Base description which applies to whole site

3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Staat van baten en lasten 2013 van het RIVM (bedragen x € 1.000)
 

(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2) Realisatie 2013

(3=2–1) Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet moederdepartement

144.809

151.730

6.921

175.506

Omzet overige departementen

47.587

60.942

13.355

55.954

Omzet derden

180.870

122.730

– 58.140

136.089

Rentebaten

50

53

3

296

Vrijval uit voorzieningen

5.500

5.500

2.917

Bijzondere baten

Totaal baten

373.316

340.955

– 32.361

370.762

Lasten

       

Apparaatskosten

367.486

341.782

– 25.704

357.793

– personele kosten

113.042

114.635

1.593

116.437

Waarvan eigen personeel

101.738

97.576

– 4.162

102.785

Waarvan externe inhuur

11.304

9.954

– 1.350

7.461

– materiële kosten

254.444

227.147

– 27.297

241.356

Waarvan apparaat ICT

10.950

10.371

– 579

10.153

Waarvan bijdrage aan SSO’s

7.251

7.251

29.801

Afschrijvingskosten

5.605

2.628

– 2.977

6.402

– immaterieel

300

28

– 272

283

– materieel

5.305

2.600

– 2.705

6.119

Overige lasten

225

1.759

1.534

3.766

– dotaties voorzieningen

– 

1.743

1.743

3.472

– rentelasten

225

16

– 209

294

– bijzondere lasten

Totaal lasten

373.316

346.169

– 27.147

367.961

Saldo van baten en lasten

– 5.214

– 5.214

2.801

Toelichting op de staat van baten en lasten

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is de realisatie van zowel baten als lasten lager. Dit is met name het gevolg van de overgang van bedrijfsonderdelen van het RIVM naar de Projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein (PD Alt) die nog niet in de oorspronkelijke begroting was opgenomen omdat dit ten tijde van het opleveren van de begroting (juni 2012) nog niet bekend was. Daarnaast is er sprake van een lager dan geraamde inzet voor door derden opgedragen werkzaamheden.

Resultaat

Er is over 2013 een negatief resultaat gerealiseerd van € 5,2 miljoen. De belangrijkste elementen die tot dit resultaat geleid hebben zijn:

  • een negatief exploitatieresultaat vanuit de normale bedrijfsvoering (p*q) van € 5,4 miljoen doordat de begrote declarabiliteit niet is gerealiseerd en door onvoldoende dekking op de natte laboratoriumwerkzaamheden.

  • een negatief resultaat van € 1,5 miljoen voor kosten ten laste van de exploitatie reserve van voorgaande jaren.

  • een positief resultaat op projecten o.m. door efficiency voordelen van € 1,5 miljoen en doordat de kosten voor het realiseren van de door de AWBZ gefinancierde programma’s lager zijn uitgevallen van € 1,8 miljoen.

  • dotatie voorzieningen van – € 1,7 miljoen.

  • per saldo enkele mee- en tegenvallers € 0,1 miljoen.

Dit negatieve resultaat komt ten laste van de exploitatiereserve. Het RIVM stuurt op een sluitende dekking vanuit de normale bedrijfsvoering. Het realiseren van de afgesproken declarabiliteitsnorm en voldoende dekking voor de laboratoriumactiviteiten is hiervoor een voorwaarde. Met eigenaar en (primaire) opdrachtgevers vind hierover afstemming plaats.

Baten

De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar voor het programma strategisch onderzoek en enkele specifieke bedragen (€ 14,5 miljoen) miljoen en de bijdrage van VWS-opdrachtgevers van € 137,2 miljoen. De gerealiseerde omzet is circa € 7 miljoen hoger dan geraamd.

In de opbrengst overige departementen zijn begrepen de bijdragen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (DG Milieu en Internationaal; Inspectie Leefomgeving en Transport) voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 44,4 miljoen), de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma (€ 10,6 miljoen) en de bijdrage van overige departementen (€ 5,8 miljoen). De feitelijk uitgevoerde werkzaamheden hebben geleid tot de gerealiseerde omzetten. De gerealiseerde omzet overige departementen is € 13,4 miljoen hoger dan geraamd.

De opbrengst derden bestaat uit projecten ten behoeve van en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers, zoals de EU en de WHO (gezamenlijk € 8,6 miljoen). Verder omvat deze post de aan het BilthovenBiologicals in rekening gebrachte kosten voor dienstverlening (€ 6,6 miljoen). Daarnaast is onder deze post begrepen de declaratie ten laste van de AWBZ voor de kosten van de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma en voor de kosten ten behoeve van de Centrale Registratie Entingen Asielzoekers (€ 98,9 miljoen). Tevens is in de post opbrengst derden de omzet van de uitvoering van werkzaamheden voor o.a. reizigersvaccins en bijzondere diagnostiek van € 8,6 miljoen inbegrepen. De gerealiseerde omzet derden is € 58,1 miljoen lager dan geraamd.

De gerealiseerde omzet moederdepartement en overige departementen is hoger dan geraamd. De omzet derden is lager dan geraamd. Vanwege administratieve redenen heeft er ten opzichte van de vastgestelde begroting medio 2012 een verschuiving plaats gevonden tussen omzet moederdepartement, omzet overige departementen en omzet derden, zoals ook is gemeld in de begroting 2014. Daarnaast zijn er bedrijfsonderdelen overgegaan naar het PD Alt met een grote externe omzet component. Tevens is er sprake van additionele opdrachten voor VWS en overige departementen. Ten slotte was de AWBZ-bijdrage lager dan geraamd vanwege een lager aantal verbruikte vaccins voor het Rijksvaccinatieprogramma. Het verbruik is gedaald als gevolg van een dalend geboorteaantal in de afgelopen jaren en een wijziging van het Rijksvaccinatieprogramma.

Een voorzien bedrag (€ 5 miljoen) voor de door het aangekondigde vertrek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) niet meer gedekte huurlasten voor een van de RGD gehuurd gebouw is in 2013 vrijgevallen.

Lasten

De personele kosten zijn ten opzichte van 2012 gedaald door uitplaatsing van enkele bedrijfsonderdelen. Hoewel hierdoor lagere salariskosten (€ 7,5 miljoen) zijn gerealiseerd is er ook sprake van invulling van vacatures en loonschaalstijgingen (€ 2,8 miljoen), hogere externe inhuur (€ 2,5 miljoen) en stijging van overige personele kosten zoals opleidingen (€ 0,4 miljoen) waardoor per saldo de personele kosten met € 1,8 miljoen zijn gedaald.

De lagere materiële kosten zowel ten opzichte van de begroting als de realisatie 2012 zijn met name het gevolg van uitplaatsing van bedrijfsonderdelen naar PD Alt en een geringere omvang van de werkzaamheden voor derden. In het kader van bovengenoemde uitplaatsing heeft een overdracht van vaste activa plaats gevonden waardoor de afschrijvingskosten lager zijn uitgekomen dan begroot.

De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor voormalige werknemers (€ 0,9 miljoen). Tevens heeft er een dotatie plaats gevonden voor ingeschatte toekomstige verliezen op projecten (€ 0,8 miljoen).

De rentelasten hebben betrekking op wettelijk verschuldigde rente.

Balans RIVM per 31 december 2013 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 31-12-2013

Balans 31-12-2012

Activa

   

Immateriële activa

66

50

Materiële activa

4.869

9.238

– grond en gebouwen

– 

– installaties

522

1.691

– overige materiële activa

4.347

7.547

Voorraden

40.498

37.575

Debiteuren

10.780

8.417

Nog te ontvangen

46.443

52.135

Liquide middelen

50.795

64.573

Totaal activa

153.451

171.988

Passiva

   

Eigen vermogen

36.586

44.582

– Exploitatiereserve

41.800

41.781

– Onverdeeld resultaat

– 5.214

2.801

Voorzieningen

10.680

11.528

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Crediteuren

13.311

6.126

Nog te betalen

92.874

109.752

Totaal passiva

153.451

171.988

Toelichting op de balans

Eigen vermogen

De post Onverdeeld resultaat van – € 5,2 miljoen bevat het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2013. Dit saldo wordt onttrokken aan de exploitatiereserve.

In de exploitatiereserve is conform de regeling AWBZ de Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) van de per 2008 in het RIVM geïntegreerde regionale entadministraties begrepen (ultimo 2013: € 5,7 miljoen). Met instemming van het Ministerie van VWS wordt de RAK sinds 2008 aangewend voor kosten van reorganisatie van voormalige entadministraties.

Tot en met 2012 is door het Ministerie van Financiën toestemming verleend voor een uitzonderingspositie met betrekking tot de maximaal toegestane hoogte van het eigen vermogen (5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar). Deze uitzondering (€ 28,9 miljoen) had betrekking op de financiering van de veiligheidsvoorraad vaccins voor het Rijksvaccinatieprogramma. In 2013 is deze toestemming niet meer verleend. Het Eigen Vermogen mag volgens de regeling Agentschappen € 18,4 miljoen bedragen, over het surplus van € 18,2 miljoen zal in de eerstvolgende suppletoire begroting 2014 worden gerapporteerd.

Voorzieningen

De post voorzieningen bedraagt ultimo 2013 € 10,7 miljoen en omvat drie rubrieken:

  • Personeel. Dit betreft toekomstige verplichtingen ingevolge rechten per balansdatum van voormalige werknemers.

  • Reorganisatie. Dit betreft met name een voorzien bedrag vanwege de kosten voor overdracht van de pensioenrechten van overgenomen medewerkers. Deze voorzieningen zijn gebaseerd op berekeningen op moment van overdracht (2008) waardoor mogelijk een lagere of hogere uitstroom van middelen kan volgen. Vanwege administratieve doelmatigheid is gekozen om van herberekening af te zien.

  • Projecten. Dit betreft per balansdatum voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten.

De mutatie in 2013 wordt grotendeels veroorzaakt door de afloop van diverse voorzieningen in 2014 waartoe de betrokken posten zijn overgeboekt vanuit de voorzieningen naar de overlopende passiva.

Per 31-12-2013 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen: Debiteuren € 4,5 miljoen (VWS € 1,1 miljoen), Nog te ontvangen € 36,8 miljoen (VWS € 36,2 miljoen), Liquide middelen € 50,8 miljoen, Crediteuren 0,3 miljoen (VWS € 0,01 miljoen), Nog te betalen € 55,2 miljoen (VWS 40,9 miljoen).

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over 2013 van RIVM (bedragen x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil

(3) = (2)-(1)

1. Rekening-courant RHB 1 -1–2013 + stand depositorekeningen

54.075

64.560

10.485

2. Totaal operationele kasstroom

5.987

– 15.491

– 21.478

Totaal investeringen (-/-)

– 5.605

– 2.183

3.422

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.910

3.910

3. Totaal investeringsstroom

– 5.605

1.726

7.331

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

Aflossing op leningen (-/-)

Beroep op leenfaciliteit (+)

4. Totaal financieringskasstroom

5. Rekening-courant RHB 31-12-2013 + stand depositorekeningen

(=1+2+3+4)

54.457

50.795

– 3.662

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Opgenomen zijn de standen van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding en de depositorekeningen conform RBV 2014.

Door de afname in de operationele kasstroom en per saldo een positieve investeringskasstroom van is er een afname van het rekening-courant saldo aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Operationele kasstroom:

Het verschil tussen realisatie en de begroting wordt met name verklaard door het gerealiseerde verlies, lagere afschrijvingskosten en hogere afname van schulden. De mutatie van de operationele kasstroom (– € 15,5 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van de kortlopende schulden (– € 9,9 miljoen), het negatieve resultaat (€ 5,2 miljoen) en de mutatie van de overige posten (– € 0,4 miljoen).

Investeringskasstroom:

Het in de begroting opgenomen investeringsniveau is gebaseerd op het verwachte bedrag aan investeringen. De overgang van bedrijfsonderdelen naar PD Alt heeft geleid tot desinvesteringen (€ 3,9 miljoen) en minder investeringen voor het RIVM. Daarnaast leidt de toekomstige verhuizing naar de Uithof tot lagere investeringen dan begroot (€ 3,4 miljoen).

Financieringskasstroom:

Er is in 2013 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De investeringen zijn betaald uit beschikbare liquide middelen.

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013 van het RIVM
 

2010

2011

2012

Realisatie 2013

Oorspronkelijke begroting 2013

Generiek

         

1. Tarieven/uur

         

– Gewogen uurtarief in €

108,04

108,96

93,00

93,00

93,00

– Gewogen labtarief in €

   

42,00

42,00

42,00

– Ontwikkeling uurtarief (2012 = 100)

   

100,0

100,0

85,0

2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

1.346,7

1.434,4

1.457,3

1.344,3

1.491

3. Saldo van baten en lasten (% van de baten)

– 0,87%

5,28%

0,76%

– 1,53%

0,00%

           

Specifiek

         

1. Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5)

1,1

1,5

1,4

1,4

1,5

2. Solvabiliteit (debt ratio)

0,96

0,63

0,67

0,76

0,73

3. Rentabiliteit eigen vermogen

– 40,6%

97,6%

6,7%

– 12,5%

0,0%

4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten

16,9%

10,9%

6,8%

9,3%

10,0%

5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

95,9%

97,2%

96,3%

94,9%

97,5%

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Tarieven/uur

De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. Per 1 januari 2012 is het kostprijsmodel van het RIVM met goedkeuring van de eigenaar herzien. Dit heeft geleid tot aanpassing van de samenstelling van de uurtarieven. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar een basisuurtarief en één generiek labtarief. Ten opzichte van 2012 is het uurtarief gelijk gebleven.

Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

Per 31-12-2011 heeft het RIVM de personele taakstelling vanuit het Programma Vernieuwing Rijksdienst (Balkenende IV) gerealiseerd. De omvang van de personele bezetting per 31-12-2013 bedraagt 1344,3 fte. De daling van fte’s is met name het gevolg van de uitplaatsing van enkele bedrijfsonderdelen (106,8 fte) per 1-1-2013 naar de PD Alt.

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.

Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit

Voor wat betreft de doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen.

De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hieraan met een waarde van 1,4. Het negatieve resultaat en de daaruit volgende vermogensmutatie over 2013 geven een daling van het eigen vermogen en daarmee een stijging van de debtratio t.o.v. de voorgaande twee jaren. De negatieve rentabiliteit op het eigen vermogen is het gevolg van het negatieve resultaat dat in 2013 is gerealiseerd.

Percentage externe inhuur ten opzichte van de totale personele kosten

De totale externe inhuur bedroeg in 2013 € 10 miljoen, dit ligt hoger dan het niveau van 2012 (€ 7,5 miljoen). Dit wordt met name veroorzaakt door grotere inzet van externe vervangende capaciteit bij de buitenvestigingen van R&I door de vertraagde besluitvorming over toekomstige locaties en meer flexibele inzet van capaciteit. Het inhuurpercentage over 2013 komt uit op 9,3%. In 2012 bedroeg het percentage 6,8%. De realisatie is onder het voor 2013 toegestane plafond van 10% gebleven en is nagenoeg gelijk aan de afgegeven prognose (9,25%).

Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

Het percentage facturen dat wordt betaald binnen 30 dagen bedraagt over 2013 94,9% en ligt daarmee ruim boven de norm van 90%. Ten opzichte van 2012 is het percentage gedaald. Dit hangt samen met het per 1-1-2013 ingroeien van het primaire proces in de nieuwe organisatiestructuur.

Licence