Base description which applies to whole site

4.7 Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting voor de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidsconclusie

De verbetering van de voorzien in-keten verloopt grotendeels volgens planning. Dat is mede te danken aan de verbeterprocessen die in 2015 en 2016 zijn gestart en die tot doel hadden om de control- en beheerfuncties te versterken. Voorts is een start gemaakt met het vereenvoudigen van procedures, het verkorten van doorlooptijden, het beleggen van een heldere rolverdeling en het vereenvoudigen van het Defensie Materieel Proces (DMP). Ten slotte is in 2016 een begin gemaakt met het verbeteren van de projectadministratie en de financiële projectadministratie van het project Verwerving F-35. De verbeterde projectadministratie wordt in 2017 binnen DMO volledig geïmplementeerd. De financiële projectadministratie van het project Verwerving F-35 is sinds 1 december 2016 operationeel.

Op het gebied van IT is in 2016 een aantal resultaten geboekt. Zo is de continuïteit verbeterd, waardoor het aantal storingen significant verminderd is. Verder is de bouwfase van het Nafin Transport Netwerk (NTN) afgerond, waarmee op circa 220 locaties nieuwe apparatuur is uitgerold. Ten behoeve van de KMar is ondersteuning geboden voor de uitrol van 4.000 mobiele Informatie Gestuurd Optreden (IGO)-devices met de eerste app IGO. Voorts hebben de defensieonderdelen de gevraagde IT-ondersteuning ontvangen. Er is IT-ondersteuning geboden aan diverse missies en oefeningen, onder andere door middel van de oplevering van een mobiele weerradar voor het Defensie Helikoptercommando in Mali en met het eerste grootschalig gebruik van TITAAN 4.2 en Essentail Landbased Information Application Services (ELIAS) tijdens de oefening Varpalota Challenge 2016. Het Defensie Cyber Commando (DCC) heeft deelgenomen aan de NATO oefening Cyber Coalition 2016. Op nationaal niveau zijn verschillende scenario’s gespeeld waarbij het Defensie Computer Emergency Response Team (DefCERT) cyber incidenten op militaire systemen, mobiele civiele systemen en kritieke infrastructuur moest herkennen en oplossen.

De ketenlogistiek heeft 2016 in het teken gestaan van ontwikkeling en herstel. Voor de Kleding en Persoonsgebonden Uitrusting (KPU) is de verbeterde situatie van 2015 bestendigd. Bij kleding en uitrusting heeft gedurende het gehele jaar bevoorrading kunnen plaatsvinden waarbij een leverbetrouwbaarheid van gemiddeld 96 procent is gehaald. De leverbetrouwbaarheid voor missies is in de loop van 2016 gestegen naar 98 procent door de beschikbaarheid van een groot deel van de inzetvoorraden. De leverbetrouwbaarheid van munitie voor missies is in 2016 uitgekomen op gemiddeld 88 procent. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de nog niet volledig aangevulde (inzet)voorraden. De bevoorrading van missies heeft de afgelopen jaren deels plaatsgevonden vanuit de voorraad voor oefening en training (O&T), waardoor ook bij O&T problemen ontstonden. Toch is bij O&T de norm van 80 procent voor de leverbetrouwbaarheid gehaald met een gemiddelde leverbetrouwbaarheid van 86 procent. Met de forse aankopen in 2016 neemt het aantal knelpunten voor O&T af. In 2016 is verder een begin gemaakt met het aanvullen van de inzetvoorraad voor munitie. Voor brand- en bedrijfsstoffen is een complexe SAP-implementatie afgerond en is, na enkele aanloopproblemen, de leverbetrouwbaarheid in de loop van het jaar gestaag gestegen.

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Begroting 2016

Verschil

Verplichtingen

1.039.074

846.181

606.479

830.487

759.247

743.894

15.353

Uitgaven

871.683

853.971

788.427

758.507

806.441

743.894

62.547

Programmauitgaven

541.336

361.144

293.389

304.662

335.058

326.518

8.540

Opdracht Logistieke ondersteuning

541.336

361.144

293.389

304.662

335.058

326.518

8.540

waarvan gereedstelling

232.613

246.323

214.792

222.537

225.397

231.467

– 6.070

waarvan instandhouding

308.723

114.821

78.597

82.125

109.661

95.051

14.610

                 

Apparaatsuitgaven

330.347

492.827

495.038

453.845

471.383

417.376

54.007

personele uitgaven

130.587

178.093

192.287

189.754

182.900

171.521

11.379

waarvan eigen personeel

   

172.714

167.815

169.395

167.024

2.371

waarvan externe inhuur

   

19.573

21.939

13.505

4.497

9.008

materiele uitgaven

199.760

314.734

302.751

264.091

288.483

245.855

42.628

waarvan IT

     

25.706

31.688

35.339

– 3.651

waarvan IT door SSO DMO OPS

11.406

220.486

228.784

172.048

193.481

157.208

36.273

waarvan exploitatie door SSO Paresto

1.433

346

363

414

405

209

196

waarvan overige exploitatie

99.679

94.248

73.604

65.923

62.909

53.099

9.810

Apparaatsontvangsten

58.451

59.554

25.189

44.077

29.867

42.933

– 13.066

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

In 2016 is voor een bedrag van € 15,4 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan dan begroot. De overrealisatie op de verplichtingen is het gevolg van niet begrote uitgaven binnen met name de apparaatsuitgaven. Het grootste deel van de in 2016 aangegane verplichtingen heeft geleid tot uitgaven in hetzelfde jaar. De aangegane verplichtingen zijn minder dan de gerealiseerde uitgaven. Dit komt doordat in 2016 uitgaven zijn gedaan op verplichtingen die in eerdere jaren werden aangegaan; met name in 2015.

Uitgaven

Programma uitgaven

Gereedstelling

De realisatie van de gereedstelling is € 6,1 miljoen lager dan begroot. Dit bedrag is het saldo van een overrealisatie op munitie en een onderrealisatie bij brandstof. De hogere dan geplande uitgaven bij munitie komen onder andere door een niet voorziene betaling onder FMS-regime voor Apache trainingsmunitie (€ 10,1 miljoen) en een vervroegde levering van CV-90 munitie (€ 4 miljoen). De lagere uitgaven bij brandstof (€ 20,8 miljoen) zijn het gevolg van de relatief lage olieprijs.

Instandhouding

Bij instandhouding is € 14,6 miljoen meer uitgegeven dan initieel begroot. Een deel van deze uitgaven betreft niet begrote betalingen in het kader van Foreign Military Sales (FMS). Een voorbeeld hiervan is de betaling voor technical assistance voor de Apache (€ 3,8 miljoen). Ook is in 2016 een begin gemaakt met bijdragen aan het interim-support contract NH-90 (€ 4,1 miljoen). Ten slotte is sprake van meeruitgaven voor technische onderzoeken, onderhoud & reparatie ter verbetering van wapensysteemmanagement (€ 6,7 miljoen). Deze activiteiten dragen bij aan het vergroten van de materiële gereedheid.

Vanaf 2016 is extra geld beschikbaar gesteld voor het versterken van de basisgereedheid en inzetbaarheid. Met de extra gelden heeft de DMO de structurele beschikbaarheid van een aantal typen simulatoren, waaronder die voor KDC-10 en NH-90, zeker gesteld. Verder is in 2016 gestart met het onder contract brengen van specifieke behoeften gerelateerd aan het vergroten van de materiële gereedheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor de F-16 en de tanker- en transportvliegtuigen. Deze behoeften worden in 2017 gerealiseerd.

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Aan externe inhuur is € 9 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Het begrote deel van de inhuur bestaat uit inhuur ter versterking van samenwerking met de industrie. Deze samenwerking is belangrijk voor de DMO als kennisintensieve en innovatieve organisatie om aansluiting te houden met ontwikkelingen in de markt. Ook is een deel bedoeld voor de versterking van met name de inkoopfunctie bij de DMO.

Voorts heeft in 2016 inhuur plaatsgehad om vacatures tijdelijk te vervullen. Deze hogere inhuur is betaald uit de vrijval. De vrijval is ontstaan doordat er gedurende 2016 gemiddeld een lagere personele vulling was dan waarmee in de begroting rekening werd gehouden en vanwege de doorwerking van het bovensectoraal loonakkoord en de ontwikkeling in de pensioenpremies en sociale lasten. De vrijval op het salarisbudget ten gunste van de inhuur is verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2016.

Materiële uitgaven

In 2016 is € 36,2 miljoen meer gerealiseerd op «IT door SSO DMO OPS» dan begroot. Het IT-domein verandert naar aanleiding van de IT-visie en het High Level Ontwerp. Een neveneffect van deze veranderingen is een gewijzigde personele inzet, waaronder inzet van externen. Omdat het agentschap kosten en opbrengsten in balans moet brengen, betekent minder omzet automatisch minder personeel. De transitie naar de nieuwe situatie is momenteel in uitwerking maar een voorlopige conclusie is dat het in balans brengen van kosten en opbrengsten zou leiden tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Om dit te voorkomen is er in 2016 voor gekozen het budget voor Ops aan te passen. Dit is grotendeels bij de eerste suppletoire begroting verwerkt.

Bij overige exploitatie is in totaal € 9,8 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Het grootste deel hiervan komt voor rekening van het Kleding en persoonsgebonden uitrustingenbedrijf dat in 2016 € 9 miljoen meer heeft gerealiseerd om de leverbetrouwbaarheid te kunnen handhaven op ten minste 95 procent. Ook is meer (€ 1,8 miljoen) uitgegeven aan BTW betalingen op contracten met buitenlandse leveranciers. Het restant is het gevolg van verschillende relatief kleine verschillen tussen begroting en realisatie.

Ontvangsten

In 2016 is € 13,1 miljoen minder aan apparaatsontvangsten gerealiseerd dan begroot. In 2016 zijn onder andere twee aflossingstermijnen van Damen Schelde Naval Shipbuilding (totaal € 4 miljoen) (nog) niet ontvangen. Ook is sprake geweest van minder ontvangsten uit brandstofverrekeningen, BTW ontvangsten en afgesloten FMS-cases (totaal € 7,1 miljoen). Ontvangsten uit afgesloten FMS-cases ontstaan na het door de Amerikaanse overheid sluiten van FMS-cases. Eventuele restfondsen vallen dan vrij. Vaak gebeurt dit sluiten langere tijd nadat de goederen of diensten zijn geleverd; soms zelfs vele jaren later. Het aantal FMS-cases en de financiële omvang ervan kan van jaar tot jaar sterk verschillen. Dit maakt het begroten van deze ontvangsten lastig. In 2016 is € 1,4 miljoen minder uit afgesloten FMS-cases ontvangen dan begroot (€ 5 miljoen).

Licence