Base description which applies to whole site

Artikel 14. Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het cultureel erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma’s en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, archieven, letteren en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en het toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed, op grond van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en de Erfgoedwet. Toezicht op naleving van deze wetten ligt bij de Erfgoedinspectie. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Nationaal Archief zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 14.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Streefwaarde (2016)

6

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het cultureel erfgoed.

a

Eigen inkomsten

 

Percentage cultuurproducerende instellingen in de BIS (musea en presentatie-instellingen beeldende kunst) dat voldoet aan de eigen inkomstennorm van minimaal 21,5%

76% (2010–2011)

97%

Realisatie nog niet bekend

100%

Percentage podiumkunstinstelling en filmfestivals in de BIS dat voldoet aan de eigen inkomstennorm van minimaal 25,5%

69% (2010–2011)

94%

Realisatie nog niet bekend

100%

b

Aantal bezoeken

       
 

Aantal bezoeken gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland) BIS

2,6 miljoen (2009)

2,4 miljoen

Realisatie nog niet bekend

2,2 miljoen

 

Aantal bezoeken gesubsidieerde musea

5,7 miljoen (2009)

8,9 miljoen

Realisatie nog niet bekend

7,5 miljoen

Bron: Opgave van cultuurproducerende instellingen aan OCW

Toelichting:

Eigen inkomsten

Basiswaarde: 76 procent of 69 procent van de BIS-instellingen met een eigen inkomstennorm behaalde een gemiddelde eigen inkomstenpercentage in 2010 en 2011 van 21,5 procent of 25,5 procent of meer.

Realisatie 2015: In 2015 behaalden 97 procent van alle musea en presentatie-instellingen in de BIS een eigen inkomstenpercentage van 21,5 procent of hoger. Van alle podiumkunstinstellingen (exclusief de jeugdtheatergezelschappen) behaalde 94 procent een eigen inkomstenpercentage van 25,5 procent of hoger.

Realisatie 2016: Realisatiecijfers over 2016 zijn nog niet bekend, omdat de culturele instellingen in het voorjaar van 2017 realisatiecijfers over het jaar 2016 verantwoorden bij het Ministerie.

Streefwaarde: Het jaar 2016 is het laatste jaar van de subsidieperiode 2013–2016. De instapnorm voor de subsidieperiode 2017- 2020 is 19,5 procent voor alle musea en presentatie-instellingen in de BIS en 23,5 procent voor podiumkunstinstellingen en filmfestivals. Rekening houdend met deze groei en fluctuaties per jaar, is als streefwaarde gesteld dat alle instellingen in de huidige basisinfrastructuur aan het eind van deze periode een eigen inkomstennorm behalen van minimaal de instapnorm, omdat dit een weigeringsgrond voor subsidiering voor de periode 2017–2020 is.

Aantal bezoeken

Basiswaarde: In 2009 trokken de podiumkunstinstellingen opgenomen in de BIS in de periode 2009–2012 circa 2,6 miljoen bezoeken. De musea trokken dat jaar 5,7 miljoen bezoeken.

Realisatie 2015: In 2015 ontvingen de podiumkunstinstellingen opgenomen in de BIS-periode 2013–2016 in totaal 2,4 miljoen bezoeken en de musea 8,9 miljoen bezoeken. In de begroting 2016 waren de realisatiecijfers over 2015 nog niet bekend en zijn de streefwaarden blijven staan. Inmiddels zijn de realisatiewaarden voor 2015 bekend en zijn als zodanig opgenomen in het jaarverslag.

Realisatie 2016: Realisatiecijfers over 2016 zijn nog niet bekend omdat de culturele instellingen in het voorjaar van 2017 realisatiecijfers over het jaar 2016 verantwoorden bij het Ministerie.

Streefwaarde: Het verwachte aantal bezoeken is gebaseerd op de ontwikkeling van het aantal bezoeken in de afgelopen jaren. Rekening houdend met uitschieters in enig jaar, was de verwachting op basis van de opgave van de instellingen dat in 2016 het aantal bezoeken gemiddeld genomen gelijk of hoger zou zijn aan het aantal bezoeken in de jaren 2013 tot en met 2015.

In het rapport Cultuur in Beeld 2016 en op de website OCW in Cijfers worden het bereik, de resultaten en ontwikkelingen van het cultuurstelsel in woord, beeld en cijfers gepresenteerd.

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Na advisering van de Raad voor Cultuur en afstemming met de bestuurlijke partners zijn op Prinsjesdag 2016 de subsidiebesluiten voor de periode 2017–2020 bekend gemaakt. Hiernaast is in 2016 stevig ingezet op cultuuronderwijs onder meer via het programma Cultuureducatie met kwaliteit. De Tweede Kamer is in 2016 geïnformeerd over de behaalde resultaten en de speerpunten en specifieke maatregelen voor de periode 2017–2020. Om inzicht te bieden in de cijfermatige ontwikkelingen in de culturele en creatieve sector is in 2016 Cultuur in Beeld uitgebracht.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 14.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

20121

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

2.945.919

819.023

766.072

599.736

2.072.046

2.783.796

– 711.750

Waarvan garantieverplichtingen

608.000

621.806

473.197

432.037

55.649

653.100

– 597.451

Uitgaven

890.988

704.732

709.466

713.445

795.135

757.563

37.572

                   

Bekostiging

699.062

582.720

608.412

616.810

600.818

651.718

– 50.900

 

Culturele basisinfrastructuur

561.851

465.339

487.566

478.041

475.203

510.334

– 35.131

   

Vierjaarlijkse instellingen

395.482

330.253

333.074

322.949

318.126

357.643

– 39.517

   

Vierjaarlijkse fondsen

166.369

135.086

154.492

155.092

157.077

152.691

4.386

 

Monumentenzorg

94.243

82.392

79.792

75.266

78.754

83.011

– 4.257

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

23.216

23.580

25.577

25.384

26.607

25.011

1.596

 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

19.473

1.362

4.189

28.104

10.254

14.800

– 4.546

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

0

10.000

10.000

10.000

10.000

17.500

– 7.500

 

Archeologie

279

47

1.288

15

0

1.062

– 1.062

                   

Subsidies

163.064

87.592

58.127

37.155

58.519

58.998

– 479

 

Verbreden inzet cultuur

15.216

4.859

7.670

8.519

15.043

9.470

5.573

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

8.585

6.282

6.715

6.471

6.862

7.775

– 913

 

Programma bibliotheekvernieuwing

18.147

17.963

17.963

0

0

1.248

– 1.248

 

Programma leesbevordering

2.930

2.850

2.900

2.900

3.476

2.850

626

 

Programma CRISP

2.445

2.375

2.940

1.609

0

0

0

 

Programma erfgoed en ruimte

0

0

2.016

0

2.567

6.000

– 3.433

 

Programma ondernemerschap

0

2.692

1.475

1.575

1.575

1.737

– 162

 

Specifiek cultuurbeleid

58.045

21.319

16.448

16.081

28.996

29.918

– 922

 

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

57.696

29.252

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

0

1.708

4.411

14.568

95.405

4.202

91.203

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

0

1.708

4.411

14.568

95.405

4.202

91.203

               

Bijdrage aan agentschappen

28.862

29.527

34.793

42.101

37.180

39.278

– 2.098

 

Nationaal Archief

28.862

29.527

34.793

42.101

37.180

39.278

– 2.098

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

3.185

3.723

2.811

3.213

3.367

– 154

 

– 

Uitvoering internationale verdragen

0

1.737

1.384

1.163

1.875

2.366

– 491

 

– 

Uitvoering internationale contributies

0

1.405

2.285

1.648

1.338

941

397

 

– 

Europese samenwerking

0

43

54

0

0

60

– 60

Ontvangsten

17.072

9.613

13.380

32.322

2.421

494

1.927

1

De uitgaven betreffen de relalisatie bedragen van het jaarverslag 2012 exclusief de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst voor het cultureel Erfgoed en bestuursdepartement.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen is per saldo € 711,8 miljoen lager dan geraamd. Dit bedrag is inclusief minder aangegane garantieverplichtingen voor € 597,5 miljoen.

Het verschil op de verplichtingen wordt veroorzaakt door:

  • Een verlaging van de garantieverplichtingen met per saldo € 597,5 miljoen. De verlaging betreft hoofdzakelijk een systeemwijziging in het vastleggen van garanties voor de indemniteitsregeling bruikleen collecties en de achterborgovereenkomst. Deze wijziging houdt in dat vanaf 2016 het bedrag van de aangegane verplichtingen wordt gevormd door het saldo van de verleende en vervallen garanties. Tot 2016 werden de verleende bedragen (bruto) als aangegane verplichtingen opgenomen. Door deze wijziging wordt de verplichtingraming verlaagd met € 619,6 miljoen. Daarnaast zijn meer garanties toegekend in het kader van schatkistbankieren voor een totaalbedrag van € 46,2 miljoen.

  • Een verlaging van de verplichtingraming van de bekostiging in het kader van de Erfgoedwet met € 286,4 miljoen. De raming was aanvankelijk gebaseerd op vierjarige subsidies conform de basisinfrastructuur, terwijl de verplichtingen van de Erfgoedwet thans jaarlijks worden vastgelegd.

  • Meer aangegane verplichtingen monumentenzorg voor € 63,6 miljoen. Deze verhoging hangt samen met het aangaan van de verplichtingen Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) en de schuldaflossing op het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM).

  • Meer aangegane verplichtingen op opdrachten voor € 91,9 miljoen. Dit heeft betrekking op de aankoop van een van de Rembrandts (€ 80 miljoen) en de verplichtingen voor monumentenzorg, archeologie, internationaal cultuurbeleid en het programma Visie Erfgoed en Ruimte (€ 11,9 miljoen).

  • Meer aangegane verplichtingen voor projectsubsidies voor € 19 miljoen. De verhoging betreft een amendement waarmee € 10 miljoen is vrijgemaakt voor de Nederlandse cultuursector, een projectverplichting van € 6 miljoen voor erfgoedmanifestaties en samenwerking en € 3 miljoen voor overige subsidies.

  • Minder aangegane verplichtingen op het Nationaal Archief en bijdragen internationaal voor € 2,6 miljoen. Het betreft onder meer een onderbesteding op de uitvoeringskosten Digitale Taken Rijksarchieven.

Uitgaven

De realisatie van de uitgaven 2016 ligt € 37,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden verduidelijkt bij de toelichting op de instrumenten.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur

De culturele basisinfrastructuur wordt voor een periode van vier jaar bekostigd. Het cultuurstelsel voor de periode 2013–2016 is beschreven in de brief besluiten over de culturele basisinfrastructuur van 18 september 2012. De culturele basisinfrastructuur bestaat uit instellingen op het gebied van de podiumkunsten (toneel, dans, opera en orkesten), de beeldende kunsten, film, musea, letteren en bibliotheken, architectuur, vormgeving, nieuwe media, cultuureducatie en een aantal bovensectorale instellingen. Daarnaast spelen de zes cultuurfondsen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en vernieuwing in de cultuur op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.

Het budget is per saldo verlaagd met € 35,1 miljoen. Het betreft een verlaging van € 42,3 miljoen als gevolg van een overboeking naar artikel 16 (Onderzoek- en wetenschapsbeleid) voor subsidieverlening aan de Koninklijke Bibliotheek op basis van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob). Deze overboeking bestaat uit € 21,7 miljoen voor landelijke stelseltaken en digitale infrastructuur, € 11,4 miljoen voor de voorziening leesgehandicapten en € 9,2 miljoen voor de inkoop van e-content. Daarnaast een verhoging van € 6,2 miljoen voor onder meer loon- en prijscompensatie en € 1 miljoen voor toevoeging van investeringsgelden voor de Stichting Nederlands Literatuurmuseum en Literatuurarchief.

Monumentenzorg

In 2012 is de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg in werking getreden. In een brief van de Minister van 2 april 2012 zijn de wijzigingen in de instandhouding van rijksmonumenten beschreven op grond waarvan de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) is vastgesteld. Met de introductie van de Erfgoedwet per 1 juli 2016 hebben zowel de Sim als de laagrentende lening van het Nationaal Restauratiefonds, een wettelijke grondslag gekregen. In 2016 is in de Sim voor grote gebouwde monumenten € 20 miljoen aan extra verplichtingen vervroegd aangegaan. Er is in 2015 en 2016 tevens door OCW € 10 miljoen geïnvesteerd in een duurzaamheidspilot waarbij verschillende projecten van monumenten op het gebied van duurzaamheid werden gefinancierd.

Archieven inclusief Regionaal Historische Centra

OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionaal Historische Centra (RHC’s) die in elke provinciehoofdstad, behalve in Zuid-Holland, zijn gevestigd. In 2016 zijn de RHC’s aangesloten op het e-Depot van het Nationaal Archief (NA). Het jaar 2016 was tevens het laatste jaar van het Archiefconvenant 2012–2016 met het programma Archief 2020. Hiermee is beoogd om overheidsinformatie duurzaam te beheren en invulling te geven aan het begrip openbaarheid. Archief 2020 is namens OCW gecoördineerd door het NA in samenwerking met de convenantpartners alsmede vertegenwoordigers uit de archiefsector. De oogst van het programma is gepubliceerd op de website Archief 2020 waarmee deze ten goede komt aan de gehele archiefsector.

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

Deze middelen zijn besteed om de huisvesting van collecties van rijksgesubsidieerde musea geschikt en toegankelijk te maken voor het publiek. Te denken valt hierbij aan de zorg voor het binnenklimaat, de daarbij vereiste kwaliteit van de aanwezige installaties en de investeringen in veiligheid.

Cultuureducatie met kwaliteit

Het doel van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is het bevorderen van de kwaliteit van het cultuuronderwijs in het primair onderwijs. In 2016 is het programma voortgezet. De Tweede Kamer is met de brief van 30 november 2016 geïnformeerd over de resultaten in de periode 2013–2016. In het programma werken scholen, culturele instellingen, gemeenten en provincies samen. Verder ondertekenden in 2016 gemeenten en provincies intentieverklaringen waarmee ze hun inhoudelijke en financiële betrokkenheid voor de periode 2017–2020 continueren.

Het budget is verlaagd met de toevoeging van € 7,5 miljoen aan artikel 1 (Primair Onderwijs) voor het realiseren van afspraken uit het bestuursakkoord in het kader van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit.

Archeologie

Binnen het programma Verbeterprogramma Archeologie, dat loopt tot en met 2016, is ingezet op het verbeteren van archeologische kaarten, zodat accuratere voorspellingen ten aanzien van te verwachten archeologische waarden gedaan kunnen worden. Verder is gewerkt aan het moderniseren van het centrale digitale informatiesysteem, is geïnvesteerd in de kennis en ondersteuning van gemeenten. Ook heeft het beheer van Nederlandse wrakken overzee een impuls gekregen. Tot slot zijn er middelen besteed aan het beheer en onderhoud van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Het budget is verlaagd met € 1 miljoen. Het betreft een overheveling naar het financiële instrument Opdrachten waar de uitgaven voor archeologie hebben plaatsgevonden.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

In de visiebrief Cultuur beweegt is met ingang van het schooljaar 2013–2014, voor een periode van 10 jaar, € 4,9 miljoen per jaar opgenomen ten behoeve van de Cultuurkaart. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor digitaliseringprojecten in de cultuursector en monitoring van educatiebeleid.

Het budget is in totaal met € 5,6 miljoen verhoogd. Het betreft toevoegingen voor de regeling Impuls muziekonderwijs PO 2015–2020 (€ 4,5 miljoen) en digitalisering in de cultuursector (€ 1,1 miljoen).

Internationaal Cultuurbeleid

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van OCW en BuZa. In mei 2016 is een nieuw beleidskader voor het internationale cultuurbeleid naar de Tweede Kamer gezonden. Het gezamenlijke beleid rust op drie doelstellingen: een sterke cultuursector die in het buitenland wordt gewaardeerd en die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling, meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en een effectieve inzet van cultuur binnen de moderne diplomatie. Met het nieuwe beleidskader zijn ook de afspraken vastgelegd voor de omvang van de financiering door OCW en BuZa van het gezamenlijke beleid voor de periode 2017–2020.

Programma bibliotheekvernieuwing

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) ingevoerd. De openbare bibliotheek is een publieke voorziening die gebruikt wordt door alle bevolkingsgroepen. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van met elkaar samenwerkende lokale en regionale voorzieningen. In het netwerk speelt de Koninklijke Bibliotheek een centrale rol als nationale bibliotheek van Nederland. De Koninklijke Bibliotheek verricht taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de ontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek. In 2016 zijn de resultaten over het eerste jaar van de wet beschikbaar gekomen. Deze zijn bij brief van 25 januari 2017 aan de Tweede Kamer gestuurd. Het aantal jeugdleden en het aantal jeugduitleningen is gegroeid. De digitale bibliotheek krijgt serieuze omvang met 12.000 titels, 230.000 gebruikers en 4 miljoen digitale uitleningen.

Het budget is verlaagd met met € 1,2 miljoen. Het betreft een overheveling naar het financiële instrument waar de uitgaven hebben plaatsgevonden.

Programma leesbevordering

Het programma Kunst van Lezen wordt voortgezet als onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2016–2018, dat in maart 2015 naar de Kamer is verstuurd. In 2016 is het bereik van de programma’s BoekStart en de Bibliotheek op school verder uitgebreid, respectievelijk naar kinderopvanginstellingen en het voortgezet onderwijs. Daarnaast zijn er pilots voorbereid specifiek gericht op het beter bereiken van laagtaalvaardige gezinnen, waarbij taalstimulering van kinderen die moeite hebben met lezen en schrijven en hun ouders een belangrijke rol speelt. Tot slot zijn er nieuwe samenwerkingen aangegaan met partners uit de educatieve en (jeugd)gezondheidssector. Dit gebeurt door middel van (ouder)programma’s van de voor- en vroegschoolse educatie en diverse opvoedondersteuning programma’s.

Programma Erfgoed en Ruimte

Deze middelen zijn besteed aan de uitvoering van het programma Visie Erfgoed en Ruimte. Hierin geeft de rijksoverheid aan welke cultuurhistorische gebieden en opgaven van (inter)nationaal belang zijn en waar zij een rol voor zichzelf ziet in het gebiedsgerichte erfgoedmanagement. Het programma bestaat uit projecten die in samenwerking en via cofinanciering met andere partijen worden uitgevoerd.

Programma ondernemerschap

Het programma Ondernemerschap Cultuur heeft als doel het ondernemerschap in de culturele sector te versterken, zowel bij instellingen als bij makers. Dit gebeurt via deelprogramma’s zoals Wijzer Werven (training fondsenwerving), Leiderschap in Cultuur (opleiding voor leidinggevenden, cultuurmakers en managers) en Cultuur+Ondernemen (algemene ondersteuning op het gebied van ondernemerschap in de sector). Met de Geefwet maakt de overheid giften aan cultuur fiscaal aantrekkelijk.

Specifiek Cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid worden verschillende incidentele en kleinere subsidies verantwoord, waaronder uitgaven met betrekking tot de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog, het Jheronimus Boschjaar, de cultuurfondsen voor talentontwikkeling en de Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen in verband met de overdracht van het Tropenmuseum. Onder dit instrument worden ook de uitgaven verantwoord in het kader van de Museumbrief, de Actieagenda architectuur en ruimtelijk ontwerp 2013–2016 en het amendement bij de cultuurbegroting 2016.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is besteed voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Het budget is per saldo verhoogd met € 91,2 miljoen. Het budget is verhoogd met € 80 miljoen om de aankoop van een van de huwelijksportretten van Rembrandt mogelijk te maken. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de brief van 1 februari 2016 van de Minister aan de Tweede Kamer. Daarnaast is het budget verhoogd met € 11,6 miljoen in verband met het verantwoorden van uitgaven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op het juiste instrument.

Bijdragen aan agentschappen

Nationaal Archief

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst worden apart in het jaarverslag opgenomen. Het budget is inclusief de middelen voor het project Digitale Taken Rijksarchieven.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Uitvoering internationale verdragen en contributies en Europese samenwerking

Naast de prioriteiten die onder internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt het bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor de UNESCO erfgoedverdragen voor werelderfgoed, immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict en de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taal Unie.

Ontvangsten

De realisatie van de ontvangsten is € 1,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Het betreft onder meer een ontvangst in het kader van het Programma Implementatie Agenda ICT-Beleid (PRIMA) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Het geld is ingezet voor onder meer digitaliseringprojecten van Stichting Film Instituut Nederland en Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Licence