Base description which applies to whole site

35. Jeugd

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.625 miljoen

Art. 35 Jeugd 5,7%

Art. 35 Jeugd 5,7%

Algemene doelstelling

Het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Jeugdbescherming en jeugdreclassering

Rol en verantwoordelijkheid

In 2014 had de Minister op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering een regisserende rol op basis van de Wet op de Jeugdzorg. Vanaf 1 januari 2015 is de financiering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering gedecentraliseerd en loopt dit via het gemeentefonds. De Minister van Veiligheid en Justitie behoudt na de decentralisatie stelselverantwoordelijkheid voor het jeugdstelsel.

Jeugdsancties en preventie

De Minister heeft op het gebied van jeugdsancties en preventie verschillende rollen:

  • Een uitvoerende rol: de Minister beschikt over financiële en inhoudelijke voorwaarden op basis waarvan Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de sector Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI hun werkzaamheden uitvoeren in de strafrechtketen. De Minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van voldoende middelen (capaciteit, kwaliteit, tijdigheid) voor de tenuitvoerlegging van de sancties. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering.

  • Een regisserende rol: de Minister is verantwoordelijk voor het (jeugd)strafrechtstelsel waarmee door middel van een effectieve aanpak jeugdcriminaliteit voorkomen wordt. De Minister heeft de regie op en een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de VNG betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering. De financiële middelen voor de uitvoering van de jeugdreclassering zijn overgeheveld naar de integratie-uitkering sociaal domein (onderdeel van het Gemeentefonds).

Adoptie

De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van adoptie. De Minister is verantwoordelijk voor interlandelijke adoptie en heeft in deze ook een sturingsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Raad voor de Kinderbescherming en de vergunninghouders.

Adolescentenstrafrecht

Beleidsconclusies

Op 1 april 2014 is het wetsvoorstel Adolescentenstrafrecht in werking getreden.77 De wetswijzigingen zijn in 2014 door de ketenpartners volgens planning in hun werkprocessen geïmplementeerd, waarmee in sanctietoepassing bij 16- tot 23-jarigen meer rekening kan worden gehouden met hun ontwikkelingsfase. Een meer structurele afweging in de toepassing van jeugd- of volwassenenstrafrecht bij 18- tot 23-jarigen is ingebed in de werkprocessen van onder meer de reclassering en het Openbaar Ministerie. Medio 2015 zal een Voortgangsrapportage Adolescentenstrafrecht naar de Tweede Kamer worden verzonden.

Justitiële Jeugdinrichtingen

In het kader van uitvoering van het Capaciteitsplan JJI zijn twee al buitengebruik gestelde JJI’s (Doggershoek en Overberg) in 2014 definitief afgestoten (structurele besparing vanaf 2014 € 9,5 mln.) en daarnaast zijn in het kader van de uitvoering van het Masterplan DJI voorbereidingen getroffen om JJI Heuvelrug-Eikenstein per 1 januari 2017 te sluiten (structurele besparing € 10 mln.). Omdat de trend van de dalende jeugdcriminaliteit in Nederland zich lijkt voort te zetten, is in april 2014 besloten om JJI Amsterbaken te sluiten per 1 januari 201678 (onderdeel van structurele besparing € 16,4 mln. vanaf 2016). Na uitvoering van deze maatregelen resteert vanaf 2017 een operationele capaciteit van 520 plaatsen en een reservecapaciteit van 89 plaatsen.

Vliegwielprojecten

De Vliegwielprojecten bleken van grote meerwaarde voor de nieuwe aanpak binnen de jeugdbescherming: in de praktijk werd een innovatieve aanpak aangetoond, die daarmee als illustratie diende voor hoe de jeugdbescherming er na de decentralisatie uit kan zien. In het rapport «Kinderen blijvend veilig, Bouwstenen voor verder werken aan vernieuwing in de jeugdbescherming in het nieuwe jeugdstelsel»79 zijn de succesfactoren van de projecten gevat. Zoals in het hoofdstuk beleidsprioriteiten reeds is vermeld hebben deze projecten ook bijgedragen aan een indrukwekkende daling van het aantal ondertoezichtstellingen in Nederland.

Meetbare gegevens

Tabel 35.1 Prestatie-indicator Jeugdbescherming1
         

Realisatie

Raming

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

Gemiddelde duur Ondertoezichtstelling in jaren

2,9

2,9

2,9

2,7

n.b.

2,7

Gemiddelde duur voogdij in jaren

5,3

5,3

5,3

5,3

n.b.

5,3

Bron: Bij (beleidsinformatie jeugdzorg) database. In deze database wordt de aangeleverde informatie van de provincie samengevoegd.

1

Per 1 januari 2015 wordt Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gedecentraliseerd naar de gemeenten. Om deze reden worden de kengetallen t/m 2013 opgenomen.

Toelichting

De definitieve financiering van de doeluitkering heeft tot en met het jaar 2014 plaatsgevonden aan de hand van P (afgesproken prijs) * Q (daadwerkelijke realisatie van het jaar t-1). De door de accountant gecontroleerde realisatiecijfers in verband met deze financiering werden jaarlijks aangeleverd vanuit de provincies bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Per 1 januari 2015 is de uitvoering van de jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. Financiering voor jeugdbescherming en jeugdreclassering geschiedt daardoor niet langer aan de hand van een doeluitkering. Per 1 januari 2015 is om deze reden de plicht om de realisatiecijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering aan te leveren bij het Ministerie van VenJ verdwenen (Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg) en kunnen er geen realisatiecijfers over 2014 gepresenteerd worden in het jaarverslag.

Tabel 35.2 Prestatie-indicator Jeugdcriminaliteit
     

Realisatie

Raming

 

2012

2013

2014

2014

Percentage geslaagde Halt-afdoeningen

90%

91%

92%

90%

Percentage geslaagde taakstraffen

85%

85%

83%

85%

Percentage jeugdigen waarvoor binnen 3 weken na instroom JJI eerste perspectiefplan gereed is

75%

62%

73%

80%

Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over dagbesteding

85%

90%

75,5%

90%

Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over een woonplek

90%

97%

90,7%

92%

Bron: Viermaandsrapportages Halt, RvdK en DJI.

Toelichting

De realisatie van het percentage jeugdigen voor wie binnen drie weken na instroom in een JJI een perspectiefplan gereed is, ligt met een gemiddelde van 73% over heel 2014 onder de raming. In vergelijking met 2013 heeft er echter wel een stijging plaatsgevonden. De JJI’s die slecht scoorden hebben een enorme verbetering doorgemaakt. De JJI’s die al redelijk goed scoorden is het gelukt om nog betere resultaten te behalen. Er is echter ook een aantal JJI’s dat slechter scoort dan in 2013. Dit houdt verband met het bijzonder lage aantal jeugdigen, heeft te maken met knelpunten in de samenwerking met het onderwijs (dat input voor het perspectiefplan moet leveren) of met technische problemen met het systeem. De realisatie van het percentage jeugdigen dat bij uitstroom uit een JJI beschikt over dagbesteding ligt met een gemiddelde van 75,5% over heel 2014 onder de raming. Het percentage jeugdigen dat bij uitstroom beschikt over een woonplek is nagenoeg gelijk aan de raming.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 35.3 Budgettaire gevolgen van beleid art. 35 (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde

begroting

Verschil

   

2013

2014

2014

Verplichtingen

821.589

346.145

738.464

– 392.319

           

35.1

Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

       
 

Personeel

138.152

139.981

126.554

13.427

 

waarvan eigen personeel

130.578

129.248

112.563

16.685

 

waarvan externe inhuur

6.363

8.944

12.400

– 3.456

 

waarvan overige personele uitgaven

1.211

1.789

1.591

198

 

Materieel

40.921

29.199

33.562

– 4.363

 

waarvan ICT

6.618

3.147

5.903

– 2.756

 

waarvan SSO's

17.460

17.503

17.296

207

 

waarvan overige materiele uitgaven

16.843

8.549

10.363

– 1.814

           

Programma-uitgaven

661.291

550.532

578.348

– 27.816

35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

       
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

4.066

4.732

3.511

1.221

 

Nidos – opvang

25.501

0

25.096

– 25.096

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Bureaus Jeugdzorg – Jeugdbescherming

302.406

282.043

278.194

3.849

 

BES Voogdijraad

0

1.069

1.225

– 156

 

Overig uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

0

1.920

0

1.920

 

Subsidies

       
 

Subsidies jeugdbescherming

3.812

5.964

2.872

3.092

 

Overig uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

 

2.926

0

2.926

 

Opdrachten

       
 

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

1.576

13

490

– 477

 

Stelsel jeugdzorg

192

193

0

193

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

2.003

367

449

– 82

 

Overig uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

 

120

0

120

35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

DJI jeugd

241.199

169.690

163.877

5.813

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Halt

13.542

11.954

12.567

– 613

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Bureaus Jeugdzorg – Jeugdreclassering

65.133

62.204

69.299

– 7.095

 

Overig tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

 

806

0

806

 

Subsidies

       
 

Overig tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

 

670

0

670

 

Opdrachten

       
 

Bestrijding Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen

0

1.410

5.305

– 3.895

 

Projecten Jeugd straf

1.410

909

15.463

– 14.554

 

Veiligheidshuizen

451

0

0

0

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

3.542

0

3.542

           

Ontvangsten

13.082

13.321

1.487

11.834

Verplichtingen

In 2014 zijn door decentralisatie per 1 januari 2015 van de jeugdzorg naar de gemeenten geen verplichtingen vastgelegd voor de uitgaven van de Bureaus Jeugdzorg in 2015.

35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), een onderdeel van het Ministerie van VenJ, heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en ASAA (Afstand, Screening van pleeg en Aspirant-adoptiegezinnen, Adoptie en Afstemmingsvragen). Vanuit dit artikel worden de apparaatsuitgaven van de Raad voor de Kinderbescherming gefinancierd.

Het verschil tussen de budgettaire ramingen in de ontwerpbegroting en de realisatie is onder andere het gevolg van onderlinge verschuivingen binnen het kader van 35.1. Daarnaast is het uitgavenkader voor personele uitgaven verhoogd voor onder andere het uitvoeren van erkende gedragsinterventies. Temporisering van de ICT-uitgaven heeft geleid tot lagere uitgaven op dit terrein.

35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV’s

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO is een overheidsinstelling (ZBO) en verricht in opdracht van de Ministers van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning ouderbijdragen – tot 1 januari 2015 –, inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Tabel 35.4 Productiegegevens LBIO
       

Realisatie

Raming

 

2011

2012

2013

2014

2014

Aantallen producten

         

Alimentatie

   

43.277

41.414

49.650

Internationale alimentatie

   

4.167

4.380

3.260

Ouderbijdragen

   

169.760

160.506

182.400

           

Kosten per geïnde euro

         

Alimentatie

   

€ 0,00

€ 0.01

€ 0,05

Internationale alimentatie

   

€ 0.18

€ 0,15

€ 0,20

Ouderbijdragen

   

€ 0,17

€ 0,13

€ 0,20

Bron: Viermaandsrapportages 2013–2014

Nidos

De bijdrage aan het Nidos is bij eerste suppletoire begroting 2014 overgeheveld naar beleidsartikel 37 «Vreemdelingenzaken».

Bijdrage aan medeoverheden

Bureaus Jeugdzorg (BJZ) – Jeugdbescherming (JB)

De taken van de Bureaus Jeugdzorg waren vastgelegd in artikel 5 tot en met 17 van de Wet op de Jeugdzorg. De BJZ’s waren verantwoordelijk voor de noodzakelijke hulpverlening aan en bescherming van kinderen met ernstige en/of complexe problemen zodat het kind veilig kan opgroeien.

Provinciale overheden ontvingen van VenJ een tarief vermenigvuldigd met de gerealiseerde productie voor de uitvoering kinderbeschermingsmaatregelen door de Bureaus Jeugdzorg en landelijk werkende instellingen die onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende provincie vallen (PxQ).

De definitieve financiering van de doeluitkering heeft tot en met het jaar 2014 plaatsgevonden aan de hand van P (afgesproken prijs) * Q (daadwerkelijke realisatie van het jaar t-1). De door de accountant gecontroleerde realisatiecijfers in verband met deze financiering werden jaarlijks aangeleverd vanuit de provincies bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Per 1 januari 2015 is de uitvoering van de jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. Financiering voor jeugdbescherming en jeugdreclassering geschiedt daardoor niet langer aan de hand van een doeluitkering. Per 1 januari 2015 is om deze reden de plicht om de realisatiecijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering aan te leveren bij het Ministerie van VenJ verdwenen (Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg) en kunnen er geen realisatiecijfers over 2014 gepresenteerd worden in het jaarverslag.

BES Voogdijraad

De BES Voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken. De voogdijraad houdt zich, naast de civiele onderzoeks- en rekestrerende taak, bezig met het opzetten en ontwikkelen van taakstraffen en sinds juni 2010 met de uitvoering van jeugdreclassering. Daarnaast heeft de voogdijraad nog een financiële taak: bemiddeling, inning en uitbetaling van kinderalimentatie.

Overige uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV’s

Dit betreft de uitgaven aan diverse kleinere opdrachten in het kader van jeugdbescherming.

Subsidies

Subsidies Jeugdbescherming

De Minister subsidieert meerdere organisaties en initiatieven die betrekking hebben op de jeugdbescherming. Onder deze post vallen diverse kleinere subsidies zoals voor het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en Stichting Adoptievoorzieningen (SAV), kosten nader onderzoek doodsoorzaak van kinderen (NODO), vertaalkosten IKO en internationale contributies.

Overige uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV’s

Dit betreft subsidies in het kader van jeugdbescherming.

Opdrachten

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

De Regeling tegemoetkoming adoptiekosten strekt tot het verstrekken van een vergoeding van € 3.700 voor buitenlandse kinderen waarvan de adoptie is afgerond in de periode 2009 tot en met 2012. De periode waarin een aanvraag voor een vergoeding kan worden ingediend loopt nog tot 1 januari 2016.

Stelsel jeugdzorg

Met de stelselherziening jeugdzorg worden met ingang van 2015 de uitvoering van jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdhulp gedecentraliseerd naar gemeenten. Door de verantwoordelijkheid voor alle jeugdzorg bij gemeenten te beleggen wordt het eenvoudiger om een integraal (jeugd-)zorgaanbod te ontwikkelen en wordt naar verwachting sterker ingezet op preventie. De beschikbare middelen in het kader van de stelselherziening zijn onder andere ingezet voor:

  • Een communicatie- en ondersteuningstraject richting gemeenten en veldpartijen;

  • De ontwikkeling van een certificeringssystematiek om de kwaliteit van de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering in het nieuwe stelsel te borgen.

Bestrijding huiselijk geweld en kindermisbruik

Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik zijn omvangrijke problemen in Nederland. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarige slachtoffers. Doordat het geweld veelal achter gesloten deuren plaatsvindt, is een belangrijke doelstelling het vergroten van de zichtbaarheid van de problematiek. In 2014 is aan het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012–2016 «Kinderen Veilig» uit voering gegeven. Diverse acties zijn gefinancierd, zo ontving het Nederlands Forensisch Instituut een bijdrage om het team forensisch artsen voor kinderen te gaan uitbreiden en om trainingen op te zetten voor regionaal werkende forensisch artsen over kindermishandeling. Ook de Taskforce Kindermishandeling ontving een bijdrage voor haar activiteiten. Zoals in het actieplan is aangekondigd heeft halverwege de looptijd een midterm review plaatsgevonden. Het merendeel van de acties is inmiddels afgerond.

35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

Bijdrage aan agentschappen

DJI-jeugd

DJI zorgt namens de Minister voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Jaarlijks krijgt DJI een budget toegewezen vanuit VenJ en worden afspraken gemaakt over de door DJI te leveren prestaties

De bijdrage aan DJI voor de justitiële jeugdinrichtingen is hoger uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd bij de begroting 2014. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een structurele budgetoverheveling vanuit het Ministerie van OCW naar VenJ/DJI. Het betreft onderwijsmiddelen die in eerdere jaren door VenJ zijn overgeheveld naar de OCW-begroting voor de extra kosten verbonden aan scholing en onderwijsactiviteiten binnen de JJI’s. Door een neerwaartse bijstelling van de benodigde capaciteit van de JJI’s zijn deze middelen bij tweede suppletoire begroting 2014 weer overgeheveld naar DJI.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Halt

Halt is als RWT verantwoordelijk voor de uitvoering van de Halt-afdoening (artikel 77e Wetboek van Strafrecht). De Minister financiert de Halt-afdoening. Naast deze repressieve activiteiten voert Halt ook preventieve activiteiten uit. Deze activiteiten worden grotendeels door gemeenten gefinancierd (aangevuld met incidentele bijdragen van provincies of andere fondsen).

Tabel 35.5 Productiegegevens Halt
         

Realisatie

Raming

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

Halt-afdoeningen (in aantal per jaar)

18.082

17.205

18.820

16.733

16.891

19.500

Bron: Viermaandsrapportage 2014 Halt

Toelichting

De realisatie Halt-afdoeningen blijft achter op de raming van 19.500. Halt heeft door hier actief beleid op te voeren richting de hoofdverwijzer, de politie, de dalende trend van de afgelopen jaren weten om te buigen in een stabilisatie. De invoering van de ZSM-aanpak door het Openbaar Ministerie heeft hieraan bijgedragen.

Bijdrage aan medeoverheden

BJZ – Jeugdreclassering (JR)

De jeugdreclassering levert hulp en steun bij voorwaardelijk opgelegde sancties of strafbeschikking en begeleiding en toezicht op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of de JJI. Voorts is de jeugdreclassering belast met de uitvoering van het scholings- en trainingsprogramma en is verantwoordelijk voor nazorg. De jeugdreclassering levert hiermee een belangrijke bijdrage aan consequente handhaving van de voorwaarden die aan de jongere zijn opgelegd. Dit draagt bij aan het voorkomen van recidive. Provincies ontvangen van VenJ het tarief vermenigvuldigd met de gerealiseerde productie voor de uitvoering van jeugdreclasseringstaken door de Bureaus Jeugdzorg en landelijk werkende instellingen die onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende provincie vallen (PxQ).

De definitieve financiering van de doeluitkering heeft tot en met het jaar 2014 plaatsgevonden aan de hand van P (afgesproken prijs) * Q (daadwerkelijke realisatie van het jaar t-1). De door de accountant gecontroleerde realisatiecijfers in verband met deze financiering werden jaarlijks aangeleverd vanuit de provincies bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De onderuitputting van ca. € 7 mln. is voornamelijk het gevolg van de dalende jeugdcriminaliteit. Dit heeft geleid tot een lagere productie.

Per 1 januari 2015 is de uitvoering van de jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. Financiering voor jeugdbescherming en jeugdreclassering geschiedt daardoor niet langer aan de hand van een doeluitkering. Per 1 januari 2015 is om deze reden de plicht om de realisatiecijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering aan te leveren bij het Ministerie van VenJ verdwenen (Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg) en kunnen er geen realisatiecijfers over 2014 gepresenteerd worden in het jaarverslag.

Overig tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

Op dit instrument worden diverse kleinere subsidies in het kader van tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd verantwoord.

Opdrachten

Programma Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen

De aanpak van problematische (criminele) jeugdgroepen is door gemeenten, politie en OM met ondersteuning van VenJ in 2014 succesvol voortgezet.80 Uit metingen (juni 2014) blijkt dat het aantal criminele jeugdgroepen sinds 2009 met 52% is gedaald. De aanpak is gericht op het stellen van grenzen bij onaanvaardbaar gedrag en het bieden van perspectief aan deze jongeren door de lokale partners te ondersteunen in een effectieve integrale aanpak: tijdig signaleren, ingrijpen, nazorg en het verbinden van straf, zorg, onderwijs en werk.

Projecten Jeugd straf

Binnen het domein jeugdstraf zijn in 2014 middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het adolescentenstrafrecht. Een deel van deze middelen zijn gedurende het jaar beschikbaar gesteld en overgeheveld naar onder andere de Raad voor de Kinderbescherming en de drie reclasseringsorganisaties voor het uitvoeren van projecten in dit kader. Ook zijn middelen overgeheveld voor de uitvoering van diverse (gedrags-)interventies door DJI en de Raad voor de Kinderbescherming. Verder zijn middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van diverse pilotprojecten, onderzoeken, etc. op het jeugdstrafrechtterrein.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

Gedragsinterventies worden bij jongeren ingezet met het doel recidive in de toekomst te verminderen. Zij moeten wel zoals bedoeld worden uitgevoerd, doeltreffend en effectief zijn. Daarom zijn in 2014 in opdracht van het WODC verschillende evaluaties van gedragsinterventies uitgevoerd, zoals Leren van Delict en Stay-a-Way.

Ontvangsten

Er is € 11,8 mln. meer ontvangen dan oorspronkelijk was geraamd in de begroting. Dit verschil wordt onder andere verklaard door:

  • Een afrekening met DJI over de productie 2013 met betrekking tot de JJI’s (€ 3,2 mln.).

  • Hogere ontvangsten bij de Raad voor de Kinderbescherming (€ 4,4 mln.) in verband met extra ontvangsten als gevolg van IF-contracten/detacheringen van eigen personeel bij andere onderdelen van het Rijk.

78

Tweede Kamer, 24 587, nr. 580, 14 mei 2014.

80

Tweede Kamer, 28 684, nr. 404.

Licence