Base description which applies to whole site

13 Een excellent ondernemingsklimaat

Algemene doelstelling

Randvoorwaarden scheppen voor een excellent ondernemingsklimaat.

Om deze doelstelling te bereiken heeft het Ministerie van Economische Zaken financiële instrumenten ingezet, zoals borgstellingen en garanties. De financiële instrumenten verbeteren de toegang tot financiering voor het Nederlandse bedrijfsleven, wat nodig is om te kunnen investeren en groeien. Juist ondernemingen die investeren en groeien, hebben een positief effect op economische groei en werkgelegenheid. Onder deze doelstelling valt ook het stimuleren van de juiste voorwaarden voor het goede benutting van ICT. Innovatie met ICT wordt gerealiseerd door de acties uit de Digitale Implementatie Agenda.nl (TK, 26 643 nr. 217) die in 2013 aangevuld is met de beleidsbrief «Doorbraken met ICT» waarin de Midterm rapportage Digitale Agenda.nl is opgenomen. Een aanvulling op de Roadmap ICT (TK, 32 637 nr. 22) voor de jaren 2014 en 2015 is meegenomen in de Bedrijfslevenbrief die in 8 oktober 2013 naar de Tweede Kamer is gezonden. De resultaten op het terrein van Regeldrukvermindering zijn genoemd in de Kamerbrief Goed geregeld, een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017 (TK, 29 362, nr. 212) die in april 2013 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Eind 2013 is wat betreft de administratieve lasten met de kwantitatieve doelstelling van € 2,5 mld een reductie van € 527,4 mln gerealiseerd.

Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

  • Het stimuleren van de juiste randvoorwaarden en grootschalige implementatie van digitale voorzieningen die de overheidsdienstverlening aan ondernemers verbeteren zoals het Ondernemingsdossier.

  • Het realiseren van tien publiek-private ICT-doorbraakprojecten, ondermeer gericht op het vergroten van het gebruik en de kennis van ICT door het midden- en kleinbedrijf, in de topsectoren en in sectoren als logistiek, agro, onderwijs en zorg.

  • De stimulering, coördinatie en facilitering van de transitie naar een biobased economy.

  • Het stimuleren van een ambitieuze en duurzame ondernemerschapscultuur.

  • Het bevorderen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

  • Het bevorderen van het innovatiegericht inkopen.

Regisseren/faciliteren

  • De kabinetsbrede coördinatie van het topsectorenbeleid.

  • De coördinatie en het faciliteren van het kabinetsprogramma »vermindering regeldruk voor bedrijven, opdat ondernemers niet worden belemmerd om te ondernemen» door invulling te geven aan de programmabrief «Goed Geregeld, een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017».

  • Faciliteren van het Nederlandse bedrijfsleven in hun duurzame grondstoffenvoorzieningszekerheid zoals in de grondstoffennotitie.

  • De coördinatie van het Groene Groei-traject en de Green Deal aanpak.

  • Het verbeteren van de dienstverlening aan de ondernemers door middel van Ondernemerspleinen.

  • Het ondersteunen van de toegang tot (risico)kapitaal voor bedrijven.

  • Het waarborgen van een internationaal level playing field.

  • Een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.

  • Het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor technisch personeel (Techniekpact).

Uitgangspunt is de juiste randvoorwaarden te creëren en ondernemers de ruimte te geven voor vernieuwing en groei. In dialoog met bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden worden kansen benut en knelpunten opgelost. De Minister van EZ is gesprekspartner en aanspreekpunt voor het bedrijfsleven, sectoren, branches en individuele bedrijven. De overheid is terughoudend met ingrijpen, maar er kan een rol zijn in geval van externe effecten, informatie-asymmetrie of verstorend gedrag van (internationale) overheden. Hiervoor zet de Minister zowel financiële instrumenten in, zoals garanties en subsidies aan bedrijven en instellingen, als niet financiële instrumenten.

Kengetallen; Ondernemingsklimaat van Nederland

 

2009

2010

2011

2012

2013

Ambitie

1 – Global Competitiveness Index

           

Positie van Nederland

9e

8e

7e

5e

8e

Top-5 in 2020

Bron: World Economic Forum (Global Competitiveness Report, 2013–2014)

           
             

2 – Ondernemersquote

2009

2010

2011

2012

2013

 

Nederland

11,7%

11,9%

12,2%

12,6%

13,2%

 

EU15-gemiddelde

11,8%

11,9%

11,9%

11,9%

11,8%

 

Bron: PanteiaEIM (2011 is een voorlopig cijfes, 2012 en 2013 zijn voorlopige inschattingen)

           
             

3 – Investeringsquote van bedrijven

2009

2010

2011

2012

2013

 

Nederland

13,4%

12,4%

13,3%

13,0%

13,0%

 

Bron: CPB (CEP, 2013)

           
             

4 – Aandeel snelle groeiers1

2004/2007

2005/20082

2006/20093

2007/2010

2008/2011

 

Nederland

11%

13%

8%

7%

4%

Top-5

Bron: EIM (Internationale benchmark ondernemerschap, 2012)

           
             

5 – Ranglijst van digitale economieën

2009

2010

2011

2012

2013

Ambitie

Positie van Nederland

9

9

11

6

4

Top-5

Bron: Global Information Technology Report (World Economic Forum) 4

           
1

De cijfers vanaf 2006/2009 zijn niet goed vergelijkbaar met de perioden hiervoor. In het verleden (tot en met 2005/2008) werd altijd als definitie gehanteerd een totale groei van 60% in drie jaar voor de groep 50–1.000 werkzame personen, een definitie die als sinds 1997 werd gehanteerd. Vanaf de periode 2006/2009 is nu aansluiting gezocht bij de internationaal gangbare definitie van 20% groei per jaar voor de groep bedrijven vanaf tien werkzame personen. De quote valt hierdoor lager uit. De belangrijkste oorzaak is evenwel de zwakke conjunctuur als gevolg van de financiële crisis. Voor Nederland (bron CBS) is momenteel het meest recente cijfer 2007/2010. De nieuwe afbakening is in 2013 doorgevoerd.

2

Definitie snelle groeiers: 50–1.000 werkzame personen en minimaal 60% werkgelegenheidsgroei in drie jaar tijd.

3

Definitie snelle groeiers: Vanaf 10 werkzame personen en minimaal 72,8% werkgelegenheidsgroei in drie jaar tijd.

4

Wat betreft het kengetal digitale economieën in de Rijksbegroting: hier werd tot en met 2010 gebruik gemaakt van de jaarlijkse ranking van de Economist/ E readiness monitor. Sinds 2010 is er echter geen update meer verschenen. Vanwege de behoefte aan een jaarlijks cijfer is gekozen voor het Global Information Technology Report van het World Economic Forum die wel jaarlijks rapporteert.

  • 1 Het Nederlandse ondernemingsklimaat behoort sinds 2007 tot de top-10 volgens de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum. Tussen 2009 en 2012 is Nederland gestegen van de tiende naar de vijfde plek. In 2013 heeft Nederland een achtste plaats op de ranglijst behaald. Dit onderschrijft de noodzaak van verbeterde financieringsmogelijkheden voor ondernemers, blijvende investeringen in onderwijs en onderzoek, vermindering van administratieve lasten en stimulering van innovatie.

  • 2 Het percentage ondernemers binnen de beroepsbevolkling neemt al enige jaren toe in Nederland. Waarin 2009 nog benedengemiddeld werd gescoord, ligt de Nederlandse score inmiddels ruim boven het gemiddelde van de EU-15. De stijging van ondernemersquote is voor het belangrijkste deel toe te schrijven aan de toename van het aantal ZZP'ers in Nederland.

  • 3 De investeringsquote en het aandeel snelle groeiers geven een indicatie van de kwaliteit van ondernemerschap. Juist ondernemingen die investeren en groeien, hebben een positief effect op economische groei en werkgelegenheid. De investeringsquote bereikte in 2010 een dieptepunt en leefde daarna weer iets op. Naar verwachting blijven de investeringen in 2013 op het niveau van 2012. Verder herstel wordt verwacht vanaf 2014. Nederland is niet het enige land waarin de investeringsquote het afgelopen decennium terugliep; andere landen laten een vergelijkbaar beeld zien. Een mogelijke verklaring voor de daling van de investeringsquote is de moeilijke economische situatie en het feit dat de investeringsprijzen zijn gedaald.

  • 4 Onderzoek heeft aangetoond dat snelgroeiende bedrijven een grote impact hebben op de economie. Het aandeel snelle groeiers is de afgelopen jaren afgenomen. Dat geldt voor Nederland, maar ook voor andere landen. De daling van 2010 op 2011 is te verklaren door een wijziging in de defintie van snelle groei. Gezien het belang van de indicator om meer te zeggen over de kwaliteit van het ondernemerschap – in aanvulling op de omvang/kwantiteit – loopt een onderzoek bij het CBS om Nederlandse snelle groeicijfers binnen OESO verband bij te gaan houden.

  • 5 Nederland ambieert voor 2014 een top vijf positie op de wereldwijde ranglijst voor digitale economieën. In het meest recente rapport van het World Economic Forum (WEF) over «Information Technology» uit 2013 staat Nederland, na Finland, Singapore en Zweden, op de vierde plek als het gaat om het gebruik van ICT. Hiermee is Nederland twee plaatsen gestegen ten opzichte van 2012. Nederland scoort goed als het gaat over de ICT-infrastructuur en de beschikbaarheid van en toegang tot digitale content en ICT-toepassingen. Bovendien scoort Nederland goed op het gebruik van ICT door zowel burgers als bedrijven en zijn de digitale vaardigheden om dit gebruik mogelijk te maken goed op orde

Beleidsconclusies

Bedrijfsfinanciering

De financiering van het bedrijfsleven, en met name van het MKB, blijft onder druk staan. Uit de Financieringsmonitor van december 2013 blijkt dat bedrijven, in vergelijking met de monitor van juni 2013, de gezochte financiering weer iets vaker niet hebben aan kunnen trekken. Dat geldt voor zowel vreemd vermogen als voor eigen vermogen. De meest genoemde reden van afwijzing blijft het risico voor de beoogde financier. Zowel banken als eigen vermogen-verstrekkers (bijvoorbeeld participatiemaatschappijen) zijn voorzichtiger geworden. Dat zij minder financieren, zien we ook terug in de mate van benutting van het garantie-instrumentarium. De regelingen ondersteunen echter ook in deze tijden daar waar noodzakelijk en mogelijk de toegang tot financiering. Het risico van de financier wordt verminderd, wat in deze tijden dus van groot belang is om het bedrijfsleven aan de benodigde financiering te helpen.

BMKB

De daling van de benutting van de BMKB in 2012 ten opzichte van de recordbenutting in 2011 heeft zich ook in de tweede helft van 2013 voortgezet. In het gehele jaar is € 344 mln van het beschikbare budget van € 705 mln benut, waar de benutting in 2012 nog € 486 mln was. De benutting in de tweede helft van 2013 was met € 169 mln iets lager dan de € 175 mln benutting in de eerste jaarhelft. In termen van aantal verstrekte borgstellingskredieten is de daling minder groot: er zijn in 2013 1.983 nieuwe borgstellingskredieten verstrekt, tegen 2.640 in 2012. De verstrekte borgstellingskredieten zijn dus relatief kleiner van omvang, wat erop kan duiden dat meer kleinere bedrijven worden bereikt.

Zoals in de brief «Stimulering Ondernemingsfinanciering» aangekondigd, is de BMKB per begin november 2013 tijdelijk uitgebreid. Hierdoor is het maximale borgstellingskrediet verhoogd van € 1 mln naar

€ 1,5 mln, en kan voor borgstellingskredieten tot € 0,2 mln aan bestaande bedrijven (de «kleine kredieten») het hogere borgstellingspercentage van per saldo 67,5% worden gebruikt, wat standaard voor starters geldt.

Groeifinancieringsfaciliteit

Met de Groeifinancieringsfaciliteit worden bedrijven geholpen bij het aantrekken van risicodragend vermogen door een 50% staatsgarantie te verstrekken op achtergestelde leningen van banken en op aandelen van participatiemaatschappijen. De Groeifinancieringsfaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. Voor de Groeifinancieringsfaciliteit was in 2013 sprake van een realisatie van ruim € 8 mln verstrekte garanties. Het lagere gebruik ligt in het feit dat de financiering van het bedrijfsleven, en met name van het MKB, onder druk blijft staan. Financiers zijn voorzichtiger geworden.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Met het instrument GO kunnen banken een 50% staatsgarantie krijgen op (middel)grote leningen vanaf € 1,5 mln. Door de verstrekking van een staatsgarantie wordt het risico voor de bank op de ondernemingsfinanciering gereduceerd. Dit vergroot de mogelijkheden om te voorzien in de financieringsbehoefte bij het Nederlandse bedrijfsleven. De benutting van de GO is in 2013 gedaald (€ 62 mln gefiatteerd) ten opzichte van 2012 (€ 117 mln gefiatteerd). De GO heeft in 2013 te maken gehad met een lager gebruik vanwege de lagere activiteit op de financieringsmarkt voor het bedrijfsleven. Vooral factoren als verminderde investerings- en risicobereidheid van bedrijven en banken spelen een rol in de lagere benutting. De verwachting is dat in 2014 bij een aantrekkende economie de benutting op een hoger niveau zal komen te liggen.

Ter stimulering van de kredietverlening aan het bedrijfsleven zijn de voorwaarden voor de GO-regeling tijdelijk verruimd. In 2013 is het maximum van de garantie verhoogd van € 25 mln naar € 75 mln en is de GO, naast de al bestaande mogelijkheid om bankgaranties onder de GO te brengen, ook opengesteld voor alternatieve aanbieders van garanties aan bedrijven. Eveneens in 2013 is een start gemaakt met de evaluatie van de regeling waarvan de resultaten april 2014 worden verwacht.

Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering

In 2013 is de gewijzigde Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) gepubliceerd (totaal garantiebudget € 1 mld) en zijn de eerste garanties verstrekt. Met de GSF kunnen banken 80% staatsgarantie krijgen op de nieuwbouwfinanciering van een schip. Hierdoor wordt het risico voor de bank op de te verstrekken bouwfinanciering of voorfinanciering gereduceerd. Dit vergroot de kans voor Nederlandse scheepswerven om financiering aan te trekken. De sector kan door deze regeling beter concurreren met buitenlandse werven die van soortgelijke garantieregelingen gebruik kunnen maken. In 2013 is voor € 44 mln aan garanties aan banken verstrekt, verdeeld over zes scheepsbouwprojecten die worden uitgevoerd door twee werven. Bij een werf gaat het om vier schepen die worden geëxporteerd en bij de andere werf om een binnenlandse leverantie. De regeling kende in 2013 derhalve een beperkte benutting. Het is echter te vroeg om hieraan conclusies te verbinden, gelet op de recente openstelling van de aangepaste regeling.

Flankerend beleid stimuleringspakket

Bij de Miljoenennota 2014 is in het kader van het stimuleringspakket € 5 mln toegevoegd aan de EZ-begroting voor het stimuleren van nieuwe aanbieders van MKB financiering en verbeteren van kennis van het MKB over financiering. In 2013 is voor circa € 4,5 mln aan aanvragen ingediend, daarvan konden in 2013 voor een bedrag van € 0,4 mln aan toezeggingen gedaan worden. De resterende toezeggingen zullen in 2014 plaatsvinden.

Techniekpact

De beschikbaarheid van voldoende goed (technisch) opgeleid personeel is van groot belang voor een goed ondernemersklimaat en groeivermogen van Nederland. Daarom heeft EZ samen met de Ministeries van OCW en SZW en met een brede coalitie van werkgevers, werknemers, regio’s, het onderwijs en studenten op 13 mei 2013 het Nationaal Techniekpact 2020 gelanceerd. De 22 concrete acties uit het Pact en de implementatie van de regionale agenda's moeten resulteren in meer technische specialisten en vakmensen met competenties waar de markt om vraagt. Met de uitvoering van het Techniekpact is een voortvarende start gemaakt. Zo is bijvoorbeeld door de sociale partners in de techniek eind 2013 een digitaal loket geopend waar scholen terecht kunnen voor lesmaterialen en activiteiten voor wetenschap- en techniekonderwijs én MBO techniek stages.

Kamer’s van Koophandel/Ondernemerspleinen

In 2013 is intensief gewerkt aan de modernisering van KvK’s en samenvoeging ervan met Syntens tot één zelfstandig bestuursorgaan. Om dit te kunnen verwezenlijken is het traject van de wetswijziging van de Wet op de KvK’s en Fabrieken doorlopen en in 2013 afgerond. Inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de KvK is zoals beoogd 1 januari 2014. De nieuwe landelijke KvK krijgt naast de bestaande taken twee nieuwe taken er bij: innovatiestimulering (Syntens) en (door)ontwikkelen en beheren van Ondernemerspleinen. Het digitale ondernemersplein is reeds operationeel en wordt doorontwikkeld. Op ondernemersplein.nl vinden ondernemers al voor hen relevante informatie van publieke partners en kunnen ze daar ook direct zaken doen. In 2013 zijn de Belastingdienst, CBS en RDW aangesloten als partners. Doorontwikkeling en aansluiting van nieuwe partners wordt in 2014 voortgezet. Fysieke ondernemerspleinen zullen in 2014 van start gaan. Daarnaast zijn in het kader van lastenverlichting voor ondernemers de heffingen van de KvK per 1 januari 2013 afgeschaft.

Hiermee is in 2013 de nieuwe Kamer van Koophandel op de kaart gezet en van een solide basis voorzien. Op dit fundament kan in de komende jaren verder worden gebouwd in het belang van ondernemend Nederland.

Biobased Economy

In 2013 is op het beleidsterrein van Biobased Economy verder gewerkt aan het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Basis is de inventarisatie van ongeveer 80 belemmeringen die ondernemers ondervinden. De Tweede Kamer is op 18 april 2013 geïnformeerd over voortgang van dit programma.

In 2012 heeft het TKI BBE een innovatiebudget afkomstig uit de Topsector Energie van € 42 mln toegekend aan 11 projecten die in 2013 van start zijn gaan. Het budget wordt aangevuld met circa € 110 mln aan eigen bijdragen vanuit de sectoren. Voor 2013 had het TKI BBE een budget van circa € 20 mln. In juni 2013 zijn de tenders geopend voor projecten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie. Daarnaast is een gezamenlijke tender geopend met het TKI Gas voor projecten die bioraffinage en groen gas opwekking combineren. In topsector Agri&Food (A&F) zijn in 2012 onder het thema valorisatie groene grondstoffen 13 projecten ingediend. Hiervan zijn in 2013 vier projecten toegekend met een budget van € 1,6 mln.

Via de MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)-regeling (zie ook beleidsartikel 12) werd voor Chemie, Energie en Biobased economy € 6 mln ter beschikking gesteld aan het MKB. Voor biobased

haalbaarheidsstudies (budget € 0,5 mln) werden 18 aanvragen ingediend waarvan 11 gehonoreerd.

De meeste aanvragen waren op de thema’s bioraffinage en chemische en biotechnologische conversietechnologie.

Voor projecten op R&D-samenwerking (beschikbaar budget € 1 mln) werden 11 aanvragen ingediend waarvan acht toegewezen, de meeste op het thema biomaterialen.

ICT beleid

Diverse digitale voorzieningen, waarmee het voor bedrijven makkelijker wordt om 24 uur per dag, op een zelfgekozen plek de zaken met de overheid te regelen, zijn doorontwikkeld en geïmplementeerd. Het aantal bezoekers van Antwoord voor bedrijven en het aantal gebruikers van de NieuweWetten app is in 2013 verder gestegen. Ook is het digitaal Ondernemersplein verder doorontwikkeld, waar ondernemers alle informatie over producten en diensten van de overheid op één plek kunnen vinden. Voor Standard Business Reporting (geautomatiseerde gegevensaanlevering), eHerkenning (authenticatie), de berichtenbox bedrijven en het Ondernemingsdossier is grootschalige aansluiting door overheidsorganisaties en verbreding van het gebruik in gang gezet. Ook is «simple invoicing» gelanceerd, waardoor digitaal rekeningen versturen en verwerken eenvoudiger en goedkoper wordt. In 2013 is gestart met het wetgevingstraject om het recht op elektronisch zakendoen voor bedrijven te regelen, zoals aangekondigd in de Digitale Agenda.nl.

Het kabinet is in 2013 negen ICT-doorbraakprojecten gestart om in publiekprivate samenwerking (PPS) het gebruik van ICT-toepassingen door bedrijven te vergroten. Dat doet het kabinet in die sectoren waar grote economische en maatschappelijke baten kunnen worden gerealiseerd. In 2013 is veel aandacht besteed aan het organiseren van het pps-proces en het toewerken naar de oplevering van de eerste routekaarten. Bovendien zijn de eerste resultaten behaald, zoals een samenwerkingsovereenkomst voor het openstellen van de High Performance Computing Infrastructuur van Surf (doorbraakproject MKB), het houden van de eerste estafettebijeenkomsten voor het matchen van vraag en aanbod voor open data (doorbraakproject Open Data) en het selecteren van het eerste opschalingsproject voor het logistiek informatieplatform (doorbraakproject Informatieplatformen in Topsectoren). Het tiende doorbraakproject zal in 2014, op basis van vraagsturing, worden geselecteerd.

Het beleid van ICT en MKB is gericht op het stimuleren van ICT-toepassingen in het MKB ter verhoging van de arbeidsproductiviteit en het concurrentievermogen. In dit kader hebben EZ, MKBNL en ECP.NL samen een handreiking Cloudcomputing in de vorm van een app en website (zie www.cloudbewust.nl) gemaakt.

Met het programma Digitale Vaardigheden Beroepsbevolking heeft het kabinet samen met private partners gewerkt aan de beschikbaarheid van voldoende digitaal vaardige werknemers, in het bijzonder in het MKB, de topsectoren en de Rijksoverheid. Via de in de topsectorenaanpak aangekondigde Human Capital Agenda’s worden tekorten aan digitaal vaardige werknemers in topsectoren aangepakt. Belangrijke resultaten zijn onder andere de online cursus slimmerondernemenin1minuut.nl en de realisatie en overdracht van de Nederlandse vertaling van het e-Competence Framework.

ICT Onderzoeksinfrastructuur: het gebruik van High Performance Computing in de Nederlandse Topsectoren is van vitaal belang om de Nederlandse economie competitiever te maken. Modelvorming, simulatie en grootschalige dataverwerking met behulp van krachtige supercomputers en geavanceerde netwerkdiensten zijn onontbeerlijk voor competitief onderzoek en productontwikkeling in alle Nederlandse Topsectoren. Om de vooraanstaande positie van Nederland op dit gebied te behouden, is aan de Stichting Surf een subsidie toegekend voor de periode 2011 tot en met 2013. In 2013 is heeft de Minister een aanvullende subsidie verleend van € 7 mln voor de periode 2014 tot en met 2015. De subsidie is bestemd voor specifieke investeringen in onderdelen van de e-infrastructuur voor onderzoek.

Op grond van de bovenstaande resultaten kan worden geconcludeerd dat in 2013 verdere stappen zijn gezet op weg naar de implementatie van electronische overheidsdiensrten voor het bedrijfsleven. Daarnaast is met het concept wetsontwerp voor de Wet Electronisch Zaken doen een generieke wettelijke basis opgezet voor de eletronische dienstverlening aan bedrijven en burgers. Met de uitrol van de ICT Doorbraakprojecten uit het regeerakkoord Rutte II is een structurele publiekprivate samenwerking gestart op negen thema's met een economisch en maatschappelijke belang.

Regeldrukbeleid

In de Programmabrief «Goed Geregeld, een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017» heeft het kabinet een nieuwe aanpak geschetst waarin naast de kwantitatieve reductie van regeldruk gewerkt wordt aan een merkbare vermindering van regeldruk voor het bedrijfsleven via de maatwerkaanpak regeldichte domeinen

Wat betreft de kwantitatieve doelstelling van € 2,5 mld is eind 2013 een reductie van € 527,4 mln gerealiseerd.

Op het gebied van toezicht is een onderzoek afgerond naar domeinen waar stapeling van rijks- en lokaal toezicht speelt. Op basis van dit onderzoek is in drie domeinen (horeca, recreatie en ziekenhuizen) gestart met pilots voor beter samenwerking en informatie-uitwisseling tussen toezichthouders van gemeenten en rijk.

Wat betreft de bestuurlijke samenwerking zijn ter ondersteuning van gemeenten instrumenten uitgewerkt om regeldruk te meten en dienstverlening te verbeteren, zoals het Bewijs van Goede Dienst en de Lokale Effecttoets. In tien regionale bestuurlijke bijeenkomsten hebben rijk en gemeenten praktische voorbeelden van regeldrukvermindering uitgewisseld. Op aangeven van gemeenten is op een aantal punten aanpassing van rijksregelgeving in gang gezet.

De eerste tranche van de maatwerkaanpak is medio 2013 gestart in zeven sectoren, waaronder vier topsectoren (Chemie, Lifesciences en Health, Agrifood en Logistiek). In 2013 lag het accent in de werkzaamheden op het ontwikkelen van een beleidskader voor de maatwerkaanpak en het (per sector) inventariseren en analyseren van knelpunten door overheid en bedrijfsleven en het opstellen van een groslijst van mogelijke oplossingen op het gebied van (uitvoering van) wet- en regelgeving, inclusief toezicht en (digitale) dienstverlening bij rijk en medeoverheden.

In het kader van de actielijn Hervorming Rijksdienst zijn een aantal trajecten nader geïdentificeerd en eind 2013 is een onderzoek gestart naar de mogelijke regeldrukeffecten van deze trajecten. Concreet gaat het om Basisregistraties, digitalisering Rijk en Inspecties en Toezicht.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2013

2013

VERPLICHTINGEN

1.683.410

1.370.342

977.386

725.485

2.591.009

– 1.865.524

Waarvan garantieverplichtingen

1.459.543

1.192.913

709.448

463.183

2.384.011

– 1.920.828

UITGAVEN

260.947

271.467

312.203

436.722

379.101

57.621

             

Garanties

73.284

87.913

144.946

114.100

129.211

– 15.111

BMKB

64.534

73.605

126.302

102.422

65.541

36.881

Groeifinancieringsfacilitieit

514

2.447

2.270

2.360

9.281

– 6.921

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

8.236

11.861

16.374

9.274

44.752

– 35.478

Borgstelling Scheepsnieuwbouw

     

44

9.637

– 9.593

Subsidies

77.261

68.792

71.136

77.685

29.755

47.930

Bevorderen ondernemerschap

10.810

6.636

7.928

7.383

1.139

6.244

Biobased Economy

2.839

5.598

12.521

7.829

5.710

2.119

Microkrediet

5.088

851

750

30.989

 

30.989

Uitfinanciering subsidies

58.524

55.707

49.937

31.484

22.906

8.578

Opdrachten

62.473

67.163

34.353

24.660

25.969

– 1.309

Onderzoek & ontwikkeling

5.743

8.901

3.942

4.706

351

4.355

ICT-beleid

42.625

35.516

28.974

18.118

20.852

– 2.734

Beleidsvoorbereiding en evaluaties

13.481

17.870

283

831

2.436

– 1.605

Regiegroep Regeldruk/ACTAL

624

4.876

1.154

1.005

2.330

– 1.325

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

23.850

24.588

22.195

21.701

18.922

2.779

NBTC

17.279

18.421

15.213

13.536

13.329

207

UNWTO

218

 

252

271

233

38

Bijdragen aan instituten

6.353

6.167

6.730

7.894

5.360

2.534

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

   

18.496

153.144

150.577

2.567

Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen

   

18.496

153.144

150.577

2.567

Bijdragen aan agentschappen

24.079

23.011

21.077

45.430

24.667

20.763

Agentschap NL

12.930

12.279

8.368

28.032

22.467

5.565

Dienst Regelingen

     

550

 

550

DICTU

     

8.149

 

8.149

Logius

11.149

10.732

12.709

8.699

2.200

6.499

             

ONTVANGSTEN

108.406

77.797

41.763

37.435

92.599

– 55.164

BMKB

26.519

32.674

23.645

21.544

25.230

– 3.686

Groeifinancieringsfaciliteit

1.426

1.930

2.154

2.047

8.000

– 5.953

Garantie Ondernemingsfinanciering

8.236

13.226

13.391

10.160

46.000

– 35.840

Borgstelling Scheepsnieuwbouw

44

10.000

– 9.956

Joint Strike Fighter

484

617

879

1.418

1.847

– 429

Diverse ontvangsten

71.741

29.350

1.694

2.223

1.522

701

Toelichting op de verplichtingen

Er is voor € 1,9 mld minder aan verplichtingen aangegaan dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de garantieverplichtingen.

Voor de Groeifinancieringsfaciliteit was er in 2013 sprake van € 75 mln lagere benutting dan geraamd (een realisatie van € 9,3 mln garantieverplichtingen bij een budget van € 84,3 mln). Reden ligt met name in het feit dat de financiering van het bedrijfsleven, en met name van het MKB, onder druk blijft staan. Financiers zijn voorzichtiger geworden. Dat zij minder financieren, is ook terug te zien in de mate van benutting van het garantie-instrumentarium.

Voor de BMKB zijn € 656 mln minder aan garantieverplichtingen aangegaan dan geraamd (een realisatie van € 344 mln bij een oorspronkelijk geraamd budget van € 1 mld). Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering is voor € 234 mln minder aan garantieverplichtingen aangegaan dan begroot (een realisatie van € 66 mln bij een budget van € 300 mln). Voor de in 2013 voor het eerst in gewijzigde vorm opengestelde Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering is € 956 mln minder aan garantieverplichtingen aangegaan dan geraamd (een realisatie van € 44 mln bij een budget van € 1 mld). De lage benuttingscijfers van het garantie-instrumentarium zijn een gevolg van een beperktere vraag naar financiering als gevolg van de economische crisis en behoedzaamheid aan de zijde van de kredietverstrekkers.

Met betrekking tot de niet-garantieverplichtingen is voor € 53 mln meer verplichtingen aangegaan dan begroot. Oorzaak hiervan is onder andere dat bij Miljoenennota € 30 mln aan de EZ begroting is toegevoegd voor een extra lening aan de stichting Qredits voor kredieten tot € 150.000. Daarnaast is voor € 23 mln extra verplichtingenruimte beschikbaar gesteld voor Agentschap NL en DICTU. Dit betreft met name: de herverdeling van het budget met artikel 12 voor de bijdrage aan Agentschap NL (€ 2,4 mln) en de bijdrage ten behoeve van de omstelkosten voor het financieel systeem Oracle EBS (E-Business Suite) ad € 2 mln; het aandeel van Agentschap NL in de algemene kosten van DICTU (€ 5 mln) en de infrastructuur kosten van Dienst Regelingen (€ 3 mln); ook is in de 1e suppletoire begroting € 11 mln verplichtingenruimte toegevoegd aan het AgentschapNL-budget om het verplichtingenbudget op hetzelfde niveau te brengen als het beschikbare kasbudget.

Toelichting op de uitgaven

Garanties

Voor de garanties is voor € 15 mln minder aan uitgaven verricht. De oorzaken hiervan zijn als volgt:

  • De uitgaven voor de BMKB zijn € 36,8 mln hoger dan aanvankelijk begroot. Als gevolg van de aanhoudende laagconjunctuur en het daarbij optredende hoge aantal faillissementen is de omvang van de schades op de BMKB wederom fors hoger dan begroot.

  • Als gevolg van de lager dan geraamde benutting van de Groeifinancieringsfaciliteit in de afgelopen jaren van economische crisis en door een actief beheer, zijn er in 2013 ook minder schades gedeclareerd dan oorspronkelijk geraamd. De schadebedragen vallen in 2013 € 6,9 mln lager uit dan geraamd.

  • De gerealiseerde schadebetalingen op de Garantie Ondernemingsfinanciering waren € 35,8 mln lager dan oorspronkelijk begroot. De oorzaak hiervan is enerzijds dat de oorspronkelijke raming op een te hoog niveau was vastgesteld, waarvoor in de 1e suppletoire begroting een correctie is toegepast (– € 31,8). Daarnaast is een aantal verwachte verliesdeclaraties in 2013 niet gerealiseerd.

  • De Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering is in gewijzigde vorm sinds maart 2013 van kracht. Op de verstrekte garanties in 2013 hebben geen schadebetalingen plaatsgevonden (– € 9,6 mln). De realisatie van de uitgaven is derhalve nihil. Wel is € 44.000 aan premieontvangsten in de interne begrotingsreserve Scheepsbouw gestort.

Subsidies

Er is € 47,9 mln meer uitgegeven voor subsidies dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt door de volgende componenten:

  • De uitgaven voor Bevorderen Ondernemerschap waren € 6,2 mln hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit is onder andere veroorzaakt door de uitfinanciering van lopende verplichtingen en de financiering van nieuwe initiatieven, zoals het flankerend beleid voor alternatieve financieringsvormen (onderdeel van het stimuleringspakket). Bij de 2e suppletoire begroting 2013 is hiertoe het budget verhoogd.

  • De uitgaven aan de Stichting Qredits zijn in 2013 € 30,9 mln hoger dan begroot. In het stimuleringspakket dat bij de Miljoenennota werd gepresenteerd werd voor 2013 € 30 mln aan de EZ-begroting toegevoegd voor een aanvullende lening aan de Stichting Qredits ten behoeve van kredieten tot een bovengrens van € 150.000. Dit budget is in 2013 in de vorm van een lening aan de stichting Qredits beschikbaar gesteld.

  • Bij de uitfinanciering van subsidies is € 8,6 meer uitgegeven dan begroot. Voor de Valorisatie regeling (€ 8,9 mln) en de Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw (SIS) regeling (€ 6,3 mln) was meer budget nodig voor de uitfinanciering van lopende verplichtingen uit voorgaande jaren. Het budget ad € 5,3 mln dat naar aanleiding van het aangenomen amendement voor SIS (TK, 33 805 XIII nr. 4) bij de 2e suppletoire begroting 2013 beschikbaar was gekomen, kon niet meer in 2013 worden uitgegeven (zie Slotwet).

  • Daar tegenover staat dat voor diverse regelingen, waaronder het Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten, Actieplan Veilig ondernemen en Beroepsonderwijs in bedrijf minder budget nodig was voor de uitfinanciering op oude verplichtingen (in totaal – € 6,6 mln).

Bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen is € 20,8 mln hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door:

  • Een verhoging van het opdrachtenbudget van Agentschap NL (€ 5,6 mln). Dit betreft met name de herverdeling van het budget met artikel 12 voor de bijdrage aan Agentschap NL (€ 2,4 mln) en een bijdrage van € 2 mln voor de kosten van invoering van een nieuw financieel systeem.

  • De bijdrage aan DICTU is verhoogd met € 8 mln, zoals verwerkt in de tweede suppletoire begroting 2013. Het betreft het aandeel van Agentschap NL in de algemene kosten van DICTU (€ 5 mln) en infrastructuur kosten van Dienst Regelingen (€ 3 mln).

  • De kosten van Logius zijn € 6,5 mln hoger dan begroot. Dit betreft met name de hogere uitfinanciering op lopende verplichtingen uit voorgaande jaren.

Toelichting op de ontvangsten

Als gevolg van de lager dan geraamde benutting van de BMKB in 2013 is er voor € 3,7 mln minder aan premie-ontvangsten gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot.

De benutting van de Groeifinancieringsfaciliteit was in de afgelopen jaren van economische crisis lager dan begroot. De premie-inkomsten zijn als gevolg van de kleinere beheersportefeuille € 6 mln lager dan begroot.

De ontvangsten van de GO zijn € 35,8 mln lager dan oorspronkelijk begroot. Dit is onder andere te wijten aan het feit dat de ontvangsten in de oorspronkelijke begroting te hoog waren geraamd. De ontvangsten zijn daarom in de 1e suppletoire begroting 2013 met € 31,8 mln naar beneden bijgesteld. Daarnaast zijn minder premie-ontvangsten gerealiseerd als gevolg van de lagere benutting van de GO.

Als gevolg van de lagere benutting van Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering zijn de premieontvangsten slechts € 44.000 en daarmee ruim € 9,9 mln lager dan begroot.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln

601

556

742

909

486

344

Totaal aantal verstrekte garanties

2.915

2.442

3.701

4.325

2.640

1.983

Bron: Agentschap NL

Voor de BMKB zijn € 656 mln minder aan garantieverplichtingen aangegaan dan geraamd (een realisatie van

€ 344 mln bij een oorspronkelijk geraamd budget van € 1 mld). De lagere benutting van de BMKB is een gevolg van een beperktere vraag naar financiering als gevolg van de economische crisis en behoedzaamheid aan de zijde van de kredietverstrekkers.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verstrekte garanties Groeifinancieringsfaciliteit, x € 1 mln

23

10

25

12

13

8

Totaal aantal verstrekte garanties

33

22

32

17

21

16

Bron: Agentschap NL

Voor de Groeifinancieringsfaciliteit was er in 2013 sprake van een realisatie van ruim 8 mln verstrekte garanties. Het lagere gebruik ligt in het feit dat de financiering van het bedrijfsleven, en met name van het MKB, onder druk blijft staan. Financiers zijn voorzichtiger geworden.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

58

413

261

103

103

Totaal aantal verstrekte garanties

20

104

62

53

51

Bron: Agentschap NL

De benutting van de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) is in 2013 (verstrekking € 103 mln) gelijk gebleven ten opzichte van de benutting van 2012 (verstrekking € 103 mln).

Indicator

Referentie- waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2013

Bron

Aantal verstrekte microkredieten

610

2009

1.500

1.020

Qredits

Stichting Qredits heeft in 2013 1.020 microkredieten verstrekt. Dat zijn er minder dan verwacht (prognose was 1.500). Het aantal kredietaanvragen is ongeveer met 20% gestegen ten opzichte van 2012 als gevolg van de groeiende naamsbekendheid van Qredits.

De belangrijkste reden dat er toch minder kredieten zijn verstrekt, is dat de kwaliteit van de aanvrager minder was en onvoldoende kredietwaardig. Van de behandelde aanvragen kon in 2013 netto 21% worden gehonoreerd (in tegenstelling tot 24% in 2012). Dit betekent overigens nog steeds dat een significant aantal aanvragen, die bij banken zijn afgewezen, alsnog via Qredits een zakelijk krediet kunnen krijgen. Een nog soepeler goedkeuringsbeleid zal vooralsnog een te negatief effect hebben op de gezonde business-case van Qredits.

De geïntroduceerde coachingsproducten zullen steeds meer bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van de aanvragen, waardoor een groter percentage van de ingediende aanvragen ook gehonoreerd kan worden. Qredits is in 2013 gestart met het aanbieden van e-learnings. De bekendheid en het gebruik van deze e-learnings neemt geleidelijk aan toe. Qredits biedt daarnaast coachingsprogramma’s aan die worden ingevuld door de 500 vrijwilligers die bij Qredits actief betrokken zijn. Voorheen werden ondernemers met een krediet gecoacht. Sinds 2013 worden ook ondernemers gecoacht bij het schrijven van een ondernemingsplan en ondernemers zonder krediet.

Het belangrijkste issue van Qredits is de nog steeds te beperkte naamsbekendheid. Er zijn nog onvoldoende ondernemers die gebruik maken van de mogelijkheden. Qredits tracht haar naamsbekendheid te verbeteren door onder andere landelijke campagne, deelname aan landelijke- en regionale evenementen, free publicity, online marketing en een blijvende focus op naamsbekendheid bij doorverwijzers zoals banken en accountants.

Indicator

Referentie- waarde

Peildatum

Raming 2013

Realisatie 2013

Bron

Netto verlaging regeldruk (cumulatief).

0% (nulmeting)

2011

20%

€ 527,4 mln van de 2,5 mld

EZ

In de oorspronkelijke begroting 2013 was de indicator opgenomen van het vorige kabinet. Het kabinet Rutte II heeft in het Regeerakkoord een nieuwe doelstelling op het vlak van reductie van administratieve lasten afgesproken. Daarom is ervoor gekozen in het jaarverslag een nieuwe indicator op te nemen die aan deze nieuwe doelstelling is gekoppeld. Wat betreft de kwantitatieve doelstelling van € 2,5 mld is eind 2013 een reductie van € 527,4 mln gerealiseerd.

Indicator

Referentie- waarde

Peil- datum

Realisatie 2013

Bron

Gerealiseerde invulling compensatieverplichting (vijf-jaars gemiddelde)

€ 541 mln

2011

€ 417 mln

EZ

Met het compensatiebeleid werd verzekerd dat de aanschaf door het Ministerie van Defensie van buitenlands defensiematerieel voor 100% werd gecompenseerd met orders voor de Nederlandse industrie. Hierbij streefde EZ naar een zo hoog mogelijk percentage opdrachten voor het defensie gerelateerde bedrijfsleven, maar invulling met opdrachten voor civiele toepassingen was ook mogelijk.

Medio 2012 is het compensatiebeleid vanwege gewijzigde regelgeving in Europa gewijzigd in industrieel participatiebeleid. De automatische eis van 100% is losgelaten en de invulling beperkt tot het defensie- en veiligheidsdomein, waarmee wordt bijgedragen aan de wezenlijke veiligheidsbelangen van Nederland. Op basis van de ambities, kennis en kunde van de Nederlandse industrie en gerealiseerde projecten in het verleden wordt ernaar gestreefd tenminste 60% van de opdrachtwaarde als industriële participatie in te vullen. Als gevolg van deze wijzigingen moet de streefwaarde naar beneden worden bijgesteld. Voor 2013 is dat al gebeurd. De dalende trend is ook al zichtbaar in de realisatie voor 2013. Er is voor € 238 mln aan verplichtingen ingevuld, waarmee het vijf-jaars voortschrijdende gemiddelde komt op € 417 mln. Naast de gewijzigde omstandigheden zijn ook de hoge realisatiecijfers van de voorgaande jaren in combinatie met de inmiddels gedaalde investeringen door het Ministerie van Defensie van invloed.

Interne begrotingsreserves

Bedragen x € 1.000

Interne Begrotingsreserve BMKB

 

Stand 1/1/2013

€ 30.000

Stand 31/12/2013

€ 30.000

   

Interne Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering

 

Stand 1/1/2013

€ 63.523

Storting saldo inkomsten en uitgaven 2013

€ 1.098

Stand 31/12/2013

€ 64.621

   

Interne Begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

 

Stand 1/1/2013

€ 25.000

Storting saldo inkomsten en uitgaven 2013

€ 44

Stand 31/12/2013

€ 25.044

Licence