Base description which applies to whole site

3.3 Verantwoording beleidsprioriteiten

Realisatie beleidsprioriteiten begroting

1.

Houdbare overheidsfinanciën

 

Hoofddoelstelling

Het terugdringen van het overheidstekort en de overheidsschuld.

 

Prestaties in 2016

Zowel het tekort als de schuld zijn in 2016 verbeterd.

2.

Investeringsagenda

 

Hoofddoelstelling

betere interactie met de belastingbetaler en

   

informatiegestuurd toezicht en inning.

 

Prestaties in 2016

De doelstelling is op onderdelen gerealiseerd:

   

interactie:

     

°

portaal MijnBelastingdienst is beschikbaar gekomen en

     

°

pilots zijn nog in ontwikkeling voor een directe betaalmogelijkheid via internet, eenvoudige betalingsregelingen en het aanbieden van schuldenoverzichten.

   

informatiegestuurd toezicht en inning:

     

°

implementatie risicomodel IH niet-winst;

     

°

uitvoering pilot early warning system;

     

°

uitvoering pilot risicomodel omzetbelasting en

     

°

implementatie dynamisch monitoren op verhaalsmogelijkheden bij belastingschuldigen.

3.

Fiscale voornemens

 

Hoofddoelstelling

Het inzetten op een evenwichtige verbetering van de koopkracht, het tegengaan van belastingontwijking en het verminderen van de complexiteit en het verbeteren van de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving.

 

Prestaties in 2016

In 2016 is een omvangrijk pakket opgenomen in het Belastingplan 2017 waarmee met name wordt beoogd de uitvoerbaarheid van de wet- en regelgeving te verbeteren en de complexiteit ervan te verminderen. Verder is gedurende het Nederlandse voorzitterschap een Europese richtlijn tegen belastingontwijking, de Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) aangenomen.

4.

Vorming kapitaalmarktunie

 

Hoofddoelstelling

Verdere versterking, verdieping en verbreding van de financieringsmogelijkheden voor de reële economie door verdere integratie van kapitaalmarkten in de verschillende lidstaten van de EU.

 

Prestaties in 2016

in de eerste helft van 2016 is een raadsakkoord bereikt over de herziening van de prospectusrichtlijn. Ook het Europees Parlement (EP) heeft in 2016 haar positie op dit dossier bepaald, waarna de trilogen eind 2016 zijn afgerond;

   

het EP heeft eind 2016 over de voorstellen voor securitisaties haar positie bepaald. De trilogen zijn begin dit jaar van start gegaan, nadat de Raad eind 2015 al een akkoord bereikt had;

   

de Raad heeft eind 2016 een akkoord bereikt over voorstellen voor de herziening van de EuVECA (European VEnture CApital fund regulation)- en EuSEF (European Social Entrepeneurship) -verordeningen. Wanneer het EP over deze herzieningen zijn positie heeft bepaald kunnen de trilogen van start gaan en

   

de Europese Commissie heeft eind 2016 een voorstel gepubliceerd tot invoering van een Europees kader voor herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen (Central CounterParties, CCPs). De Raad en het EP zullen hierover nog een positie moeten bepalen.

5.

Financieel beheer en verkoop van de financiële deelnemingen

 

Hoofddoelstelling

Substantiële reductie van de belangen in de financiële sector waarbij gestreefd wordt naar het volledig terugverdienen van de publieke middelen.

 

Prestaties in 2016

vervolgplaatsing ABN AMRO heeft plaatsgevonden;

   

a.s.r. is beursgenoteerd;

   

Propertize is verkocht aan Lone Star Funds/J.P. Morgan securities en

   

de toekomstplannen voor SNS Bank zijn bekend gemaakt.

6.

Effectieve Europese economische beleidscoördinatie

 

Hoofddoelstelling

Actieve inzet voor versterking van de Europese economische beleidscoördinatie

 

Prestaties in 2016

Mede dankzij de rol van Nederland als voorzitter van de Raad is er op belangrijke financiële dossiers vooruitgang geboekt.

7.

Implementatie nieuw beleid risicomangement staatsschuld

 

Hoofddoelstelling

Inwerkingstellen van het nieuwe risicokader voor de uitvoering van de schuldfinanciering.

 

Prestaties in 2016

Het nieuwe risicobeleid is in 2016 succesvol geïmplementeerd.

1. Houdbare overheidsfinanciën

Over heel 2016 bedroeg de economische groei 2,2%, terwijl de economie in 2015 met 2,0% groeide. Het EMU-saldo is in 2016 uitgekomen op een overschot van 0,4% van het bbp. Daarmee is 2016 het eerste jaar sinds 2008 dat het EMU-saldo een overschot laat zien. In de Miljoenennota 2016 werd nog rekening gehouden met een EMU-tekort van 1,5% bbp. Het EMU-saldo is dus in een relatief korte tijd fors verbeterd. Over heel 2015 was er immers nog sprake van een tekort van 2,1% bbp. De verbetering van de overheidsfinanciën is niet alleen zichtbaar in het EMU-saldo, maar ook in de EMU-schuld. De schuld bedroeg eind 2016 62,3% van het bbp. Dit is een flinke daling ten opzichte van eind 2015, toen de schuld nog 65,2% van het bbp was. Ook in nominale termen wordt de daling van de EMU-schuld die in 2015 begon voortgezet; de schuld was eind 2016 € 434 miljard.

Het Regeerakkoord van het kabinet kent drie pijlers, waaronder het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De overheidsfinanciën hebben zich ook in 2016 gunstiger ontwikkeld dan bij de start van het kabinet werd verwacht. De overheidsschuld is hard op weg naar de Europese begrotingsgrens van 60% van het bbp. Het overheidstekort is sterk verbeterd en in 2016 omgeslagen in een overschot. Ook het structurele EMU-saldo is sterk verbeterd, waardoor de overheidsfinanciën ook op de lange termijn weer houdbaar zijn.

In 2016 is in het kader van de Studiegroep Begrotingsruimte ook een beleidsdoorlichting uitgevoerd naar het begrotingsbeleid. Deze beleidsdoorlichting is gepubliceerd als bijlage bij het vijftiende rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte6.

Beleidsmatige conclusie

Het jaar 2016 is het laatste jaar waarvoor het kabinet Rutte-Asscher het jaarverslag afrondt. Net als in eerdere jaren is ook in 2016 het uitgavenkader gehandhaafd. Zowel het begrotingstekort als de schuld hebben in 2016 een verbetering laten zien.

2. Investeringsagenda

De Investeringsagenda (IA) waarmee de Belastingdienst in mei 2015 is gestart moet leiden tot een dienst die op termijn beter kan presteren, goedkoper wordt en meer in control is. In de Investeringsagenda worden de volgende verandergebieden onderscheiden:

  • 1. interactie met burgers en bedrijven;

  • 2. informatiegestuurd toezicht en inning;

  • 3. ontwikkeling Data & Analytics;

  • 4. sturing, verantwoording en effectmeting en

  • 5. ondersteuning door informatievoorziening.

De verandergebieden 1 en 2 voert de Belastingdienst uit binnen de kaders van zijn handhavingstrategie. De verandergebieden 3 tot en met 5 zijn randvoorwaardelijk en ondersteunend aan de twee eerste verandergebieden.

De noodzaak om te komen tot een verbetering in de productiviteit was en is evident. In de loop van 2015 en 2016 is een aantal projecten gestart.

De Investeringsagenda loopt nog enige jaren. Het is belangrijk dat de aandacht nu uitgaat naar de implementatie. De Belastingdienst herijkt voor de zomer van 2017 het tijdpad, gekoppeld aan de middelen en doelen, om de Investeringsagenda stapsgewijs te implementeren. Daarbij zal de continuïteit van de processen leidend zijn. De continuïteit kon in 2016 worden geborgd, maar aan de implementatie van de Investeringsagenda is onvoldoende toegekomen.

Aan de Tweede Kamer is bij brief van 27 januari 2017 (Kamerstuk II 2016–2017, 31 066, nr. 331) bericht dat doorgaan op de huidige weg er toe zou leiden dat de structureel beoogde effecten van de Investeringsagenda niet in het voorziene tempo gehaald worden. Daarom is een herijking van de Investeringsagenda aangekondigd voor de zomer van 2017. De herijking moet zorgen voor versnelling van de implementatie. De IA-projecten die nu in ontwikkeling zijn, worden verder uitgerold en afgerond. De Belastingdienst zorgt met deze herijking voor een haalbare aanpak met bijbehorend realistisch tijdpad. Voor de herijking zijn de doelen van de Belastingdienst het uitgangspunt en staat de continuïteit van de organisatie voorop. Het is van groot belang om de verandering in de organisatie te borgen.

De herijking wordt in actieve samenspraak met de werkvloer tot stand gebracht. Juist de medewerkers die dagelijks met de processen bezig zijn hebben zicht op de ruimte voor verbetering. Dit moet leiden tot procesoptimalisatie. De verandering slaagt niet zonder een gelijktijdige aanpassing van de topstructuur die voorziet in herstel van de verbinding met de werkvloer en in een gezonde balans voor fiscale, bedrijfseconomische en technologische afwegingen. Daarnaast is samenhangende informatie nodig over budget, prestaties en de inzet van personeel en ondersteunende middelen. Deze nu vaak ontbrekende managementinformatie moet beschikbaar komen in het kader van een sterke verbetering van de huidige planning- en controlcyclus.

Vrijgegeven budget

In totaal heeft de Belastingdienst in 2016 voor € 246,7 miljoen aan middelen voor de Investeringsagenda ontvangen, waarvan € 185 miljoen voor Switch (apparaat, premies, RVU) en € 61,7 miljoen voor projecten. Van de in 2016 op de «Aanvullende post» beschikbare middelen voor de Investeringsagenda is € 63 miljoen niet uitgeput.

Prestaties

Er waren in 2016 41 Investeringsagendaprojecten in uitvoering voor de realisatie van de doelen beter, goedkoper en meer in control. In het afgelopen jaar zijn het programmamanagement en de projectbeheersing van de Investeringsagenda intern ingericht. De doelstellingen zijn vastgesteld en de rapportagecyclus van de projecten en het portfolio is opgezet. Hierdoor is inzicht en overzicht ontstaan in de voortgang. Geconstateerd is dat het huidige portfolio van 41 projecten nog onvoldoende is om de doelen in het geplande tempo te realiseren. Er wordt gewerkt aan een gevalideerde methodiek voor het schatten en monitoren van de baten.

Voordat de generieke vertrekregeling met de bonden overeengekomen werd was sprake van een verwachte uitstroom Investeringsagenda van in totaal 4.800 fte. De uiteindelijke uitstroom – gebaseerd op de generieke overeengekomen vertrekregeling – bedraagt circa 5.100 fte, de FIOD en de douane inbegrepen. De medewerkers stromen echter sneller uit dan met het werkbedrijf Switch gepland was. Daarnaast verdwijnen als gevolg van de vertrekregeling er deels andere medewerkers dan wier werk verdwijnt. Er is dus sprake van een mismatch in zowel tijd als functie.

Realisatie beleidsprioriteiten begroting

Toegespitst op de in de begroting 2016 benoemde beleidsprioriteiten voor de Investeringsagenda kunnen de prestaties als volgt worden toegelicht.

Interactie

Het portaal Mijn BD is voor iedereen beschikbaar gekomen. In de komende jaren worden steeds functionaliteiten toegevoegd. Een pilot voor een directe betaalmogelijkheid via internet is in ontwikkeling. Dit als onderdeel van de Investeringsagenda. Ook voor eenvoudige betalingsregelingen en het aanbieden van schuldenoverzichten zijn pilots in ontwikkeling.

Informatiegestuurd toezicht en inning

Er zijn vanuit de Investeringsagenda eerste stappen gezet in het informatiegestuurd toezicht en inning met een risicomodel IH niet-winst, een pilot early warning system, een pilot risicomodel omzetbelasting en met dynamisch monitoren op verhaalsmogelijkheden bij belastingschuldigen. Het risicomodel IH (Inkomensheffing) niet-winst laat met behulp van data analytics beter dan de methoden in het verleden zien, waar de risico’s in belastingaangiften van particulieren zitten, waarmee de kans op een positieve correctie wordt vergroot.

In de pilot Early warning system werd gesignaleerd of een bedrijf mogelijk in betalingsproblemen gaat komen. De Belastingdienst kan daarop anticiperen. Verdere implementatie wordt onderzocht. Voor het Midden- en KleinBedrijf (MKB) is in 2016 een pilot uitgevoerd met het risicomodel van de omzetbelasting. Hiermee kan op basis van een betere risicoscore worden vastgesteld welke (negatieve) aangiften omzetbelasting worden onderzocht. Met dynamisch monitoren wordt continu in de gaten gehouden of er verhaalsmogelijkheden zijn bij belastingplichtigen die niet aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Dit instrument is in 2016 geïmplementeerd bij het segment MKB (klein).

Beleidsmatige conclusie

In 2016 is veel aandacht besteed aan het intern inrichten van het programmamanagement en de projectbeheersing. Een van de resultaten daarvan is centraal zicht op de projecten in het portfolio. Belangrijke stap was vervolgens de aan de Tweede Kamer toegezegde opzet voor de voortgangsrapportage. De hoofddoelstellingen Beter, Goedkoper en Meer in control en het overzicht van mensen en middelen vormen hierin de rode draad. In augustus 2016 zijn de doelen van de Investeringsagenda vastgesteld door de Raad van Bestuur van de Belastingdienst. Eind 2016 werd duidelijk dat de voortgang onvoldoende is om de doelen op tijd te realiseren. Deze risico’s zijn mede ontstaan door de grote animo voor de vertrekregeling. Aan de Tweede Kamer is vervolgens begin 2017 toegezegd de Investeringsagenda te herijken. De herijking moet zorgen voor een overkoepelende aanpak, met bijzondere aandacht voor de versnelling van de implementatie van IA-initiatieven binnen de organisatie. Gepland is de herijking vóór het zomerreces (7 juli 2017) aan de Tweede Kamer aan te bieden.

3. Fiscale voornemens

Ten aanzien van de fiscaliteit had het kabinet voor 2016 drie doelstellingen. Allereerst wilde het kabinet zich blijven inzetten voor een evenwichtige verbetering van de koopkracht. Verder was het tegengaan van belastingontwijking voor het kabinet een belangrijk thema. Tot slot wilde het kabinet de belastingwetgeving begrijpelijker en beter uitvoerbaar maken. Met de vereenvoudiging werd met name ingezet op een vermindering van administratieve lasten voor burgers en bedrijven en een vermindering van de uitvoeringskosten van de Belastingdienst. In het pakket Belastingplan 2017 zijn diverse vereenvoudigingmaatregelen opgenomen die tot een daling van de uitvoeringskosten hebben geleid. Naast de wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan 2017 zijn ook het wetsvoorstel Wet uitwisseling inlichtingen over rulings en het wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II in 2016 behandeld. Daarnaast zijn op Prinsjesdag 2016 de voortgangsrapportage «Heffing box 3 op basis van werkelijk rendement» en een brief over het vestigingsklimaat naar de Kamer verstuurd. De internationale fiscale agenda heeft onder meer in het teken gestaan van verplichtingen in het kader van samenwerking binnen de Europese Unie (EU) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Zo was Nederland het eerste half jaar van 2016 voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie (het voorzitterschap). Ook is in 2016 verder gewerkt aan de resultaten van het Base Erosion Profit Shifting (BEPS)-project en de totstandkoming en implementatie van de Anti Tax Avoidance Directive (ATAD).

Beleidsmatige conclusie

De fiscale voornemens voor 2016 zijn merendeels gerealiseerd. Er zijn in het Belastingplan 2017 maatregelen getroffen die hebben bijgedragen aan een evenwichtige verbetering van de koopkracht. Verder zijn er praktische vereenvoudigingen van het belastingstelsel gerealiseerd. Het kabinet heeft in het pakket Belastingplan 2017 ook stappen gezet om belastingontwijking tegen te gaan. Het kabinet neemt hiervoor onder andere maatregelen met betrekking tot arbitrage tussen box 2 en box 3. Het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige pensioenmaatregelen is, nadat het in 2016 in de Eerste Kamer was aangehouden, in maart 2017 aangenomen. Het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing is in 2016 door de Tweede Kamer aangehouden.

4. Vormgeving kapitaalmarktunie

Het streven om te komen tot een verdere integratie van de Europese kapitaalmarkten is door de Europese Commissie begin 2015 middels het groenboek voor de kapitaalmarktunie gelanceerd. Het groenboek voor de kapitaalmarktunie is eind 2015 opgevolgd middels het actieplan Kapitaalmarktunie. Voltooiing van de kapitaalmarktunie moet leiden tot een verdere versterking, verdieping en verbreding van de financieringsmogelijkheden voor de reële economie. In 2016 is verder gewerkt aan de totstandkoming van de kapitaalmarktunie door het uitwerken van de voorgestelde acties uit het actieplan Kapitaalmarktunie onder het Nederlands raadsvoorzitterschap. Dit is voorspoedig verlopen daar de voorgenomen doelen behaald zijn.

Zo is in de eerste helft van 2016 een raadsakkoord bereikt over de herziening van de prospectusrichtlijn. Ook het Europees Parlement (EP) heeft in 2016 haar positie op dit dossier bepaald, waarna de trilogen tussen de Raad en het Europees Parlement eind 2016 zijn afgerond. Ten tweede heeft het EP eind 2016 over de voorstellen voor securitisaties haar positie bepaald. De trilogen zijn begin dit jaar van start gegaan, nadat de Raad eind 2015 al een akkoord bereikt had. Voorts heeft de Raad eind 2016 een akkoord bereikt over voorstellen voor de herziening van de Europese durfkapitaal- en socialeondernemerschapsfondsenverordeningen. Wanneer het EP over deze herzieningen zijn positie heeft bepaald kunnen de trilogen van start gaan. Als laatste heeft de Europese Commissie eind 2016 een voorstel gepubliceerd tot invoering van een Europees kader voor herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen (CCPs). De Raad en het EP zullen hierover nog een positie moeten bepalen.

Daarnaast zijn ook op niet-wetgevende terreinen stappen gezet in het kader van de korte- en middellangetermijnagenda onder de kapitaalmarktunie. Wat betreft het verbeteren van kredietinformatie heeft Nederland in 2016 actief geparticipeerd in de uitwisseling van good practices. Daarnaast heeft Nederland gereageerd op het groenboek over financiële retaildiensten en de consultaties aangaande beleggingsinstellingen, gedekte obligaties en het faillissementsrecht. Ook heeft de Europese Commissie een mogelijkheid tot technische bijstand van lidstaten met kleinere kapitaalmarkten in 2016 nader uitgewerkt. Tot slot heeft de Europese Commissie in 2016 op meerdere terreinen workshops georganiseerd, waaronder toegang van financiering voor het MKB en crowdfunding.

Beleidsmatige conclusie

Met de ontwikkelingen op het gebied van de herziening van de prospectusrichtlijn, securitisatie, EuVECA en EuSEF en CCP’s zijn er in 2016 duidelijke stappen gezet ten aanzien van de belangrijkste wetgevende voorstellen op de korte termijn onder de agenda van de totstandkoming van een kapitaalmarktunie. In 2016 zijn de kortetermijnacties verder uitgewerkt en zijn ook stappen gezet op het gebied van de middellangetermijnacties. Hiermee ligt de uitvoering van de agenda van de totstandkoming van een kapitaalmarktunie in 2019 op koers. De voortgang van de totstandkoming van een kapitaalmarktunie zal in 2017 worden getoetst bij het uitkomen van de mid-term review van de kapitaalmarktunie van de Europese Commissie. Ter voorbereiding hierop loopt sinds 20 januari jl. een consultatie van de Europese Commissie waarbij nadere input gevraagd wordt voor de oorspronkelijke middellange- en langetermijnvoorstellen. Nederland zal zich in de verschillende lopende trajecten onder de noemer van de kapitaalmarktunie blijven inspannen voor het verbeteren van toegang tot financiering, het vergroten van de beschikbaarheid van kapitaal en het vergroten van de efficiëntie van markten.

5. Financieel beheer en verkoop financiële deelnemingen

Het beleid is gericht op een afgewogen, zakelijk verantwoorde exit uit ASR, ABN AMRO, het voormalige SNS REAAL en op de ondernemingsstrategie die deze exit mogelijk moet maken. De stichting NL Financial Investments (NLFI) adviseert de Minister van Financiën over de te volgen exitstrategie.

In 2015 is een eerste plaatsing van 23% van de certificaten van ABN AMRO genoteerd aan de Euronext Amsterdam. Op 17 november 2016 heeft de Staat in een vervolgplaatsing ongeveer 7% van de certificaten van ABN AMRO verkocht met een totale opbrengst van € 1.326 miljoen. Het aandelenbelang van de Staat in ABN AMRO komt daarmee uit op circa 70%. Ook a.s.r. is naar de beurs gebracht: vanaf 10 juni 2016 zijn de eerste aandelen van a.s.r. genoteerd aan de Euronext Amsterdam. De totale omvang van deze eerste plaatsing is 36,3% van de aandelen, met een totale opbrengst van de beursgang van circa € 1.065 miljoen.

Op 1 juli 2016 is een brief gestuurd aan de Tweede Kamer met betrekking tot de toekomst van SNS Bank7. Hierin staat dat SNS Bank meer tijd nodig heeft om een sterke positie binnen het Nederlandse bankenlandschap te verwerven en om zich strategisch te positioneren in Nederland. Zodra SNS Bank voldoende gereed is – naar verwachting in twee tot drie jaren – zullen de opties voor toekomstige eigendomsstructuren verder worden uitgewerkt. Wel is in 2016 Propertize, de voormalige vastgoedtak van SNS, verkocht. Op 28 juni 2016 is Propertize officieel verkocht aan het consortium Lone Star Funds/J.P. Morgan Securties Plc voor een koopprijs van € 895,3 miljoen, waarna op 27 september de aandelen zijn overgedragen.

Beleidsmatige conclusie

Met de vervolgplaatsing van certificaten ABN AMRO, de beursgang van a.s.r., de verkoop van Propertize en het bekendmaken van de toekomstplannen voor SNS Bank heeft de Minister van Financiën invulling gegeven aan de doelstelling van een afgewogen en zakelijk verantwoorde exit uit de tijdelijke deelnemingen in de financiële instellingen.

6. Effectieve Europese economische beleidscoördinatie

De eerste helft van 2016 was Nederland voorzitter van de Raad van de Europese Unie. De agenda van Nederland in de Ecofin (Economic and Financial affairs council) was gericht op het verbeteren van de omstandigheden voor structurele economische groei en welvaart in de unie en een schokbestendige eurozone. In de Ecofinraad hebben de lidstaten ingestemd met het compromisvoorstel van het Nederlandse voorzitterschap voor de richtlijn van anti-belastingontwijking (Anti Tax Avoidance Directive, ATAD). Ook is onder meer een akkoord bereikt over country by country reporting tussen belastingdiensten. Voor wat betreft de bankenunie is een roadmap overeengekomen die de stappen vastlegt om te komen tot de vervolmaking van de bankenunie, waarin is opgenomen dat er eerst risicoreducerende maatregelen zullen worden genomen alvorens over te gaan tot verdere risicodeling. Deze roadmap geeft het commitment van de lidstaten weer om het proces ten aanzien van de vervolmaking van de bankenunie tot een goed einde te brengen. Ten behoeve van het verbeteren van de EU-begrotingssystematiek is onder het Nederlands voorzitterschap onder meer een akkoord bereikt over de uitvoeringsverordening bij het Eigenmiddelenbesluit (de zogenaamde Making Available Regulation). Hiernaast is er ook goede voortgang gemaakt op het gebied van de kapitaalmarktunie (zoals een raadsakkoord over de Prospectusverordening) en is gedurende het Europees Semester het accent gelegd op de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen door discussies hierover te agenderen in meerdere vakraden, waarbij is besloten om op meer reguliere basis de implementatie van hervormingen te bespreken. Tot slot heeft ook de actualiteit zijn weerslag gekregen in de Ecofin: in februari is naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Parijs het actieplan tegen financiering van terrorisme overeengekomen. De Commissie heeft een actieplan opgesteld dat heeft geleid tot het op korte termijn oprichten van een platform voor het delen van nationale bevriezingslijsten en tot het besluit van de ECB (Europese Centrale Bank) om vanaf eind 2018 te stoppen met het produceren van 500 eurobiljetten. Naar aanleiding van de publicatie van de Panama papers hebben alle lidstaten aangegeven in te kunnen stemmen met het voorstel om de gegevens over de uiteindelijk belanghebbende (UBO, Ultimate Benificial Owner) tussen autoriteiten automatisch uit te wisselen.

Op aandringen van onder andere Nederland, vormen de aanbevelingen van de Europese Commissie in het kader van het Europees Semester voor de eurozone als geheel nu het startsein van economische beleidscoördinatie. De uitdagingen voor de eurozone kunnen zodoende beter worden vertaald naar landenspecifieke aanbevelingen, die in het voorjaar worden geformuleerd. Daarnaast is er onder het Nederlandse EU-voorzitterschap tijdens de Ecofin een discussie gevoerd over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. Dit sluit aan bij de ambitie van het kabinet en kan helpen om de peer pressure op achterblijvende lidstaten te vergroten. De Eurogroep heeft in 2016 opnieuw verschillende thematische discussies gevoerd over hervormingsterreinen waar voor de eurozone uitdagingen liggen. Politieke discussies over belangrijke hervormingsterreinen dragen bij aan een brede overeenstemming over de belangrijkste uitdagingen voor de eurozone, faciliteren het uitwisselen van beleidservaringen en vergroten het ownership bij lidstaten. Nederland mengt zich actief in deze discussies. In 2016 is onder meer gesproken over de houdbaarheid van pensioenstelsels en zorgstelsels, het verbeteren van insolventieraamwerken en de kwaliteit van overheidsfinanciën. Ook heeft Nederland tijdens de informele Ecofinraad een bespreking over versimpeling van het SGP (Stability and Growth Pact) geagendeerd. Dit heeft er mede toe geleid dat de uitgavenregel een grotere rol krijgt in de correctieve arm en in de preventieve arm de uitgavenregel en het structurele saldo consistenter met elkaar worden gemaakt.

Beleidsmatige conclusie

Nederland heeft zich actief ingezet voor versterking van de Europese economische beleidscoördinatie. Mede dankzij de rol van Nederland als voorzitter van de Raad is er op belangrijke financiële dossiers vooruitgang geboekt.

7. Implementatie nieuw beleid risicomanagement staatsschuld

In 2015 is het nieuwe risicokader voor de financiering van de staatsschuld voor de jaren 2016–2019 opgesteld en aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Bij het opstellen van het risicobeleid wordt een afweging gemaakt tussen risico en kosten. Voor het beheersen van de risico’s op korte en lange termijn zijn daarbij voor de jaren 2016–2019 twee nieuwe maatstaven geïntroduceerd, de gemiddelde looptijd en het RenteRisicoBedrag8 (RRB). Dit laatste is de schuld waarover de rente binnen een jaar vastgesteld moet worden en het (netto) bedrag aan lopende renteswaps waarover de rente de eerstvolgende 12 maanden opnieuw moet worden vastgesteld.

Voor deze maatstaven zijn ook doelstellingen gedefinieerd. De doelstelling voor de gemiddelde looptijd van de schuld (inclusief derivaten) was om deze te verlengen tot 5,5 jaar aan het einde van 2016 en tot 6,4 jaar eind 2019. Het RRB dient in de periode 2016 tot en met 2019 onder 18% van de staatsschuld te blijven. Het RRB is gemaximeerd op een waarde die realistisch is gezien de omvang en samenstelling van de schuld en die past bij een nagestreefde looptijd van de schuldportefeuille van 6,4 jaar. In 2016 is dit nieuwe beleid geïmplementeerd en bij de uitvoering van de schuldfinanciering wordt op beide nieuwe maatstaven gestuurd. In dit jaarverslag zal daarover voor de eerste keer verantwoording worden afgelegd. De gemiddelde looptijd van de staatsschuld bedraagt eind 2016 5,6 jaar. Het RRB is over 2016 uitgekomen op 15,3%.

Beleidsmatige conclusie

Het nieuwe risicobeleid is in 2016 succesvol geïmplementeerd.

7

Vanaf 1 januari 2017 is SNS Bank N.V. verdergegaan als de Volksbank N.V.

8

Kamerstukken II 2015–2016, 31 935, nr. 25.

Licence