en de modernisering van Oekraïne. Daarin wordt van 2024 tot 2027 voorspelbare financiële steun geleverd. Deze is in de eerste suppletoire begroting preciezer berekend en met EUR 817.000 verlaagd. 

Voorjaarsnota

Bij de Voorjaarsnota (eerste suppletoire begroting) heeft een aantal correcties op de raming van 2024 plaatsgevonden. Hieronder worden de belangrijkste genoemd. De eerste is een correctie in de afrekening van de vierde aanvullende EU-begroting, DAB 4 (Draft Amending Budget, EUR -193.000 bni-afdracht). Deze betalingen zijn over de jaargrens heen geschoven en het budgettaire kaseffect is daardoor niet in 2023, maar in 2024 neergeslagen. De tweede is een neerwaartse bijstelling van EUR 1,3 miljard als gevolg van verwachte onderuitputting op de cohesiefondsen in 2024 en 2025. Dit leidde tot een kasschuif naar de jaren 2026 en 2027. Tevens zijn in de bijstelling van de bni-afdracht ook overige ontvangsten, de VK-bijdrage en een bijstelling van de plasticafdracht grondslag ter grootte van EUR 39 miljoen verwerkt.

De nacalculatie (over het boekjaar 2022) werd verwerkt (cumulatief EUR 556 miljoen).

De raming van de invoerrechten werd door een reguliere technische correctie met EUR 400 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit was het gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de CEP-cijfers (Centraal Economisch Plan – raming van het CPB). Tevens werden de perceptiekosten met EUR 100 miljoen naar beneden bijgesteld.

Als laatste zijn in 2024 naar aanleiding van de afronding van de constructieve dialoog twee onder voorbehoud betaalde voorschotten aan de Europese Commissie verrekend. Het gaat hierbij om de zonnepanelencasus en verschillende casussen waar Nederland voor respectievelijk EUR 405,6 miljoen en EUR 167,3 miljoen de maandelijkse afdrachten aan de EU-begroting mocht verlagen. In het dossier waar sprake was van fraude met onderwaardering van textiel en schoenen (LWTS) uit China is afgesproken dat Nederland EUR 34 miljoen zal terugontvangen. Deze verrekening heeft nog niet plaatsgevonden en wordt later verwacht.

Miljoenennota

Bij de Miljoenennota (suppletoire begroting september) is tevens een aantal correcties op de raming van de NL-afdrachten aan de EU doorgevoerd. De eerste betreft de jaarlijkse technische aanpassing van de Europese Commissie (EUR 20 miljoen bni-afdracht). De tweede betreft de effecten van de Lenteraming van de Europese Commissie op de bni-afdracht, btw-afdracht, invoerrechten en plasticafdracht, de overige inkomsten van de EU-begroting en de bijdrage van het VK aan de EU-begroting (cumulatief EUR - 461 miljoen). Tevens is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven (het surplus) van de Europese begroting 2023 (EUR -37 miljoen bni-afdracht) verwerkt. Aan de hand van de vierde aanvullende Europese begroting (draft amending budget 4, DAB4 2024) werd de raming van de NL bni-afdracht aan de EU opnieuw bijgesteld (EUR 39 miljoen).

Tot slot zijn de invoerrechten tweemaal geactualiseerd. Als eerste vanwege nabetalingen (circa EUR 21 miljoen) en als tweede als gevolg van een bijstelling in de raming van de invoerrechten op basis van de MEV-cijfers (raming van het CPB) (EUR -655 miljoen). Dit leidde tot een actualisatie van de perceptiekosten van EUR 164 miljoen. Overige mutaties zijn van technische aard.

Najaarsnota

Bij de Najaarsnota (tweede suppletoire begroting) namen de bni-afdrachten aan de Europese Unie af met EUR 608 miljoen vanwege twee oorzaken: hogere dan verwachte binnengekomen boetes en strafbetalingen bij de Europese Unie (EUR -170 miljoen bni-afdracht) en een bijstelling van de raming door een lager dan voorzien betalingsniveau van de Europese Commissie (EUR -438 miljoen bni-afdracht).

De ramingen voor de invoerrechten aan de Europese Unie werden naar boven bijgesteld met EUR 276 miljoen. Dit werd veroorzaakt door een actualisatie van invoerrechten (EUR 270 miljoen), een invoerrechten-nabetaling (EUR 1,2 miljoen) en een correctie op geboekte nabetalingen (EUR 5 miljoen).

Aan de ontvangstenzijde werd bij de tweede suppletoire begroting de raming van de perceptiekostenvergoeding verhoogd met cumulatief EUR 73 miljoen.

Tenslotte is bij de Slotwet de realisatie over 2024 verwerkt. De uiteindelijke gerealiseerde afdracht aan de Europese Unie viel cumulatief EUR 16 miljoen lager uit. De bni-afdrachten en de invoerrechten zijn respectievelijk met EUR -4 miljoen en EUR -12 miljoen bijgesteld. Voor de ontvangsten betrof dit bijstellingen van EUR 6 miljoen voor de perceptiekosten en EUR -33 miljoen voor de overige ontvangsten EU.

Uitgaven

Artikelonderdeel 3.2In 2024 valt de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds EUR 14,7 miljoen lager uit vanwege een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Deze lagere bijdrage staat vermeld in de eerste suppletoire begroting.

Artikelonderdeel 3.3Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting en in de tweede suppletoire begroting stijgt de contributie aan de Raad van Europa (RvE) met EUR 3,2 miljoen, onder andere als gevolg van het wegvallen van de contributie van Rusland en de financiering van nieuwe prioriteiten voortkomend uit de RvE-top van Reykjavik.

Artikelonderdeel 3.5In de suppletoire begroting september is aangegeven dat het uitgavenbudget voor de Nederlandse EPF-bijdrage voor Oekraïne in 2024 verlaagd wordt met EUR 276 miljoen op basis van een geactualiseerde meerjarige allocatie van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) wordt. Dit bedrag is via een kasschuif doorgeschoven naar 2025, 2026 en 2027. Na de tweede suppletoire begroting daalde het uitgavenbudget voor 2024 verder met EUR 38,9 miljoen omdat betaalafroepen door de Europese Commissie voor EPF-steunmaatregelen in 2024 lager uitvielen dan verwacht.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 3.11In de eerste suppletoire begroting en in de tweede suppletoire begroting is gemeld dat de invulling van de geplande betaalverzoeken is gewijzigd. Dit leidde tot een kasschuif in de verwachte ontvangsten waardoor voor 2024 het ontvangstenbudget voor het Europees Herstelfonds is bijgesteld naar EUR 1,332 miljard, de omvang van het eerste betaalverzoek.

Geldstromen richting de EU

Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU wordt met ingang van de Ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van: – Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plasticafdrachten); – Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten); – Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding – Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie

Tabel 11 Extracomptabel overzicht van de realisatie nationale afdrachten, invoerrechten, ontvangsten EU en vertragingsrente (bedragen x € 1.000)

Begroting

Art.

Nederland

Realisatie 2024

V (BZ)

3.1

Nationale afdrachten

5 264 608

  

Bni-afdracht

3 561 867

  

Btw-afdracht

1 467 433

  

Plastic

235 308

V (BZ)

3.6

Invoerrechten

4 213 213

V (BZ)

3.10

Ontvangsten EU

2 234 131

  

Perceptiekostenvergoeding

1 060 979

  

Overige ontvangsten EU

1 173 152

IX (FIN)

9.44.2

Vertragingsrente

184 146

Totaal

7 427 836

23

Kamerbrief over kabinetsvisie EU-concurrentievermogen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Licence