Base description which applies to whole site

Artikel 17 Luchtvaart

Algemene doelstelling

Het versterken van de internationale concurrentiekracht van de mainports van de Nederlandse luchtvaartsector en het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam luchtvaartbestel voor goederen, passagiers en omwonenden.

Regisseren

Rol en verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van de kaders en voor het binnen deze kaders (doen) realiseren van de gewenste ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart. De rol «regisseren» heeft betrekking op de volgende taken:

  • Voor een veilig en duurzaam gebruik van netwerken stelt de Minister normen (en handhaaft deze). Om de concurrentiekracht van de luchtvaart te versterken streeft de Minister naar een internationaal level playing field. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van de International Civil Aviation Organization (ICAO) en een gerichte bijdrage in de totstandkoming van Europese regelgeving inclusief een actieve rol in agentschappen als de European Aviation Safety Agency (EASA) en anderen.

  • Voor het in stand houden en versterken van het luchtvaartnetwerk van verbindingen van Nederland met de rest van de wereld zijn internationale overeenkomsten cruciaal (multilateraal en bilateraal). De Minister sluit hiertoe overeenkomsten met de vanuit de Nederlandse luchtvaartpolitiek belangrijke landen.

  • Daarnaast wordt mede vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving de innovatie en de transitie naar een duurzame luchtvaart bevorderd. IenM zorgt voor de regelgeving op het gebied van marktordening, passagiersrechten, veiligheid, milieu en security en handhaaft de regelgeving om de publieke belangen te waarborgen. Veel van deze regelgeving komt in internationaal of Europees kader tot stand.

  • De Minister richt zich nationaal en internationaal op het veiligstellen en efficiënter gebruiken van de capaciteit in het luchtruim en op verbetering van de prestaties van de Luchtverkeersleiding, intensievere samenwerking tussen civiele en militaire luchtverkeersleidingsorganisaties (co-locatie) en betere samenwerking van internationale luchtverkeersleidingsorganisaties binnen de Functional Airspace Block Europe Central (FABEC).

  • De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor een permanente verbetering van de veiligheid en duurzaamheid.

  • Voorts geeft IenM invulling aan de wettelijke verplichtingen, zoals het nemen van omzettingsbesluiten (aanpassing aan nieuwe wetgeving) en luchthavenbesluiten voor de regionale luchthavens van nationale betekenis, en het vrijwaren van de veiligheidssloopzone van Schiphol.

  • Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.

  • Tevens draagt de Minister zorg voor een actieve inzet van Nederland in internationale gremia waar discussies worden gevoerd en besluiten worden genomen die van invloed zijn op het Nederlandse (mainport)beleid, zoals in de Europese Raad van Transportministers.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en kengetallen

Aanwijzingen regionale en kleine luchthavens

Voor alle regionale luchthavens zijn in het verleden onder het regime van de (oude) Luchtvaartwet aanwijzingen geslagen. De Raad van State heeft op 15 februari 2012 uitspraak gedaan in de laatste beroepsprocedure. Daarmee zijn alle aanwijzingen onherroepelijk geworden. Voor een overzicht van alle aanwijzingen regionale en kleine luchthavens wordt volledigheidshalve verwezen naar de Begroting 2013.

Indicator: Creëren van luchthavencapaciteit Schiphol
 

Basiswaarde 2009

2010

2011

2012

Gerealiseerd 2013

Streefwaarde 2020

Gerealiseerde vliegtuigbewegingen tov plafond 510.000

390.000

386.000

420.000

423.000

426.000

510.000

 

76%

76%

82%

83%

83,5%

100%

Bron streefwaarde: luchtvaartnota, april 2009

Bron realisatie: Jaarcijfers Schipholgroep, januari 2014

Toelichting

Voor de luchthaven Schiphol is tot 2020 een plafond aan het aantal vliegtuigbewegingen afgesproken. In jaarverslag 2012 is toegelicht dat gekozen is voor versnelde uitvoering van andere maatregelen. Zo is de intentie vastgelegd om al bij 90% in plaats van bij 95% van de 510.000 vliegtuigbewegingen de (extra) regionale luchthavencapaciteit te kunnen inzetten ter ontlasting van Schiphol. De marktontwikkeling op Schiphol wordt daarom nauwlettend door het ministerie gevolgd.

Indicator: Creëren extra luchthavencapaciteit Eindhoven en Lelystad
 

Basiswaarde 2009

Gerealiseerd t/m 2013

Streefwaarde 2015

Streefwaarde 2020

Luchthaven- capaciteit Eindhoven

0

0

10.000

25.000

Luchthaven- capaciteit Lelystad

0

0

25.000

45.000

Bron: De individuele luchthavenbesluiten van het kabinet

Toelichting

De ontwikkeling van Eindhoven en Lelystad (met in totaal 70.000 extra vliegtuigbewegingen op jaarbasis) vindt plaats in een zodanig tempo en uitvoering dat Schiphol meer ruimte krijgt voor écht mainportverkeer en de concurrentiepositie van Schiphol wordt versterkt, conform het Convenant «Behoud en versterking mainportfunctie en netwerkkwaliteit luchthaven Schiphol». Op basis van het Aldersadvies Eindhoven heeft het kabinet in 2010 besloten tot uitvoering van de afspraken over het accommoderen van 25.000 extra vliegtuigbewegingen in 2020. De feitelijke toevoeging van capaciteit vindt plaats op het moment dat deze is vastgelegd in het luchthavenbesluit, naar verwachting vast te stellen in 2014. Voor de ontwikkeling van Lelystad zijn de mogelijkheden onderzocht voor een scenario van de ontwikkeling van totaal 35.000–45.000 vliegtuigbewegingen. In het Aldersadvies Lelystad is een gecontroleerde ontwikkeling voorgesteld vanaf 2015 tot 2020 met een eerste tranche naar 25.000 vliegtuigbewegingen en een tweede tranche naar 45.000 vliegtuigbewegingen (Kamerstukken II, 31 936, nr. 166).

Indicator: Stand van zaken omzettingsregelingen en luchthavenbesluiten

Veld

Gereed

 
 

Luchthavenbesluit

Omzettingsbesluit

Midden-Zeeland

Provincie is bevoegd gezag

2012

Hoogeveen

Provincie is bevoegd gezag

2011

Teuge

Provincie is bevoegd gezag

2010

Seppe

Provincie is bevoegd gezag

2011

Budel

Provincie is bevoegd gezag

2011

Drachten

Provincie is bevoegd gezag

2011

Ameland

Provincie is bevoegd gezag

2011

Stadskanaal

Provincie is bevoegd gezag

2012

Terlet

Provincie is bevoegd gezag

2011

Hilversum

Provincie is bevoegd gezag

2012

Texel

Provincie is bevoegd gezag

2012

Maastricht

voor 2015

2013

Lelystad

voor 2015

2014

Rotterdam

voor 2015

2013

Groningen-Eelde

voor 2015

2012

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2014

Toelichting

Het bevoegd gezag over de luchthavens die geen functie hebben voor groot handelsverkeer en internationale bereikbaarheid en daarmee een beperkt nationaal belang dienen, is met de wet Regelgeving Burgerluchthaven en Militaire Luchthavens (RBML) gedecentraliseerd naar de provincies, omdat die beter in staat zijn om op regionaal niveau de kosten en baten van deze luchthavens af te wegen. De meeste omzettingsregelingen voor de luchthavens van nationale betekenis zijn in de loop van 2012/2013 vastgesteld. Vervolgens moet voor de luchthavens van nationale betekenis uiterlijk op 1 november 2014 een luchthavenbesluit onder RBML zijn vastgesteld.

Indicator: Stand van zaken experimenten

Omschrijving experiment

Start

Besluit obv evaluatie

Bochtstraal Hoofddorp/Nieuw Vennep

2010

Besluit genomen in 2011

Uitbreiden CDA's

2013

2014/2015

Alternatief M17

2011

Alternatief opgenomen in LVB

Nieuw normen en handhavingsstelsel

2010

2013

Overige routemaatregelen

vanaf eind 2011

 

Bron: Staatscourant (start) en brieven aan de Tweede Kamer (besluit)

Toelichting

De geplande experimenten komen voort uit de Aldersafspraken middellange termijn. Het betreft experimenten waarvan de Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol (CROS) bij advies heeft aangegeven dat ze een gunstig effect kunnen hebben op de hinderbeleving.

De partijen aan de Alderstafel zijn in december 2012 tot de conclusie gekomen dat de oorspronkelijke afspraken over de invoering van Continuous Descent Approaches (CDA’s) niet integraal kunnen worden uitgevoerd. Aanvullende afspraken zijn gemaakt, onder andere om te starten met CDA’s vanaf 22.30 uur. Hiertoe is een regeling vastgesteld (Staatscourant 2013, 29453), welke wordt toegepast voor zover het actuele verkeersaanbod en andere operationele omstandigheden dat toelaten. In de regeling zijn voor de duur van het experiment (1 november 2013 tot en met 31 oktober 2014) vervangende grenswaarden voor de geluidbelasting (Lden) in de handhavingspunten opgenomen.

Maatregel 17, die voorziet in het verlengen van de nachtprocedure tot 06.30 uur in de ochtend, is ook in 2013 gecontinueerd, met de afspraak dat de maatregel wordt toegepast zolang het verkeersvolume dit toelaat. Dit besluit is op 31 augustus 2012 in werking getreden (Staatsblad 2012, 382).

Op grond van de eindevaluatie van het experiment met het nieuwe normen- en handhavingsstelsel heeft de Alderstafel in 2013 haar advies uitgebracht. Het kabinet heeft aangegeven de conclusie van de Alderstafel over het nieuwe normen- en handhavingsstelsel te delen en is voornemens om, na overleg met de Kamer, de benodigde aanpassingen in wet- en regelgeving aan te brengen.

Indicator: Luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen (aeronautical kosten)

Ranglijst kostenniveau (van hoog naar laag)

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Streefwaarde 2013 e.v.

London Heathrow (LHR)

1

1

 

Parijs (CDG)

2

3

 

Frankfurt (FRA)

3

2

 

Gatwick

4

4

 

Schiphol

8

8

< LHR, FRA, CDG

Zürich

5

5

 

München

6

6

 

Brussel

9

9

 

Madrid

7

7

Bron: SEO, Benchmark Luchthavengelden en Overheidsheffingen 2013

Toelichting

Om te kunnen vaststellen of Schiphol een concurrerend kostenniveau heeft, vindt er jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de ATC-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens39. De resultaten van de benchmark van 2013 laten zien dat Schiphol medio 2013 goedkoper is dan zeven andere Europese luchthavens. Het streven is om de huidige positie van Schiphol in de rangorde van kostenniveau onder die van Londen Heathrow, Frankfurt en Parijs Charles de Gaulle te houden. Instrumenten voor het bewaken van het level playing field zijn het toezien op de randvoorwaarden en regulering van de doorrekening van de aeronautical kosten door de luchthaven Schiphol. Daarnaast heeft de overheid een betrokkenheid bij de hoogte van de overheidsheffingen (geluidhinderkosten, belastingen en securitykosten).

Kengetal: Jaarlijkse TRG-score voor Schiphol in relatie tot de TRG-grenswaarde in het Luchthavenverkeerbesluit
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Grens

TRG score

6,62

6,057

6,118

6,47

6,486

6,841

9,724

Bron grenswaarde: Luchthavenbesluit 2004

Bron: Handhavingsrapportage Schiphol (AAS) 2012/2013

Toelichting

Op Schiphol is ook in 2013 aan de grenswaarde voor het Totale Risico Gewicht (TRG) voldaan. Het TRG is het resultaat van een vermenigvuldiging van het maximale startgewicht van een vliegtuig met de ongevalskans per vliegtuigbeweging. In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol is vastgelegd dat het TRG van het luchthavenluchtverkeer bij Schiphol per gebruiksjaar niet meer dan 9,724 ton mag bedragen. Het gebruiksjaar 2013 loopt van 1 november 2012 tot en met 31 oktober 2013. Afgezet tegen de grenswaarde van 9,724 ton betekent dit dat op 31 oktober 2013 nog een TRG-ruimte van 2,883 ton beschikbaar was.

Kengetal: Aantal bestemmingen waarnaar (> 2 x per jaar) met vnl. geregelde vluchten wordt gevlogen per luchthaven

Luchthaven

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Amsterdam

245

250

258

246

253

263

271

266

261

Frankfurt

279

285

288

291

284

283

288

301

286

London Heathrow

181

188

181

177

171

165

174

176

176

Parijs Charles de Gaulle

239

249

260

273

272

271

268

256

258

Brussel

132

131

158

190

183

188

200

190

181

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), op basis van APGdat (DIIO), januari 2014

Toelichting

In deze tabel zijn de bestemmingen opgenomen waarvoor geldt dat deze meer dan 2 x per jaar worden aangevlogen. Volgens deze indicator is het aantal bestemmingen vanaf Schiphol in 2013 gedaald. Op Frankfurt en Brussel is de daling sterker. Het aantal bestemmingen vanaf Londen Heathrow was in 2013 onveranderd en bleef daarmee relatief laag. Het aantal bestemmingen vanaf Parijs Charles de Gaulle steeg in 2013 licht.

Kengetal: Aantal vliegtuigbewegingen per luchthaven (x 1.000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Amsterdam

405

423

436

428

391

386

420

423

426

Frankfurt

482

482

485

480

458

458

481

476

466

London Heathrow

472

471

476

473

460

449

476

471

470

Parijs Charles de Gaulle

514

533

544

551

518

492

507

491

472

Brussel

231

232

241

236

212

205

214

206

199

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), januari 2014

Toelichting

Net als in 2012 steeg het aantal vliegtuigbewegingen in 2013 op Schiphol licht. De andere luchthavens in deze tabel lieten wederom een daling zien. In Europa staat Schiphol op een vierde plaats gemeten in aantallen vliegtuigbewegingen.

Kengetal: Aantal passagiers in miljoenen per luchthaven

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Amsterdam

44

46

48

47

44

45

50

51

53

Frankfurt

52

53

54

53

51

53

56

57

58

London Heathrow

68

67

68

67

66

66

69

70

72

Parijs Charles de Gaulle

54

57

60

61

58

58

61

61

62

Brussel

16

17

18

19

17

17

19

19

19

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), januari 2014

Toelichting

Met uitzondering van Brussel steeg het aantal passagiers in 2013 op alle luchthavens. De stijging op Schiphol was het grootst. In Europa staat Schiphol op een vierde plaats gemeten in aantallen passagiers.

Kengetal: Vrachttonnage per luchthaven (x 1.000 ton)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Amsterdam

1.450

1.527

1.610

1.568

1.286

1.512

1.524

1.483

1.531

Frankfurt

1.864

2.031

2.074

2.021

1.808

2.199

2.133

1.986

2.016

London Heathrow

1.306

1.306

1.314

1.401

1.278

1.473

1.484

1.465

1.423

Parijs Charles de Gaulle

1.767

1.884

2.053

2.039

1.819

2.177

2.088

1.950

1.876

Brussel

700

706

762

659

449

476

475

459

430

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), januari 2014

Toelichting

De ontwikkeling van het vrachttonnage laat een gemengd beeld zien. Alleen op Schiphol en Frankfurt vond in 2013 een stijging plaats. De stijging op Schiphol was groter dan op Frankfurt. In Europa staat Schiphol op een derde plaats gemeten in vrachttonnage.

Netwerkkwaliteit

In het najaar van 2013 is de jaarlijkse studie uitgevoerd naar de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit en de naleving van de staatsgaranties inzake netwerkontwikkeling. Gebleken is dat de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol tussen 2012 en 2013 ongeveer gelijke tred heeft gehouden met die van concurrerende luchthavens in West-Europa en dat op Schiphol sprake was van een sterkere ontwikkeling dan op Parijs Charles de Gaulle.

Kengetal: Gemiddelde vertraging per vlucht toe te rekenen aan Air Traffic Management (in minuten)
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Taakstelling vanaf 2000 met herijking voor 2002–2006

2,8

2,44

2,08

1,72

1,4

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

nb

nb

nb

Gerealiseerd

2,5

1,4

0,9

0,8

0,9

1,0

1,2

1,4

0,9

2,0

1,1

0,63

0,53

Bron: Eurocontrol /CFMU, Performance Review Report, jaar 2013

Toelichting

De in bovenstaande tabel opgenomen reeks is gewijzigd als gevolg van het feit dat Eurocontrol in eerdere rapporten uitsluitend de gemiddelde vertraging in het en route verkeer gedurende de zomer heeft gemeten en thans een jaargemiddelde hanteert. Het Rijk heeft geen directe invloed op het aantal minuten vertraging in het Europese luchtruim. Dit kengetal is een internationaal gemiddelde en wordt bepaald door operationele factoren, zoals capaciteitsplanning en human resource management. Dit kengetal geeft wel een beeld van de efficiëntie van het luchtvaartbestel.

Kengetal: Gemiddelde ATFM-vertraging per vlucht
 

2010

2011

2012

2013

Gemiddelde ATFM-vertraging per vlucht

2,8

1,00

1,00

1,00

Gerealiseerd

0,94

0,90

0,78

0,68

Bron: Luchtverkeersleiding Nederland, 2014

Toelichting

In de tabel is de gemiddelde vertraging per vlucht in het Nederlandse luchtruim aangegeven. Deze gemiddelde vertraging betreft zowel de vertragingen in de en route als in de terminal verkeersbegeleiding. Dit in tegenstelling tot de Eurocontrolgegevens, die betrekking hebben op het en route verkeer. Het merendeel van de vertragingen treedt op in de terminalfase van een vlucht. Weersomstandigheden kunnen een grote rol spelen bij het ontstaan van vertragingen (slecht zicht, wind, sneeuw en aanverwante oorzaken als beperkt aantal vliegtuigopstelplaatsen).

Kengetal: Geluidsbelasting rond Schiphol

Periode

2012

2013

grenswaarde TVG

Gedurende het gehele etmaal (Lden)

62,71

62,45

63.46 dB(A)

Gedurende de periode van 23.00 tot 7.00 uur (Lnight)

52,47

52,09

54.44 dB(A)

Bron grenswaarde: Luchthavenverkeerbesluit 2004

Bron realisatiegegevens 2012 en 2013: Handhavingsrapportage Schiphol 2012 en 2013

Toelichting

Ten opzichte van 2012 is de geluidsbelasting rond Schiphol (gemeten in TVG) in 2013 gedaald en is voldaan aan de grenswaarden voor het Totale Volume Geluid (TVG). Het TVG is de totale hoeveelheid geluid die door alle vliegtuigen gezamenlijk in een jaar mag worden geproduceerd. In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol is vastgelegd dat de totale hoeveelheid geluid van het luchthavenluchtverkeer bij Schiphol per gebruiksjaar voor het etmaal (de Lden) niet meer dan 63,46 dB(A) en voor de nacht (de Lnight) niet meer dan 54,44 dB(A) mag bedragen. Het gebruiksjaar 2013 loopt van 1 november 2012 tot en met 31 oktober 2013. Afgezet tegen bovengenoemde grenswaarden betekent dit dat op 31 oktober 2013 nog een TVG Lden-ruimte van 1,01 dB(A) (ongeveer 21%) en een TVG Lnight-ruimte van 2,35 dB(A) (ongeveer 42%) beschikbaar was.

Beleidsconclusies

Het op artikel 17 uitgevoerde beleid en de resultaten waren in 2013 conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen opgetreden en er was geen noodzaak tot bijstelling.

In 2013 zijn belangrijke stappen gezet in de voorbereiding van de besluitvorming over de capaciteitsuitbreiding op Eindhoven en Lelystad. De totstandkoming van het luchthavenbesluit Eindhoven laat enige vertraging zien ten opzichte van de verwachting ten tijde van de vastgestelde begroting 2013. De vertraging is onder andere te wijten aan wijzigende inzichten met betrekking tot vliegroutes en MER-varianten. Het luchthavenbesluit wordt naar verwachting in 2014 vastgesteld.

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)

17

Luchtvaart

   

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
   

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

   

27.313

14.958

12.355

1

Uitgaven

   

21.796

23.341

– 1.545

 

17.01

Luchtvaart

   

21.796

23.341

– 1.545

 

17.01.01

Opdrachten

   

17.536

20.836

– 3.300

 
 

– Opdrachten GIS

   

10.604

14.312

– 3.708

2

 

– Overige opdrachten

   

6.932

6.524

408

 

17.01.02

Subsidies

   

2.862

1.277

1.585

3

17.01.03

Bijdrage aan agentschappen

   

64

48

16

 
 

– waarvan bijdrage aan RWS

   

48

48

0

 
 

– waarvan bijdrage aan KNMI

   

16

0

16

 

17.01.05

Bijdrage aan internationale organisaties

   

1.334

1.180

154

 
 

Ontvangsten

   

38.863

42.751

– 3.888

4

Verplichtingen (ad 1)

Toelichting op de financiële instrumenten

De hogere verplichtingenrealisatie is het gevolg van het toevoegen van de Havermansgelden uit artikel 24 Handhaving en Toezicht en het toevoegen van het restantbudget van het project baanrenovatie fase 1 Bonaire dat overgedragen is door de ILT aan het Directoraat Generaal Bereikbaarheid (DGB) en waarmee de voorbereidingskosten van de uitvoering van de masterplannen Caribisch Nederland zijn verplicht (zie ook het verdiepingshoofdstuk van de begroting 2014). Daarnaast is de hogere verplichtingenrealisatie het gevolg van koersverschillen en een hogere contributie voor de International Civil Aviation Organization (ICAO).

17.01 Luchtvaart
17.01.01 Opdrachten

Opdrachten Geluidsisolatie (ad 2)

Doel van het project Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3) is het verminderen van de geluidshinder voor omwonenden van Schiphol door middel van geluidsisolatie van woningen. Ook wordt de behandeling en uitbetaling van schadeclaims en aankopen van woningen in de geluids- en sloopzones uit het LIB (Luchthaven Indelingsbesluit) uitgevoerd. In 2013 is in het kader van opdrachten GIS voor een lager bedrag aan schadeclaims uitgekeerd dan vooraf verwacht. De oorzaak hiervan is dat er besluiten genomen zijn over de schade die gerelateerd is aan het vierbanenstelsel en dit heeft weer tot lagere schade-uitkeringen geleid dan vooraf was begroot. De derde fase van het geluidsisolatieprogramma is in 2012 afgerond. De beleidsevaluatie GIS is in 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden. (Kamerstukken II, 2013/14, 26 959, nr. 140) De resultaten van de beleidsevaluatie GIS worden betrokken bij de brede beleidsdoorlichting luchtvaart in 2017.

Overige opdrachten

Luchtvaartnota en de Alderstafels

Het Nederlandse mainportbeleid is gericht op een selectieve ontwikkeling van de mainport Schiphol, in samenhang met de ontwikkeling van de regionale luchthavens van nationale betekenis. In 2011 is het Aldersadvies Eindhoven door het Kabinet en de Tweede Kamer overgenomen. In 2013 heeft het kabinet besloten de gecontroleerde ontwikkeling van Lelystad Airport mogelijk te maken en wel in twee tranches (tot in totaal 45.000 extra vliegtuigbewegingen op jaarbasis) (Kamerstukken II, 2011/12, 31 936, nr. 115 en Kamerstukken II, 2013/14, 31 936, nr. 166).

Normen en handhavingsstelsel

De ontwikkeling van Schiphol tot 2020 vindt plaats binnen de aan de Alderstafel afgesproken kaders. In 2012 liep het tweejarig experiment met een nieuw normen- en handhavingsstelsel (NNHS) voor de luchthaven Schiphol af. Het nieuwe normen- en handhavingsstelsel is eind 2012 geëvalueerd onder andere voor wat betreft de bescherming voor de omgeving, operationele uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en begrijpelijkheid. In 2013 heeft de Alderstafel Schiphol op basis van de evaluatie het advies uitgebracht om het Nieuwe Normen en Handhavingsstelsel conform het experiment vorm te geven. Het kabinet heeft in 2013 in lijn met dit advies besloten het nieuwe stelsel in nieuwe wetgeving te verankeren.

Vogelaanvaringen

In 2013 is opnieuw gewerkt aan het uitvoeren van de maatregelen uit het convenant Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol uit 2012. De effecten van onderwerking oogstresten zijn gemonitord. De uikomsten worden verwacht in 2014.

Beleidsonderzoek vliegveiligheid

De uitgaven aan onderzoek en evaluatie zijn gerealiseerd in het kader van de uitvoering van de Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid 2011–2015. In 2013 is prioriteit gegeven aan de uitbouw en implementatie van veiligheidsmanagement in de luchtvaartbeleidsketen.

Nadere uitwerking luchtruimvisie en civiel-militaire samenwerking

Als uitwerking van de Luchtruimvisie zijn verschillende onderzoeken en studies uitgevoerd voor de voorbereiding van luchtruimwijzigingen en aanpassingen van het luchtverkeersleidingsconcept. Hiertoe zijn analyse-, onderzoek-, ontwerp- en simulatieactiviteiten gerealiseerd in samenwerking met de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) van het Ministerie van Defensie worden uitgevoerd. Belangrijk onderdeel van de gerealiseerde activiteiten in 2013 betreft de uitwerking van de verdergaande civiel-militaire samenwerking op het gebied van luchtverkeersdienstverlening.

Opdrachten Caribisch Nederland

Dit betreft voornamelijk de voorbereidingskosten voor het uitvoeren van de eerder opgestelde masterplannen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Als gevolg van de staatkundige hervorming van 10-10-2010, moeten de drie luchthavens op de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius voldoen aan de minimale internationale regelgeving voor de vliegveiligheid (ICAO) die Nederland onderschrijft. Gebleken is dat de luchthavens op deze eilanden daar nog niet aan voldoen. Voor iedere luchthaven op de eilanden is een masterplan opgesteld.

17.01.02 Subsidies (ad 3)

Subsidie onderploegen graanresten (ad 3)

De hogere realisatie voor subsidies wordt veroorzaakt door de verstrekte subsidies voor het omploegen van graanresten, zoals reeds gemeld bij Voorjaarsnota 2013. De betreffende agrarische ondernemers ontvingen hiervoor een vergoeding per hectare versneld ondergewerkte graanakker. De vergoeding is gebaseerd op de inkomstenderving in verband met het onderploegen van het stro, extra kosten die de boeren moesten maken en een medewerkingvergoeding.

Overige subsidies

Naast de subsidie onderploegen graanresten zijn subsidies verstrekt aan de Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol (CROS), de Stichting Knowledge & Development Center (KDC) en het trainingscentrum Joint Aviation Authorities/European Aviation Safety Training Organisation (JAA/EASTO).

Incidentele subsidies

In 2013 is een incidentele opstartsubsidie van € 0,02 miljoen verleend aan de stichting AntiSkid groep die door KLM, de vereniging Nederlandse verkeersvliegers en het onafhankelijk vertrouwensteam burgerluchtvaart is opgericht om vliegers te helpen bij het oplossen van problematisch gebruik van medicijnen, alcohol en drug en daarmee de vliegveiligheid te bevorderen.

17.01.03 Bijdrage aan agentschappen

Aan Rijkswaterstaat en KNMI zijn middelen verstrekt ten behoeve van beleidsonderzoek.

17.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties

Voor de jaarlijkse contributie aan de ICAO, aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS (de ABIS-groep vertegenwoordigt de burgerlijke luchtvaartautoriteiten van Oostenrijk, België, Nederland, Luxemburg, Ierland, Zwitserland en Portugal binnen de permanente organen van ICAO), en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC) is in 2013 een bedrag uitgegeven van € 1,333 miljoen, waarvan € 1,211 miljoen via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Ontvangsten (ad 4)

Met name door een lager aantal vliegbewegingen zijn minder heffingsaanslagen opgelegd hetgeen tot gevolg heeft gehad dat minder ontvangsten in het kader van de Geluidsisolatie Schiphol zijn gerealiseerd dan in de begroting is geraamd.

39

Jaarlijks vindt de nieuwe rangordeberekening plaats met de meest recente vlootmix; dit geldt ook voor voorgaande jaren waardoor de rangorde van een eerder jaar kan wijzigen ten opzichte van de vorige publicatie.

Licence