Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Curatieve zorg

A. Algemene beleidsdoelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

B. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van VWS is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), de wettelijke basis van dit stelsel. De uitgaven en ontvangsten op basis van de Zorgverzekeringswet komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg. Op begrotingsartikel 2 Curatieve zorg worden de begrotingsuitgaven en -ontvangsten voor curatieve zorg verantwoord. Het betreft veelal uitgaven die ondersteunend zijn aan de werking van het stelsel.

Om het zorgstelsel goed te laten functioneren is het samenspel van zorgprofessionals, cliënten, zorginstellingen, zorgverzekeraars en toezichthouders van groot belang. De Minister van VWS richt zich in beginsel op het formuleren van de voorwaarden waarbinnen dit samenspel tot goede resultaten kan leiden en op het inzetten van aanvullende instrumenten waar het samenspel (nog) niet leidt tot voldoende kwaliteit, toegankelijkheid of betaalbaarheid van de curatieve zorg. Een deel van die instrumenten gaat gepaard met uitgaven die vanaf dit begrotingsartikel worden betaald. Het betreft subsidies, opdrachten en bijdragen, waarmee de Minister een regisserende, stimulerende of financierende rol uitvoert. Hoe de Minister invulling geeft aan deze rollen in het kader van de uitgaven die verantwoord zijn op dit begrotingsartikel staat beschreven in de volgende tabel. Het betreft hier een beschrijving van de meest van toepassing zijnde rol. In paragrafen D en E van dit begrotingsartikel staan de uitgaven in meer detail toegelicht.

Naast de uitgaven op dit begrotingsartikel worden er ook begrotingsuitgaven en -ontvangsten voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg verantwoord op andere begrotingsartikelen. Zo is de Minister van VWS vanuit de verantwoordelijkheid voor curatieve zorg beleidsverantwoordelijk voor de zorgtoeslag. Deze middelen staan verantwoord op artikel 8, Tegemoetkoming specifieke kosten. De uitgaven voor het apparaat van het ministerie zelf en de financiering van de uitvoerende organisaties staan verantwoord in artikel 10 Apparaatsuitgaven respectievelijk artikel 4 Zorgbreed beleid.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

Beleidsterrein

Stimuleren

Financieren

Regisseren

Kwaliteit en (patiënt) veiligheid

Het bevorderen van de kwaliteit, (patiënt) veiligheid en innovatie in de curatieve zorg.

Het ondersteunen van initiatieven op het terrein van de Life Sciences and Health met als doel de beschikbaarheid van medische producten en materialen op termijn te bevorderen.

Het bevorderen van kwalitatief goede zorg door medefinanciering van hoogwaardige oncologisch onderzoek en de financiering van de familie- en vertrouwenspersonen in ggz-instellingen. Daarnaast wordt het digitale communicatiesysteem voor de zwaailichtsector (mede) gefinancierd.

Bevorderen van de beschikbaarheid van donororganen door het financieren van initiatieven die bijdragen aan een zorgvuldige orgaandonorwerving in de ziekenhuizen, het onderhouden van het donorregister en het geven van publieksvoorlichting over orgaandonatie. Het financieren van bijwerkingenregistraties ten behoeve van het monitoren van de productveiligheid.

Het onderhouden van wet- en regelgeving op het gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen en bloedvoorziening.

Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Het ondersteunen van initiatieven om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve zorg te garanderen en/of te verbeteren.

Bevorderen van de toegankelijkheid/ betaalbaarheid van de zorg door het deels compenseren van de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.

Bevorderen van de toegankelijkheid/betaalbaarheid door het financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar.

 

Bevorderen van de werking van het stelsel (waaronder doelmatigheid)

Het ondersteunen van initiatieven om fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen.

Het bevorderen van de werking van het stelsel door het systeem van risicoverevening.

Het financieren van kostencomponenten die het gelijk speelveld verstoren.

De werking van het zorgverzekeringsstelsel wordt bevorderd door het actief opsporen van onverzekerden en wanbetalers.

Het (door)ontwikkelen van productstructuren op basis waarvan onderhandelingen over bekostiging plaatsvinden.

Het bepalen van de normen/criteria, waaraan de registers (bijvoorbeeld BIG-register) die worden bijgehouden om de werking van het stelsel te bevorderen, moeten voldoen.

C. Beleidsconclusies

In 2013 heeft de overheid verder gewerkt aan het in creëren van de juiste randvoorwaarden om ruimte te bieden voor de toepassing van e-Health en andere vormen van innovatie. Een onderdeel hiervan is het faciliteren van de ontwikkeling en het gebruik van ICT- en informatiestandaarden, waarvoor het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz) middels een instellingssubsidie in staat is gesteld om te fungeren als kennis- en expertisecentrum. Daarnaast heeft VWS in internationale werkgroepen en samenwerkingen geparticipeerd om o.a. bij te dragen aan de realisatie van de Digitale Agenda voor Europa. Verder heeft de overheid voor het eerst het gebruik van e-Health in de gezondheidszorg laten monitoren in de «e-Health monitor 2013». Ten aanzien van het voornemen de positie van de patiënt te versterken en de privacy en beveiliging te borgen is het wetsvoorstel cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens opgesteld dat in behandeling is bij de Tweede Kamer.

Voor de generalistische basis ggz zijn de voorbereidingen getroffen voor de introductie van vier nieuwe tarieven generalistische basis ggz en is gewerkt aan een onderbouwing voor inhoudelijke producten voor de basis ggz. Op basis daarvan is een voorhangbrief aan de Tweede Kamer gestuurd met de beleidsvoornemens voor 2014 (TK 25 424, nr. 211). De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft vervolgens de beleidsregels hierover in augustus vastgesteld. De voorbereidingen voor de monitor van de basis ggz die in 2014 start, zijn ook getroffen door het opstarten van een Europese aanbestedingsprocedure. Tot slot is er een website in de lucht www.invoeringbasisggz.nl.

Voor de versterking van de eerstelijnszorg en de zorg dichtbij huis zijn in 2013 bestuurlijke afspraken gemaakt met de aanbieders van huisartsenzorg, multidisciplinaire zorg en met de zorgverzekeraars. Op basis van de hoofdlijnen over het nieuwe bekostigingsmodel zoals opgenomen in het akkoord is de NZa in juli 2013 verzocht te adviseren over de precieze wijze voor huisartsenzorg, multidisciplinaire zorg en timing van de invoering van een nieuw bekostigingsmodel per 2015. Om de ontwikkelingen in de versterking van de eerstelijnszorg goed te kunnen volgen heeft VWS vijftien initiatieven geselecteerd onder de noemer proeftuinen en pilots «betere zorg met minder kosten» (TK 32 620, nr. 85 en 32 620, nr. 92). Het NIVEL heeft in opdracht van VWS onderzoek gedaan naar substitutie van tweedelijns naar eerstelijns zorg in Nederland (bijlage bij TK 32 620, nr. 92). Daarnaast heeft VWS in 2013 de looptijd van het ZonMw-programma Op één Lijn, dat specifiek gericht is op de versterking van de eerstelijn, met een jaar verlengd.

In de eerste lijn is met de afronding van het programma Zorg voor Veilig (2008–2012) het onderwerp patiëntveiligheid bij partijen neergelegd. In het programma zijn veel instrumenten ontwikkeld waarmee partijen in hun eigen praktijk aan de slag kunnen gaan. Daarnaast heeft VWS nog enkele overkoepelende activiteiten gefinancierd zoals het houden van landelijke meldweken, een onderzoek naar het transmuraal melden van incidenten en de ontwikkeling van SCOPE (Systematisch Cultuur Onderzoek Patiëntveiligheid Eerste lijn).

Voor wat betreft de ziekenhuissector heeft het onderzoek van EMGO/NIVEL (november 2013) aangetoond dat de doelstellingen van de landelijke programmatische aanpak van patiëntveiligheid (2008–2012) waar VWS met veldpartijen de afgelopen jaren financieel in heeft geïnvesteerd, zijn gehaald. Alle ziekenhuizen, op twee na, hadden eind 2013 een geaccrediteerd veiligheidsmanagementsysteem en de beoogde 50% reductie van potentieel vermijdbare schade en sterfte is grotendeels gerealiseerd. Dat geldt niet voor de beoogde doelstellingen op tien risicovolle inhoudelijke thema’s. Niet alle ziekenhuizen hebben alle thema’s reeds geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk. Daarom heeft VWS met de partners van het programma afspraken gemaakt om de afgesproken doelen alsnog te bereiken en verdere vermindering van potentieel te vermijden schade structureel verder omlaag te brengen. In het voorjaar van 2014 zal de Kamer geïnformeerd worden over de concrete invulling van de gezamenlijk afgesproken maatregelen.

In de curatieve GGZ heeft in de periode 2009 tot en met 2013 een meerjarenprogramma patiëntveiligheid in de GGZ plaatsgevonden. In dit programma Veilige zorg, ieders zorg, is met meerdere GGZ partijen (instellingen/beroepsgroepen) onder leiding van GGZ-Nederland gewerkt aan inhoudelijke thema’s voor patiëntveiligheid in de GGZ. Dit waren onder meer: agressie in de zorg, suïcidepreventie, terugdringen dwang en drang en somatische comorbiditeit. In het najaar van 2013 is het programma afgerond en afgesloten met een slotcongres. Reeds in het slotcongres is naar voren gebracht dat het onderwerp patiëntveiligheid onverdeelde en voortdurende aandacht behoeft. Door GGZ Nederland wordt, in samenwerking met VWS, een invitational conference georganiseerd met als doel het vervolgtraject nader te bepalen.

In het voorjaar van 2014 zal de Kamer geïnformeerd worden over de vervolgstappen ten aanzien van patiëntveiligheid in de eerste lijn, de GGZ en de medisch-specialistische zorg.

D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

2.618.694

2.764.564

2.769.858

– 5.294

         

Uitgaven

2.655.887

2.789.790

2.796.291

– 6.501

         

1. Kwaliteit en veiligheid

 

116.315

114.399

1.916

         

Subsidies

 

110.631

109.003

1.628

waarvan onder andere:

       

Integrale kankercentra

 

27.830

27.040

790

Nederlands Kanker Instituut

 

17.254

17.100

154

Patiëntveiligheid curatieve zorg

 

1.366

2.585

– 1.219

Subsidies in relatie tot zwangerschap en geboorte

 

2.402

1.651

751

Registratie en uitwisseling zorggevens (PALGA)

 

3.443

2.808

635

Perinataal Webbased dossier

 

633

1.000

– 367

Nictiz

 

4.450

5.000

– 550

Stichting Lareb: bijwerkingenregistratie voor vaccins

       

en de teratologie informatie service

 

1.224

1.224

0

Nederlandse Transplantatie Stichting

 

3.167

3.691

– 524

Regio's landelijke implementatie pilots orgaandonatie

 

7.697

8.281

– 584

Stichting Life Sciences & health

 

21.743

20.268

1.475

Topinstituut Pharma

 

13.499

9.118

4.381

UMCG ten behoeve van het project Lifelines

 

2.602

6.100

– 3.498

         

Opdrachten

 

1.876

2.019

– 143

         

Bijdragen aan agentschappen

 

3.808

3.177

631

waarvan onder andere:

       

CIBG: donorregister

 

3.571

3.104

467

         

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

 

0

150

– 150

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

 

0

50

– 50

         

2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

 

2.609.284

2.613.111

– 3.827

         

Subsidies

 

12.293

14.536

– 2.243

waarvan onder andere:

       

Eerstelijns gezondheidscentra in VINEX-gebieden

 

1.312

2.000

– 688

Anonieme e-mental health

 

785

2.000

– 1.215

Stichting Patiëntvertrouwenspersoon

 

4.997

4.744

253

Stichting Familievertrouwenspersoon

 

1.101

1.080

21

Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

 

910

1.000

– 90

         

Bekostiging

 

2.594.090

2.565.500

28.590

waarvan onder andere:

       

Rijksbijdrage 18-

 

2.565.500

2.565.500

0

         

Opdrachten

 

1.858

4.508

– 2.650

         

Bijdrage aan agentschappen

 

1.043

951

92

CIBG: Farmatec

 

1.043

951

92

         

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

 

0

27.616

– 27.616

CVZ: Compensatie kosten van zorg illegalen en

       

andere onverzekerbare vreemdelingen

 

0

27.616

– 27.616

         

3. Bevorderen werking van het stelsel

 

64.191

68.781

– 4.590

         

Subsidies

 

3.226

13.700

– 10.474

waarvan onder andere:

       

Stichting DBC-Onderhoud

 

0

12.822

– 12.822

         

Bekostiging

 

3.144

0

3.144

Afwikkeling algemene kas ZFW

 

3.144

0

3.144

         

Inkomensoverdrachten

 

35.757

30.000

5.757

waarvan onder andere:

       

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling

       

ambulancepersoneel

 

35.713

30.000

5.713

         

Opdrachten

 

2.566

3.216

– 650

waarvan onder andere:

       

Risicoverevening

 

1.179

1.359

– 180

         

Bijdragen aan agentschappen

 

19.498

12.430

7.068

CJIB: onverzekerden

 

3.100

810

2.290

CJIB: wanbetalers

 

16.398

11.620

4.778

         

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

 

0

5.335

– 5.335

SVB: onverzekerden

 

0

1.530

– 1.530

CVZ: onverzekerden

 

0

1.860

– 1.860

CVZ: wanbetalers

 

0

1.945

– 1.945

         

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

 

0

4.100

– 4.100

V&J: Bijdrage C2000

 

0

4.100

– 4.100

         

Ontvangsten

92.490

78.105

22.128

55.977

waarvan onder andere:

       

Ontvangsten wanbetalers

 

66.343

13.900

52.443

E. Toelichting op de instrumenten

1. Kwaliteit en veiligheid

Subsidies

Integrale kankercentra

Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) ondersteunen ziekenhuizen in de regio om kwalitatief hoogwaardige oncologische zorg te kunnen leveren. Het totale subsidiebedrag voor beide instellingen bedroeg in 2013 € 27,8 miljoen. VWS heeft de subsidie verleend onder andere voor de ondersteuning van regionale netwerken en werkgroepen van professionals, de consultdiensten, de kankerregistratie, trialondersteuning, wetenschappelijk onderzoek, het ontwikkelen van kwaliteitsindicatoren, de ontwikkeling van richtlijnen en bij- en nascholing. Daarbij stond 2013 in het teken van de voorbereidingen op de fusie van het IKZ met het IKNL per 1 januari 2014.

Nederlands Kanker Instituut

Het Nederlands Kanker Instituut (NKI) is een internationaal erkend centre of excellence op het gebied van oncologisch onderzoek. Het wetenschappelijk onderzoek beweegt zich op een breed gebied dat fundamenteel biologische vraagstellingen, klinisch onderzoek, epidemiologie en psychosociaal onderzoek omvat. De combinatie van een focus op oncologie en de aanwezigheid van state of the art kennis en technologie, maakt dat het NKI goed past binnen het concentratie- en specialisatiebeleid van VWS. Het NKI kreeg in 2013 € 17,3 miljoen subsidie van VWS. Dit bedrag bestond uit een instellingssubsidie van circa € 12 miljoen en een subsidie voor de kapitaallasten van circa € 5 miljoen.

Patiëntveiligheid curatieve zorg

De meerjarige landelijke programma’s gericht op het agenderen en bevorderen van patiëntveiligheid zijn in 2013 tot een afronding gekomen. Voor alle sectoren geldt dat de programmatische aanpak heeft gewerkt, dat er veel kennis is opgedaan en instrumenten zijn ontwikkeld, maar dat de gestelde doelen nog niet volledig zijn bereikt. Ook kunnen er als gevolg van verschuivingen in het zorglandschap nieuwe samenwerkingsverbanden tussen zorgaanbieders ontstaan. De nieuwe overdrachtsmomenten die hiermee samengaan zorgen mogelijk voor nieuwe aandachtspunten met betrekking tot patiëntveiligheid. In 2013 zijn de middelen voor patiëntveiligheid niet volledig uitgeput, omdat 2013 een overgangsjaar betrof waarin mede op basis van de uitkomsten van de verschillende programma’s is gekeken naar hoe de komende jaren een vervolg zal worden gegeven aan patiëntveiligheid. Het uitgangspunt hierbij is dat patiëntveiligheid primair de verantwoordelijkheid is van aanbieders, professionals en verzekeraars, maar ook dat VWS het thema op de agenda houdt. De herhaalstudie naar ziekenhuisopnames door verkeerd geneesmiddelgebruik (IPCI/Harm) is in februari 2013 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 477, nr. 226). Naar aanleiding van de resultaten is opdracht gegeven tot integratie van de leidraad begeleiding nieuwe antistollingsmedicatie en de landelijke standaard ketenzorg antistolling.

Stichting Lareb: bijwerkingenregistratie voor vaccins en de teratologie informatie service

De stichting Lareb ontving in de periode 1 oktober 2012 tot 20 mei 2013 221 meldingen van bijwerkingen na vaccinatie met een griepvaccin, 35% meer dan het seizoen 2011/2012. Bij 13 meldingen (6%) ging het om ernstige bijwerkingen. Er waren geen meldingen van overlijden na griepvaccinatie en geen signalen voor bijzondere, nieuwe of verontrustende bijwerkingen. Lareb brengt in mei 2014 de jaarrapportage uit over de meldingen van bijwerkingen over het in 2013 uitgevoerde Rijksvaccinatieprogramma. Met financiering door het agentschap CBG hield Lareb zich ook in 2013 bezig met het verzamelen en analyseren van ernstige bijwerkingen van geneesmiddelen. Zorgverleners melden onvoldoende ernstige bijwerkingen van geneesmiddelen door aan Lareb, terwijl deze informatie van groot belang kan zijn. In 2013 heeft Lareb door media-aandacht veel meldingen ontvangen van patiënten over ernstige bijwerkingen van de Diane-35 pil. Mede op basis van het grote aantal meldingen en de uitkomsten van het overleg met de meest betrokken beroepsgroepen, is besloten dit middel niet langer te vergoeden via het verzekerde pakket.

Bronnen: Lareb rapportage meldingen bijwerkingen griepvaccins 2012–2013

Nederlandse Transplantatie Stichting en regio’s landelijke implementatie pilots orgaandonatie

In 2013 heeft de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) zoals voorzien een rol gespeeld in de monitoring van de activiteiten in ziekenhuizen rond de implementatie van de pilots orgaandonatie. Daarnaast heeft de NTS haar rol als kenniscentrum rond orgaan- en weefseldonatie vervuld en verzorgde de stichting de voorlichting rond orgaan- en weefseldonatie. De subsidie aan de NTS viel in 2013 incidenteel € 0,5 miljoen lager uit dan geraamd door het afromen van de egalisatiereserve. De activiteiten rond de pilots orgaandonatie zijn zoals verwacht voortgezet.

Kengetallen orgaandonatie

Kengetallen orgaandonatie

Bron: website van de Nederlandse Transplantatie Stichting (www.transplantiestichting.nl/cijfers/actuele-cijfers-organen). De stijgende lijn qua aantal postmortale orgaandonoren en transplantaties kon in 2013 worden vastgehouden. De cijfers over 2013 zijn voorlopig en kunnen nog wijzigen door nagekomen rapportages. De definitieve cijfers publiceert de NTS in haar jaarverslag over 2013.

Stichting Life Sciences and Health, het Topinstituut Pharma en UMCG ten behoeve van het project Lifelines

Uit de voormalige FES-gelden wordt subsidie verstrekt aan projecten op het gebied van life sciences and health. De uitgaven worden beïnvloed door het tijdstip van declareren van de betrokken instellingen. In 2013 heeft dat tot hogere uitgaven geleid. In 2013 werd de laatste tranche subsidie uit de voormalige FES-gelden beschikbaar gesteld aan het Topinstituut Pharma. Met de verstrekte subsidie is in de afgelopen jaren een onderzoeks-programma gefinancierd waarbij de focus lag op samenwerking tussen publieke en private partijen. In 2013 is naast het projectenmanagement door het Topinstituut Pharma gewerkt aan de transitie van het Topinstituut naar een positionering binnen de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI)-structuur. De realisatie voor het Topinstituut Pharma is hoger uitgevallen doordat geplande uitgaven uit voorgaande jaren zijn doorgeschoven naar 2013.

Eind 2013 is het geplande aantal deelnemers aan het Lifelines project van 165.000 (www.lifelines.nl) bereikt. Vanaf 2014 zullen de deelnemers voor de 2e keer worden gescreend. De database van het Lifelines project is (geanonimiseerd) beschikbaar voor onderzoekers. In 2013 is gewerkt aan de realisatie van de bewaarfaciliteit voor de biobank. Deze zal begin 2014 volledig operationeel zijn. In verband met de lagere realisatie van kasuitgaven door UMCG in voorgaande jaren is het subsidiebedrag in 2013 lager uitgevallen dan geraamd.

2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Subsidies

Anonieme e-mental health

Op dit moment is een wetsvoorstel aanhangig bij de Tweede Kamer om financiering van anonieme e-mental health structureel mogelijk te maken. Om anonieme e-mental health in de tussenliggende periode te financieren is tijdelijk een subsidieregeling ingesteld waarop aanbieders van anonieme e-mental health een aanvraag kunnen indienen. Voor deze subsidieregeling is jaarlijks een budget beschikbaar van € 2 miljoen. Dit budget is niet volledig uitgeput aangezien er minder aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de subsidie eisen dan er budget beschikbaar is.

Bekostiging

Bij de invoering van Verantwoord Begroten stonden de uitgaven in het kader van de bekostiging van zorgkosten illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen ten onrechte op het instrument Bijdrage ZBO’s en RWT’s geboekt. Dit is hersteld bij de tweede suppletoire wet.

Opdrachten

De lagere uitgaven zijn onder meer veroorzaakt doordat er in 2013 geen uitgaven zijn geweest voor de aanbesteding met betrekking tot de proefberekeningen van de GVS-vergoedingslimieten. Tevens zijn er lagere uitgaven geweest voor onderzoeken en projecten op het gebied van bijvoorbeeld overhevelingen van geneesmiddelen en verspilling in de zorg.

Bijdrage ZBO’s en RWT’s

Zie de toelichting onder Bekostiging.

3. Bevorderen werking van het stelsel

Subsidies

Stichting DBC-Onderhoud

Zoals gemeld bij de eerste suppletoire wet zijn de middelen die bestemd zijn voor de (door)ontwikkeling en het beheer van de DBC-systematiek, als gevolg van het beleggen van de verantwoordelijkheid bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), overgeboekt naar artikel 4 (Zorgbreed beleid).

Bekostiging

In 2013 is het CVZ in het kader van de afwikkeling van de voormalige Algemene Kas voortgegaan met het doorbelasten van de door hen betaalde uitgaven en het doorberekenen van de ontvangen bedragen aan het Ministerie van VWS.

Inkomensoverdrachten

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

De totale mutatie betreft circa € 5,7 miljoen. Deze bestaat met name uit € 6,5 miljoen betalingen over voorgaande jaren bij het uitvoeren van de overgangsregeling FLO/VUT/Ouderenregeling in de ambulancezorg.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan CJIB in verband met onverzekerden en wanbetalers Zvw

De totale mutatie betreft circa € 7,2 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een technische overboeking van € 8,1 miljoen van het instrument Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s (bijdragen aan SVB en CVZ in verband met onverzekerden en wanbetalers Zvw). Er is ruimte ontstaan van € 0,9 miljoen door vrijval op dat budget.

Kengetallen onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet
 

2011

2012

2013

Aantal overzekerden eind december bij het CVZ

58.000

40.000

29.000

Aantal wanbetalers eind december bij het CVZ

318.000

299.000

316.000

Bron: maandrapportage CVZ.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Op dit instrument zijn bij eerste en tweede suppletoire wet diverse technische mutaties verwerkt. Bij eerste suppletoire wet is de raming (structureel) opgehoogd met € 16,9 miljoen. Daarnaast is op dat moment € 10,7 miljoen overgeboekt naar artikel 4 Zorgbreed beleid in verband met de uitvoeringskosten van het CVZ. Bij tweede suppletoire is onder meer € 8,1 miljoen overgeboekt naar het instrument Bijdragen aan agentschappen.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

VWS draagt 4,5% bij aan de exploitatiekosten van het digitale communicatiesysteem voor de hulpverleningsdiensten, C2000. Daarmee is het aandeel van de ambulancezorg gedekt. Deze kosten zijn structureel (€ 4,1 miljoen). Dit bedrag wordt jaarlijks via een begrotingsmutatie overgeboekt naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ontvangsten

Wanbetalers en onverzekerden

De ontvangstenraming wanbetalers en onverzekerden is in de eerste en tweede suppletoire wet aangepast met € 39,7 miljoen respectievelijk € 18,9 miljoen op basis van realisatiecijfers over de eerste maanden van 2013 en geactualiseerde inzichten. Ten opzichte van die bijgestelde raming is de realisatie uiteindelijk circa € 6,2 miljoen lager uitgevallen, doordat een deel van de ontvangsten die betrekking hebben op 2013 pas in 2014 daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden.

Licence