Base description which applies to whole site

Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid

Algemene Doelstelling

Het Ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo snel, verkeersveilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet: regelgeving, investeringen, regisseren, uitvoering en toezicht. IenW werkt toe naar een modern en goed functionerend verkeerssysteem en ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en dat voldoet aan de milieunormen. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

(Doen) uitvoeren

Rollen en Verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikelen 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.

  • De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen);

  • De financiering (via het Infrastructuurfonds) van het programma Beter Benutten.

  • De uitvoering van het beheer, onderhoud, verkeersmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).

  • Het bevorderen van de bereikbaarheid en veiligheid en beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement: via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.

  • Het beheersen van de geluidproductie vanwege verkeer door middel van een jaarlijkse monitoring van de naleving van de geluidproductieplafonds langs het rijkswegennet en het aanpakken van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).

  • Het oplossen van de knelpunten voor luchtkwaliteit langs het rijkswegennet door middel van maatregelen (zowel generiek en locatiespecifiek) in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenW voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:

  • het vervolg van Beter Benutten, landelijk is de volgende programma-ambitie afgesproken: tenminste 10% vermindering van de reistijd van deur tot deur op de belangrijkste gesignaleerde knelpunten in de spits op de weg in de periode 2015 tot en met 2017. Dit ten opzichte van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. In 2018 zijn nog bijdragen aan de regio’s verstrekt voor maatregelen die na 2017 gereed zijn gekomen of waarvan de administratieve afwikkeling pas na 2017 zal plaats vinden. Het programma Decentraal Spoor en ITS loopt tot en met 2020.

  • de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Voortbouwend op de ervaringen van het programma Meer Bereiken wordt deze andere aanpak in de praktijk vorm gegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).

  • de inzet van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid en de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. De plannen richten zich op verbetering van infrastructuur, voertuigen en gedrag van weggebruikers ter vermindering van het aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden. Samen met medeoverheden en maatschappelijke partners is met name aandacht voor de groeiende risicogroepen onder de verkeersdeelnemers: ouderen, fietsers, notoire overtreders en beginnende bestuurders.

  • samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.

  • Inzetten op verbeteren van data van verkeersongevallen en in samenwerking met de decentrale overheden onderzoeken hoe een risicogestuurde aanpak kan worden gebruikt als nieuwe basis voor de inzet van maatregelen.

  • specifiek voor smart mobility wordt in (inter)nationale samenwerking met overheden en marktpartijen gewerkt aan het faciliteren en versnellen van de ontwikkeling van informatisering van het verkeersysteem en automatisering van het voertuig. Dit gebeurt bijvoorbeeld door testen en proeven met innovatieve systemen in Nederland ruim baan te geven. In samenwerking met sociale partners, de transportsector en maatschappelijke organisaties wordt ingezet op verbeterde duurzaamheid van mobiliteit.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en Verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Hoofdwegennet indicator

Met deze indicator worden de economische verlieskosten van (toekomstige) knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen. Rijkswaterstaat zal in haar Publieksrapportage (T3 aan het eind van elk jaar) een file top 50 kaart en tabel opnemen met de hoogste economische verlieskosten. Deze tabel zal overgenomen worden in de verantwoordingsrapportage.

Indicator: lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten langs hoofdwegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden opgesteld
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Streefwaarde peildatum

Lokale luchtkwaliteit NO2

           

0 knelpunten langs rijkswegen

Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld

8.650

8.600

8.300

8.300

5.550

5.500

0 knelpunten in 2022

Bron: RWS/WVL, 2018

Toelichting:

Luchtkwaliteit

Langs het hoofdwegennet was de afgelopen jaren geen sprake van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. De inzet is gericht op het voorkomen dat nieuwe knelpunten ontstaan. In 2017 is op alle locaties langs rijkswegen voldaan aan de per 1 januari 2015 geldende grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2). Hierover zal in de jaarverslagen worden gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar. Uit de monitoring van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is gebleken dat de doelstelling van nul knelpunten voor rijkswegen in 2017 is gehaald (Kamerstukken II, 2018–2019, 30 175, nr. 325).

Geluid

De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2022 betreft de datum voor het opstellen van een saneringsplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen.

Zoals aangegeven in de begroting 2018 over Hoofdstuk XII is het totaal aantal knelpunten herijkt op basis van nieuw beschikbaar landelijk onderzoek dat, als gevolg van het voortschrijdende onderzoek, steeds gedetailleerder is dan de eerder beschikbare informatie. Op basis daarvan zijn de gegevens in de begroting 2018 geactualiseerd aan de hand van genomen saneringsbesluiten en het realiseren van geluidschermen voorafgaand aan het treffen van saneerplannen in het kader van de PreNoMo-sanering, waardoor de geluidbelasting op de desbetreffende woningen onder de saneerdrempel is gebracht.

Afgelopen jaar zijn er 52 saneringsobjecten >65 dB gesaneerd als gevolg van sanering in projecten. Het aantal te saneren woningen komt daarmee op 5.485. In de tabel is afgerond op 50-tallen om recht te doen aan de onzekerheden in de raming. In de volgende begroting zal wederom een grondige actualisatie van het aantal saneringsobjecten worden gegeven, waar nader in wordt gegaan op zowel de actuele stand van sanering in projecten alsmede de nieuwste inzichten van het saneringsonderzoek.

Indicator: Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers
 

basiswaarde

           

realisatie

doelstelling

 

2002

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2020

Aantal verkeersdoden

1.066

650

570

570

621

629

613

n.n.b.

500

Ernstig verkeersgewonden

16.100

19.200

18.800

20.700

21.300

21.400

20.800

n.n.b.

10.600

Bronnen:

Aantal verkeersdoden: CBS

Ernstig verkeersgewonden: SWOV, wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid – Monitor Verkeersveiligheid 2018 doorpakken om de verkeersveiligheid te verbeteren (https://www.swov.nl/publicatie/monitor-verkeersveiligheid-2018).

Toelichting:

De gegevens over 2018 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het drukken van dit jaarverslag. De cijfers omtrent het aantal verkeersdoden over 2018 zijn april/mei 2019 beschikbaar en het aantal verkeersgewonden over 2018 in december 2019.

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar deels conform de verwachtingen, zoals vermeld in de begroting. Op het onderdeel verkeersveiligheid heeft dit geleid tot een bijstelling van beleid met het publiceren van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid. Voor de aanpak van de grootste resterende knelpunten uit de NMCA zijn in 2018 extra stappen gezet, door de door het Kabinet aanvullend beschikbaar gestelde middelen voor een inhaalslag in infrastructuur. Zo zijn in 2018 in twee tranches afspraken gemaakt voor een korte termijn file-aanpak.

Beter Benutten Vervolgprogramma

In 2018 is het Beter Benutten Vervolgprogramma afgerond. De eindvaluatie is op 22 november 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2018–2019, 35 000 A, nr. 78). Doel van dit programma was een vermindering van de deur tot deur reistijd in de spits met 10 procent in de drukste gebieden van ons land. De behaalde resultaten laten zien dat de Beter Benutten werkwijze een effectieve aanvulling vormt op de aanleg en uitbreiding van infrastructuur. Gemiddeld zijn er dagelijks 80.000 voertuigen minder op de weg in de spits. Ook is er jaarlijks ruim 61.000 ton CO2 bespaard en fietsen 60.000 forenzen vaker naar hun werk. Hiermee is de doelstelling van het programma ruimschoots bereikt: de reistijd in de drukste gebieden is met 13 procent verbeterd.

Verkeersveiligheid

De doelstellingen voor het aantal verkeersdoden (maximaal 500) en het aantal ernstig verkeersgewonden (10.600) in 2020 worden waarschijnlijk niet gehaald. Daarom is in 2018 samen met medeoverheden en maatschappelijke organisaties een nieuwe en gedeelde visie ontwikkeld, het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030. Dit strategisch plan is evenals het Landelijk actieplan verkeersveiligheid 2019–2021 op 5 december 2018, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de provincies, gemeenten en vervoersregio’s aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2018–2019, 29 398, nr. 639). Met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 is nul verkeersslachtoffers de nieuwe ambitie. Het aantal verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden blijven de belangrijkste indicatoren die aangeven of het gevoerde beleid effectief is.

Omdat met name op N-wegen sprake is van verkeersveiligheidsrisico’s, is begin 2018 € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor het veiliger inrichten van de bermen van N-wegen. De helft hiervan is bestemd voor Rijks-N-wegen en de andere helft is in de vorm van cofinanciering beschikbaar voor N-wegen in provinciaal beheer. In 2019 worden hiertoe maatregelpakketten uitgewerkt, zodat de maatregelen op korte termijn gerealiseerd kunnen worden.

Met de «learning by doing»-aanpak is beter zicht ontstaan in de ontwikkelingen die op ons afkomen en de bijbehorende kansen en risico’s voor verkeersveiligheid, doorstroming en duurzaamheid. Met betrekking tot het weggebonden verkeer en vervoer is daarvoor de vervolgaanpak in oktober 2018 gepresenteerd (Kamerstukken II 2018–2019, 31 305, nr. 264).

Met betrekking tot de wens van het parlement om automatisering van het voertuig te stimuleren door ruim baan te geven aan testen en proeven met innovatieve systemen is in 2018 door het parlement de Experimenteerwet Zelfrijdende voertuigen goedgekeurd. Deze wetswijziging Wegenverkeerswet zal in 2019 in werking treden.

In 2018 is gezamenlijk met de markt en overheden gekeken naar de belangrijkste belemmeringen om te komen tot grootschalig gebruik van MaaS, waaronder de beperkte mogelijkheden tot data-uitwisseling tussen verschillende modaliteiten zoals OV, taxi, (deel)fiets, (deel)auto en andere vormen van vervoer. Eind 2018 zijn 24 consortia geselecteerd om hiertoe stappen te zetten (Kamerstukken II 2018–2019, nr. 31 305, nr 260 en Kamerstukken II 2018–2019, nr. 31 305, nr 271).

Vrachtwagenheffing

Met de invoering van Vrachtwagenheffing wordt beoogd het binnen- en buitenlands vrachtverkeer te laten betalen voor het gebruik van de weg, door de omzetting van een vaste belasting (motorrijtuigenbelasting en Eurovignet) naar een variabele heffing waarbij betaald wordt per gereden kilometer, en waarbij de opbrengsten worden ingezet voor innovatie en verduurzaming van de vervoerssector. De voorbereiding van de Vrachtwagenheffing is voortvarend ter hand genomen met een gefaseerde aanpak in het kader van het regeerakkoord. De eerste fase stond in het teken van beleidsvoorbereiding. Op 9 november is het Beleidskader Vrachtwagenheffing aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018–2019, 31 3105, nr. 269). In 2018 zijn ook de voorbereidingen voor fase 2 (de Wetgevings- en voorbereidingsfase) ter hand genomen, zodat deze in 2019 van start kan gaan.

Aanleg

In het mobiliteitsbeeld 2017 van het KIM is aangegeven dat de uitbreiding van het wegennet (extra stroken) in 2016 ten opzichte van 2005 heeft geleid tot een reductie van het reistijdverlies op de hoofdwegen met 46 procent. Het KIM verwacht dat ondanks de geplande uitbreiding van de capaciteit op het hoofdwegennet (HWN) (IenM, 2017) de reistijdverliezen in 2023 35 procent hoger kunnen liggen dan in 2017. Het is daarom nodig het bestaande aanlegprogramma voort te zetten en daarnaast dit programma uit te breiden door de impuls in het aanlegprogramma die het regeerakkoord biedt.

Geluid

In 2018 is de sanering van 52 geluidknelpunten formeel afgehandeld in het kader van het meerjarenprogramma geluidsanering. Hiermee is verder uitvoering gegeven aan de geluidsanering. Tevens is er een nalevingsverslag geluid 2017 opgeleverd dat met een Nota van Bevindingen naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, hetgeen nog niet is gebeurd.

De voornaamste bevinding is dat Rijkswaterstaat en ProRail met deze verslagen en de daaraan gerelateerde acties op actieve wijze invulling geven aan de zorgplicht tot naleving van geluidproductieplafonds. Uit de nalevingsverslagen blijkt dat de systematiek van de Wet om de groei van geluid te beheersen werkt.

Duurzaamheid

In 2018 heeft het ministerie bijgedragen aan diverse gedragsprogramma’s gericht op duurzame mobiliteit, zoals de Green Deal, Het nieuwe draaien, de citydeal elektrische deelmobiliteit in nieuwbouwprojecten en de Anders Reizen coalitie. De Green Deal Autodelen I is afgerond en voortgezet in een Green Deal Autodelen II. Het kwantitatieve doel uit de Greendeal Autodelen I van 100.000 auto’s hebben de gezamenlijke partijen (rijk, gemeenten en marktpartijen) niet in 2018 gehaald, maar partijen hebben gezamenlijk besloten tot voortzetting van de samenwerking in de nieuwe Green Deal Autodelen II, waarbij naast het aantal deelauto’s ook het aantal gebruikers van deelauto’s zal worden gemonitord.

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

26.712

40.149

63.115

33.639

40.211

27.319

12.892

1

Waarvan garantieverplichting CBR

       

8.000

0

8.000

 

Uitgaven

33.866

40.064

34.635

46.179

46.558

36.725

9.833

 

14.01 Netwerk

15.581

21.538

15.367

30.705

30.370

20.575

9.795

 

14.01.01 Opdrachten

11.494

16.980

11.025

24.066

18.271

15.304

2.967

2

Beter Benutten

8.101

10.165

7.245

20.106

12.731

10.141

2.590

 

– BOA wegverkeersbeleid

0

0

1.320

1.641

1.227

2.096

– 869

 

– Wegverkeersbeleid

0

0

1.434

1.683

2.767

1.146

1.621

 

– Overige Opdrachten

3.393

6.815

1.026

636

1.546

1.921

– 375

 

14.01.02 Subsidies

1.412

1.229

1.126

1.077

1.328

650

678

 

14.01.03 Bijdragen aan agentschappen

2.675

3.329

3.216

5.562

7.217

4.621

2.596

3

– Waarvan bijdrage aan RWS

2.675

3.329

3.216

5.562

7.217

4.621

2.596

 

14.01.04 Bijdrage aan medeoverheden (Caribisch Nederland)

3.554

0

3.554

4

14.02 Veiligheid

18.285

18.526

19.268

15.474

16.188

16.150

38

 

14.02.01 Opdrachten

5.541

6.774

7.598

5.251

4.686

6.218

– 1.532

5

Opdrachten verkeersveiligheid

0

0

0

0

4.686

6.218

– 1.532

 

14.02.02 Subsidies

12.107

11.329

8.063

8.181

8.663

8.401

262

 

– VVN

3.620

3.619

3.660

3.523

3.936

3.736

200

 

– SWOV

3.729

3.737

3.781

3.878

3.952

3.870

82

 

– Overige Subsidies

4.758

3.973

622

780

775

795

– 20

 

14.02.03 Bijdragen aan agentschappen

637

393

585

596

595

584

11

 

– Waarvan bijdrage RWS

637

393

585

596

595

584

11

 

14.02.05 Bijdragen aan internationale organisaties

0

0

30

30

30

30

0

 

– Euro NCAP

0

0

30

30

30

30

0

 

14.02.06 Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

30

2.992

1.416

2.214

917

1.297

5

– CBR

0

30

2.992

1.416

2.214

917

1.297

 

Ontvangsten

4.253

2.504

3.149

5.279

3.658

6.782

– 3.124

6

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingen realisatie van € 12,9 miljoen is met name ontstaan door overboekingen van gereserveerde middelen op het Infrastructuurfonds naar dit artikel voor o.a. een eenmalige impuls Caribisch Nederland, extra verkenningen en MIRT onderzoek impuls Wegen en voor de programma’s Duurzame Mobiliteit, Wandel en Fiets en Innovatie Mobiliteit (allen zijn onderdeel van het programma Beter Benutten). Tevens is bij 2e suppletoire begroting 2018 voor het aangaan van meerjarige overeenkomsten voor kennisplatvorm tunnelveiligheid respectievelijk militaire mobiliteit verplichtingenbudget vanuit latere jaren naar 2018 overgeheveld.

  • 2. De hogere uitgaven van € 3 miljoen zijn met name een gevolg van de opdrachten van de Innovatieunit (€ 2,6 miljoen), onderdeel van het programma Beter Benutten. Bij 1e suppeltoire begroting zijn daartoe gereserveerde middelen naar dit artikelonderdeel overgeheveld.

  • 3. De hogere bijdrage aan RWS van € 2,6 miljoen is ontstaan door het beschikbaar stellen van aanvullende middelen in het kader van Beleidsondersteuning en Advies voor het uitvoeren van extra verkenningen en MIRT onderzoeken wegen (€ 1,3 miljoen) en voor extra capaciteit voor verschillende programma’s in het kader van Beter Benutten (€ 1,3 miljoen).

  • 4. De hogere uitgaven aan medeoverheden betreft een eenmalige impuls aan Caribisch Nederland voor wegen (€ 3,5 miljoen).

  • 5. De hogere bijdrage aan ZBO’s is gevolg van een bijdrage van IenW aan het CBR voor vorderingonderzoeken rijvaardigheid en medische geschiktheid.

  • 6. In 2018 is, net als in voorgaande jaren, een tekort ontstaan door het uitblijven van inkomsten uit de Buisleidingenstraat Nederland (LSNed). Oorzaak is het uitblijven van nieuwe toetreders. Om deze lagere ontvangst op te vangen is de reservering die hiervoor op het Infrastructuurfonds staat aangesproken.

14.01 Netwerk

Toelichting op de financiële instrumenten

14.01.01 Opdrachten

Voor opdrachten is onderzoek gedaan op het gebied van communicatie, monitoring en evaluatie en gedrag- en vraagbeïnvloeding.

14.01.02 Subsidies

In het kader van het fietsbeleid zijn in 2018 subsidies betaald aan Stichting Natuur & Milieu, de Fietsersbond, Dutch Cycling Embassy, de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer (NHTV) te Breda en de Stichting Wandelnet en Fietsplatform. Voor de dekking van deze subsidies is bij 2e suppletoire begroting 2018 het budget vanuit het gereserveerde budget Programma Fiets op het Infrastructuurfonds met € 0,8 miljoen opgehoogd.

14.01.03 Bijdragen aan agentschappen

Rijkswaterstaat (RWS) voert in opdracht van IenW werkzaamheden uit in het kader van Beleidsondersteuning en Advies (BOA). Als gevolg van verhoging Infrastructuurfonds vanuit het Regeerakkoord Rutte III zijn in 2018 2018 middelen beschikbaar gesteld voor wegen. RWS heeft hiermee meer verkenningen en MIRT onderzoeken gestart door RWS. Hiervoor is bij 2e suppletoire begroting 2018 € 1,3 miljoen vanuit het Infrastructuurfonds naar dit artikel overgeheveld. Ook is voor de programma’s Duurzame Mobiliteit, Fiets en Programma Innovatie Mobiliteit eveneens vanuit de hiervoor gereserveerde budgetten bij het Infrastructuurfonds bij 2e suppletoire begroting € 1,3 miljoen naar dit artikel overgeheveld. Hiermee is voor de capaciteit inzet van RWS in 2018 totaal € 7,2 miljoen beschikbaar gesteld.

14.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

Ten behoeve van een eenmalige impuls aan Caribisch Nederland voor wegen is bij 2e suppletoire begroting 2018 € 3,5 miljoen vanuit het Infrastructuurfonds naar dit financieel instrument overgeheveld.

14.02 Veiligheid
14.02.01 Opdrachten

De lagere uitgaven voor opdrachten veiligheid houden met name verband met het feit dat budget is overgeheveld voor de bijdrage aan het CBR (subsidies) voor € 1,0 miljoen. Dit aanvullende budget was nodig voor vorderingenonderzoek, ADHD en rijgeschiktheid, communicatieactiviteiten en ASP afbouw.

14.02.02 Subsidies

In 2018 zijn subsidies uitgekeerd aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Tevens een bijdrage aan International Council Alcohol, Drugs and Traffic (ICADTS) voor de organisatie van een conferentie.

14.02.03 Bijdragen aan agentschappen

Rijkswaterstaat (RWS) voert in opdracht van IenW werkzaamheden uit in het kader van Beleidsondersteuning en Advies (BOA). Door middel van de agentschapsbijdrage wordt hiervoor capaciteit bij RWS gereserveerd.

14.02.05 Bijdragen aan internationale organisaties

In 2018 is de contributieverplichting 2018 voor de deelname van Nederland aan EURO NCAP (New Car Assessment Programme) voldaan. EURO NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt onder meer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd.

14.02.06 Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)

Ingevolge de Regeling maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG) ontvangt het CBR voor de vorderingenonderzoeken rijvaardigheid en medische geschiktheid een gedeeltelijke vergoeding van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het resterende deel wordt doorberekend aan de burger waarbij het onderzoek moet plaatsvinden. In 2018 was de bijdrage van IenW € 1,7 miljoen.

Dienst Wegverkeer (RDW)

De RDW houdt toezicht op de Erkenninghouder installateur alcoholsloten door middel van herkeuringen (steekproeven) en periodieke controlebezoeken. Bij een herkeuring (steekproef) beoordeelt de RDW primair de kwaliteit van de werkzaamheden aan het alcoholslot. Bij een periodiek controlebezoek wordt vooral getoetst of aan de erkenningseisen en -voorschriften wordt gehouden. In 2018 was de bijdrage van IenW € 0,2 miljoen. Voor de dekking van deze kosten is bij 2e suppletoire begroting 2018 vanuit het opdrachtenbudget binnen dit artikelonderdeel € 1,12 miljoen naar dit financiële instrument overgeheveld.

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzing naar artikel 12 Hoofdwegennet (x € 1.000)
   

2018

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

2.361.863

Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet

110.467

Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet

2.472.330

waarvan

 

12.01

Verkeersmanagement

3.736

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

717.007

12.03

Aanleg

558.823

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

605.036

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

587.728

12.07

Investeringsruimte

0

Licence