Base description which applies to whole site

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2018 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit

    • Het Infrastructuurverslag 2018, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2018;

    • De productartikelen van het Infrastructuurfonds;

    • De bedrijfsvoeringparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2018 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.

  • D. De volgende twee bijlagen:

    • De toelichting op artikel 13 Spoorwegen;

    • De afkortingenlijst.

De producten van het Infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Infrastructuurfondsartikel is gerelateerd.

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan is met betrekking tot het productartikel 13 Spoorwegen vanaf 2014 een aparte bijlage aan het Jaarverslag toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van de uitvoering». Verschillen tussen de begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2019 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen.

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting

in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

 

< 50

1

2

 

=> 50 en < 200

2

4

 

=> 200 < 1.000

5

5

1

=> 1.000

5

5

1

1

Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

  • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

Gevolgen herverkavelingen IenW

Groeiparagraaf

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III geconfronteerd met herverkavelingen. De budgettaire verwerking van deze herverkavelingen is middels nota’s van wijzigingen (TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 7, TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 62 en TK 2017–2018, 34 775 XII, nr. 63) in de begroting 2018 verwerkt. Naast de budgettaire gevolgen van de herverkaveling zijn er ook gevolgen voor de verantwoordelijkheden van de Minister en Staatssecretaris op bepaalde beleidsterreinen. Voor het Infrastructuurfonds betreft het hierbij artikel 18 «Overige uitgaven en ontvangsten», waarbij de budgetten en de beleidsverantwoordelijkheid met betrekking tot de Omgevingswet zijn overgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Enveloppes

Het Infrastructuurfonds heeft naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III vanuit de enveloppe «Verhoging Infrastructuurfonds» aanvullende middelen ontvangen op de begroting. Over de bestemming van deze middelen bent u in de eerste suppletoire begroting 2018 (TK 2017–2018, 34 960, nr. 2) geïnformeerd.

Focusonderwerp: de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven

De vaste commissie voor Financiën heeft 15 maart 2018 haar werkprogramma rijksuitgaven voor de periode 2018–2021 aan de Kamer verstuurd (Kamerstuk 31597, nr. 14). De vaste commissie voor Financiën formuleert hierin de ambitie de controle van de rijksuitgaven door de Kamer te versterken en wijst hiertoe enkele prioriteiten aan in haar werkzaamheden. In het werkprogramma rijksuitgaven constateert de vaste commissie voor Financiën onder andere behoefte te hebben aan meer inzicht in de ramingen ten behoeve van de begrotingen en de totstandkoming daarvan. Teneinde het inzicht van de Tweede Kamer in de ramingen te vergroten heeft de Tweede Kamer «De onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven» aangewezen als focusonderwerp voor in het Financieel Jaarverslag Rijk 2018. De uitwerking van dit focusonderwerp leidt niet tot aanpassingen in het Infrastructuurfonds.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33).Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017,139.

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2–3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

Licence