Base description which applies to whole site

9. JAARVERANTWOORDING BATEN-LASTENAGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2016

Rijkswaterstaat (RWS)

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2016 (bedragen in € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2016

Verschil t.o.v. begroting

Realisatie 2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

2.250.830

2.235.181

– 15.649

2.224.488

Opbrengst overige departementen

24.925

40.224

15.299

61.005

Opbrengst derden

147.313

155.069

7.756

159.464

Rentebaten

800

– 800

156

Vrijval voorzieningen

22.608

22.608

21.880

Bijzondere baten

3.000

3.407

407

3.484

Totaal baten

2.426.868

2.456.489

29.621

2.470.477

             

Lasten

       

Apparaatskosten

973.786

991.288

17.502

1.001.818

*

personele kosten

714.543

786.627

72.084

775.035

 

waarvan eigen personeel

663.760

705.997

42.237

701.290

 

waarvan externe inhuur

49.283

80.630

31.347

73.745

 

waarvan overige personele kosten

1.500

– 1.500

*

materiële kosten

259.243

204.661

– 54.582

226.783

 

waarvan apparaat ICT

45.000

28.650

– 16.350

24.628

 

waarvan bijdrage aan SSO's

56.000

53.283

– 2.717

54.683

 

waarvan overige materiële kosten

158.243

122.728

– 35.515

147.471

             

Beheer en onderhoud

1.395.359

1.349.063

– 46.296

1.362.290

             

Afschrijvingskosten

39.975

30.411

– 9.564

34.811

*

materieel

38.500

29.246

– 9.254

33.769

 

waarvan apparaat ICT

6.000

2.223

– 3.777

3.856

*

immaterieel

1.475

1.165

– 310

1.042

             

Rentelasten

8.748

4.041

– 4.707

4.562

             

Overige Lasten

       

*

Dotaties voorzieningen

7.112

7.112

64.310

*

Bijzondere lasten

217

217

1.351

Totaal lasten

2.417.868

2.382.132

– 35.736

2.469.142

             

Saldo van baten en lasten

9.000

74.357

65.357

1.335

             

Dotatie aan reserve Rijksrederij

9.000

10.269

1.269

10.416

             

Nog te verdelen resultaat

64.088

64.088

9.081-

Toelichting op de verantwoordingsstaat

Baten

Opbrengst Moederdepartement

Opbrengsten beheer en onderhoud

De opbrengsten beheer en onderhoud betreffen het deel van de agentschapsbijdrage dat dient ter dekking van de kosten voor beheer, onderhoud en verkeersmanagement van de infrastructurele netwerken (externe productiekosten, baten en lasten stelsel).

Opbrengsten apparaat

De opbrengsten apparaat is het deel van de agentschapsbijdrage dat dient ter dekking van de apparaatskosten die nodig zijn voor de voorbereiding en uitvoering van het beheer en onderhoud en aanlegprogramma (interne kosten, baten en lastenstelsel).

Specificatie opbrengst moederdepartement

Programma

IF/DF artikel

Begroting 2016

Realisatie 2016

Hoofdwatersysteem Programma

DF

242.937

248.880

Hoofdwegen Programma

Art. 12 IF

658.365

678.154

Hoofdvaarwegen Programma

Art. 15 IF

351.692

374.211

Hoofdstuk 12 Programma

Diversen

17.665

8.955

   

1.270.659

1.310.200

       

Hoofdwatersysteem Apparaat

DF

212.821

220.713

Hoofdwegen Apparaat

Art. 12 IF

446.542

459.269

Hoofdvaarwegen Apparaat

Art. 15 IF

271.463

278.244

Hoofdstuk 12 Apparaat

Diversen

49.345

62.237

   

980.171

1.020.463

Totaal

 

2.250.830

2.330.663

Opbrengst overige departementen

De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere departementen ontvangen vergoedingen voor activiteiten die door Rijkswaterstaat voor die andere departementen zijn uitgevoerd.

Opbrengst overige departementen (bedragen x € 1 mln)
 

2016

2015

Ministerie

   

Ministerie van Defensie

16,3

16,7

Ministerie van Economische Zaken

10,8

11,1

Ministerie van Financiën

5,5

21,4

Ministerie van Veiligheid en Justitie

3,6

2,1

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3,3

0,2

Overig

0.7

9,5

Totaal opbrengst overige departementen

40,2

61,0

Realisatie 2016 ten opzichte van 2015

De opbrengsten van de Rijksrederij zijn ten opzichte van 2015 afgenomen met € 4,9 miljoen. Deze mutatie is voornamelijk het gevolg van relatief hoge opbrengsten over 2015 als gevolg van lagere tarieven voor brandstof en extra opbrengsten als gevolg van verrichte werkzaamheden voor de berging van de Flinterstar. De Flinterstar is in 2015 voor de Belgische kust gezonken en in 2016 heeft de Rijksrederij ondersteund bij de berging van dit schip.

De opbrengsten WVO (ca € 16 miljoen) zijn in 2016 gepresenteerd onder opbrengst derden.

Opbrengst derden (bedragen x € 1.000.000)
 

2016

2015

Opbrengsten schades

28,0

37,2

Opbrengsten RVOB (middelenbesluit)

34,2

32,8

Opbrengsten NBd

15,1

14,1

Opbrengsten personeel (IF, uitlenen, inbesteden e.d.)

15,2

12,5

Opbrengsten gladheidsbestrijding en verkoop zout

1,0

3,5

Opbrengsten Waterwet (Wvo)

17,0

 

Overige opbrengsten derden

44,7

59,4

     

Totaal opbrengst derden

155,2

159,5

Rentebaten

Deze baten hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden.

Omdat er vanwege de relatief lagere rentestanden gedurende 2016 geen korte termijndeposito’s zijn aangehouden, zijn er over 2016 geen rentebaten gerealiseerd.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2016 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 22,6 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • Vrijval reorganisatie voorziening (totaal € 10 miljoen).

  • Vrijval milieuvoorziening van € 12,4 miljoen naar aanleiding van de gedetailleerde inventarisatie in 2016 en de lagere verwachte kosten van de sanering.

  • Vrijval voorziening dubieuze debiteuren van € 0,2 miljoen.

Lasten

Personele kosten (bedragen x € 1.000)

Specificatie

Begroting 2016

Realisatie 2016

Aantal fte

8.643

8.618

Eigen personeelskosten

665.260

705.997

kosten inhuur

49.283

80.630

Totale kosten

714.543

786.627

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. De hogere kosten ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting bestaan grotendeels uit de CAO bijstelling ter hoogte van € 22 miljoen, extra taken ten behoeve van de implementatie Omgevingswet € 13,5 miljoen en € 12 miljoen voor opleidingen vanuit het Corporate Learning Centre RWS die ten onrechte onder materiële kosten waren begroot.

Kosten inhuur (bedragen x € 1.000)

Specificatie

Realisatie 2015

Begroting 2016

Realisatie 2016

% tov 2015

Inhuur apparaat

73.745

49.283

80.630

109%

Inhuur programma

146.983

127.380

137.499

93%

Totaal

220.728

176.663

218.129

 

Door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies bleek het niet mogelijk om de benodigde capaciteit op kerntaken, nodig door grote uitstroom, volledig te kunnen invullen met eigen personeel.

Om de door opdrachtgevers gevraagde productie in 2016 te kunnen leveren was het noodzakelijk om extra inhuur in te schakelen.

Afschrijvingskosten

Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot, omdat in 2016 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland.

Rentelasten

Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2016 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland en er sprake is van een lager rentepercentage.

Overige lasten

De dotaties voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

  • Een dotatie van € 6,9 miljoen aan de reorganisatievoorziening;

  • Een dotatie van € 0,2 miljoen aan de voorziening dubieuze debiteuren.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen grotendeels een boekverlies van € 0,2 miljoen op het afstoten van activa.

Dotatie Rijksrederij

Deze dotatie bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gewaardeerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserver Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levenduurverlengend onderhoud.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2016 van € 64.088 miljoen wordt in zijn geheel toegevoegd aan de exploitatiereserve.

Balans per 31 december 2016 van agentschap RWS (bedragen x € 1.000)
   

31/12/2016

 

31/12/2015

Vaste Activa

       

Immateriële vaste activa

 

5.551

 

4.488

Materiële vaste activa

 

179.471

 

186.028

* grond en gebouwen

110.758

 

105.118

 

* Installaties en inventarissen

10.682

 

9.673

 

*Overige Materiele vaste activa

58.031

 

71.237

 

Financiële vaste activa

 

48.800

 

63.000

Voorraden

       

Debiteuren

 

36.478

 

47.179

Nog te ontvangen

 

39.107

 

37.394

Liquide Middelen

 

601.934

 

462.945

         

MIRT-projecten

       

Projecten in uitvoering (onderhanden werk)

 

8.190.543

 

8.614.189

         

Totaal activa

 

9.101.884

 

9.415.223

         

Passiva

 

31/12/2016

 

31/12/2015

Eigen vermogen

       

Reserve Rijksrederij

41.147

 

39.191

 

Exploitatiereserve

48.413

 

57.494

 

Nog te verdelen resultaat

64.088

 

– 9.081

 
   

153.648

 

87.604

Voorzieningen

       

Voorziening personeel

39.921

 

63.646

 

Voorziening materieel

4.213

 

16.600

 
   

44.134

 

80.246

         

Opgenomen leningen Ministerie van Financiën

 

124.502

 

130.335

Crediteuren

 

53.254

 

41.745

Nog te betalen

 

535.803

 

461.104

         
         

MIRT-projecten

       

Op te leveren projecten

 

8.190.543

 

8.614.189

         

Totaal passiva

 

9.101.884

 

9.415.223

Toelichting op de balans

Activa

Immateriële activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. De stijging van de immateriële activa betreft vooral activering van licenties voor software ten behoeve van smartphones.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. Door terughoudendheid in het investeren in materiële vaste activa is de waarde van de materiële vaste activa gedaald.

Financiële vaste activa

Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenM opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2016) is opgenomen onder debiteuren.

Onderhanden werk

Onder de post onderhanden werk is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «op te leveren projecten» voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Debiteuren

De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De debiteuren woorden voorzien; ouder dan 2 jaar volledig en overige debiteuren zijn afhankelijk van hun ouderdom procentueel, tenzij aannemelijk is gemaakt dat met een lagere voorziening kan worden volstaan. Het hogere debiteurensaldo wordt onder meer veroorzaakt doordat het kortlopende deel van de vordering moederdepartement hoger is dan in voorgaand jaar.

Nog te ontvangen

De post nog te ontvangen bestaat uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Deze ontvangsten bestaan voor een belangrijk deel uit de nog te ontvangen bedragen als gevolg van schades en nog te ontvangen betalingen in het kader van beheeropbrengsten uit het areaal (onder meer huren, pachten).

Passiva

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat uit de bestemmingsreserve Rijksrederij. Deze bestemmingsreserve Rijksrederij wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de schepen van de Rijksrederij, dat gebaseerd is op vervangingswaarde, en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en voor levensduurverlengend onderhoud.

 

Reserve Rijksrederij

Exploitatie-reserve

Nog te verdelen resultaat

Totaal eigen vermogen

Stand per 31/12/2015

39.191

57.494

– 9.081

87.604

           

Mutaties 2016

       
 

Toevoeging

10.269

0

9.081

19.350

 

Onttrekking

– 8.313

– 9.081

 

– 17.394

 

Resultaat boekjaar

0

0

64.088

64.088

Totaal mutaties 2016

1.956

– 9.081

73.169

64.044

           

Stand per 31/12/2016

41.147

48.413

64.088

153.648

De dotatie aan de Reserve Rijksrederij betreft het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de schepen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde én de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs in 2016. Deze dotatie is als directe resultaatbestemming opgenomen in de staat van baten en lasten.

In 2016 is € 8,3 miljoen van de Reserve Rijksrederij aangewend voor:

  • Investeringen (aanschaf) in 3 KLPD vaartuigen voor € 2,2 miljoen;

  • Investeringen in levensduur verlengend onderhoud (refit) van de Tridens van € 4,1 miljoen;

  • Investeringen (aanschaf en verbouwing) in de Luctor € 0,8 miljoen;

  • Inhuur van vervangende vaartuigen, € 0,4 miljoen;

  • Investeringen in Rigid-hulled inflatable boats (RHIB’s) ten behoeve van de Barend Biesheuvel van € 0,4 miljoen;

  • Overige investeringen in levensduur verlengend onderhoud schepen van € 0,4 miljoen.

Het nog te verdelen resultaat 2016 van € 64.088 miljoen wordt in zijn geheel toegevoegd aan de exploitatiereserve.

Voor het eigen vermogen geldt een grens van 5% van de totale gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaren. Het eigen vermogen per 31 december 2016 is 6,34% van die gemiddelde jaaromzet over de afgelopen drie jaren. Hierdoor is een surplus ontstaan van € 32,5 miljoen, welk bedrag aan het Ministerie van IenM wordt afgestort. Overeenkomstig de regeling Agentschappen zal bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet worden aangegeven hoe deze overschrijding is hersteld.

Voorzieningen
   

Reorganisativoorziening

Voorziening Arbeidsvoorwaardenverschil

Voorziening Milieusanering

Totaal

Stand per 31/12/2015

62.730

916

16.600

80.246

           

Mutaties 2016

       
 

Dotatie 2016

6.931

6.931

 

Onttrekking 2016

– 20.337

– 295

– 20.632

 

Vrijval 2016

– 10.024

– 12.387

– 22.411

Totaal mutaties 2016

– 23.430

– 295

– 12.387

– 36.112

           

Stand per 31/12/2016

39.300

621

4.213

44.134

Reorganisatievoorziening personeel

Ultimo 2016 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad € 10,0 miljoen (verwachte looptijd tot 2027)

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad € 10,3 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2018)

  • Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 19 miljoen (verwachte looptijd tot 2021)

Voorziening arbeidsvoorwaardenverschillen

Bij de vorming van de Rijksrederij in 2009 is de voorziening arbeidsvoorwaardenverschillen gevormd als gevolg van de afkoop door de partners ter dekking van de arbeidsvoorwaardenverschillen voor het personeel dat naar Rijkswaterstaat is overgekomen. In 2016 is er € 0,3 miljoen aan de voorziening onttrokken. De looptijd van deze voorziening is uiterlijk tot en met 2023.

Voorziening milieusanering

Ultimo 2014 is wettelijk geregeld dat asbest(daken) in Nederland vanaf 2024 zijn verboden. Het verbod beschermt mens en milieu tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. Rijkswaterstaat heeft een groot aantal gebouwen in eigendom welke nog niet aan deze strengere milieueisen voldoen. Tot uiterlijk 2024 zullen voor al deze gebouwen – indien van toepassing – de daarop aanwezige asbestdaken en daarin aanwezige overige gevaarlijke asbesttoepassingen fasegewijs worden gesaneerd.

Een eerste inschatting aan verwachte saneringskosten is in 2015 gedoteerd aan een daartoe gevormde voorziening milieusanering. In 2016 heeft Rijkswaterstaat uitvoering gegeven aan een meer gedetailleerde inventarisatie van het aantal te saneren m2 aan asbestdaken in de gebouwen van Rijkswaterstaat en de kosten van de sanering. Hiervoor zijn middels deskreview 660 gebouwen in een risicoanalyse bekeken.

Naar aanleiding daarvan zijn 198 gebouwen met vermoedelijke asbestdaken onderzocht. Een aantal van 180 gebouwen, met risico op mogelijke aanwezigheid van overig asbest, zal met ingang van 2017 verder worden onderzocht. De inventarisatie leverde op dat de verwachte kosten van asbestsanering van de daken aanzienlijk lager zijn dan eind 2015 geschat. Op basis hiervan is ultimo 2016 € 12,4 miljoen van de in 2015 gevormde voorziening vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Het restant van de voorziening per eind 2016 ad € 4,2 miljoen heeft voor het reeds geïnventariseerde deel betrekking op het sarneren van asbestdaken (€ 2,5 miljoen), overige asbest op voor eigen en extern personeel gevaarlijke plaatsten (€ 0,8 miljoen) en voor de nog te onderzoeken overige gebouwen, gebouwd na 1985 (€ 0,9 miljoen).

In «Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen» is de milieusanering aan de infrastructuur-objecten (niet zijnde de bovengenoemde gebouwen) opgenomen. Hier is wellicht sprake van een verplichting, maar hiervoor kan geen betrouwbare schatting worden gegeven.

Crediteuren

Het complete crediteurensaldo is jonger dan een halfjaar. In 2016 is 97% van de facturen binnen 28 dagen na ontvangst betaald. In voorgaande jaar is de crediteurenafhandeling (betaalproces) in verband met de jaarafsluiting van de financiële administratie tijdelijk stil gelegd. Bij de jaarafsluiting 2016 is de financiële administratie langer doorgegaan met de crediteurenafhandeling. Als gevolg hiervan is een post met «betalingen onderweg» ontstaan van ad € 29 miljoen, deze is als schuld onder de crediteuren lagere overheden/ derden verantwoord.

Nog te betalen

Onder «nog te betalen» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 348 miljoen) en overige schulden en overlopende passiva (€ 187 miljoen) opgenomen. De «nog uit te voeren werkzaamheden» zijn op de balans gepassiveerd. Het bedrag aan nog uit te voeren werkzaamheden wordt comptabel bepaald en is bestemd voor werkzaamheden die in 2017 en verder worden uitgevoerd. De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en op personeel als het gaat om het nog niet opgenomen verlofsaldo.

Tabel specificatie vorderingen en schulden

Specificatie vorderingen/schulden (x 1.000)

RWS-IenM

overige departementen/agentschappen

Overige derden

Totaal

Debiteuren1

16.028

1.495

21.558

39.081

Nog te ontvangen bedragen

9.791

7.785

21.531

39.107

Liquide middelen

 

601.934

 

601.934

Crediteuren

997

1.619

50.638

53.254

Nog te betalen bedragen

7.898

27.278

500.628

535.803

Waarvan Nog uit te voeren werkzaamheden

   

347.976

347.976

Waarvan Overige schulden en overlopende passiva

7.898

27.278

152.652

187.827

1

exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2016 (bedragen x € 1.000) agentschap Rijkswaterstaat
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB + stand deposito-rekeningen 1 januari 2016

195.365

462.945

267.580

2a

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

 

2.537.306

 

2b

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

2.387.273

 

2.

Totaal operationele kasstroom

48.975

150.033

101.058

3a

Totaal investeringen (–/–)

– 33.600

– 26.062

7.538

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

4.338

4.338

3.

Totaal investeringskasstroom

– 33.600

– 21.724

11.876

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

4b

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

7.300

15.800

8.500

4c

Aflossingen op leningen (–/–)

– 31.000

– 23.320

7.680

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

32.000

18.200

– 13.800

4.

Totaal financieringskasstroom

8.300

10.680

2.380

5.

Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 31 december 2016 (=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln. euro)

219.040

601.934

382.894

Toelichting op het Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de inkomsten (operationele inkomsten) en uitgaven (operationele uitgaven) gedurende 2016 uit de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de boekwaarden van de verkochte activa (€ 4,3 miljoen) en de investeringen in nieuwe en bestaande activa (€ 26 miljoen). De boekwinsten en -verliezen op desinvesteringen zijn opgenomen onder de operationele kasstroom. De investeringen hebben voornamelijk betrekking op:

  • Immateriële vaste activa (in ontwikkeling), € 2 miljoen (Content Management en MARS 2 monitoringsysteem baggerwerkzaamheden).

  • Materiële vaste activa van € 11,5 miljoen (gebouwen, inventaris, vaar- en voortuigen, hardware).

  • Materiële vaste activa in ontwikkeling, € 12,3 miljoen (voornamelijk nieuwbouw steunpunten Houten en Baarn (€ 11,5 miljoen).

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van Rijkswaterstaat, te weten:

  • Storting van moederdepartement van € 15,8 miljoen, dit is de aflossing van de vordering op het moederdepartement;

  • Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 18,2 miljoen;

  • Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 23,3 miljoen.

Doelmatigheidsindicatoren

Een doelstelling van de agentschapvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren.

Apparaatskosten per eenheid areaal
 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

Hoofdwegennet

27,41

27,68

25,38

24,50

26,58

26,09

Hoofdvaarwegennet

25,39

27,44

25,74

24,56

25,92

25,38

Hoofdwatersystemen

1,16

1,14

1,06

1,05

1,15

1,11

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

% tov omzet

23%

23%

21%

21%

24%

23%

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

Kosten per FTE

121.920

120.534

125.440

119.967

114.544

119.343

Met prijspeilcorrectie

119.374

116.967

121.987

116.283

113.929

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

Hoofdwatersystemen

367.956

443.405

393.322

486.318

486.599

455.758

Hoofdwegen

1.003.693

1.028.266

974.671

963.322

1.104.007

1.104.906

Hoofdvaarwegen

555.948

539.986

560.165

554.384

601.597

623.156

Overig

302.766

258.385

254.228

220.464

42.978

67.010

TOTAAL

2.230.363

2.270.042

2.182.386

2.224.488

2.235.181

2.250.830

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

FTE formatie

9.068

9.278

8.672

8.679

8.685

8.643

FTE bezetting

8.640

8.506

8.430

8.368

8.618

% overhead

15,10%

1

1

1

14,76%

13%

1

Dit percentage is door een nieuwe manier van administreren als gevolg van de reorganisatie niet meer vergelijkbaar meetbaar.

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

Exploitatiesaldo

0,6%

– 0,1%

– 0,5%

0,1%

3,0%

0%

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

publieksgerichtheid

49%

44%

41%

38%

41%

70%

gebruikerstevredenheid HWS

1

1

1

1

1

70%

gebruikerstevredenheid HWN

76%

79%

81%

80%

81%

80%

gebruikerstevredenheid HVWN

63%

65%

72%

69%

69%

75%

1

niet gemeten

 

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

HWS

 

108

98

93

100

100

HWN

 

97

100

102

100

98

HVWN

 

101

100

101

100

100

Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeer- en watermanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeer- en watermanagement.

De cao aanpassing is in 2016 verwerkt en door bijdragen van Min. EZ aan diverse projecten o.a. Wind op Zee stijgen de gemiddelde loonkosten.

% Apparaatskosten tov omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale opbrengst (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Een daling van dit percentage is een indicatie van een toenemende efficiëntie van de organisatie. Door de daling van de omzet neemt het percentage toe, er is zodoende geen sprake van een afnemende efficiency.

Tarieven per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Het betreft daarbij zowel de werkelijke kosten per FTE als de kosten gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Er is een daling waar te nemen als gevolg van de stijging van het aantal medewerkers ten opzichte van 2015 in vergelijking met de totale apparaatskosten.

Opbrengst agentschap per product

In de bovenstaande tabel is de Opbrengst Moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken. De verlaging van de post overig komt door de herschikking van de begrotingsartikelen per 1 januari 2016. Begrotingsartikel 18 is toen toegedeeld aan de netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. De bezetting versus formatie is ongeveer gelijk. De doelstelling is om een volledige bezetting te hebben zodat de afgesproken producten geleverd kunnen worden.

Exploitatiesaldo (% van de opbrengst)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de opbrengst over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.

Gebruikerstevredenheid

Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers is opgenomen als een percentage van de ondervraagden dat tevreden is.

Het lage percentage voor de tevredenheid over publieksgerichtheid wordt volgens de ondervraagden met name veroorzaakt door de onbekendheid met Rijkswaterstaat en wat allemaal gebeurt op het gebied van publieksgerichtheid. De waardering is lager dan in 2012, wat samenhangt met verminderde externe communicatie vanuit RWS wat onderdeel is van het programma «Versobering en Efficiëntie» van het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur.

Vanwege vertraging bij eerdere onderzoeken vindt de nieuwe meting op de gebruikerstevredenheid HWVN (onderdeel Zeevaart en Loods) plaats in 2017, in 2016 wordt daarom het meest actuele percentage aangehouden (69%).

Ontwikkeling PINwaarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de pinwaarde per netwerk. In de berekening van de pinwaardes wordt het verslagjaar als basisjaargenomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.

Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap ILT (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)–(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie

2015

Baten

       

Omzet IenM

122.641

130.828

8.187

132.694

Omzet overige departementen

373

373

460

Omzet derden

23.523

22.550

– 973

13.602

Rentebaten

50

14

– 36

60

Vrijval voorzieningen

1.813

18.13

247

Bijzondere baten

1.379

1.379

552

Totaal baten

146.214

156.957

10.743

147.615

             

Lasten

       

Apparaatskosten

144.014

148.136

4.122

141.572

 

Personele kosten

109.840

111.191

1.351

104.190

   

Waarvan eigen personeel

100.796

101.429

633

96.023

   

Waarvan externe inhuur

9.044

9.510

466

8.167

   

Waarvan overige personele kosten

251

251

 

Materiële kosten

34.174

36.945

2.771

37.382

   

Waarvan apparaat ICT

7.158

245

– 6.913

4.828

   

Waarvan bijdrage aan SSO's

12.370

18.767

6.397

13.891

   

Waarvan overige materiële kosten

14.646

17.933

3.287

18.663

Rentelasten

100

– 100

Afschrijvingskosten

2.100

2.370

270

2.620

 

Immaterieel

 

Materieel

2.100

2.370

270

2.620

   

Waarvan apparaat ICT

Overige lasten

1.660

1.660

1.897

 

Dotaties voorzieningen

6

6

1.455

 

Bijzondere lasten

1.654

1.654

442

Totaal lasten

146.214

152.166

5.952

146.089

             

Saldo van baten en lasten

4.791

4.791

1.526

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de Inspectie Leefomgeving en Transport verricht voor het moederdepartement. De omzet IenM is grotendeels een vergoeding voor het hoofdproduct Handhaving.

De gerealiseerde omzet IenM over 2016 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat er middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2016 zijn gerealiseerd. Daarnaast is sprake van mutaties die tijdens de verschillende begrotingsmomenten zijn doorgevoerd. Tevens zijn er middelen ontvangen in 2016 waar de benodigde prestaties nog niet volledig van zijn geleverd. Deze zijn derhalve onder «nog uit te voeren werkzaamheden» opgenomen.

De belangrijkste begrotingsmutatie was de structureel doorgevoerde dekking voor de handhavingstaken op overbelading in het wegtransport.

Omzet overige departementen

De realisatie opbrengsten overige departementen betreft bijdragen van het Ministerie van BZK ter dekking van aanvullende taken van de Autoriteit woningcorporaties (Aw).

Omzet derden

De omzet van derden hebben betrekking op de aan afnemers van producten op het gebied van vergunningverlening in rekening gebrachte tarieven. Deze opbrengsten zijn vraaggestuurd en vielen in 2016 € 0,6 miljoen hoger uit dan begroot. De opbrengsten van de dienstverleningsovereenkomst met de ANVS en de ontvangen bijdragen van deelnemers aan het Inspectieloket zijn ook onder opbrengst derden verantwoord. Tevens is hier de opbrengst voor het toezicht op de woningcorporaties verantwoord voor zover deze uit de heffing op de wooncorporaties is gefinancierd. De heffing over 2016 bedroeg € 14,6 miljoen. Omdat de Aw over 2016 een positief resultaat van € 1,6 miljoen heeft behaald, is € 13,0 miljoen als opbrengst 2016 verantwoord. Het surplus wordt verrekend met de corporaties via de heffing voor 2017.

Rentebaten

De rentebaten betreffen rentes over de uitstaande deposito’s bij de Rijkshoofdboekhouding. Door de lage rentestand zijn de rentebaten, in verhouding tot de liquiditeit en het begrote bedrag, ook laag gebleven.

Vrijval voorzieningen

De vrijval van de voorzieningen bestaat voornamelijk uit de vrijval op de reorganisatievoorzieningen Aw (€ 1,6 miljoen). Deze vrijval komt niet ten gunste van het ILT-resultaat maar wordt verrekend met de heffingen voor 2017 van Woningcorporaties (zie ook bijzondere lasten).Daarnaast is er een beperkte vrijval op de voorziening SBF/FLO (€ 0,1 miljoen).

Overige bijzondere baten

Dit betreft grotendeels een correctie over 2015 in verband met lager uitvallende transitoria. In 2016 bleek dat de overlopende posten op de kostensoorten «uitbesteding overige, onderhoud en exploitatie software, exploitatie gebouwen en opleidingen» te hoog te zijn ingeschat of dat facturen niet zijn ontvangen (€ 1,1 miljoen). Het restant betreft verrekeningen uit het boekjaar 2015 (€ 0,2 miljoen).

Lasten

De apparaatskosten betreffen de personele en materiële kosten over 2016.

Personele kosten

De gerealiseerde personele kosten wijken beperkt af van de begroting. Op basis van de taakuitbreiding en gerelateerde begrotingsmutaties hadden de personele kosten hoger moeten zijn. Het personele verloop heeft echter een dempend effect gehad op de uiteindelijke realisatie van kosten en is daarmee een van de redenen dat de inspectie een positief resultaat heeft behaald. De externe inhuur betreft voornamelijk inhuur op ICT-gebied.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot. De oorzaak hiervan is met name te vinden in de gestegen ICT-beheerkosten. Ook is de begrote daling van huisvestingskosten achtergebleven.

De eenmalige kosten als gevolg van verhuizingen vielen lager uit dan begroot. De tussentijds hiervoor beschikbaar gestelde middelen blijven voor een groot deel over. De begrote ICT-apparaatkosten wijken af van de begroting omdat deze zijn gerealiseerd onder de rubriek bijdrage rijksbrede SSO’s.

Rentelasten

De inspectie heeft geen lopende leningen en daardoor ook geen rentelasten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn iets hoger dan begroot als gevolg van eerdere investeringen vanwege taakuitbreiding.

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan voorzieningen beperkingen zich tot € 6.498 voor de voorziening dubieuze debiteuren.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen voornamelijk het bedrag van de vrijval van de voorzieningen van het voormalig CFV (€ 1,6 miljoen), dat is opgenomen als bijzondere last en dat, evenals het resultaat Aw 2016, wordt verrekend met de Woningcorporaties in de heffing over 2017.

Saldo van baten en lasten

De inspectie heeft over 2016 een positief resultaat behaald van € 4,8 miljoen. De belangrijkste redenen voor dit overschot zijn de laag uitgevallen verhuiskosten (circa € 0,3 miljoen) waarvoor wel € 2,2 miljoen extra bijdrage is ontvangen en het niet volledig aanwenden van de extra toegekende middelen voor personele kosten als gevolg van het dempende effect van uitstroom van personeel, waardoor extra middelen onbenut zijn gebleven. De opbrengsten uit vergunningverlening zijn ook hoger dan geraamd (€ 0,6 miljoen).

Balans per 31 december 2016 (bedragen x € 1.000)
   

31-12-2016

31-12-2015

Activa

   

Immateriële vaste activa

Materiële vaste activa

3.787

6.114

 

Grond en gebouwen

 

Installaties en inventarissen

 

Overige materiële vaste activa

3.787

6.114

Materiële vaste activa in aanbouw

Onderhanden werk

Debiteuren

937

316

Overige vorderingen en overlopende activa

1.242

1.200

Liquide middelen

40.775

40.672

Totaal activa

46.741

48.302

       

Passiva

   

Eigen vermogen

12.320

9.128

 

Exploitatiereserve

7.439

7.602

 

Onverdeeld resultaat

4.791

1.526

Voorzieningen

2.138

5.836

Leningen bij het MvF

Crediteuren

294

226

Overige schulden en overlopende passiva

32.079

33.112

Totaal passiva

46.741

48.302

Activa

Materiële vaste activa

De inspectie heeft dertien auto’s afgevoerd in 2016 en vooralsnog niet vervangen. Bij toekomstige vervanging van het wagenpark worden de ILT-voertuigen geleased en daarmee geen eigendom van de ILT.

Debiteuren

De debiteurenstand is gestegen ten opzichte van 2015. Dit met name vanwege een aantal vorderingen op andere onderdelen van het Rijk.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post betreft grotendeels nog te factureren werkzaamheden vergunningverlening.

Liquide middelen

Voor de ruim € 40 miljoen die de ILT per 31 december op de rekening-courant heeft staan, is geen deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Dit vanwege het ontbreken van een rentevergoeding voor korte en middellange deposito-looptijden. Tegenover de liquide middelen staan een aantal voorzieningen, reserveringen en schuldposities op de balans en heeft de ILT de beschikking over een eigen vermogen.

Passiva

Eigen vermogen

Door het positieve resultaat van € 4,8 miljoen over 2016 overstijgt de inspectie het maximale eigen vermogen. Overeenkomstig de Regeling agentschappen zal bij de Eerste suppletoire begroting 2017 dit overschot worden afgeroomd door de eigenaar van de ILT.

Verloopstaat eigen vermogen t/m 31 december 2016 (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie reserve

Onverdeeld resultaat

Totale vermogen

Stand begin boekjaar

7.602

1.526

9.128

Resultaatverdeling

1.526

– 1.526

Afdracht overschot aan moederdep.

– 1.689

 

– 1.689

Resultaat boekjaar

 

4.791

4.791

Stand eind boekjaar

7.439

4.791

12.230

Voorzieningen

Voorziening functioneel leeftijdsontslag:

Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de SBF/FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit te treden. Hoewel de uitvoering van de regeling is gewijzigd, is er geen reden geweest om de aannames aan te passen. De voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde. Deze contante waarde is berekend met behulp van de 10 jaar depositorente bij de Rijkshoofdboekhouding. Deze rente is verder gedaald. Tegelijkertijd is er voor een aantal rechthebbenden een correctie doorgevoerd op hun rechten. Per saldo leidt dit tot een vrijval van € 0,1 miljoen.

Reorganisatievoorziening:

Deze voorziening bestond uit drie delen:

  • 1. Een in 2012 getroffen reorganisatievoorziening. Verloop bestond voornamelijk uit onttrekkingen. Voor 2016 ging het nog om één maand onttrekking waarna de voorziening is beëindigd (€ 0,1 miljoen vrijval).

Bij de overgang van het CFV naar ILT, per 01-07-2015, zijn er twee reorganisatievoorzieningsdelen overgekomen:

  • 2. Ontslagregeling CFV. Voor een aantal oud-medewerkers is in het verleden een ontslagregeling getroffen. Gedurende het jaar is het aantal onttrekkingen beperkt gebleven waardoor er vrijval (€ 0,5 miljoen) is opgetreden.

  • 3. Transitiekosten CFV. Het huurcontract van het voormalig CFV in Baarn is in 2016 overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Daarmee is de noodzaak om de voorziening aan te houden verdwenen en is het restant bedrag vrijgevallen (€ 1,1 miljoen).

De vrijgevallen middelen uit de laatste twee voorzieningen worden met corporaties verrekend via de heffing 2017.

Voorziening claims derden:

De lopende rechtszaak is afgewikkeld met volledige onttrekking van de voorziening als gevolg.

Verloopstaat voorzieningen t/m 31 december 2016 (bedragen x € 1.000)
 

SBF

Reorganisatie

Claims derden

Totaal

Dub. Deb.

Stand begin boekjaar

2.767

2.318

750

5.836

925

Dotatie ten laste van het resultaat

       

6

Vrijval ten gunste van het resultaat

– 121

– 1.688

 

– 1.808

– 5

Onttrekking voorziening

– 688

– 451

– 750

– 1.889

– 441

Stand eind boekjaar

1.959

179

2.138

485

Crediteuren

De crediteurenstand is relatief laag; grote crediteuren staan niet open.

Overige schulden en overlopende passiva.

Hieronder vallen vele verschillende schuldposities van de inspectie.

Belangrijkste daarbij zijn de verplichtingen aan het personeel (€ 7,8 miljoen) en transitorische posten (€ 9,5 miljoen). Het resultaat van de Autoriteit woningcorporaties (€ 3,2 miljoen) dat in 2017 in mindering wordt gebracht op de heffing 2017, is ook verantwoord onder deze post.

Apart onder nog te betalen staat nog de projectsteun wijkenaanpak. In 2008 heeft CFV een taak gekregen in het innen en verstrekken van bijzondere projectsteun voor de 40 aandachtswijken van jaarlijks € 75 miljoen. Op grond van de eindverantwoordingen (tussenstand) over de verstrekte subsidies 2008 tot en met 2012 is tot en met 2015 € 3,5 miljoen teruggevorderd bij diverse corporaties. Naar verwachting vinden de laatste eindafrekening in 2019 plaats. Het uiteindelijke saldo staat ter beschikking aan de Minister voor WenR.

De verhoudingen vorderingen en schulden ten opzichte van het moederdepartement, overige departementen en agentschappen en derden zijn als volgt:

Specificatie vorderingen/schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Overige Ministeries en Agentschappen

Derden

Debiteuren1

 

281

1.141

Nog te onvangen bedragen

 

139

1.103

Liquide middelen

2

40.773

 

Crediteuren

 

– 20

– 274

Nog te betalen bedragen

– 6.308

– 4.550

– 21.220

1

Exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren.

Kasstroomoverzicht over 2016 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)–(1) Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB

1 januari 2016

31.374

40.672

9.298

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

 

2.800

 
 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 965

 

2.

Totaal operationele kasstroom

– 4.000

1.835

5.836

 

Totaal investeringen (–/–)

– 2.000

– 79

1.921

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

36

36

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.000

– 43

1.957

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 1.689

– 1.689

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (–/–)

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

   

4.

Totaal financieringskasstroom

– 1.689

– 1.689

5.

Rekening-courant RHB

31 december 2016

25.374

40.775

15.401

  • 1. Rekening-courant RHB per 1 januari 2016

    De rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding stond per 1 januari 2016 op € 40,7 miljoen.

  • 2. Operationele kasstroom

    De operationele kasstroom geeft de kasstromen weer die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva. De positieve operationele kasstroom over 2016 is vooral ontstaan door het positieve resultaat per 31 december (€ 4,8 miljoen) en een afname van de voorzieningen.

  • 3. Totaal investeringskasstroom

    Er is enkel geïnvesteerd in inspectie-apparatuur. Vervangingen van het wagenpark zijn uitgesteld vanwege de herijking van het wagenparkbeleid. Hierdoor blijft de daadwerkelijke investeringsstroom achter bij de begroting.

  • 4. Totaal financieringskasstroom

    De financieringskasstroom bestond in 2016 voornamelijk uit de afdracht aan het moederdepartement van het overschot aan eigen vermogen. Voor de geactiveerde kosten over 2016 is geen lening aangevraagd gezien de huidige liquiditeitspositie.

  • 5. Rekening-courant RHB per 31 december 2016

    Per 31 december 2016 staat er € 40,8 miljoen op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding. Het positieve saldo wordt verklaard doordat er tegenover de liquide middelen schuldposities zijn in de vorm van voorzieningen, eigen vermogen, transitorische posten en overige posten met een structureel karakter (ontvangen waarborgsommen, reservering vakantiegeld). Gezien de nulstand van de rente op deposito’s zijn er geen middelen vastgezet op korte of middellange deposito’s. Het saldo op de rekening-courant is daarmee ter vrije beschikking.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016

Omschrijving Generiek Deel

t-3

t-2

t-1

t

Oorspronkelijke begroting t

1. Kostprijzen per productgroep (x € 1.000)

         

– Handhaving

120.201

125.677

126.080

117.865

110.669

– Vergunningverlening

23.832

24.103

19.750

25.363

18.198

           

2. Tarieven/uur (x € 1)

         

– Handhaving

131,3

134,1

129,7

145,5

115,80

– Vergunningverlening

132,8

137,5

132,5

134,8

119,50

           

3. Omzet per productgroep (x € 1.000)

         

– Handhaving

143.309

139.898

133.154

140.082

94.669

– Vergunningverlening

8.810

7.525

13.832

12.068

7.584

           

4. Fte-totaal

1.119

1.171

1.135

1.152

1.047

(excl. externe inhuur)

         
           

5. Saldo van baten en lasten

7,56%

0,25%

1,02%

2,08%

0

           

6. Kwaliteitsindicator 1: doorlooptijd vergunningen1

85%

86%

90%

86%

95%

           

7. Kwaliteitsindicator 2: wachttijden informatiecentrum

 

13 sec.

21 sec

29 sec

<20 sec.

           

Omschrijving Specifiek Deel

         

8. Kostprijs/product (x € 1.000):

         

– Inspectie

117.316

124.462

125.318

117.895

122.691

– Vergunningverlening

23.832

23.876

19.628

25.363

23.523

– Monsterafname

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

           

9. Kwaliteit Handhaving:

         

– Klachten (bezwaar en beroep)

700

1.484

1.484

3812

1.000

– Gegrond verklaard (%)

n.b.

n.b.

48%

n.b.

95%

1

De doorlooptijd vergunningverlening betreft een ongewogen gemiddelde van de doorlooptijden vergunningverlening van de ILT.

2

Het betreft hier enkel centrale JZ-gegevens. Individuele decentrale zaken zijn hier niet in opgenomen.

De kostprijzen per productgroep en de tarieven per uur zijn gestegen door enerzijds de loon- en prijsontwikkeling en anderzijds door de volledige doorwerking van de kosten van de Autoriteit woningcorporaties in de ILT-kosten in 2016. Daarnaast zijn er vergunningverlenende activiteiten gestart in de leefomgevingsdomeinen die tot een groei van het werkpakket en daarmee productgroepprijs hebben geleid.

Het verschil tussen de omzet vergunningverlening en de kosten voor vergunningverlening wordt verklaard doordat de ILT (overwegend) niet-kostendekkende tarieven afgeeft. Daarnaast worden er niet-tarifeerbare producten afgegeven.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

Staat van baten en lasten agentschap KNMI voor het jaar 2016 (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2016

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2015

Baten

       

Omzet IenM

36.031

40.257

4.226

46.668

Omzet nutv werkzaamheden

1.217

10.662

9.445

 

Omzet overige departementen

2.062

2.035

– 27

1.744

Omzet derden

21.898

21.004

– 894

17.673

Rentebaten

0

1

1

25

Vrijval voorzieningen

0

0

0

632

Bijzondere baten

 

1

1

 

Totaal baten

61.208

73.960

12.752

66.742

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

28.744

32.784

4.040

30.904

* waarvan eigen personeel

27.914

30.478

2.564

27.871

* waarvan externe inhuur

830

2.306

1.476

3.033

– Materiële kosten

22.044

21.797

– 247

19.472

* waarvan apparaat ICT

6.564

4.271

– 2.293

3.842

* waarvan bijdrage aan SSO's

4.966

2

– 4.964

2.617

Aardobservatie

8.374

17.318

8.944

13.050

Rentelasten

242

0

– 242

10

Afschrijvingskosten

       

– materieel

1.804

1.767

– 37

2.061

* waarvan apparaat ICT

992

1.274

282

1.400

– immaterieel

       

Overige Lasten

       

– Dotaties voorzieningen

 

0

0

642

– Bijzondere lasten

 

161

161

263

Totaal lasten

61.208

73.827

12.619

66.402

         

Saldo van baten en lasten

0

133

133

340

Toelichting Baten

Omzet IenM (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2016

Realisatie 2016

Verschil

Realisatie 2015

Artikel 11 Waterkwantiteit

401

524

123

526

Artikel 16 Spoor

0

44

44

44

Artikel 17 Luchtvaart

0

14

14

23

Artikel 19 Klimaat

220

809

589

716

Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie

32.566

35.952

3.386

40.001

Inzet middelen Balans

0

10.662

10.662

1.402

Bijdrage ILT

313

104

– 209

313

Bijdrage RWS

2.531

2.458

– 73

2.909

ANVS

 

213

213

 

Overig IenM

 

138

138

30

Overig

   

0

704

Totaal

36.031

50.918

14.887

46.668

waarvan programma

8.374

17.318

8.944

13.050

In bovenstaande tabel wordt de aansluiting weergegeven tussen de ontvangen middelen van het moederdepartement en de omzet welke in de administratie is verantwoord. De ontvangsten waar nog geen prestaties (kosten) tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruit ontvangen bedragen verantwoord ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de prestaties (kosten) worden geleverd, worden de opbrengsten verantwoord en de vooruitontvangen bedragen verminderd. In 2016 zijn de vooruitonvangen bedragen vooral verminderd door geboekte opbrengsten in het kader van Aardobservatie, Deltaplan, Transitiekosten en Anders omgaan met data. Een uitsplitsing van de vooruitontvangen positie volgt uit de onderstaande tabel.

Vooruit ontvangen omzet IenM (bedragen x € 1.000)
 

per

Vooruitontvangen

per

 

1-1-2016

BIJ

AF

31-12-2016

Aardobservatie

19.160

0

8.901

10.260

Deltaplan ICT

705

0

705

0

Security

125

0

125

0

Transitiekosten

455

0

455

0

Cabauw

270

0

182

89

Radar

400

0

195

205

Anders omgaan met data

380

0

205

175

Reken- en opslaginfrastructuur

340

0

0

340

BES overname dienstverlening

725

0

292

433

BES Golfmodel

 

215

0

215

BES Meteo en seismo

 

210

0

210

         

Totaal vooruitontvangen Transitorische passiva

22.560

425

11.058

11.927

Klimaatsheets

108

0

107

1

Space Weather

206

167

0

373

SBW Wind

175

0

110

65

Totaal

23.049

592

11.275

12.366

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2016

Realisatie 2016

Verschil

Realisatie 2015

RIVM

136

0

– 136

0

Defensie

976

984

8

990

EZ

950

982

32

716

Overig

 

69

69

37

Totaal

2.062

2.035

– 27

1.744

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de opbrengsten vanuit overige departementen nagenoeg gelijk zijn aan de begrote opbrengsten.

Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2016

Realisatie 2016

Verschil

Realisatie 2015

Luchtvaart

9.209

9.288

79

9.362

Projecten extern gefinancierd

8.800

10.325

1.525

6.271

Dataverstrekkingen en licenties

511

693

182

667

Overig

3.378

698

– 2.680

1.373

Totaal

21.898

21.004

– 894

17.673

De stijging van de extern gefinancierde projectopbrengsten wordt veroorzaakt doordat er meer projecten zijn uitgevoerd dan begroot en doordat er projecten zijn uitgevoerd waarbij het KNMI als hoofdaannemer fungeerde waardoor ook deze inzet van de onderaannemers in de winst en verlies van het KNMI wordt verantwoord.

De lagere dan begrote realisatie van de overige opbrengsten wordt veroorzaakt doordat een aantal hier begrote posten niet zijn gerealiseerd. Het betreft een algemene opbrengsttaakstelling (€ 1,0 miljoen), een verwachte teruggaven van de RVB (€ 0,7 miljoen) en een verwachte bijdrage vanuit SEO voor medefinanciering van EU projecten (€ 0,4 miljoen).

Rentebaten

De rentebaten bestaan uit ontvangen rente over het saldo op de rekening courant. De realisatie is lager dan begroot door de lage rentestand in 2016.

Toelichting Lasten

Personeel (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2016

Realisatie 2016

Verschil

Realisatie 2015

Personeel

28.744

32.784

4.040

30.904

Specificatie

       
 

Eigen personeelskosten

27.914

30.478

2.564

27.871

   

waarvan: Loonkosten

 

28.512

 

25.850

   

waarvan: Overige personeelskosten

 

1.966

 

2.021

 

Inhuur

830

2.306

1.476

3.033

             

Gemiddeld aantal fte

357,0

372,0

15,0

348,0

Mutatie fte t.o.v. voorgaand jaar

 

4,0%

 

– 2,7%

Loonsom per medewerker

 

76,7

 

74,3

Daling salariskosten per medewerker

 

2,0%

 

– 1,2%

De gemiddelde bezetting in 2016 bedraagt 372 fte. Dit is een stijging van 15 fte ten opzichte van de begroting. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de benodigde capaciteit voor het uitvoeren van de diverse projecten. Daarnaast is er een tijdelijke uitbreiding van het aantal fte geweest om de kennisoverdracht mogelijk te maken van medewerkers, die het komend jaar met pensioen gaan (10% van de huidige medewerkers van het KNMI gaat in de komende vijf jaar met pensioen). Twintig procent van de medewerkers binnen het KNMI is per 31-12-2016 in tijdelijke dienst.

Het gemiddelde ziekteverzuim (2,6%) is beneden de norm (4%) gebleven in 2016.

Materieel (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2016

Realisatie 2016

Verschil

Realisatie 2015

Materieel

30.418

39.115

8.697

32.522

 

Contributie Bijdragen

 

20.278

 

16.121

   

waarvan aardobservatie

 

17.318

 

13.050

   

waarvan overig

 

2.960

 

3.071

 

Onderhoud en exploitatie

 

4.284

 

4.425

 

Huur en lease

 

5.280

 

2.845

 

Bureau, voorlichting en huisvesting

 

1.786

 

1.865

 

SWO

 

0

 

0

 

Uitbesteding

 

7.348

 

7.207

 

Overige kosten

 

139

 

59

Rentelasten, afschrijvingskosten en overige lasten

In 2016 zijn er geen rentelasten. De afschrijvingskosten zijn in 2016 lager dan 2015 doordat er in de laatste jaren (2013, 2014 en 2015) minder investeringen hebben plaatsgevonden. De bijzondere lasten bestaan voornamelijk uit deactiveringen van de Argofloats (€ 153.000).

Saldo van baten en lasten

Het resultaat over 2016 is € 0,13 miljoen positief. Voorgesteld wordt om het resultaat toe te voegen aan het Eigen vermogen.

Balans per 31 december 2016 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2016

31-12-2015

Activa

   

Materiële vaste activa

   

* Grond en gebouwen

4.546

5.009

* Installaties en inventaris

292

698

* Overige activa

2.768

3.630

* In ontwikkeling

4.233

2.306

Onderhandenwerk

2.883

2.778

Debiteuren

2.227

4.727

Transitorische activa

212

752

Liquide middelen

11.668

22.333

Totaal activa

28.829

42.233

     

Passiva

   

Eigen vermogen

   

* Exploitatiereserve

2.123

1.783

* Onverdeeld resultaat

133

340

Lening bij Min. van Financiën

0

0

Voorzieningen

556

642

Vooruitontvangen projecten

3.089

4.451

Crediteuren

502

264

Transitorische passiva

22.426

34.753

Totaal passiva

28.829

42.233

Toelichting Balans

Voorzieningen
 

Wachtgeld

Reorganisatievoorziening

Totaal

Saldo per 1 jan 2016

583

59

642

 

Af:

     
   

onttrekking

46

40

86

           

Saldo per 31 dec 2016

537

19

556

In 2015 is er een wachtgeldvoorziening gevormd voor een wettelijke en juridische verplichting aan één voormalige medewerker voor een periode van 9 jaren en 6 maanden (€ 583.000) en voor een Van-werk-naar-werk kandidaat is er in 2015 een voorziening gevormd (€ 59.000). In 2016 zijn de kosten voor de hiervoor vermelde voorzieningen als onttrekkingen opgenomen.

Transitorische activa/Nog te betalen (Ntb) (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2016

31-12-2015

Vooruit ontvangen Overheid

11.927

22.560

Vooruit ontvangen overig

733

941

Af te dragen derden

92

140

Nog te betalen

5.914

8.014

Te betalen vakantiegeld

894

813

Te betalen vakantiedagen

1.164

980

Te verrekenen luchtvaartmeteo

1.434

1.090

Te betalen eindejaaruitkering

132

122

Te betalen BTW

136

92

Totaal

22.426

34.752

De vooruit ontvangen bedragen overheid hebben voornamelijk betrekking op de bijdragen voor aardobservatie (€ 10,3 miljoen). Deze bedragen zullen in komende jaren worden uitgegeven. De nog te betalen post betreft vooral de nog niet ontvangen factuur van SSC-Campus (€ 5,2 miljoen) voor de dienstverlening in het tweede tot en met het vierde kwartaal. Te betalen vakantiedagen betreft de reservering voor niet opgenomen vakantiedagen voor eigen personeel. Te verrekenen luchtvaartmeteo bestaat uit prijs- en volumeverschillen van de tarieven van 2013 t/m 2015. Het bedrag van (€ 1,4 miljoen) wordt in de periode 2017–2018 verrekend in het tarief.

De daling van de transitorische passiva wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de contributiebetalingen aan EUMETSAT € 8,9 miljoen hoger waren dan de in 2016 ontvangen vergoeding. Daarnaast is per saldo € 1,9 miljoen afgeboekt ter dekking van kosten (met name Deltaplan Transitie, Anders omgaan met Data, etc.). De daling van de post «Nog te betalen» wordt voornamelijk veroorzaakt door de lagere omvang van de nog te ontvangen facturen.

Specificatie vorderingen/schulden (bedragen x € 1.000)
 

Debiteuren

Onderhanden projecten

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Crediteuren

Vooruit ontvangen projecten

Nog te betalen

Moederdepartement

39

     

462

11.927

Overige ministeries en agentschappen

45

 

11.668

– 2

601

137

Derden

2.144

2.883

212

 

504

2.026

10.362

Voorziening dubieuze debiteuren

– 1

           

Totaal

2.227

2.883

212

11.668

502

3.089

22.426

Ontwikkeling Eigen Vermogen

Eigen vermogen (bedragen x € 1.000)

Saldo Eigen vermogen per 31/12/2015

1.783

Bij: Onverdeeld resultaat 2014 (negatief)

340

Saldo Eigen vermogen per 1/1/2015

2.123

     

Bij: Onverdeeld resultaat 2015

133

Saldo Eigen vermogen per 31/12/2015

2.256

Voorgesteld wordt om het onverdeelde resultaat van 2016 toe te voegen aan het Eigen vermogen. Het Eigen vermogen bedraagt na verwerking van de winst over 2016 € 2,5 miljoen. In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het eigen vermogen over de afgelopen jaren weergegeven.

Ontwikkeling Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2011

2012

2013

2014

realisatie 2015

begroot 2016

realisatie 2016

1. Eigen vermogen per 1/1

1.801

611

1.877

5.407

1.783

2.123

2.123

2. Saldo van baten en lasten

– 1.190

1.266

2.276

– 1.250

340

0

133

3a. uitkering aan moederdepartement

     

– 2.374

     

3b. bijdrage van moederdepartement

             

3c. overige mutaties

             

3. Totaal directe mutaties in EV

   

1.254

       

4. Eigen vermogen per 31/12

611

1.877

5.407

1.783

2.123

2.123

2.256

% gemiddelde omzet laatste 3 jaar

1,1%

3,1%

8,9%

2,9%

3,5%

 

3,4%

Kastroomoverzicht

Kasstroomoverzicht per 31 december 2016 van het KNMI (bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2016

Realisatie 2016

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari

17.052

22.333

5.281

         
 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

1.804

4.940

3.136

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

– 12.440

– 13.643

– 1.203

2.

Totaal operationele kasstroom

– 10.636

– 8.703

1.933

         
 

Totaal investeringen (–/–)

– 3.970

– 2.194

1.776

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

 

232

232

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.970

– 1.962

2.008

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

   

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 260

0

260

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

3.970

0

– 3.970

4.

totaal financieringskasstroom

3.710

0

– 3.710

         

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

6.156

11.668

5.512

Toelichting Operationele kasstroom

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom wordt afgeleid uit (afgerond) het saldo van baten en lasten (€ 0,1 miljoen), dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingskosten (€ 1,8 miljoen), toename onderhanden projecten (– € 0,1 miljoen), afname kortlopende vorderingen (€ 3,0 miljoen), afname voorzieningen (€ 0,1 miljoen) en een afname van de schulden (– € 13,5 miljoen).

Investeringskasstroom

In 2016 is vooral geïnvesteerd in vervanging van waarneemapparatuur (Radar € 0,7 miljoen, Wolkenhoogtemeters € 0,5 miljoen, High Performance Computing € 0,2 miljoen, Uitbreiding MOS € 0,2 miljoen en Argofloats € 0,2 miljoen).

Financieringskasstroom

Er is in 2016 geen beroep op de leenfaciliteit gedaan. De activa zijn door het KNMI zelf gefinancierd.

Doelmatigheid

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016
     

2012

2013

2014

2015

2016

Begroting 2016

Kostprijs in € per eenheid product

           
 

percentage overhead

 

33%

37%

33%

34%

25%

 

fte's indirect

111

121

115

97

89

96

                 

Tarieven/uur

     

121

111

100

96

108

                 

Omzet per productgroep

             
 

meteorologie

50.423

46.254

47.121

50.946

54.544

50.790

 

seismologie

3.686

2.690

1.753

2.089

2.096

2.044

 

aardobservatie

10.110

8.468

9.846

13.050

17.318

8.374

                 

FTE- per 31 december

   

383

358

354

348

372

357

                 

Saldo van baten en lasten (%)

2%

4%

– 2%

1%

0%

0%

                 

Algemene weersverwachtingen en adviezen

           
 

afwijking min temperatuur (°C)

– 0,17

– 0,01

– 0,18

0,45

0,44

ABS (<0,5)

 

afwijking max temperatuur (°C)

– 0,32

– 0,25

– 0,52

– 0,31

– 0,36

ABS (<0,5)

 

gem afwijking wind snelheid (m/s)

– 0,05

0,26

0

0

0,26

ABS (<1,0)

Maritieme verwachtingen

             
 

tijdigheid marifoonbericht (%)

98,4

99,3

99,9

99,5

98,9

>99

Kosten in € per eenheid product

In 2015 zijn de uitgangspunten voor bepaling van de overhead in het kostprijsmodel gewijzigd. Uit het oogpunt van vergelijkbaarheid zijn de gerealiseerde waarden herrekend.

De overheadkosten kennen afgezien van de stijging van de huurkosten (door de stelselwijziging RVB) een licht dalende trend. Ondanks de stijging van de huurkosten met circa € 2 miljoen is het percentage overhead slechts met 1% gestegen.

Door wijzigingen in de totale kosten wordt een wijziging van de overheadkosten niet altijd zichtbaar in het percentage overhead.

Het aantal niet direct aan producten toe te wijzen fte’s daalt ook in 2016. Dit wordt vooral veroorzaakt door het beleid om activiteiten zoveel mogelijk direct aan producten te koppelen.

Aantal fte’s

Het aantal fte’s per 31 december is hoger dan begroot, maar is gecompenseerd door extra opbrengsten.

Algemene weersverwachtingen en adviezen

Alleen de gerealiseerde waarde voor de tijdigheid marifoonbericht valt buiten de gestelde doelstellingen. Analyse heeft opgeleverd dat er geen aanvullende maatregelen nodig zijn.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Staat van baten – lastenagentschap Nederlandse Emissieautoriteit voor het jaar 2016 (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2016

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2015

Baten

       

Omzet IenM

7.174

8.149

975

7.622

Omzet overige departementen

0

0

0

 

Omzet derden

55

0

– 55

19

Rentebaten

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

         

Totaal baten

7.229

8.149

920

7.641

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       
 

personele kosten

5.301

5.412

111

5.324

   

* waarvan eigen personeel

4.416

4.685

269

4.681

   

* waarvan externe inhuur

600

586

– 14

527

   

* waarvan overige personele kosten

285

141

– 144

116

 

materiële kosten

1.190

1.269

79

1.761

   

* waarvan apparaat ICT

880

175

– 705

265

   

* waarvan bijdrage aan SSO's

 

461

461

501

   

* waarvan overige materiële kosten

310

633

323

995

Rentelasten

16

8

– 8

13

Afschrijvingskosten:

       
 

materieel

 

2

2

2

   

waarvan apparaat ICT

 

2

2

2

 

immaterieel

722

737

15

606

             

Totaal lasten

7.229

7.428

199

7.706

             

Saldo van baten en lasten

0

721

721

– 65

Toelichting op de baten en lasten

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM betreft de omzet voor werkzaamheden die de NEa verricht voor het moederdepartement. De omzet IenM is een vergoeding voor werkzaamheden op het gebied van:

  • Naleving ETS stationair

  • Nationale verplichtingen emissiehandel onder EU en VN

  • Naleving EV

  • Advies, ontwikkeling en implementatie EV

  • Programma NEa 2017

De realisatie van de omzet IenM is hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt doordat de NEa voor 2016 een hogere opdracht heeft gekregen van de directie KLG (€ 7.959.449) dan oorspronkelijk was begroot en daarnaast heeft de NEa een opdracht tot datakoppeling met CBS uitgevoerd.

Lasten

Personele kosten

De kosten van het van het eigen personeel zijn hoger dan de kosten die zijn opgenomen in de oorspronkelijke begroting. In 2016 is de vaste formatie uitgebreid.

In 2016 is door eigen personeel gewerkt aan het Register Energie voor Vervoer fase 2. De loonkosten die betrekking hadden op deze uren (€ 24.148) zijn overgeboekt naar Zelfontwikkelde immateriële vaste activa in aanbouw.

De externe inhuur is nagenoeg gelijk aan de oorspronkelijke begroting.

Specificatie personele kosten

Begroting 2016

Realisatie 2016

Aantal FTE

53,4

49,0

Eigen personeelskosten

4.701

4.826

Kosten inhuur

600

586

Totale personele kosten

5.301

5.412

Materiële kosten

De materiële kosten zijn in totaal iets hoger uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is er een uitsplitsing gemaakt tussen apparaat ICT kosten en bijdragen aan SSO’s. Het verschil in overige materiële kosten betreft met name werkzaamheden voor het Programma NEa 2017. Deze werkzaamheden waren op het moment van het opstellen van de oorspronkelijke begroting niet of nauwelijks in beeld.

Balans van baten-lastenagentschap Nederlandse Emissieautoriteit per 31 december 2016 (voor verwerking van het resultaat)

Balans per 31 december 2016 van de Nederlandse Emissieautoriteit (bedragen x € 1.000)
 

31 december 2016

31 december 2015

ACTIVA

   
     

Vaste activa

   

Immateriële vaste activa

1.821

2.316

Materiële vaste activa

   

– Overige materiële vaste activa

3

5

 

1.824

2.321

     

Vlottende activa

   

Debiteuren

84

0

Overige vorderingen en overlopende activa

222

277

 

306

277

     

Liquide middelen

1.714

581

     

TOTAAL ACTIVA

3.844

3.179

     

PASSIVA

   
     

Eigen vermogen

   

Exploitatiereserve

299

364

Onverdeeld resultaat

721

– 65

 

1.020

299

Langlopende schulden

   

Leenfaciliteit Ministerie van Financiën

420

760

     

Kortlopende schulden

   

Crediteuren

3

0

Overige schulden en overlopende passiva

2.401

2.120

 

2.404

2.120

     

TOTAAL PASSIVA

3.844

3.179

Toelichting op de balans

Activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Onder de immateriële vaste activa valt het informatiesysteem PAN, het in mei 2015 in gebruik genomen Register Energie voor vervoer fase 1 en het in aanbouw zijnde Register Energie voor vervoer fase 2.

Overige vorderingen en overlopende activa

De post Overige vorderingen en overlopende activa bestaat voornamelijk uit een te ontvangen boete als gevolg van een opgelegd boetebesluit en vooruitbetaalde licentiekosten.

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat uit het saldo van de rekening courant RHB ten bedrage van € 1,7 miljoen zoals overeenkomt met het saldobiljet per 31 december 2016 en de waarde van de aanwezige VVV Cadeaubonnen.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het nog onverdeelde resultaat van het afgesloten boekjaar. In de tabel is de ontwikkeling van het eigen vermogen opgenomen.

Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)

Stand per 31 december 2014

Stand per 31 december 2015

Stand per 31 december 2016

Eigen vermogen:

     

– exploitatiereserve

954

1.261

299

– directe mutatie eigen vermogen1

– 590

– 897

 

– onverdeeld resultaat

897

– 65

721

Totaal

1.261

299

1.020

1

In 2015 is € 0,9 miljoen van het eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement vanwege de overschrijding van het plafond van maximaal 5% eigen vermogen van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar.

Toelichting

Het Eigen Vermogen overschrijdt per 31 december 2016 met € 0,6 miljoen het plafond van maximaal 5% eigen vermogen over de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Overeenkomstig de regeling Agentschappen zal bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet worden aangegeven hoe deze overschrijding is hersteld.

Crediteuren

De post Crediteuren betreft een factuur van derden.

Overige schulden en overlopende passiva

De post Overige schulden en overlopende passiva is onder te verdelen in € 1,6 miljoen voor «crediteuren ministerie IenM». Dit betreft de afrekening met de opdrachtgever over het jaar 2016 (€ 1,2 miljoen), vooruitontvangen bedragen van het moederdepartement (€ 0,2 miljoen) en nog te betalen dienstverleningsovereenkomst (€ 0,2 miljoen). Vervolgens € 0,4 miljoen voor «crediteuren overige ministeries». Dit bedrag betreft het Ministerie van Financiën en bestaat uit het kortlopende deel van de leenfaciliteit (€ 0,34 miljoen) en de nog te betalen rente leenfaciliteit (€ 1.740). Het Ministerie van Economische zaken voor nog te betalen inbesteding (€ 75.000) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor inbesteding (€ 1.137).

Het restant van € 0,4 miljoen betreft «crediteuren derden» en bevat voornamelijk reserveringen voor vakantiegeld/-dagen en eindejaarsuitkeringen (€ 0,25 miljoen), kosten voor inhuur van personeel (€ 72.000) en uitbesteding voor beheerkosten en nieuwsbrieven (€ 75.000).

Kasstroomoverzicht over het jaar 2016 (bedragen x € 1.000)
     

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

   

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

 

Rekening-courant RHB 1 januari 2016

601

578

– 23

           
 

2a +/+

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

7.229

1.946

1.305

 

2b –/–

Totaal uitgaven operationele kasstroom

– 6.507

– 29

– 110

2.

 

Totaal operationele kasstroom

722

1.917

1.195

           
 

3a –/–

Totaal investeringen

0

– 242

– 242

 

3b +/+

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

3.

 

Totaal investeringkasstroom

0

– 242

– 242

           
 

4a –/–

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

 

4b +/+

Eenmalige storting doormoederdepartement

0

0

0

 

4c –/–

Aflossingen op leningen

– 680

– 540

140

 

4d +/+

Beroep op leenfaciliteit

0

0

0

4.

 

Totaal financieringskasstroom

– 680

– 540

140

           

5.

 

Rekening courant RHB 31 december 2016

643

1.713

1.070

           
   

(=1+2+3+4)

(maximale roodstand 0,5 mln euro)

     

Investeringskasstroom

In 2016 is geïnvesteerd in het in aanbouw zijnde Register Energie voor Vervoer fase 2 (€ 0,2 miljoen).

Financieringskasstroom

Op de leenfaciliteit is in 2016 € 0,54 miljoen afgelost.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016

Doelmatigheidsindicatoren1

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Oorspronkelijke begroting 2016

Kostprijzen per product (x € 1):

         

Onderhoud ETS (per bkg installatie)

6.916

7.474

10.078

   

Communicatie en voorlichting (helpdeskvragen)2

131

106

     

Registeradministratie handelaren (per rekening)2

1.154

1.071

     

Nationale verplichtingen onder EU en VN

140

       

Tijdelijk regime Hernieuwbare energie en brandstoffen (per deelnemer)2

 

6.725

     

Naleving ETS (per bkg installatie)

     

10.311

9.800

Naleving EV (per deelnemersrol)

     

12.537

 
           

Tarieven per uur (x € 1):

         

Laag

83

75

75

74

75

Midden

95

95

94

94

94

Hoog

125

124

123

120

122

           

FTE totaal (excl. externe inhuur)

40,7

49,9

48,5

49

53,4

           

Omzet per productgroep (x € 1.000)

         

Overige producten/diensten2

 

8

     

Naleving ETS stationair3

3.209

3.483

4.414

 

4.262

Naleving ETS luchtvaart3

222

231

222

 

200

Naleving ETS3

     

4.743

 

(Tijdelijk regime) Hernieuwbare energie en brandstoffen2

 

1.580

2.866

 

2.592

Naleving EV4

     

2.207

 

Advies, ontwikkeling en implementatie EV4

     

329

 

Communicatie en voorlichting (helpdesk en overig)

385

       

Infodesk NEa2

 

254

     

Registeradministratie handelaren2

256

179

     

Nationale verplichtingen onder EU en VN

91

119

120

123

120

NEa brede producten en diensten2

544

259

     

Projecten2

2.663

950

     

Overige

   

19

747

 

Totaal

7.370

7.063

7.641

8.149

7.174

Saldo van baten en lasten (%)

8,90%

12,69%

– 0,85%

8,8%

0%

           

Kwaliteitsindicatoren5

         

Naleving ETS stationair

         

% vergunningenaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld

100%

100%

100%

100%

100%

% meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

95%

98%

96%

93%

100%

% BKG's waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden

 

14%

17%

12%

20%

% Emissie ETS stationair waarvoor tijdig emissierechten zijn ingeleverd

 

100%

100%

   

% vragen binnen de gestelde termijn afgerond

     

92%

95%

           

Naleving ETS luchtvaart

         

% Monitoringsplannen binnen gestelde termijn getoetst

   

100%

   

% Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

 

100%

100%

   
           

Tijdelijk regime hernieuwbare energie en brandstoffen

         

% aantal in te dienen biobrandstofbalansen dat tijdig is ingediend

 

95%

96%

   

% deelnemers tijdelijk regime hernieuwbare energie en vervoer waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden

 

13%

32%

   
           

Hernieuwbare energie en brandstoffen

         

Opleveringsdatum rapportage Naleving jaarverplichting HEV en brandstoffen luchtverontreiniging

     

15 juli

15 juli

% Deelnemers waarvoor toezichtsactiviteit heeft plaatsgevonden

     

15%

20%

% vragen binnen de gestelde termijn afgerond

     

85%

95%

           
           

Infodesk Nea

         

% Van vragen binnen gestelde termijn afgerond

 

98%

96%

   
           

Project afbouw NOx emissiehandel6

         

% van tijd NOxregister online

100%

100%

     
           

Algemeen

         

Aantal formele klachten

0

0

0

0

0

# Gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist gehandeld heeft

 

0

0

0

0

Aantal fraude gevallen EU-register die NEa had kunnen voorkomen

     

0

0

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

58%

67%

59%

48%

68%

1

Voor de opdracht 2014 is de producten- en dienstencatalogus van de NEa herzien, hierdoor komen minder/andere producten voor in de realisatie dan in de oorspronkelijke begroting.

2

Voor de offerte 2015 zijn diverse producten en diensten die in voorgaande jaren apart in de producten en dienstencatalogus werden genoemd samengevoegd en in de producten Naleving ETS en Hernieuwbare energie en brandstoffen opgenomen. Dit verklaart de stijging van de kostprijs en de omzet bij deze producten in 2015 ten opzichte van voorgaande jaren en verklaart het ontbreken van realisatiecijfers voor deze producten en diensten in 2015.

3

In de opdracht over 2016 zijn de producten Naleving ETS stationair en Naleving ETS luchtvaart vervallen, hiervoor is het product Naleving ETS in de plaats gekomen.

4

In de opdracht over 2016 is het product (Tijdelijk regime) Hernieuwbare energie en brandstoffen vervallen. De producten Naleving EV en Advies, ontwikkeling en implementatie EV zijn hiervoor in de plaats gekomen.

5

In de opdracht voor 2014 zijn nieuwe prestatie indicatoren opgenomen en zijn oude prestatie indicatoren vervallen. Vanaf 2014 zijn de indicatoren toegewezen aan thema’s. In dit overzicht zijn de nieuwe indicatoren opgenomen. Een aantal bestaande indicatoren is behouden en voor die indicatoren is er nog een vergelijking met voorgaande jaren mogelijk.

6

Dit betreffen gegevens over de eerste vier maanden van 2014. Vanwege de uitfasering van het systeem NOx-emissiehandel is het register per 1 mei 2014 uit bedrijf genomen.

Het aandeel directe uren in 2016 is achtergebleven bij de verwachtingen. Reden hiervoor is dat de NEa relatief veel tijd heeft besteed aan de voorbereiding van de nieuwe organisatievorm en -inrichting die in 2017 zijn beslag krijgt.

Licence