Base description which applies to whole site

18 Natuur en regio

Algemene doelstelling

Een concurrerende ruimtelijk-economische structuur, een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie.

De rijksoverheid werkt aan een versterking van de ruimtelijk-economische condities voor bedrijven. Het Rijk wil samen met bedrijfsleven, medeoverheden, kennisinstellingen en andere stakeholders sterke punten van Nederland uitbouwen gericht op een goede concurrentiepositie. Daarbij richt het beleid zich in het bijzonder op mainports, brainports en greenports en valleys. Het gaat daarbij om het gericht versterken van zowel fysieke als niet fysieke aspecten, zoals (grensoverschrijdende) samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, alsmede campussen en onderzoeksinfrastructuur. Verder wordt de regionale kant van ruimtelijke clusters verbonden aan Topsectoren en gewerkt aan wederzijdse versterking van beide.

Natuur, de biodiversiteit in het bijzonder, is essentieel voor een gezonde leefomgeving en heeft een grote economische waarde; zij levert grondstoffen, zuivert lucht en water, biedt ruimte voor recreatie/toerisme en wateropvang en is een van de aspecten van het vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven. Voor het behoud van de biodiversiteit zijn hiertoe door het Rijk gemaakte Europese (onder andere Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) en internationale afspraken leidend. Een duurzame verbinding tussen economie en ecologie is essentieel om het niveau van welvaart en welzijn ook in de toekomst veilig te stellen. Ook bij bedrijven groeit het besef dat een echt duurzame ontwikkeling de enige weg vooruit is. Het Kabinet heeft in het regeerakkoord de ambitie uitgesproken om de Nederlandse natuur verder te versterken door middel van een grotere robuuste EHS ten opzichte van de eerdere herijkte EHS, natuur meer te integreren met andere maatschappelijke belangen en meer ruimte en ondersteuning te bieden aan ondernemerschap en initiatieven van burgers en andere private partijen. Deze ambities worden uitgewerkt in een natuurvisie.

Rol en verantwoordelijkheid

Een concurrerende ruimtelijk-economische structuur

Stimuleren en financieren

  • De Minister is systeemverantwoordelijk voor een gezonde ruimtelijke economische structuur en stimuleert en financiert daarbinnen de versterking van «ports», «valleys» en clusters gerelateerd aan topsectoren. Hierbij is het van belang om agenda’s van verschillende overheden te verbinden ten einde schaalvoordelen te benutten, overheidsinspanningen te versterken en versnippering tegen te gaan.

Regisseren en financieren

  • De Minister is lidstaatverantwoordelijk en heeft een regisserende rol voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO). Binnen EFRO bestaan, behalve de nationale programma’s, ook vier grensoverschrijdende programma’s (INTERREG A – ETS) Dit zijn: Euregio Maas-Rijn, Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De Minister stelt budget beschikbaar in het kader van de nationale cofinanciering voor de landsdelige en de grensoverschrijdende programma’s.

Een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie

Stimuleren

  • Om de wederzijdse versterking van ecologie en economie te bevorderen, stimuleert het Rijk acties en initiatieven van bedrijven en natuurorganisaties. Met behulp van een subsidieregeling worden innovaties op het gebied van groene groei gestimuleerd.

Regisseren

  • De Minister van EZ is systeemverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de nationale biodiversiteit (= inclusief Caribisch Nederland)- mede als natuurlijke hulpbron – en voor de zekerstelling van de aanwezigheid van natuur op lange termijn.

  • De Minister van EZ is tevens medeverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de internationale biodiversiteit. Op grond daarvan is de Minister verantwoordelijk voor het stellen van kaders voor de omvang en kwaliteit van natuurgebieden, voor soortenbescherming zowel op het land, in de zee, als ook overzees in Caribisch Nederland en voor Europese en internationale afspraken over de handel in en het gebruik van planten, dieren en natuurlijke grondstoffen zoals bijvoorbeeld tropisch hardhout.

(Doen) Uitvoeren

  • Onderdeel van de decentralisatieafspraken Natuur is dat provincies binnen de gestelde rijkskaders verantwoordelijk zijn voor het realiseren en beheren van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) en de daarin gelegen N2000 gebieden, soortenbeleid en agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Prestatiemeting

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2013

Realisatie

2013

Raming 2014

Realisatie 2014

Bron

Stand van duurzame condities van alle in 1982 voorkomende soorten

106

2002

105

1041

104

Nog niet bekend

Basisrapporten rode lijsten (EZ, CBS)

1

De meest recente realisatie heeft betrekking op 2013. De realisatie voor 2014 komt in de loop van 2015 beschikbaar.

De indicator geeft via een indexcijfer het verloop aan van het aantal bedreigde soorten in ons land. Hoe hoger het getal, hoe meer soorten zijn bedreigd. De streefwaarde van 100 in 2020 betekent een verbetering ten opzichte van de periode 1994–2002 (referentiejaar 2002). De huidige indicator is nog gebaseerd op rodelijst gegevens van drie soortgroepen: broedvogels, zoogdieren en dagvlinders. Vanaf 2016 zal de lijst gebaseerd zijn op gegevens van zeven verschillende soortgroepen.

Kengetal

2009/2010

2012/2013

2013/2014

2014/2015

Ambitie 2015

Niveau Clusterontwikkeling

4,7

4,9

5,2

5,3

5

NL positie

19

15

9

7

15

Bron: The World Competitiveness report, World Economic Forum

Beleidsconclusies

1. Structuurfondsen

Samen met de landsdelige managementautoriteiten is in 2014 verder gewerkt aan de voorbereiding van de nieuwe periode voor de Europese Structuurfondsen 2014–2020. Dit betekent dat er aan vier landsdelige EFRO-programma’s en vier grensoverschrijdende INTERREG programma’s is gewerkt. De inzet van EZ hierbij is geweest om de fondsen optimaal te benutten voor de ontwikkeling van de topsectoren. Alle landsdelige programma’s zijn in 2014 door de Europese Commissie goedgekeurd. Ook de grensoverschrijdende programma’s Duitsland-Nederland en Vlaanderen-Nederland zijn goedgekeurd. Het Euregio MaasRijn programma en het Twee-Zeeën-programma zijn voorbereid maar nog niet goedgekeurd. Het Rijk stelt in totaal € 91 mln aan Rijkscofinanciering beschikbaar voor de landsdelige en € 49 mln voor de grensoverschrijdende programma’s. Voor de optimale inzet van deze middelen is in 2014 gewerkt aan een lijst met EZ-prioriteiten. Tot slot is in 2014 ook de overkoepelende «Partnerschapsovereenkomst voor de inzet van de Europese Structuur -en Investeringsfondsen» goedgekeurd, waarin Nederland haar integrale visie geeft op de uitdagingen, kansen en beleidsinzet van de ESI-fondsen ten behoeve van realisatie van Europa 2020 doelen. Het gaat in Nederland om de volgende ESI-fondsen: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Europees Sociaal Fonds (ESF), Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).

2. Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)

EZ is binnen het PMR opdrachtgever voor het deelproject 750 ha Natuur, de Provincie Zuid-Holland is opdrachtnemer. Het grootste deel van de opgave (600 ha) moet gerealiseerd worden in de polder Buijtenland van Rhoon. Naar aanleiding van de motie Heerema (TK, 33 450, nr.12) heeft oud-Minister Veerman in 2014 een advies uitgebracht voor de aanpassing van de inrichtingsplannen zodat er een betere aansluiting is bij de wensen en voorstellen van de bewoners van het gebied. Tegelijkertijd is er door bewoners van het gebied een burgerinitiatief ingediend bij de Tweede Kamer dat oproept om de PKB-PMR van tafel te halen en af te zien van de plannen voor de polder. De Kamer zal zich hierover in 2015 uitspreken.

3. Natuurvisie

Rijksnatuurvisie

In april 2014 heeft het kabinet de Rijksnatuurvisie aangeboden aan de Tweede Kamer en in november aan de Eerste Kamer. De visie was onderwerp van een publieke consultatie en was onderwerp van een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer.

Kern van de Rijksnatuurvisie is een omslag in denken en doen. Het kabinet wil een effectieve invulling geven aan de natuurdoelen die Nederland internationaal heeft afgesproken en tegelijk de maatschappelijke betekenis van natuur vergroten. Natuur en economie kunnen meer van elkaar profiteren en publieke belangen rond natuur worden beter gediend als we daar meer oog voor hebben. Dit betekent ook het mogelijk maken en bevorderen dat andere overheden, burgers en ondernemers met hun inzet voor een gezonde leefomgeving en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen de maatschappelijke waarde van natuur vergroten.

De Staatssecretaris van EZ heeft – conform de natuurvisie – toegezegd dat een maatschappelijke uitvoeringsagenda wordt opgesteld. Ook verschillende provincies hebben nieuwe natuurvisies vastgesteld. Omdat beide partijen ook in de nieuwe situatie het natuurbeleid als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien, hebben rijk en provincies afgesproken samen op te trekken bij de opstelling van deze maatschappelijke agenda.

Groene tafels en Green deals

Mede op initiatief van diverse stakeholders, organiseert en faciliteert EZ de zogenoemde groene tafels en green deals. Het doel is de synergie tussen natuur en andere maatschappelijke doelen zoals gezondheid, waterveiligheid en economie te duiden en te versterken en hierin gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen. Resultaten tot nu toe lopen uiteen van een eerste verkenning, het vormen van nieuwe coalities, het starten van pilotprojecten, tot het ondertekenen van een intentieverklaring. In 2014 zijn ruim tien groene tafels georganiseerd. Met diverse sectoren waaronder de gastvrijheidseconomie, de drinkwatersector, de bouw, landbouw, gezondheid en de financiële sector zijn inmiddels afspraken gemaakt. Tevens zijn er in 2014 vier nieuwe Green deals afgesloten op het gebied van biodiversiteit. Twee Green Deals liggen op het gebied van Groen ondernemerschap, namelijk «Samenwerken aan van natuurlijk en sociaal kapitaal» en «Duurzaam Toerisme». De andere twee Green Deals liggen op het gebied van groen wonen en werken, namelijk «Beter in het groen.nl» en «Groene Daken». De Rijksinzet is vooral gericht op faciliteren, stimuleren en beleidsagendering. Diverse departementen zijn betrokken.

Programma natuurlijk ondernemen

In opdracht van EZ werkt PBL aan vervolg en verdiepingsonderzoeken op eerdere TEEB-studies. De resultaten van deze onderzoeken komen in 2015 beschikbaar. De TEEB-studies zijn tevens onderdeel van de uitvoering van het advies van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen. Ook door het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (PBEE) wordt hieraan uitvoering gegeven. Daartoe heeft PBEE een uitvoeringsagenda opgesteld, die vrijwel de gehele breedte van de onderwerpen uit de aanbevelingen van de Taskforce behelst. Inmiddels wordt door 41 bedrijven uitvoering gegeven aan de projecten die in het kader van de subsidieregeling Biodiversiteit en bedrijfsleven zijn gehonoreerd.

4. N2000/PAS

N2000 aanwijzing

In 2014 zijn 6 gebieden definitief aangewezen. Hiermee komt het totaal op 151 van de 160 aan te wijzen gebieden. Daarnaast zijn drie (mariene) in ontwerp aangewezen. In 2015 zullen deze en de resterende zes definitief aangewezen worden. In 2014 zijn geen van de 40 (EZ) beheerplannen vastgesteld of in ontwerp voorgelegd.

Programmatische Aanpak Stikstof

Eind 2014 is bestuurlijk overeenstemming bereikt tussen Rijk en provincies over de uitwerking van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het ontwerpprogramma met de onderliggende gebiedsanalyse, passende beoordeling en Plan-Mer is op 10 januari 2015 ter inzage gelegd. Ook is het ontwerpprogramma aan de Eerste- en Tweede Kamer voorgelegd. Na terinzagelegging, voorlegging en afronding van procedures volgt vaststelling en inwerkingtreding van de PAS.

5. Specifieke regio/gebiedsprojecten

Rijksinpassingsplan Hedwige

Het Natuurpakket Westerschelde omvat een pakket aan maatregelen voor natuurherstel in het Schelde-estuarium. Het rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder, waarin de bestemmingswijziging van landbouw naar natuur is vastgelegd, is onherroepelijk geworden. Tevens zijn alle uitvoeringsbesluiten onherroepelijk en is het koninklijk besluit tot onteigening van de gronden in de Hedwigepolder gepubliceerd. Daarmee is er duidelijkheid over de toekomst van dit gebied en kan het proces naar uiteindelijke realisatie van estuariene natuur in de Hedwigepolder doorgaan. Daarnaast is het rijksinpassingsplan voor de uitbreiding van het Zwin vastgesteld door de Staatssecretaris van EZ, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu. Dit plan is nog niet onherroepelijk; de zitting bij de Raad van State is in maart 2015. De realisatie van estuariene natuur in de Hedwigepolder en de uitbreiding van het Zwin leveren een bijdrage aan het bereiken van de instandhoudingsdoelen in de Natura 2000-gebieden Westerschelde & Saeftinghe en Zwin & Kievittepolder.

Trilaterale verklaring Wadden

Op 5 februari 2014 heeft de 12de Trilaterale Regeringsconferentie over de bescherming van de Waddenzee plaatsgevonden in Tønder te Denemarken. De Tweede Kamer is hierover op 4 april 2014 geïnformeerd. De komende vier jaar staat de trilaterale samenwerking onder Nederlands voorzitterschap. Er zijn afspraken gemaakt over de gezamenlijke te voeren Strategie voor Duurzaam Toerisme met 20 partijen waaronder overheden, toeristische- en natuurorganisaties; hiermee is een goed en breed fundament gelegd voor de uitwerking. Tevens werd de internationale Flyway-visie breed ondersteund. Deze visie is gericht op de goede bescherming van trekvogels (Waddenzee en West-Afrika).Verder zijn uitgangspunten vastgelegd rondom specifieke onderwerpen als duurzame visserij, de energie-ontwikkelingen en de mogelijke impact op het waddensysteem, de LNG introductie voor de kleine scheepvaart en de samenwerking op het terrein van de uitvoering van de EU-richtlijnen.

Resultaten beleidsprogramma Caribisch Nederland

In 2014 zijn 10 projecten toegekend in het kader van de bijzondere uitvoeringsregeling Caribisch Nederland. Deze regeling is bedoeld om achterstanden op het gebied van natuurbehoud- en herstel uit te voeren. Daarnaast is het voor 2014 geplande deel van het Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland 2013–2017 uitgevoerd. Er is onder meer bijgedragen aan het versterken in capaciteitsverbetering van de natuurbeheersorganisaties, verbeteren van biodiversiteitsmonitoring, het vergroten van het duurzaam gebruik van natuur als economische bron, het verbeteren van landbouw- en visserijbeleid en het voldoen aan internationale en regionale verplichtingen op het gebied van biodiversiteit.

6. Uitvoering

Convenant Staatsbosbeheer

In 2014 zijn, ter uitvoering van de afspraak uit het regeerakkoord om de positie van Staatsbosbeheer opnieuw te bezien, de uitgangspunten voor de toekomstige positie van Staatsbosbeheer naar de Kamer gezonden (TK, 29 659, nr. 122). Staatsbosbeheer blijft als zelfstandig onderdeel aan de rijksoverheid verbonden. Daarbinnen krijgt Staatsbosbeheer meer ruimte voor het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid en het generen van inkomsten uit de markt. De nieuwe positie van Staatsbosbeheer is uitgewerkt en verankerd in een convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en Staatsbosbeheer (TK, 29 659, nr. 123). Na het afronden van de bespreking in de Tweede Kamer over de toekomstige positie van Staatsbosbeheer, is het convenant in december 2014 door de Staatssecretaris van EZ en de directeur van Staatsbosbeheer ondertekend.

Internationale biodiversiteitsrapportages

De Nederlandse 5e biodiversiteitrapportage voor de Convention on Biological Diversity (CBD) (2014) heeft als input gediend voor de mondiale stand van zaken van biodiversiteit (Global Biodiversity Outlook 4). Deze midterm review was geagendeerd tijdens de 12e bijeenkomst van Partijen van het VN Biodiversiteitverdrag (CBD) in oktober 2014. Deze nationale rapportage, alsmede de in 2013 ingediende rapportages over de Vogel- en Habitatrichtlijn (VR en HR), dienen tevens als input voor de Midterm review van de EU Biodiversiteitstrategie in 2015.

Nieuw stelsel ANLB

In 2014 is verder gewerkt aan een nieuw stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer met als doel een effectiever agrarisch natuurbeheer tegen lagere uitvoeringskosten. Dit nieuwe stelsel wordt per 1 januari 2016 ingevoerd. In 2014 hebben zich collectieven gevormd, provincies hebben in hun natuurbeheerplannen de doelen en kerngebieden benoemd en de Europese Commissie is intensief betrokken bij de inrichting van het nieuwe stelsel. De Commissie en andere EU-lidstaten kijken met grote interesse naar de weg die Nederland met het agrarisch natuur- en landschapsbeheer inslaat.

Dienst Landelijk gebied

In oktober 2013 heeft de Staatssecretaris van EZ besloten tot opsplitsing van de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Deze opsplitsing vloeit voort uit het op 20 september 2011 overeengekomen Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur. In 2014 is besloten het EZ-opdrachtenpakket 2015 voor DLG bij het agentschap Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) onder te brengen. Het opdrachtenpakket van de provincies uitgevoerd door DLG, zoals de verwerving en inrichting van het Natuurnetwerk Nederland, zal worden ondergebracht bij de verschillende provincies. Hierover zijn in het convenant over transitie van DLG tussen het Ministerie van Economische Zaken en de twaalf provincies van 11 september 2014 afspraken gemaakt.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

 

2014

VERPLICHTINGEN

704.769

372.197

397.322

342.143

392.375

402.156

– 9.781

Waarvan garantieverplichtingen

         

50.509

– 50.509

UITGAVEN

1.028.623

1.222.652

480.042

440.797

337.416

432.349

– 94.933

               

Subsidies

153.006

144.503

97.991

108.999

75.285

75.334

– 49

Zuiderzeelijn (18.1)

1.424

8.642

6.862

7.281

5.490

5.490

 

Cofinanciering EFRO, inclusief ETS (18.1)

33.328

59.437

40.884

46.461

44.461

47.627

– 3.166

Bijdrage aan ROM’s (18.1)

7.751

8.034

5.460

3.985

5.205

5.306

– 101

Pieken in de Delta (18.1)

68.905

44.858

31.294

22.377

13.391

11.174

2.217

Regelingen Natuur w.o. regeling VNBL en Groen en Doen (18.2)

10.679

7.574

1.910

1.850

     

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)

     

1.064

1.591

2.000

– 409

Burgereducatie (18.3)

1.948

1.872

1.876

1.782

1.160

1.150

10

Grensmaas (18.2)

     

17.200

     

Regelingen Natuur w.o. EGM/OBN, RDN, SBL en beheer Kroondomeinen (18.3)

28.971

14.086

9.705

6.999

3.987

2.587

1.400

               

Leningen

29.316

31.904

31.163

31.369

30.489

31.500

– 1.011

Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB) (18.3)

29.316

31.904

31.163

31.369

30.489

31.500

– 1.011

               

Opdrachten

44.822

49.704

34.744

32.598

33.519

43.200

– 9.681

Onderzoeksmiddelen (18.1)

0

0

54

80

30

710

– 680

NURG/Maaswerken (18.2)

5.184

6.880

3.655

4.218

9.354

7.033

2.321

Mainport Rotterdam (18.2)

6.561

6.693

6.826

6.963

7.102

7.099

3

Programma Rijke Waddenzee (18.2)

 

1.124

1.287

1.215

1.627

1.000

627

Deltaprogramma (18.2)

 

661

867

349

1.424

845

579

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)

   

1.028

2.446

3.647

6.257

– 2.610

Regiekosten regionale functie (18.2)

 

1.500

617

1.257

968

1.267

– 299

Natuurvisie (18.2)

       

450

 

450

Overig (18.2)

15.921

8.842

 

133

     

Invasieve soorten (18.3)

   

1

   

800

– 800

Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee (18.3)

 

477

346

1.081

315

987

– 672

Natura 2000 (18.3)

6.700

7.123

2.026

919

441

2.943

– 2.502

Monitoring (18.3)

 

2.269

3.571

4.189

2.469

4.334

– 1.865

Internationale biodiversiteit (18.3)

215

2.163

1.154

687

41

359

– 318

Caribisch Nederland (18.3)

 

444

495

1.113

980

349

631

Overig (18.3)

10.241

11.528

12.817

7.948

4.671

9.217

– 4.546

               

Bijdragen aan mede-overheden

597.885

793.634

123.552

74.404

33.599

153.652

– 120.053

Bedrijventerreinen (18.1)

24.331

2.784

3.709

       

Sterke regio’s (18.1)

10.000

21.810

12.719

6.200

     

Nota Ruimte (18.1)

21.625

43.887

         

Uitfinanciering Sterke Regio’s en Nota Ruimte (18.1)

       

27.849

20.005

7.844

Andere gebiedsgerichte bijdragen (18.1)

1.642

           

MER (18.2)

   

24

 

0

2.258

– 2.258

Programmatische Aanpak Stikstof (18.2)

 

1.799

5.359

8.204

5.171

29.889

– 24.718

Westerschelde (18.2)

     

60.000

     

Caribisch Nederland (18.3)

       

579

1.500

– 921

Decentralisatiemiddelen natuur (18.3)

         

100.000

– 100.000

Decentralisatie uitkering ILG (18.4)

399.080

563.124

101.741

       

Decentralisatie uitkering overig (18.4)

69.826

79.781

         

Voormalig FES-projecten ILG (18.4)

71.381

80.449

         
               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

36.785

37.035

37.575

40.659

26.604

26.350

254

SBB, opdrachten beheer buiten EHS (18.3)

12.149

12.338

12.201

12.139

     

SBB, publieksvoorlichting en organisatiekosten (18.3)

24.636

24.697

25.374

28.520

     

SBB, organisatiekosten en beheer rijksmonumenten

       

26.604

26.350

254

               

Bijdragen aan (inter)nationale

organisaties

     

468

785

888

– 103

Diverse contributies (18.3)

     

468

785

888

– 103

               

Bijdragen aan agentschappen

166.809

165.872

155.017

152.300

137.135

101.425

35.710

Dienst Landelijk Gebied

106.583

105.740

91.568

93.126

75.291

56.590

18.701

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

53.941

52.199

55.804

50.736

52.719

36.980

15.739

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

6.285

7.933

7.645

8.438

9.125

7.855

1.270

               

ONTVANGSTEN

139.971

104.435

53.712

87.438

118.525

86.282

32.243

Landinrichtingsrente

40.259

40.364

40.645

38.580

51.357

42.161

9.196

Bijdragen van derden

50.328

28.307

3.149

23.355

     

EU-bijdragen

461

4

486

 

1

2.096

– 2.095

Jachtakten

1.403

893

1.420

1.322

913

1.031

– 118

Synergiegelden

16.780

17.765

         

Verkoop gronden

16.935

15.000

 

16.820

58.177

40.000

18.177

Overige

13.805

2.102

8.012

7.361

8.077

994

7.083

Toelichting op de verplichtingen

De lagere verplichtingen houden voor € 50,5 mln verband met het feit dat geen garantieverplichtingen zijn aangegaan omdat de regeling subsidies Particuliere terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties (PNB-regeling) per 1 januari is ingetrokken.

Hiertegenover staan hogere verplichtingen van € 141,6 mln omdat verplichtingen aan de vier landsdelige (EFRO) en grensoverschrijdende (INTERREG) programma’s en de financiering van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in 2014 voor de gehele periode (2014/2020) als verplichting zijn vastgelegd. Dit is contractueel vastgelegd met de betrokken partijen. Het resterende verschil hangt grotendeels samen met de lagere uitgaven van € 95 mln.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Cofinanciering EFRO, inclusief ETS (18.1)

De lagere uitgaven van € 3,2 mln houden onder meer verband met een budgetoverheveling van € 2,5 mln naar de begroting van het Ministerie van Financiën voor de opdrachtverlening aan de Audit Autoriteit EFRO in het kader van de controleactiviteiten voor de EFRO-programma’s 2007–2013. Ook heeft er voor € 0,7 mln vertraging plaatsgevonden in de uitfinanciering van subsidies over de EFRO-periode 2007–2013.

Opdrachten

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2)

De lagere uitgaven van € 2,6 mln houden onder meer verband met het beschikbaar stellen van € 1,2 mln aan het Planbureau voor de Leefomgeving voor uitwerking van de studie naar «Economie van Ecosystemen en Biodiversiteit» (TEEB). Tevens is in totaal € 1,4 mln overgeheveld naar de bijdrage aan de Dienst Landelijk Gebied en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor uitvoeringkosten van de programma’s Natuurlijk ondernemen en Natuurvisie, evaluatie van de Natuurschoonwet en implementatie van het subsidiestelsel «Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLB)».

Natura 2000 (18.3)

De lagere uitgaven van € 2,5 mln houden voornamelijk verband met het feit dat € 1,1 mln van het budget was bestemd voor uitvoeringskosten door de Dienst Landelijk Gebied voor de afronding van beheersplannen en is € 1 mln overgeheveld naar de bijdrage aan de RVO voor de implementatie van het subsidiestelsel «Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLB)». Daarnaast is € 0,4 mln beschikbaar gesteld voor diverse opdrachten onder meer aan de RVO voor ondersteuning ICT.

Overig (18.3)

De lagere uitgaven van € 4,5 mln hangen onder meer samen met een overheveling naar de bijdrage aan de RVO voor de implementatie van het subsidiestelsel ANLB van € 8 mln. Daarnaast is € 0,6 mln beschikbaar gesteld aan Rijkswaterstaat om verkeersknelpunten voor de otter in Friesland op te lossen. Hiertegenover staan hogere uitgaven voor de afwikkeling van klassieke landinrichtingsprojecten van € 1,9 mln en hogere opvangkosten voor In Beslag genomen Goederen (IBG) van € 0,4 mln. Tevens zijn de uitgaven onder meer voor soortenbeleid € 1,5 mln hoger uitgevallen.

Bijdrage aan mede-overheden

Uitfinanciering Sterke Regio’s en Nota Ruimte (18.1)

De hogere uitgaven van € 7,8 mln houden voor € 2,6 mln verband met de financiering 2014 en 2015 van de 2e tranche aan The Hague Institute for Global Justice als vervolg op de in 200 reeds toegezegde startsubsidie. Verder heeft er versnelling plaatsgevonden in de uitfinanciering van een aantal Sterke Regio-projecten.

MER (18.2)

Van de beschikbare middelen is € 1,4 mln overgeheveld naar de begroting van I&M. De rest is overgeheveld naar de bijdrage RVO voor de implementatie van het subsidiestelsel ANLB.

Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) (18.2)

De lagere uitgaven van € 24,7 mln houden verband met het volgende:

  • € 14,5 mln is verantwoord op artikel 16 voor projecten gerelateerd aan het agro-terrein zoals de investeringsregeling duurzame stallen.

  • € 6,2 mln is overgeheveld naar de begroting van het Provinciefonds in het kader van de decentralisatie.

  • € 0,65 mln is beschikbaar gesteld voor onderzoek en voor kosten van de Landsadvocaat.

  • € 0,75 mln is toegevoegd aan de bijdrage van de RVO en DLG voor uitvoeringskosten.

  • € 2,7 mln houdt verband met vertraging in de uitvoering van projecten. Deze komen in 2015 tot betaling.

Hiertegenover staan hogere uitgaven van € 0,16 mln die is ontvangen van I&M als bijdrage voor het beheer van Aerius door RIVM. Dit is het rekeninstrument van de PAS dat onder meer de vergunningverlening en ruimtelijke planvorming rond Natura 2000-gebieden ondersteunt.

Decentralisatiemiddelen natuur (18.3)

De middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (TK, 33 576, nr. 6) zijn overgeheveld naar het Provinciefonds.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Landelijk Gebied

De hogere bijdrage van € 18,7 mln houdt voornamelijk verband met transitiekosten in 2014 als gevolg van het besluit tot opsplitsing van de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Hiervoor is € 18,2 mln beschikbaar gesteld uit extra grondverkopen (zie ontvangsten). De resterende verhoging houdt verband met extra uitvoeringkosten op het natuurterrein, onder meer voor de Noord-Hollandse Waterlinie.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De hogere bijdrage van € 15,7 mln houdt onder meer verband met een extra bijdrage van € 10,8 mln.

Deze bijdrage is bedoeld voor zowel de uitvoeringskosten als de investeringskosten die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) per 1 januari 2016. In het kader van het Natuurpact en de implementatie van het nieuwe GLB hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt voor dit transitietraject naar een efficiënter en effectiever stelsel voor ANLb. Verder is de bijdrage verhoogd met € 1,2 mln in verband met het feit dat de provincies een bijdrage leveren ten behoeve van de werkzaamheden die de RVO verricht met betrekking tot het Plattelands Ontwikkelingsprogramma. De resterende verhoging houdt onder meer verband met diverse uitvoeringskosten op het gebied van natuur en het in lijn brengen van de bijdrage in relatie met het opdrachtenpakket.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De hogere bijdrage houdt voornamelijk verband met werkzaamheden op het gebied van invasieve exoten. De werkzaamheden richten zich onder andere op vroegtijdige signalering, monitoring, risicocommunicatie en coördinatie van bestrijdingsacties van invasieve exoten.

Toelichting op de ontvangsten

Landinrichtingsrente

De hogere landinrichtingsrente houdt voor circa € 2 mln verband met het feit dat er in 2014 meer nieuw afgesloten ruilverkavelingsprojecten waren. Daarnaast is circa € 7 mln meer ontvangen omdat begunstigden van ruilverkavelingsprojecten gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om landinrichtingsrente vervroegd af te kopen.

Verkoop gronden

In 2014 zijn meerontvangsten gerealiseerd uit de taakstelling verkoop natuurgronden. Het in 2013 niet ontvangen deel van de taakstelling (€ 18,2 mln) is in 2014 alsnog door de provincies betaald.

Overige

De hogere ontvangsten van € 7,1 mln houden onder meer verband met het volgende:

  • Afrekeningen van projecten in het kader van ruimtelijk economisch beleid. Het betreft hier extra ontvangsten vanuit het «Interregionaal programma Limburg» en de afrekening Toppers/bedrijventerreinen (€ 3,9 mln).

  • Verkoopopbrengsten in het kader van verrekeningen voortvloeiende uit de in 2001 tussen partijen aangegane Deelafspraak Grondverwerving De Maaswerken (project Zandmaas 1) (€ 1,5 mln).

  • Ontvangsten van de provincies ten behoeve van de werkzaamheden die de RVO verricht met betrekking tot het Plattelands Ontwikkelingsprogramma (€ 1,2 mln).

  • De afwikkeling van klassieke landinrichtingsprojecten (€ 0,3 mln).

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2014

Bron

% stikstofgevoelige N2000 gebieden waar PAS ontwikkelingsruimte creëert

0

2012

0

Aerius (PBL)

In 2014 zijn vanwege de directe afhankelijkheid met de ontwikkeling van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) geen beheerplannen vastgesteld. De PAS treedt naar verwachting in de loop van 2015 in werking waardoor de meeste beheerplannen kunnen worden vastgesteld.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie t/m 2014

Bron

Aantal definitief aangewezen Natura 2000 gebieden

34

2010

154

151

EZ

Aantal definitief vastgestelde EZ- beheerplannen

0

2010

40

2

EZ

De indicator «aantal definitief vastgestelde EZ-beheerplannen» valt lager uit in vergelijking tot vorig jaar (realisatie: 6) vanwege het feit dat bij de berekening van deze indicator in het jaarverslag 2013 ook de provinciale plannen zijn meegenomen. Wanneer de provinciale plannen meegenomen zouden worden, komt de indicator uit op 12 in plaats van 2.

Licence