Base description which applies to whole site

Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid

Algemene Doelstelling

Om weggebruikers zo snel, verkeersveilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen ontwikkelt, beheert en benut IenM het hoofdwegennet. Daartoe zet IenM in op een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en voldoet aan milieunormen. Daarnaast wordt ingezet op een afname van het aantal verkeersslachtoffers op alle Nederlandse wegen. Om deze doelen te bereiken werkt IenM samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

(Doen) uitvoeren

Rollen en Verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikelen 15 OV-keten en 16 Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).

  • De financiering (via het Infrastructuurfonds) van het programma Beter Benutten.

  • De uitvoering van het beheer, onderhoud, verkeersmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).

  • Het bevorderen van de bereikbaarheid en veiligheid en beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement: via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.

  • Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).

  • Het oplossen van de knelpunten voor luchtkwaliteit langs het hoofdwegennet door middel van maatregelen (zowel generiek en locatiespecifiek) in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenM voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.

  • Voor het vervolg van Beter Benutten is landelijk de volgende programma-ambitie afgesproken: tenminste 10% vermindering van de reistijd van deur tot deur op de belangrijkste gesignaleerde knelpunten in de spits op de weg in de periode 2015 tot en met 2017. Dit ten opzichte van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. Voor het lopende programma Beter Benutten worden in de gebiedsprogramma’s de laatste maatregelen afgerond en loopt het programma Decentraal Spoor tot en met 2020.

  • De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Onder de vlag van het programma Meer Bereiken wordt deze andere aanpak in de praktijk vorm gegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).

  • De inzet van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 en de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. De plannen richten zich op verbetering van infrastructuur, voertuigen en gedrag van weggebruikers ter vermindering van het aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden. Samen met medeoverheden en maatschappelijke partners is met name aandacht voor de groeiende risicogroepen onder de verkeersdeelnemers: ouderen, fietsers, notoire overtreders en beginnende bestuurders.

  • Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.

  • In samenwerking met sociale partners, de transportsector en maatschappelijke organisaties wordt ingezet op verbeterde duurzaamheid van mobiliteit.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Indicator: acceptabele reistijd
 

Basis waarde 2001

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Streefwaarde 2020

Percentage trajecten waar de streefwaarde wordt gehaald.

86%

84%

83%

88%

92%

94%

93%

87%

83%

100%

Bron: RWS/WVL, 2016

Toelichting:

De reistijd op een traject is acceptabel als de streefwaarde voor de reistijd wordt gehaald. De streefwaarde voor trajecten op het hoofdwegennet tussen steden is een reistijd in de spits van maximaal 1,5 keer de reistijd buiten de spits (referentiesnelheid 100 kilometer/uur). Op trajecten rond de vijf grote steden en trajecten op niet-autosnelwegen van het hoofdwegennet is de streefwaarde maximaal 2,0. Er zijn 188 trajecten (alle autosnelwegen binnen het hoofdwegennet). Hiervan zijn er 82 trajecten onbemeten. Aangenomen is dat deze onbemeten trajecten voldoen aan de gewenste reistijd in de spits omdat dit de minst drukke trajecten zijn.

De voertuigverliesuren zijn in 2016 met 12,5 procent toegenomen tot 61,4 miljoen uur. Het percentage trajecten met acceptabele reistijden is in 2016 gedaald tot 83%.

Indicator: lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten langs hoofdwegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden opgesteld
 

2012

2013

2014

2015

2016

Streefwaarde peildatum

Lokale luchtkwaliteit NO2

         

0 knelpunten langs rijkswegen 2015

Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld

8.700

8.650

8.600

8.300

8.300

0 knelpunten in 2020

Bron: RWS/WVL, 2016

Toelichting:

Voor lokale luchtkwaliteit zijn geen tussenliggende waarden vastgesteld. Op basis van de monitoring 2016 kan worden vastgesteld, dat in 2015 op nagenoeg alle locaties langs rijkswegen is voldaan aan de per 1 januari 2015 geldende grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2). De doelstelling van 0 knelpunten in 2011 voor fijn stof (PM10) is destijds gehaald. Uit de in 2016 uitgevoerde monitoring blijkt dat over het gepasseerde jaar (2015) dit nog steeds voor 99,9% het geval is. Het zeer beperkte aantal kilometers met een overschrijding van de grenswaarde voor stikstofdioxide (0,6 kilometer per rijrichting) en fijn stof (0,1 kilometer per rijrichting) blijkt in veruit het merendeel van de gevallen, na volledig gebruik van de wettelijke beginselen van blootstelling en toepasbaarheid, geen knelpunt of is slechts tijdelijk van aard vanwege een wegombouw dan wel het gevolg van andere bronnen dan verkeer.

Het Meerjaren Programma Geluidsanering (MJPG) is in 2011 van start gegaan. Het MJPG is gericht op het realiseren van geluidreducerende maatregelen bij geluidsknelpunten (woningen met een geluidbelasting van meer dan 65 dB als gevolg van een rijksweg) en bij woningen langs die infrastructuur die in het kader van de saneringsoperatie onder de Wet geluidhinder tijdig zijn gemeld. Daarnaast zijn woningen, die als gevolg van verkeersgroei onder de Wet geluidhinder een toename van meer dan 5 dB hebben ondergaan, onderdeel van de saneringsoperatie. De Tweede Kamer is op 20 november 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 32 252, nr. 56) respectievelijk 1 september 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 32 252, nr. 58) geïnformeerd over de financiële stand van zaken van het MJPG en de te nemen vervolgstappen. Het totale aantal knelpunten zal worden herijkt op basis van nieuw beschikbaar landelijk onderzoek dat, als gevolg van het voortschrijdende onderzoek, steeds gedetailleerder is dan de eerder beschikbare informatie. In 2016 is de sanering van 27 geluidsknelpunten boven de 65dB formeel afgehandeld in aanlegprojecten en parallel daaraan vastgestelde saneringsplannen. Het totaal aantal te saneren woningen is daarmee volgens de huidige inzichten teruggebracht van 8.308 naar 8.281. In de tabel worden de aantallen afgerond weergegeven om recht te doen aan de onzekerheid rond de aantallen van de nog te saneren woningen.

Indicator: Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers
 

basiswaarde

       

realisatie

realisatie

doelstelling

 

2002

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2020

aantal verkeersdoden

1.066

661

650

570

570

621

n.n.b

500

ernstig verkeersgewonden

16.100

20.100

19.200

18.800

20.700

21.300

n.n.b.

10.600

Bron: Rijkswaterstaat/WVL, 2013, 2014, 2015

Toelichting:

De gegevens over 2016 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het drukken van dit jaarverslag. De cijfers omtrent het aantal verkeersdoden komen in mei beschikbaar en het aantal verkeersgewonden in december. Deze cijfers zullen apart worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar deels conform de verwachtingen, zoals vermeld in de begroting.

Streefwaarde acceptabele reistijd

Door aantrekkende gunstige economische omstandigheden is de congestie op het hoofdwegennet toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. De voertuigverliesuren zijn in 2016 met 12,5 procent toegenomen tot 61,4 miljoen uur. Het percentage trajecten met acceptabele reistijden is in 2016 gedaald tot 83%.

Het afgelopen jaar konden weggebruikers gebruik maken van 73 km extra rijstroken.

Geluid en Luchtkwaliteit

De in de begroting voorgenomen inspanningen om luchtknelpunten langs rijkswegen op te lossen (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) zijn conform verwachtingen verlopen.

In 2016 is de sanering van 27 geluidknelpunten formeel afgehandeld. Hiermee is verder uitvoering gegeven aan de geluidsanering.

Verkeersveiligheid

Zowel het aantal doden als het aantal ernstig verkeersgewonden is toegenomen in 2015. Er is sprake van negatieve ontwikkelingen op het gebied van verkeersveiligheid. De toename is ondermeer te verklaren door de toename van het aantal fietsers en oudere verkeersdeelnemers. In 2016 is verder ingezet op een meer systematische risicogestuurde aanpak samen met de decentrale overheden.

Beter Benutten

De eerste fase van het Beter Benutten programma heeft geleid tot 19% minder vertraging in de spits op specifieke corridors in de drukste gebieden van het land ten opzichte van een situatie zonder het programma. Zie voor een toelichting op de resultaten van de 12 samenhangende gebiedspakketten met in totaal 354 maatregelen het «Programmaboek Beter Benutten». Dit boek is als bijlage bij de Beter Benutten-brief van 2 juni 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 66) naar de Tweede Kamer is verzonden. Hiermee is Beter Benutten I officieel afgerond.

ITS en Smart Mobility

Tijdens het Nederlandse EU voorzitterschap heeft Nederland het onderwerp connected and zelfrijdend vervoer op de Europese agenda gezet. De Tweede Kamer is geïnformeerd over wat nodig is om de regelgeving en infrastructuur toekomstproef te maken en over de voortgang van de (inter)nationale activiteit (motie Visser -Hoogland van 29 oktober 2015 (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300-XII, nr. 16).

Snelhedenbeleid

In 2016 zijn verkeersbesluiten genomen om de snelheid op verschillende autosnelwegen te verhogen naar 130 km/u gedurende de hele dag of gedurende de avond- en nachturen. Na realisatie van deze besluiten is het aandeel snelwegen met een limiet van 130 km/u van 49% naar 62% gestegen.

Beleidsdoorlichting beleidsartikel 14: Wegen en Verkeersveiligheid

Voor het jaar 2017 is een beleidsdoorlichting van dit beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid voorzien. In 2016 is gestart met de voorbereidingen hiervan. De Kamer is middels een brief geïnformeerd over de opzet van de beleidsdoorlichting (Kamerstukken II 2015–2016 32 861 nr. 19)

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)

14

Wegen en verkeersveiligheid

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
   

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Verplichtingen

 

31.318

26.712

40.149

63.115

28.702

34.413

1)

Uitgaven

 

32.729

33.866

40.064

34.635

33.414

1.221

 

14.01

Netwerk

 

11.884

15.581

21.538

15.367

16.033

– 666

 

14.01.01

Opdrachten

 

8.332

11.494

16.980

11.025

12.742

– 1.717

2)

 

– Beter Benutten

 

4.697

8.101

10.165

7.245

6.560

685

 
 

– BOA wegverkeersbeleid

 

0

0

0

1.320

2.312

– 992

 
 

– Wegverkeersbeleid

 

0

0

0

1.434

2.236

– 802

 
 

– Overige opdrachten

 

2.044

3.393

6.815

1.026

1.634

– 608

 

14.01.02

Subsidies

 

1.229

1.412

1.229

1.126

722

404

 

14.01.03

Bijdrage aan agentschappen

 

2.323

2.675

3.329

3.216

2.569

647

 
 

– waarvan bijdrage aan RWS

 

2.323

2.675

3.329

3.216

2.569

647

 

14.02

Veiligheid

 

20.845

18.285

18.526

19.268

17.381

1.887

 

14.02.01

Opdrachten

 

7.054

5.541

6.774

7.598

5.629

1.969

3)

14.02.02

Subsidies

 

13.121

12.107

11.329

8.063

8.736

– 673

 
 

– VVN

 

3.523

3.620

3.619

3.660

3.660

0

 
 

– SWOV

 

3.879

3.729

3.737

3.781

3.958

– 177

 
 

– Overige subsidies

 

5.719

4.758

3.973

622

1.118

– 496

 

14.02.03

Bijdrage aan agentschappen

 

670

637

393

585

389

196

 
 

– waarvan bijdrage aan RWS

 

670

637

393

585

389

196

 

14.02.05

Bijdrage aan internationale organisaties

 

0

0

0

30

0

30

 

14.02.06

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

 

0

0

30

2.992

2.627

365

 
 

– CBR

 

0

0

30

2.992

2.627

365

 
 

Ontvangsten

 

5.236

4.253

2.504

3.149

6.782

– 3.633

4)

Garanties

Toelichting op de financiële instrumenten

Op artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid zijn garanties verstrekt aan de RDW, het CBR en de Dienst Zuid-as. Ultimo 2016 bedragen de uitstaande garanties € 61,5 miljoen.

Verplichtingen (ad 1)

De hogere verplichtingen realisatie zijn met name veroorzaakt door uitgaven van het project Beter Benutten. Het gaat hierbij om ITS uitgaven van € 31,1 miljoen die vanuit het Infrastructuurfonds zijn overgebracht naar Hoofdstuk XII, omdat op Hoofdstuk XII de verantwoording van deze uitgaven plaats vindt.

14.01 Netwerk
14.01.01 Opdrachten (ad 2)

De hogere uitgaven voor Beter Benutten betreffen diverse onderzoeken op het gebied van communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, fietsbeleid en ITS (Intelligente Transport Systemen). Het budget voor Beter Benutten staat op het Infrastructuurfonds. Voor de bovenstaande uitgaven is een budget overgeboekt van het Infrastructuurfonds. Dit verklaart het verschil tussen de stand begroting en realisatie 2016 voor Beter Benutten.

De lagere uitgaven voor het (BOA) wegverkeersbeleid is veroorzaakt door minder inzet van RWS voor de beleidsonderseuning en advisering. De lagere uitgaven op wegverkeersbeleid is met name veroorzaakt door minder aanvragen voor wijziging geluidproductieplafonds.

De minder uitgaven op de overige opdrachten is veroorzaakt door minder beleidsvoorbereidend onderzoek programmering Rijkswegen.

14.01.02 Subsidies Beter Benutten

De uitgaven hebben betrekking op de Fietsersbond, een subsidie voor het NHTV (leerstoel mobiliteitsmanagement) en twee subsidies voor het Wandelnet en Fietsplatform conform amendement Hoogland (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 nr. 58).

14.01.03 Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van Beleidsondersteuning en advies.

14.02 Veiligheid
14.02.01 Opdrachten (ad 3)

Het verbeteren van de positie van kwetsbare verkeersdeelnemers gebeurt onder meer door onderzoeken op het gebied van fietsveiligheid, onderzoek cat. III medicijnen, slaaponderzoek en onderzoek medicijnen in het verkeer.

Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door onderzoeken door Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s best verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt ondermeer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd. Daarnaast zijn uitgaven verricht voor: invoering EU richtlijn herziening coderingen op het rijbewijs, voor de juridische afhandeling van geconstateerde fraude bij een beperkt aantal praktijkexamens, de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State over het af moeten bouwen van het alcoholslotprogramma (asp) in het bestuursrecht. Dit betreft onder andere het vergoeden van de feitelijke kosten van het asp aan de personen waarvan het besluit tot oplegging van het asp nog niet onherroepelijk was en het inwinnen van juridisch adviezen. Tot slot zijn nog uitgaven gedaan voor de omkentekening van speed-pedelecs en vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad.

De hogere uitgaven voor opdrachten veiligheid houden verband met

  • Uitgaven afbouw alcoholslotprogramma; De afbouw is een gevolg van gerechtelijke uitspraken.

  • Omkentekening Speedpedelec; volgens nieuwe EU regels vallen Speedpedelecs onder bromfietsen. Omdat twee verschillende regimes onwenselijk wordt geacht is gekozen om de huidige pedelecs (nu snorfietsen) ook als bromfietsen te registreren. Daarom is omkentekening nodig.

  • Herziening richtlijn coderingen rijbewijzen; deze uitgaven waren noodzakelijk vanwege wijzigingen van het Reglement rijbewijzen resp. de WVW 1994.

Fraude rijschoolhouder; Het CBR heeft geconstateerd dat een examinator heeft gefraudeerd in samenwerking met een rijschoolhouder. De betreffende rijbewijzen zijn door het CBR ongeldig verklaard waartegen rechtszaken zijn aangespannen. IenM heeft de externe aanvullende juridische ondersteuning ter verdediging gefinancierd zodat dit niet ten koste van de tarieven van CBR-klanten komt.

14.02.02 Subsidies

De uitgaven hebben betrekking op de aan maatschappelijke organisaties verstrekte subsidies Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Daarnaast hebben eindafrekeningen plaatsgevonden van eerder verstrekte subsidies voor de projecten «Vrijwillig helmgebruik onder 4 tot 8 jarigen», «Vergevingsgezinde fietspad», «Blijf veilig mobiel voor senioren», «Veilig en bewust op de fiets» en het «Nationaal Verkeersveiligheid Congres (NVVC)».

14.02.03 Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van Beleidsondersteuning en advies.

14.02.05 Bijdragen aan internationale organisaties

Dit betreft de jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage aan EuroNCAP (New Car Assessment Programme).

14.02.06 Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Aan het CBR is in 2016 een vergoeding verstrekt voor de onderzoeken naar de rijvaardigheid en de geestelijke en lichamelijke geschiktheid die zij uitvoeren en waarvan de kosten ingevolge de Regeling maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG) voor rekening van het Rijk komen.

Ontvangsten (ad 4)

Ontvangsten Buisleidingen

Nieuwe toetreders van de buisleidingenstraat betalen een entreevergoeding ter compensatie van een begin jaren 70 gedane Rijksinvestering. In 2016 zijn onvoldoende nieuwe gebruikers toegetreden die netto hebben geleid tot de afdracht van ontvangsten aan IenM van € 2,0 miljoen.

Ontvangsten Bestuurlijke boetes

De lagere ontvangsten van € 1,6 miljoen zijn met name veroorzaakt door een wijziging van de beleidsregel ATBV (wegvervoer) in 2016. Op basis van deze wijziging moeten boetes bij een eerste bedrijfsinspectie worden gematigd. Daarnaast zorgt de kwaliteit van de boeterapporten voor minder ontvangsten. Het gaat hierbij met name om onvoldoende bewijslast en onjuiste tenlasteleggingen.

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzing naar artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds
(bedragen x € 1.000)
 

2016

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

2.017.497

Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

71.523

     

Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

2.089.020

waarvan

   

12.01

Verkeersmanagement

10.502

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

636.513

12.03

Aanleg

528.355

12.04

GIV/PPS

333.509

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

580.141

12.07

Investeringsruimte

0

Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.08 ZuidasDok van het Infrastructuurfonds
(bedragen x € 1.000)
 

2016

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 17.08 ZuidasDok van het Infrastructuurfonds

1.034

Andere ontvangsten van artikel 17.08 ZuidasDok van het Infrastructuurfonds

32.849

     

Totale uitgaven op artikel 17.08 ZuidasDok van het Infrastructuurfonds

33.883

waarvan

   

17.08

Zuidasdok

33.883

Licence