Base description which applies to whole site

4. Overige aspecten bedrijfsvoering

Audit comité (AC)

Het Audit Comité Defensie is een adviesorgaan van de SG en een platform voor het bespreken van sturings- en beheersingsvraagstukken met als doel de bedrijfsvoering op het gewenste niveau te krijgen en te houden.

Het Audit Comité is in 2015 zes keer bij elkaar gekomen. De voornaamste agendapunten betroffen het op orde krijgen en houden van het beheer (personeel, materieel en financieel), de defensiebrede risicoanalyse, een nieuwe werkwijze voor de auditplanning en de regieagenda van Defensie.

In 2015 heeft een zelfevaluatie van het functioneren van het AC plaatsgevonden. De resultaten hiervan (voorzitterschap, bredere scope, verdieping op specifieke thema’s) worden bij de herziening van de instellingsbeschikking meegenomen. De externe leden van het Audit Comité Defensie zijn ten opzichte van 2014 niet gewijzigd.

Staat van de IT

Ruim een jaar geleden verscheen het Eindrapport van de Tijdelijke commissie IT-projecten bij de overheid («Naar grip op IT», Kamerstuk 33 326, nr. 5), waarin kritiek werd geuit op de wijze waarop het Rijk omgaat met IT. Het kabinet heeft bij brief d.d. 30 januari 2015 (Kamerstuk 33 326, nr. 13) op de aanbevelingen van de commissie gereageerd. De kabinetsreactie bevat een groot aantal maatregelen. De uitvoering van deze maatregelen moet het vertrouwen van de Kamer en van burgers en bedrijven in de beheersing van IT-projecten door het Rijk herstellen. Dit houdt in dat Defensie over alle projecten van meer dan € 1 miljoen een CIO-oordeel velt. Projecten groter dan € 5 miljoen worden gerapporteerd op het Rijksdashboard. Projecten ten behoeve van wapensystemen vallen buiten de scope van de Rijks IT-rapportage. Deze projecten worden vanaf een projectomvang van € 25 miljoen gerapporteerd in het Materieel Projecten Overzicht (MPO). Op deze wijze wordt niet dubbel gerapporteerd.

Nieuwe projecten van meer dan € 5 miljoen worden aangeboden aan het Bureau IT-toetsing (BIT) voor een zogenaamde BIT-toets. Het programma Grensverleggende IT (GrIT), dat is gericht op de groeikern voor de nieuwe IT-infrastructuur van Defensie, is het eerste project van Defensie dat de BIT-toets zal ondergaan. Voor projecten van meer dan € 20 miljoen wordt een IT-haalbaarheidstoets uitgevoerd.

In 2015 is besloten het CIO Office van Defensie met 4 vte uit te breiden. Hierdoor kan de CIO zijn rol beter invullen. Deze uitbreiding krijgt in de loop van 2016 zijn beslag.

Voortgang niet-prioritaire sourcingprojecten

De publiek-private samenwerking (PPS) bij het onderhoud aan de F100 motoren van de F-16 is een nieuwe fase ingegaan. In december 2010 heeft de Kamer een brief over het project PPS F100 ontvangen omdat in 2011 het contract met de private partner zou worden gesloten (Kamerstuk 25 820 nr. 19 van 07 december 2010). Tevens is in die brief een evaluatie aangekondigd van het project. Die evaluatie is in 2013 uitgevoerd en daaruit bleek dat de volgende fase nog niet kon beginnen. Eerst moest aan enkele voorwaarden worden voldaan. Dat is inmiddels het geval, behalve op het punt van de voltooide reorganisatie en de overgang van defensiepersoneel naar de private partner. Daarom heeft Defensie – in overleg met de centrales voor overheidspersoneel – besloten tot een tussenfase waarin de private partner het onderhoud aan de motoren uitvoert met gedetacheerd defensiepersoneel. De reorganisatie zal in juni 2016 worden voltooid. Dan vangt de operationele fase aan waarbij de private partner volledig verantwoordelijk is voor het onderhoud aan de F100 motor van de F-16.

Voor de uitbesteding van de instandhouding-landsystemen en van de instandhouding LPD1, LPD2 en JSS bleek onvoldoende marktpotentieel. Defensie zal het onderhoud onder eigen verantwoordelijkheid blijven uitvoeren, waarbij de markt voor het uitvoeren van deelwerkzaamheden zal worden ingeschakeld. Onderzoek naar de sourcing van Instandhouding Chinook en van Kalibratie, Meet- en Testsystemen heeft aangetoond dat uitbesteden geen (financiële) meerwaarde heeft. Deze activiteiten blijft Defensie zelf doen.

Het onderhoud aan de Cougar en de Kleine Lichte Vaartuigen wordt deels uitbesteed, deels blijft Defensie dat zelf doen. Vanwege de langere operationele inzet van de Cougar is besloten de operationele onderhoudscapaciteit bij Defensie aan te houden en de fase-inspecties los in de markt te zetten, net zoals bij andere luchtsystemen gebruikelijk is. Bij de Kleine Lichte Vaartuigen wordt het onderhoud van de niet-operationele vaartuigen uitbesteed, het onderhoud van de operationele vaartuigen blijft Defensie zelf doen.

Voor de vervanging van het Werkcentrum Vliegtuig Kunststoffen en Schilderen is gekozen voor een samenwerkingsvorm waarbij Defensie de apparatuur aanschaft en het centrum bouwt waarna de markt het centrum zal exploiteren.

Licence