Base description which applies to whole site

4.7 Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting voor de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidsconclusie

De DMO heeft een bijdrage geleverd aan de hoofddoelstelling van de krijgsmacht door de levering van modern, robuust, kwalitatief en inzetbaar materieel. De DMO heeft hiervoor ondersteuning geleverd door de aanschaf van materieel, de instandhouding ervan en afstoting. Verder heeft de DMO in 2015 ondersteuning geleverd aan internationale operaties.

Om investeringsprojecten te realiseren is de verwervingsketen versterkt. DMO vervult in de verwervingsketen een zwaarwegende rol. Stabiliteit in de organisatie en een consistent toekomstbeeld zijn van belang voor de versterking van de verwervingsketen. Met het oog daarop zijn in 2015 maatregelen getroffen om het capaciteitstekort te beperken. Onderdeel daarvan is een verbeterde vulling van de DMO-organisatie. De voorbereiding op de reorganisatie van DMO is in 2015 gestart. Daarnaast is in 2015 de voortgang van projecten beter inzichtelijk gemaakt door gebruik te maken van de Principal Toolbox. Deze trajecten verhogen de transparantie en faciliteren de versterking van de verwerkingsketen.

In 2015 is door het Defensie Munitiebedrijf een grote inspanning geleverd om aan de munitiebehoeften, voortkomend uit de missies in Irak en Mali, te voldoen. Duidelijk is dat de munitievoorraden onder druk staan. Voor de lange termijn zijn begin 2015 nieuwe normen vastgesteld voor de munitievoorraden. Het aanvullen van de voorraden kost echter tijd.

In 2015 zijn op het gebied van de IT maatregelen genomen om de continuïteit te waarborgen. Het gaat onder andere om inhuur van specialistisch personeel, vervanging van opslagcapaciteit en koeling van datacenters. In 2015 is tevens de aanbesteding voor de eerste fase van de IT-Vernieuwing voorbereid. Deze aanbesteding moet leiden tot het, in samenwerking met de markt, realiseren van de nieuwe IT-infrastructuur en enige toepassingen die daarvan gebruik maken.

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Verschil

Verplichtingen

999.355

1.039.074

846.181

606.479

830.487

742.400

88.087

Uitgaven

1.121.262

871.683

853.971

788.427

758.507

742.400

16.107

Programmauitgaven

576.355

541.336

361.144

293.389

304.662

307.572

– 2.910

Opdracht Logistieke ondersteuning

             

– waarvan gereedstelling

278.045

232.613

246.323

214.792

222.537

218.200

4.337

– waarvan instandhouding

298.310

308.723

114.821

78.597

82.125

89.372

– 7.247

               

Apparaatsuitgaven

544.907

330.347

492.827

495.038

453.845

434.828

19.017

personele uitgaven

319.313

130.587

178.093

192.287

189.754

180.881

8.873

– waarvan eigen personeel

     

172.714

167.815

172.521

– 4.706

– waarvan externe inhuur

     

19.573

21.939

8.360

13.579

materiele uitgaven

225.594

199.760

314.734

302.751

264.091

253.947

10.144

– waarvan IT

       

25.706

20.678

5.028

– waarvan IT door SSO DTO (DMO OPS)1

19.039

11.406

220.486

228.784

172.048

172.099

– 51

– waarvan exploitatie door SSO Paresto2

1.784

1.433

346

363

414

333

81

– waarvan overige exploitatie

98.904

99.679

94.248

73.604

65.923

60.837

5.086

Apparaatsontvangsten

52.532

58.451

59.554

25.189

44.077

42.933

1.144

1

Informatievoorziening in 2013 gecentraliseerd bij IVENT en ondergebracht bij DMO (thans DMO/OPS).

2

Bijdragen aan SSO's zijn in 2013 geconcentreerd bij de ondersteunende diensten DMO en CDC. In 2014 is het instrument SSO (Shared Service Organisatie Paresto) ingevoerd.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

In 2015 is voor een bedrag van € 830 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Het merendeel van deze verplichtingen heeft geleid tot kasuitgaven in hetzelfde jaar maar een deel van de aangegane verplichtingen leidt tot uitgaven in 2016 en verder. De hogere realisatie van de verplichtingen wordt deels veroorzaakt door hogere apparaatsuitgaven. Daarnaast zijn in 2014 minder verplichtingen aangegaan dan begroot. Een deel van deze achterstand is in 2015 ingelopen. Tot slot is een hogere realisatie van de verplichtingen veroorzaakt door langere levertijden op artikelen en diensten. Hierdoor valt het moment van verplichten in 2015 en wordt de uitgave gedaan in 2016 en verder.

Uitgaven

Instandhouding

De realisatie van de instandhouding is per saldo € 7,2 miljoen lager dan begroot.

Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere realisatie (€ 7,1 miljoen) bij luchtvaartsystemen, met name bij helikopters, als gevolg van een lagere dan voorziene facturering onder het FMS-regime.

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Aan externe inhuur is € 13,6 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Een deel van de inhuur is bedoeld om tijdelijk de capaciteit van de organisatie te versterken. Een voorbeeld hiervan is de inkoopdienstverlening. Een ander deel van de inhuur is bedoeld ter versterking van de samenwerking met de industrie. Dit is voor een kennisintensieve organisatie als de DMO een belangrijk instrument om aansluiting te houden bij ontwikkelingen in de markt. Ook is in 2015 aanvullend IT-personeel ingehuurd, specifiek voor het domein van de wapensysteemgerichte IT (€ 12,8 miljoen). Deze inhuur vloeit voort uit het organisatiemodel, waarbij een kleinere formatie zo nodig wordt aangevuld met inhuur zodat geprofiteerd kan worden van de meest actuele kennis en ontwikkelingen in de markt.

Materiële uitgaven

De uitgaven bij IT zijn € 5,0 miljoen hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaken voor deze overschrijding zijn de toename van mobiel telefonie- en datagebruik en nieuwe (niet voorziene) uitgaven aan interdepartementale samenwerking in de vorm van bijdrages aan het Bureau IT Toetsing (BIT) de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

De realisatie van de Overige Exploitatie is per saldo € 5,1 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt in belangrijke mate verklaard door overschrijdingen bij het KPU-bedrijf (€ 13,0 miljoen) en BTW-betalingen op contracten met buitenlandse leveranciers (€ 4,3 miljoen). Met name deze laatste categorie uitgaven is moeilijk voorspelbaar. Voor KPU geldt dat de overschrijding het gevolg is van de opdracht om een hogere leverbetrouwbaarheid te realiseren. Daarnaast heeft de prijsgevoeligheid van bepaalde artikelen ook bijgedragen aan de overschrijding. Onderschrijding heeft in 2015 plaatsgevonden doordat delen van het budget voor Overige Exploitatie zijn overgeheveld naar andere budgetten. Zo is het budget voor afstoting (€ 6,9 miljoen) overgeheveld naar artikel 6 (Investeringen). Verder is sprake van kleine over- en onderschrijdingen.

Licence