Base description which applies to whole site

Artikel 12 Waterkwaliteit

Algemene doelstelling

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

(Doen) uitvoeren

Rol en Verantwoordelijkheden

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit worden verantwoord op dit artikel. De rol «(doen) uitvoeren» heeft betrekking op taken binnen het volgende onderdeel:

  • Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren.

  • Het nemen van de nodige maatregelen om een goede milieutoestand te bereiken en te behouden in het Nederlandse deel van de Noordzee, in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid en het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de volgende onderdelen:

  • Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de Noordzee en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Ten aanzien van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Kaderrichtlijn Mariene Strategie geldt dat de coördinerende verantwoordelijkheid ligt bij de Minister van IenM, in afstemming met de Minister van EZ.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en kengetallen

KRW projecten per fase per einde van het jaar (Rijkswateren)

KRW projecten per fase per einde van het jaar (Rijkswateren)

Bron: Rijkswaterstaat, 2014

Toelichting

De kengetallen hierboven geven informatie over de stand van zaken van de KRW-projecten ter verbetering van de waterkwaliteit. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende projecten.

In het figuur is te zien dat het programma voortvarend wordt aangepakt en de voortgang van projecten in voorbereiding via realisatie naar gereedheid volgens plan verloopt. Zo is te zien dat in 2013 drie projecten van voorbereiding naar realisatie zijn gegaan en vijf projecten gereed zijn gekomen. Twee projecten zijn administratief samengevoegd waardoor er nu 49 projecten zijn. Voor één getemporiseerd project is besloten deze toch uit te voeren, dit project bevindt in de realisatiefase.

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)

12

Waterkwaliteit

   

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
   

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

   

70.389

48.085

22.304

1

Uitgaven

   

78.565

100.756

– 22.191

 

12.01

Waterkwaliteit

   

78.565

100.756

– 22.191

 

12.01.01

Opdrachten

   

4.729

2.818

1.911

2

12.01.02

Subsidies

   

94

22.166

– 22.072

 
 

– Synergie KRW

   

0

22.000

– 22.000

3

 

– Overige subsidies

   

94

166

– 72

 

12.01.03

Bijdrage aan agentschappen

   

65.861

72.883

– 7.022

 
 

– Verbeterprogramma Waterkwaliteit rijkswateren

   

52.791

59.856

– 7.065

4

 

– Natuurcompensatie Perkpolder

   

7.325

7.067

258

 
 

– Natuurlijker Markermeer/IJ'meer

   

4.485

5.000

– 515

 
 

– Verruiming vaargeul Westerschelde

   

1.260

960

300

 

12.01.04

Bijdrage aan medeoverheden

   

6.557

0

6.557

5

12.01.05

Bijdrage aan internationale organisaties

   

1.324

2.889

– 1.565

6

 

Ontvangsten

   

0

0

0

 

Verplichtingen (ad 1)

Toelichting op de financiële instrumenten

De hogere verplichtingen op dit artikel worden met name veroorzaakt door de ophoging van de verplichtingenruimte bij voorjaarsnota in verband met de overheveling van de waterkwaliteitsprojecten vanuit het Infrastructuurfonds naar dit artikel (Kamerstukken II, 2013/13, 33 640 XII, nr. 2). Daarnaast is bij miljoenennota het verplichtingenbudget voor het project Haringvliet de Kier van Hoofdstuk XII naar het Deltafonds overgeboekt, zodat uitvoering van dit integrale project uit één bron kan plaatsvinden (Kamerstukken II, 2012/13, 27 625, nr. 292).

12.01 Waterkwaliteit
12.01.01 Opdrachten (ad 2)

In de ontwerpbegroting 2013 waren de budgetten voor opdrachten die in het kader van internationale verdragen worden verleend geraamd onder het financiële instrument «bijdrage aan internationale organisaties». Deze behoren echter te worden verantwoord onder het financieel instrument «opdrachten». Om die reden is er in 2013 budget overgeboekt van «bijdrage aan internationale organisaties» naar «opdrachten». Dit verklaart de onderuitputting op «bijdrage aan internationale organisaties» en de overschrijding op «opdrachten». Na deze overheveling zijn alleen de contributies voor de internationale riviercommissies en de bijdragen aan UNESCO onder het financieel instrument «bijdrage aan internationale organisaties» verantwoord.

Kaderrichtlijn Water

Jaarlijks wordt de Kamer met de «Water in beeld» geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van maatregelen uit de stroomgebiedbeheersplannen van 2009. In mei 2013 is aangegeven dat de uitvoering op schema ligt (Kamerstukken II, 2012/13, 27 625, nr. 290). In maart 2013 heeft een uitgebreide presentatie van de resultaten van het Innovatieprogramma plaats gevonden (Kamerstukken II, 2012/13, 27 625, nr. 292). Daarnaast is de kennis via websites, rapportages en themadagen beschikbaar gesteld aan gebruikers. Het Innovatieprogramma is vermeld in het jaarverslag Infrastructuurfonds. In 2013 is verder gewerkt aan de actualisatie van de stroomgebiedbeheersplannen (Kamerstukken II, 2012/13, 27 625, nr. 292). De waterbeheerders bepalen de resterende opgaven en zoeken daar aanvullende maatregelen bij, het Rijk stelt het generiek beleid bij. Er is een softwaresysteem opgeleverd waardoor efficiënt kan worden gewerkt aan de vier plannen en de digitale rapportage die ook aan de Europese Commissie wordt opgeleverd. Dit heeft geleid tot een eerste dummy van het stroomgebiedbeheersplan.

12.01.02 Subsidies (ad 3)

De onderuitputting op Synergie KRW wordt veroorzaakt, doordat de synergieprojecten in het landelijk gebied eind 2012 zijn gedecentraliseerd naar de provincies, inclusief alle voor die projecten toekomende middelen (zie Jaarverslag Infrastructuurfonds 2012). Daarnaast worden de synergieprojecten in het stedelijk gebied vanaf 2013 verantwoord onder het financieel instrument «bijdrage aan medeoverheden» in plaats van het financieel instrument «subsidies».

Het Europese onderzoeksprogramma Monitoring en Evaluation of Spatially Managed Areas (MESMA) betreft een project in het kader van het zevende kaderprogramma voor Europees onderzoek. Het project bevindt zich in de afrondende fase, maar leverde niet definitief op voor het einde van het kalenderjaar. Hierdoor is ook de laatste Nederlandse subsidiebijdrage doorgeschoven naar 2014. Dit geldt ook voor de laatste subsidiebijdrage aan Stichting Noordzee voor het programma «op weg naar een gezonde zee». In het kader van dit programma werken SNZ en WNF samen met de NGO’s van de Noordzeelanden aan de ontwikkeling van een internationale visie op de natuur van de Noordzee. Dit project had in 2013 afgerond moeten worden, maar is vertraagd tot het voorjaar van 2014, waarna ook de laatste subsidie kan worden verstrekt. Een subsidie aan de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) voor onderzoek naar het Van Iersel Drainage systeem is in 2013 afgerond. Met deze technologie is het mogelijk om met flexibel grondwaterpeil de vereisten van natuur en agrarisch grondgebruik te combineren. Daarnaast is het Europese onderzoeksprogramma Marine Ecosystem Evolution in a Changing Environment ook in 2013 afgerond, dit heeft een aantal bouwstenen opgeleverd voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

12.01.03 Bijdrage aan agentschappen

Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (ad 4)

De lagere realisatie wordt op het Verbeterprogramma Rijkswateren veroorzaakt door toevoeging saldo 2012 van het Infrastructuurfonds naar Hoofdstuk XII (€ 18 miljoen). Daarnaast is het budget van Haringvliet de Kier (€ 25 miljoen) overgeboekt naar het Deltafonds. Per saldo heeft dit geleid tot € 7 miljoen onderuitputting.

Natuurcompensatie Perkpolder

Het project Natuurcompensatie Perkpolder maakt onderdeel uit van het wettelijk verplichte natuurcompensatieprogramma voor de tweede verdieping van de Westerschelde. De realisatie is in 2013 gestart. De oplevering van het project is voorzien in 2015.

Verruiming vaargeul Westerschelde

De derde verruiming van de vaargeul van de Westerschelde (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) is uitgevoerd, eind 2010 opgeleverd en gefinancierd door het Vlaams Gewest. In 2013 is aan de hand van de monitoringsgegevens van 2010 en 2011 een eerste voortgangsrapport verschenen over de eventuele effecten van de derde verruiming34. Tevens zijn samen met het Vlaams Gewest voorbereidingen getroffen voor werkzaamheden aan de geulwandverdediging in het Gat van Ossenisse. De uitvoering daarvan is voorzien in 2014.

Natuurlijker Markermeer/IJmeer

In 2013 is voor het Natuurlijker Markermeer/IJmeer (NMIJ) een aantal zaken gerealiseerd. Zo zijn de tweede tranche pilots MarkermeerIJmeer aangelegd en is de monitoring gestart. De derde tranche pilots is bijna volledig aangelegd en de monitoring is gestart. De pilot moeras Markermeer is gerealiseerd, deskstudies en het tussenadvies NMIJ 2013 is opgeleverd. Tenslotte is gewerkt aan de voorbereiding van het eindadvies NMIJ 2015.

12.01.04 Bijdrage aan medeoverheden

Synergie KRW/Waterbeheer 21e eeuw (ad 5)

De gerealiseerde uitgaven van ongeveer € 6,5 miljoen zijn afkomstig van het geraamde budget op Synergie KRW (Subsidies 12.01.02). Zie aldaar. De Regeling voor Stedelijke synergieprojecten bleef in 2013 enigszins achter bij de gemaakte uitgavenprognoses omdat de betrokken initiatiefnemers (veelal gemeentes) in de uitvoering vaak enige vertraging oplopen. De projecten moeten voor deze subsidies uiterlijk op 31 december 2012 zijn gestart en uiterlijk op 31 december 2015 zijn afgerond.

12.01.05 Bijdrage aan internationale organisaties (ad 6)

De lagere realisatie wordt verklaard door de overboeking van middelen van dit financiële instrument «bijdrage aan internationale organisaties» naar het financiële instrument «opdrachten» (12.01.01).

Internationale Riviercommissies

Bij de Rijncommissie zijn tijdens de 15e Rijnministersconferentie gehouden in oktober 2013 de ambities voor de komende jaren tot 2020–2021 vastgesteld. In de Maas- en in de Scheldecommissie is gewerkt aan de verplichte afstemming voor de Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en de KRW. De noodzakelijke rapportage voor de ROR bij beide commissies zijn in 2013 gereed gekomen. De opzet voor de overkoepelende rapportages voor de Internationale Stroomgebiedbeheersplannen staat in de steigers. De aanpak van de klimaatproblemen in het waterbeheer (onder meer de zoetwatervoorziening) staat bij beide commissies nu op de agenda.

OSPAR

De afgelopen jaren heeft Nederland, zoals gevraagd door de Europese Commissie, zich binnen de verschillende OSPAR gremia succesvol proactief ingezet voor een goede regionale afstemming van de invulling van de Kaderrichtlijn Marien. In 2013 is met name afstemming bereikt op gemeenschappelijke indicatoren voor de gewenste milieutoestand. Verder is in 2013 een begin gemaakt met een regionaal OSPAR actieplan voor marien zwerfvuil.

UNESCO

2013 was het tweede jaar dat International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) als zelfstandige stichting functioneerde. Er is in 2013 voortgebouwd op de in 2012 gestarte activiteiten van IGRAC. Naast de uitstekende samenwerking met het waterprogramma van UNESCO, UNESCO-IHP werden de banden met de World Meteorological Organization (WMO) aangehaald. De in 2013 uitgevoerde evaluatie laat zien dat IGRAC aan de gestelde doelen voldoet. De hoofdactiviteiten liggen op de beoordeling en monitoring van grensoverschrijdende grondwaterlichamen en het positioneren van IGRAC als wereldwijd grondwatercentrum dat diensten aanbiedt die essentieel zijn voor een betrouwbare watervoorziening. In 2013 is het gesprek aangegaan met internationale partners en financiers, zoals de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE), de Wereldbank (WB) en het Global Environment Facility (GEF). Intensivering van de samenwerking met internationale organisaties is van levensbelang voor de toekomst van IGRAC.

Voor de vijf deltalanden van IenM, China, de Verenigde Staten en Caribisch Nederland heeft de samenwerking met UNESCO-IHE (het in Delft gevestigde instituut voor watereducatie) zich verder verdiept, gericht op capaciteitsopbouw. Gedacht wordt aan eventuele uitbreiding met nieuwe landen, zoals bijvoorbeeld Myanmar.

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzing naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2013

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

46.278

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

46.278

waarvan

   

2.02

Ov.waterinvest.zoetwatervoorz.

42.230

2.03

Studiekosten

5.048

Licence